wan
n bei
dt mi
ienetj
•rand
a mat
a gro
t, \V4
e is
iblusj
aaci
OJ
der
ierf,
s Z.
vad|
In
'ankJ
Iszaki
solie
da
en.
ien,
:d thi
m O!
egrd
d'hotj
zijn
eb waarborg voor de vrijheid is gelegen in den
J eest van het land, m. a. w. in het streven van
het volk naar de vrijheid, in de gebruiken die
het aanneemt om die te genieten, en in de wijze
„vaarop het de vrijheid aanwendt. Van een volk
iet deze hoedanigheden versierd behoeft men geen
I lebiscitaire bekrachtigingen.
9 De vrijheid wint, wat men ook moge bewe-
ien, niets bij plebiscieten. Zij is in ons land sterk
Jenoeg doorgedrongen om daar buiten te kunnen;
Jij zal dit ook zijn na een volksuitspraak."
De schrijver twijfelt echter of dit wel het ge-
jal is met het keizerrijk en de keizerlijke dy-
astie; zoo zelfs dat hij niet goed vat waarom
ien er toe overgaat aan het land eene nieuwe
|eloofsbelijdenis te vragen. „Waartoe dient het?
rordt het door de noodzakelijkheid geboden?
is het slechts eene quaestie van vorm?
In het algemeen is het af te keuren van een
nd een daad te vergen die het onraadzaam, ja,
utteloos oordeelt. Dit denkbeeld van de nutte-
lOsheid van het plebisciet en van de stoornis die
iet in het land zal veroorzaken (wij gewagen
I iet eens van de gevaren, omdat wij er geen
I eloof aan hechten, want o. i. zijn de hartstoch-
Ijn noch vóór noch tegen het plebisciet zoodanig
angewakkerd dat daaruit gevaar voor ons land
I an ontstaan), dit denkbeeld van de nutteloos-
lieid is'algemeen gevestigd; dat is zoo waar dat
liet kabinet zelf optreedt om meer leven in de
lirouwerij te brengen.
I Nu is het ons wel bekend dat de onverzoenlijke
1 lartij voor onthouding van de stemming ijvert en
jlat het ministerie dit door den ijver van zijn
jinibtenaren wil bestrijden; maar in de politiek
I irijgt men geen gelijk door het tegendeel te doen
Iran hetgeen de tegenstanders willen,
s De schrijver komt ten slotte tot den raad om
]>an de stemming deel te nemen met het dubbel
I loei om het ministerie te steunen en de repu-
I jlikeinsche beginselen te treffen."
I In den Temps, een blad dat zich voortdurend
lloor eene kalme verdediging van de liberale be-
l'inselen onderscheidt, komt op dit artikel een
I intwoord voor van de pen van den hoofdredac
teur, den heer Nefftzer. „Het plebisciet", zegt hij,
I„is niet alleen nutteloos: het kan groote gevaren
|ioËi> ontstaan en zal ongetwijfeld dit gevolg
hebben wanneer het een te scherp geteekend
succes behaalt, daar het voor de hand ligt dat
dergelijke overwinning het persoonlijk gezag
kou kunnen doen gelooven aan een versterking
van zijn macht en populariteit. De valstrik waarin
het kabinet is gevallen en men Frankrijk wil
vangen, is zeer listig gespannen. Schijnbaar is
iet te doen om nu eens voorgoed onze liberale
evvormiugen te bekrachtigen, maar in wezen is
et om niets anders te doen dan eene overwin
ing aan het persoonlijk gezag te bezorgen, die
:en dreigender aanzien voor de vrijheid verkrijgt
aarmate de gevaren van het plebiscitaire regee-
ringstelsel en van het willekeurig recht om zich
op het volk te beroepen, in een helder en waar
daglicht zijn gesteld door de beraadslagingen in
de Kaïner en in de pers, en het veelbeteekenend
aftreden van twee ministers. En nu moge men
in den tekst van het plebisciet eene plaats inrui
men voor de ministerieele verantwoordelijkheid,
het parlementaire stelsel en alle mogelijke waar
borgen voor de vrijheid, het Fransche volk zal
door de stemming uitmaken dat een en ander
slechts bestaan en eenige waarde kan ver
krijgen naar het welmeenen van zijne Keizer
lijke majesteit, die het naar hartelust besnoeien
kan.
De vrijheid, wanneer zij den Keizer aangenaam
is; de dictatuur, wanneer hij er de voorkeur aan
geeft; altijd het regeeringstelsel van te doen en
Ie laten wat hem goeddunkt: ziedaar waartoe
het Fransche volk gedoemd is te stemmen, en
dat nog wel na alle mogelijke voorlichting, met
kennis van zaken, en terwijl per slot van reke
ning de meerderheid van de bevolking niet het
minste begrip heeft van hetgeen er omgaat. Dit
zal nu de stemming oplevereu; het zou een dwaas
heid zijn daaromtrent twijfel te koesteren, omdat
de goê gemeente naar de stembus zal
worden en alle oflicieele hulpmiddelen van dwang
en inmenging zullen worden te baat genomen
De overwinning staat vooruit vast, en indien er
iets is dat ons verwondert, dan is het dat de
partijen bet plebisciet aanwenden om zich te
meten. De strijd is niet gelijk en zal dit nooit
kunnen zijn. Het is van het grootste gewicht te
achten en men moet trachten dit doel te berei
ken, dat de overwinning, die reeds zoo goed als
zeker is, zoo gering mogelijk zij, in dier voege
dat de drijvers van het plebisciet geen luchtkas
telen kunnen bouwen nopens haren juistenzin
en beteekenis. Het vertrouwen van het persoon
lijk gezag, zijn aanmatiging en de nieuwe ver
wikkelingen die het ons doet tegemoetgaau, zullen
in rechtstreeksche verhouding staan tot het cijfer
der meerderheid. Daarop behoort, volgens ons,
Uitsluitend gelet te worden.
Naar onze meening begaat de heer Girardin
dus eene grove dwaling door aan te raden zich
bij het plebisciet neder te leggen, na zoo onom
stotelijk aangetoond te hebben dat dit uit een
liberaal oogpunt een onding is."
Aan het Wetgevend Lichaam is het plan eener
leening van 530 millioen franken voorgelegd, om
Parijs te redden uit de finantieele ongelegenheid,
waarin zich die gemeente bevindt, door de ten
deele bestaande en onafgewerkte bouwwerken,
welke de voormalige Seine-prefect, de heer
Haussmann, wegens geldgebrek, niet heeft kunnen
voltooien. Onder die werken zijn de voornaam-
sten Een gasthuis, aangenomen voor 5,000,000 fr.;
een hospitaal, aangenomen voor 800,000 fr.; ge
stichten voor openbare armen 1,800,000 fr.; ker
ken, politie-bureaux, kazernen 17,700,000 fr.; een
hotel 200,000 fr.; wegen 4,400,000 fr.; parken
1,100,000 fr.; waterleidingen 12,330,300 fr.; kana
len en riolen 1,300,000 fr.; scheepvaart dienst
200,000 fr.; artesische putten 300,000 fr.; uitleg
ging der stad 3,300,000 fr.; bestratingen 4,400,000
fr.; kerkhoven 500,000 fr.; scholen en toevluchts-
plaatsen 800,000 fr.
Kerkeljjke Staat.
Men leest in de Augsb. Zing.: „Een Concilie,
dat door een paus beheerscht wordt, die zich zei
ven voor onfeilbaar houdt, is uit den aard der
zaak een onding. De regeeringen helpen hem,
wanneer zij het zoo spoedig mogelijk gelukkig
doen sterven. Wilden zij waardig, oprecht en
ernstig handelen, dan moesten zij in overeen
stemming met de voornaamste bisschoppen ver
klaren, dat de willekeurige en oneerlijke wijze,
waarop met 't concilie rondgesprongen wordt, het
tot stand komen van gewichtige decreeten onmo
gelijk maakt, dat het vaticaansche concilie zijn
moreele autoriteit in het oog der wereld verlo
ren heeft, zoodat eene sluiting, die den schijn
eerbiedigt, nog het beste zou zijn. Zulk een taal
zouden de regeeringen kunnen voeren als er
eene scheuring tusschen de minderheid en de
meerderheid ontstaan was. De eerste heeft even
wel haar laatste woord nog niet gesproken. Het
belang der katholieke kerk vordert, dat de bis
schoppen voor hunne besluiten den noodigen tijd
hebben, dat de crisis niet door eene catastrophe
te snel afgekort wordt. Door de aanneming der
voorgestelde decreeten kan het concilie niets goeds
uitwerken, maar wel heeft het reeds veel goeds
gewerkt, door de verklaringen van enkele frac-
tiën, door de woorden van afzonderlijke leden,
door den geest, die zich bij een gedeelte der ver
gadering geopenbaard heeft, en daardoor zal nog
meer goeds bewerkt worden.
Zuid.Amerika,
Tijdingen uit Brazilië met het stoomschip Ticho
Drnhe, aangebracht, loopende tot den IS4"" Maart,
behelzen de onderstaande bijzonderheden over
den dood van Lopci:
Te Buenos-Ayres kwam kort voor het vertrek
van bovenstaand stoomschip het volgende regee-
rings-telegram aan
De kouimandaut van Rosario aau den Min.
van Oorlog.
Rosaeio, 8 Maart. Hier volgt de inhoud van
een dépêche van den generaal Camara: Hoofd
kwartier aan den linkeroever der Aquidawana, 1
Maart. Geëerde heer! Ik schrijf uit het leger
kamp vau Lopez in de Sierra. De despoot is
geslagen, en, nadat hij geweigerd had zich over
te geven, voor mijn oogen doodgeschoten. Ik zelf
eischte zijn overgave, maar ofschoon afgemat en
met wonden overladen, weigerde hij en werd
ter neer geveld. Ik wensch Uwe Excellentie geluk
met het einde van dezen veeljarigen oorlog en de
volkomen overwinning door de Brazilianen op
den despoot van Paraguay behaald."
Een telegram aau den Braziliaanschen gezant
te Buenos-Ayres, meldt de gebeurtenis in de
volgende bewoordingen
„Lang leven de vereenigde legers! Lopez, door
de troepen van den generaal Camara aan den
linkeroever der Aquidawana aangevallen, werd
bij het gevecht gewond, werd door ons omsin
geld en toen hij zich weigerde over te geven,
gedood. De moeder van den tyran, zijn zusters
en vele bevelhebbers, waaronder generaal Res-
guin, vielen in onze handen. Tegen den generaal
Cabatlero, die zich nog op een ander punt met
een kleine troepenmacht bevindt, is een sterk
eskadron cavalerie afgezonden.
Breng mijne gelukwenschen over aan de leden
der Argentijnsche regeering en maak nevens
gaand rapport aan de bondgenooten en aan de
Keizerlijke regeering bekend."
Te Buenos-Ayres werd deze tijding met veel
geestdrift ontvangen, vuurwerken werden ont
stoken, de klokken der kerken geluid en optoch
ten van muziek voorafgegaan, trokken door de
straten.
Naar alle waarschijnlijkheid had Lopez, toen
hij door de Braziliaansche troepen overvallen
werd en aan zijn bestaan zoowel als aan dat van
den Paraguyaanscben oorlog voorgoed een einde
gemaakt werd, het voornemen naar Bolivia te
vluchten.
Aan Braziliaansche bladen ontleenen wij de
volgende levensbeschrijving van den ex-dictator
van ParaguayLopez aanschouwde op den 24rtMI
Juli 1831 te Asuncion (Paraguay) het eerste le
venslicht; zijn vader was Carlos Antonio Lopez,
die na den dood van den despoot Francia, zich
van het gezag meester maakte. De vader van
Lopez stierf in 1862; zijn moeder leeft nog
en verkeert nu in Braziliaansche gevangen
schap. In 1849 werd de lSjarige Lopez, tijdens
den oorlog met La Plata, door zijn vader tot generaal
benoemd en aan het hoofd van 10,000 man gesteld
om de stad Corientes, te verwoesten, hetgeen hij
op de onbarmhartigste wijze uitvoerde. Door zijn va
der bestemd om hem als dictator op te volgen, zond
deze hem ter volmaking naar het buitenland. Als
buitengewoon gezant van Paraguay en van aan
bevelingsbrieven voorzien, begaf zich de jonge
Lopez in 1852 naar onderscheidene Europeesche
hoven. Hij bracht anderhalf jaar in Engeland,
Frankrijk, Spanje en Italië door, en keerde in 1S54,
gevolgd door een aantal ingenieurs, kunsteuaars
en handwerkslieden, naar Zuid-Amerika terug.
Na den val van Rosas, gouverneur van La Plata,
(1852) werd de scheepvaart in de Paraguayaansche
wateren voor de schepen van alle natiën geopend
en nam de handel en industrie van Paraguay
een hoogc vlucht. Op zijn sterfbed droeg Lopez
I de Regeering aan zijn zoon over, welke daad
spoedig daarop door het congres (volksvertegen
woordiging) bekrachtigd werd. Nauwelijks was
een jaar verstreken, of de revolutie van den ge
neraal Flores tegen Brazilië, gaf Lopez gelegen
heid zich in de aangelegenheden van zijn onrus-
tigen nabuur te mengen en den oorlog aan te vangen,
die eens deu ondergang van zijn rijk zou worden.
Ofschoon de vredebreuk met Brazilië daardoor
nog niet ontstond, geschiedde dit echter in Juli
1864. Lopez zond in Augustus een ultimatum,
waarin hij dit keizerrijk den oorlog verklaarde,
voor het geval het zijn leger niet terugriep, dat
Landa Oriental bezet hield. Het Paraguayaansche
leger was toen 70,000 man sterk, bezat veel artil
lerie en oorlogsmaterieel en werd bijgestaan door
een kleine vloot van 7 of 8 fregatten metstoom-
vermogen. Had Lopez zich tevreden gesteld alleen
met Brazilië den oorlog aan te houden, hij zou
in staat geweest zijn dit land tot inwilliging van
zijn eischen te dwingen. De Argentijnsche repu
bliek en hare onzijdigheid was hem echter een
doorn in het oog en toen deze zijn troepen door
Missiones weigerde te doen trekken, nam hij twee
in de haven van Corientes liggende stoomschepen.
Dit leidde tot een drievoudig verbond van zijn
vijanden.
In Februari 1868 volgde de val van Humayte
en van nu al' week het geluk van Lopez' zijde. Lan
gen tijd hield hij zich in Angostura staande, dat
zich echter op den laatsten dag van genoemd
jaar overgaf, en sedert nam de oorlog den vorm
van een guerilla strijd aande Paraguayanen trok
ken van de eene vesting op de andere terug en
ofschoon hun sterkte telkens zeer afnam, bleven
zij Lopez getrouw. Lopez had geen wetenschap
pelijke opvoeding genoten, hij sprak echter
vloeiend Engelsch, Fransch en Spaansch. Hij
was zeer zwaarlijvig, aangenaam in deu omgang
met zijn vrienden, maar trotsch eu aanmatigend
tegenover zijn .onderdanen. Hij geleek meer op
een Spanjaard dan op een ludiaanen stak zich som
wijlen in het gewaad la Napoleon Bonaparte.
Zijn karakter wordt door het volgend verhaal,
waarvoor de correspondent van den Standard,
aan welk blad een en ander ontleend is, zegt
te kunnen instaan, gekenschetst: „Toen de moe
der van Lopez zich weeneud over het lijk van
Lopez bukte, riep haar dochter, zijn zuster, uit:
„Mevrouw, ween niet, dit monster was noch een
zoon, noch een broeder."
LAATSTE BERICHTEN.
De regelings-commissie voor het XIId" Nederl.
taal- en letterkundig congres, dat den 3U en 31 Aug.
en 1 Sept. 1870 te Middelburg zal plaats hebben,
heeft eene circulaire uitgevaardigd, waariu zij
mededeelt, dat verscheidene harer stad- en ge-
westgenooten hun zedelijken steun hebben toe
gezegd, zoodat zij zich vleit, dat het Xllde
Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres
aan zijne roeping zal beantwoorden, en dat
het oude Middelburg blijken zal eene plaats te
zijn, even wèlgekozen als waardig om de mannen
te ontvangen, die met hen de Nederlandsche
taal liefhebben en beoefenen. Zij zal pogingen
aanwenden, om voor de leden eeue verminde
ring van reiskosten te verkrijgen op de verschil
lende spoorwegen en stoombooten naar en van
Middelburg; terwijl voor hen, die daartoe tijdig
hun verlangen te kennen geven, de noodige
maatregelen voor huisvesting zullen genomen
worden.
TELEfcrBAMMEN.
Berlijn, 19 April. De Kreuueitung zegt dat Von
Bismarck in Varziu ziek ligt; het gerucht wil
dat hij aan geelzucht lijdt. Zijn dokter is van hier
naar Varziu vertrokken.
Florence, 20 April. De Opinione verzekert, dat
de Spaansche regeering zich, sedert de candida-
tuur van den hertog van Genua, met geene an
dere canditatuur heeft beziggehouden. Het blad
weerspreekt het gerucht, dat sedert candidaten
tot den Spaanschen troon zijn voorgesteld.
Gemeenteraad.
's Gravehhage, 20 April. Gisterenavond is voor
de eerste maal in de residentie opgevoerd het
tooneelspel van den heer J. J. Creiner: Emma
Berthold. Men zal zich herinneren, dat toen dit
tooneelstuk voor het eerst elders werd vertoond,
het oordeel van het publiek daarover zeer uit
eenliep, zoodat sommigen dezen letterkundigen
arbeid zeer prezen en anderen daaraan alle dra
matische waarde ontzegden. De vrij algemeene
indruk, dien dit tooneelstuk bij zijne eerste op
voering hier maakte op het beschaafd publiek
was ongetwijfeld gunstig te noemen. Men erkende,
dat het drama niet vrij is van gebreken, hier en
daar van onwaarschijnlijkheid der handeling en
gerektheid van dialoog; men noemde het een
feil, dat het laatste bedrijf van dit tooneelpro-
duct van dramatisch effect is ontbloot; men wees
ook op andere zwakke deelen van dat stuk, waar
door het geheel werd ontsierd; doch men meende
dat, in weerwil van die gebreken, dat drama,
en vooral het vierde bedrijf, zoovele wezenlijke
schoouheden, zooveel Gksche grepen uit het wer
kelijk leven, zoovele fijne karakterteekeningen
oplevert, dat de eindindruk niet anders dan vleiend
kan zijn voor het talent van dien tooneelschrijver
Mocht dan al het karakter van Emma Berlholi
meer zijn de vrucht van de fantazie van den
schrijver dan dat getrouwe beeld der werke
lijkheid, te ontkennen was het niet, dat
vooral de karakters van den majoor van
Wisveld en den pleegzoon Casper Baks uitmun
tend zijn geteekend. Tot den goeden atloop dezer
voorstelling heeft het spel der meeste acteurs en
actrices, aan den Schouwburg van den heer Valois
verbonden, zonder twijfel bijgedragen. Mevr. Va-
lois-Sablairolles had als Emma in het vierde
bedrijf zeer goede oogenblikken; de heer Rosier
Faassen en zijne echtgenoote hebben Harmen en
Hansje verdienstelijk teruggegevenmaar het
meest voldeed de heer A. Faassen, die menigvul
dige bewijzen gaf de rol van Casper Baks met
veel zorg te hebben bestudeerd en door het juiste
begrip zijner rol de spanning der toeschouwers
wist te verhoogen. Eindelijk moet erkend worden,
dat ook de heer Kiehl de rol van den majoor
naar eisch vervulde.
De heer Cremer mag met groote voldoening
terugzien op eene opvoering, welke aan zijne
Emma Berlhold allezins recht liet wedervaren;
terwijl deze voorstelling zeker heeft bijgedragen
om het verlangen naar goede oorspronkelijke
tooneelstukkeu op te wekken.
Amsterdam, 20 April. Rogge. October 187, 188, Mei
187, 188, onveranderd, Galatz 188 c. z/k. Dant-
zwer 200 c. zjk., onveranderd.
Vergadering van den Gemeenteraad van Leiden,
Zaturdag 23 April 1870, 's namiddags te één uur.
Onderwerpen: 1". benoeming van een hulponder
wijzer lo klasse, aan de openbare school voor meer
uitgebreid lager onderwijs le klasse, voor jongens.
2°. Verzoeken om continuatie in hare betrekking,
van: a. B. van Velzen, stads-vroedvrouwb. S. M.
Veldhnyzen geb. van Ipereu, adjunct-stadsvroedvrouw.
3°. Verzoek van C. 8. H. Lambert, om ontsla" te
gen 1 October e.k, uit zijne betrekking van leeraar
voor de Fransche taal aau de gemeente-instellingen
voor hooger en middelbaar onderwijs. 4°. Voordraot
om gedurende de ziekte van den stads-apotheker G.
Roskos de tijdelijke waarneming dier betrekking op
te dragen aau J. J. Couvée. SWoordragt tot nadere
wijziging van de verordening op de hefting van be-
grafenisregten. 6°. Verzoek van J. F. Bakker te
Zoeterwoude, tot het in eigendom bekomen van grond
aan de gemeente toebelioorende. 7°. Uitbreiding der
scheiding ten opzigte van het jaagpad eD de vaart
tusschen deze gemeente en Haarlem. 8'. Voordragt
omtrent het drinkwater en het rioolstelsel. 9". Adres
van H. Nijkarap, het beurtveer op Utrecht betref
fende, alsmede tarief der gabellen op het jaagpad
van deze gemeente op Utrecht. 10". Adressen om
onthelfing ot afschrijving van plaatselijke directe be
lasting, 1869, van: a. D. Stronck; D. J. L. de
Bruin; c. J. H. J. Janssen. 11". Staten van af- en
overschrijving of suppletoire begrooting 1869, van:
o. de Gemeente-apotheek; b. het Werkhuis,
HUWELIJKEN, GEBOORTEN EN STERf GE VALLEN.
Uit de verschilleude Dagbladen.
April. OBHUWD.
14. J. Ter Meulen Jr. en H. A. Leembruggen. Amsterdam.
14. H. A. Boogaert en P. P. C. Boddaert. Middolburg.
April. BETALLKN.
13. L. Israels, geb. Hartogensis, D. Grouingen.
J. C. Kapteyn, geb. Zuurdeeg, Z. Donkerbroek.
Des Tombe, geb Van llardeubroek, D. Z. Velp.
A. C. Van Harreveld, geb. Briokborst, Z. Zaandam.
H. M. De Jongb, geb Bax, Z. 's-Bosch.
A. Dros, geb. Knijff, D. Oudihoorn.
E. J. De Vroom, geb. Van Zaliugen, Z. Deventer.
C. A. Hoyerman, geb. Van Bovenc, D. Haarlem.
L. Rötteken, geb. Clemen, Z. Amsterdam.
J. J. De Vlaming, geb Van Bonga, Z. Aalsmeer.
M. Kool van Kasteel, geb. Swemble, D. Haarlem.
VV. Van IJsselstein, geb. Vau Jeu Bos, Z Rotterdam.
R. A. L. Hol, geb. Ficq, D. Rotter Jam.
A J. Hendriks, geb. Van Houten. Z. Rotterdam.
OVERLEDEN.
Tielcman Coster, M. 72 J. Deventer.
j. A. Wtrdmüller von Elgg, M. 68 j. Haarlem.
J. R. Engelhard, geb. Hosknema, wede. 88 j. Groningen.
C. Miner, M. 45 j. Amsterdam.
VV. A. Van den Broeckc, M. 27 j. Middelburg.
L. P. Hamelberg, I) 13 m. Kralingeu.
G. E Tonnon, V. 55 j. Amsterdum.
C. H. Köbler, geb. Muller, V 41 j. Bloeinendaal.
VV. C. Muelhaus, M. 33 j. Haarlem.
C. H. Van Zutphcn, M. 50 j Haarlem.
H. F. Sanders, .VI 61 j. Rotterdam.
J. F. Pruschcu, M. 43 j. Amsterdam.
D. A. Van Meeleren, V. 88 j. Amsterdam.
P. R. Bresser, M. 58 j. Ruttcrdam.
P. G Borking, M. 64 j. Dordrecht.
A. L. De Jongb, V. 27 j- Lage Zwaluwe.
M. C. A. Vau Nievelt, M. 34 j. Zwolle.
13.
13.
14.
14.
14
15.
15.
15.
15.
15.
16.
17.
18.
April
10.
11.
12.
12.
13.
13.
13.
13.
13.
14.
14.
14.
15.
15.
16.
16.
16.