i\°. 3125, Donderdag A». 1870. 21 April. LEIILSIII DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIBN. Voor iederen regelJ 0.15. Grootere letters naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 20 April. De zaak van Dirkje Veldhuizen begint afge- aagd te worden. Toch willen wij nog een enkel woord daar- ver zeggen, na hetgeen wij gisteren uit de bro- hure van den advocaat-generaal bij het provin- iaal-gerechtshof van Utrecht mededeelden. Wie de schnld draagt willen wij niet onder- oekenmaar het slot der brochure, waarin p het verschrikkelijke van het gepleegde misdrijf vordt gewezen, en de conclusie, waartoe de advo- aat-generaal alzoo komt, dat eene volkomene ratie „het rechtsgevoel van ieder weldenkende" ou krenken, mogen niet onopgemerkt blijven. Voorwaar een voortreffelijk rechtsgevoel! Met dergelijke argumenten toch komt men er eer spoedig toe, om niet te vragenwat ver- angt de wet? maar, wat is recht, volgens mijne f uwe overtuiging De wet, zelfs de Grondwet is geschonden. Een ind is veroordeeld door andere rechters dan de vet aanwijst; het is veroordeeld, zonder dat het nderzoek, wat de wet verlangt, heeft plaats ge- ad. En nu is het niet de vraag, of volgens de vertuiging van den advocaat-generaal in Utrecht, f volgens die van den Minister van Justitie dit ind toch veroordeeld zou geworden zijn, wan- neer dit onderzoek had plaats gehad. Dit zijn ubjectieve overtuigingen; en dat deze worden aan- ;ewend om de wettigheid der veroordeeling te be oogen, moet zeker ieders rechtsgevoel krenken. Om goed te maken wat verkeerd is gedaan, s er geen ander middel, dan dat de Koning ge- jruik maakt van het hem toegekende recht van ratie. Een nieuw onderzoek kan volgens de wet liet plaats hebben. Of zij veroordeeld zou gewor- leu zijn, wanneer de wet was opgevolgd, is niet uit e maken. Daarom eischt, naar ons inzien het htsgevoel dat, bij de onmogelijkheid om dit derzoek in te stellen, zij ontheven worde van lie straf. Wat geschiedt er nu? Nu wordt zij gevangen ehouden, nu wordt hare gevangenhouding ver- edigd, op gronden geheel aan eigen overtuiging ntleend. Dat zelfs de betrokken personen, die eel hebben aan de veroordeeling, nu trachten an te toonen, dat zij hare straf verdient, maakt en pijnlijken indruk. Niet oui de persoon van Dirkje Veldhuizen, maar mdat de wet geschonden is, keuren wij af dat haar een gratie is verleend. Toen toch eenmaal bleek at zij op onwettige wijze veroordeeld was gewor- en, moest ieders rechtgevoel verlangen, dat deze nwettige handeling zoo spoedig mogelijk met alle evolgen werd te niet gedaan. Terwijl in België, gelijk bij ons, eene verla ging van het brievenport is voorgesteld, en vol gens het eerste plan door het geheele rijk éen porto zou in ingevoerd worden, hebben thans de ministers van financiën en van openbare werken aldaar voorgesteld om op dezen algemeenen regel voor éen soort van brieveu eene uitzondering te maken. Velen verlangden toch dat voor die brie ven, die in dezelfde gemeente, waar zij op de post gedaan worden, bezorgd worden, een lager tarief werd vastgesteld. Evenals in Oostenrijk sinds eenigen tijd is in gevoerd (gelijk onlangs nog door het Noorden werd herinnerd) zoo zouden nu ook in België aan de post kantoren kaarten van een bepaalden vorm voor den prijs van 5 centimes (terwijl het port voor gewone brieven 10 centimes (5 cents) zal bedra gen) te verkrijgen zijn, waarop men aan de eene zijde het adres schrijft en aan de andere zijde wat men te zeggen heeft, en dan zonder envelloppe in de bus doet. Deze kaarten zouden alleen kun nen gebruikt worden voor brieven, die in het zelfde postdistrict, op de post gedaan en bezorgd worden. Het is niet tegen te spreken dat voor menige gevallen deze kaarten zouden kunnen gebruikt worden; er worden vele brieven zorgvuldig ge sloten, die even goed open zoudeD kunnen ver zonden wordeneen eenvoudige boodschap, een enkele mededeeliug, een bestelling zou op die wijze voor weinig geld gedaan worden. Het is iets wat tusschen een visite-kaartje en een brief ioligt; maar waarom dan deze soort van corres pondentie binnen een bepaalden kring beperkt? Het zal zonder twijfel binnen een bepaalden kring Veel meer voorkomen, dat deze kaarten gebruikt worden, dan tusschen plaatsen op grootere af standen van elkander gelegen, maar, wanneer die maatregel, gelijk de Belgische minister zeide, vooral voor den handel en de industrie wordt ingevoerd, dan zou het onrechtvaardig zijn, om het gebruik er van zoo te beperken, als de mi nister voorstelt. De minister van financiën berekent dat de schatkist hiervan geen verlies heeft te vreezen. Daar hier te lande nu ook de postwet herzieu wordt, verdient dit denkbeeld wel overweging. In het Weekblad van het Recht heeft de heer J. E. Goudsmit een artikel ingezonden over „de Goesche zaak", waarin de schrijver herinnert dat reeds Ulpianus heeft geleerd en het op de schoolban ken reeds werd gelezen, dat oordeel des onder scheids bij een kind wel zeer nauwkeurig moet worden onderzocht, en bij diefstal niet anders kan worden aangenomen, dan wanneer het kind zeer dicht bij den volwassen leeftijd is. De schrij ver is het eens dat thans voor de Goesche kin deren alleen gratie helpen kandoch hij vraagt bovendien„Moet niets worden gedaan tot voor koming van dergelijke, de rechterlijke magistratuur onteereDde vervolgingen en uitspraken? Behoort b. v. een ambtenaar van het publiek ministerie, die blijken geeft te handelen zonder eenig oordeel des onderscheids, door wichten van vijf jaren achter sloten en gevangenis-grendels te doen plaatsen, niet buiten de gelegenheid te worden gesteld zijne wonderlijke rechtsbegrippen tot verderf der justiciabelen toe te passen? of is wellicht de toga alleen een onschendbare vrijbrief ook voor de grofste onkunde? De Goesche rechters mogen nu eenmaal niet worden ter zijde gesteld. Hen trefte alleen de spot en de straf der publieke uieening. Maar behoorde niet minstens door de ontzetting van den afzetbaren ambtenaar een zoenoffer aan de beleedigde justitie te worden gebracht, en al thans iets te worden gedaan tot herstel van het vooral in de laatste tijden zoo zeer geschokte vertrouwen in de kunde en ervaring van de rech terlijke macht in Nederland? Of heeft ooit het hoofd van eenig ander departement geaarzeld het ontslag van een onbruikbaar ambtenaar uit te lokken? Of is alleen in een officier van justitie de diepste onkunde verschoonbaar? Waarlijk de minister, die eens voorgoed een voorbeeld stelde, maakte zich jegens het vaderland verdienstelijk. Daardoor toch zou het besef bij allen kunnen worden levendig gehouden, dat er steeds een waakzaam oog is gericht op hen, aan wier zorg de vrijheid, de eer en het leven hunner mede burgers zijn toevertrouwd!" De Opper-Kamerheer en de chef van het Mili taire Huis des Kouings maken bekend, dat Zijne Majesteit op Woensdag den 27""° April aanstaande, des morgens te halftien, in het Paleis te Amster dam audiëntie zal verleenen aan commissiën, civiele en militaire autoriteiten, officieren en mili tairen en op Donderdag, den 28"°° daaraanvol gende, te halftien, aan particulieren. Degenen die verlangen tot deze audientiën te worden toegelaten, worden uitgenoodigd zich in te schrijven op eene der lijsten, welke daartoe aan gezegd Paleis gereed zullen liggen van heden af tot en met den 25"en April, des namiddags te vier uren, op welken tijd die lijsten zullen wor den gesloten. De gemeenteraad van Groningen heeft Zaterdag behandeld het adres van de heeren Schretlen C°. alhierna toelichting door de commissie van openbare werken, is de raad overgegaan tot de orde van den dag, daar het niet bleek dat de heeren Schretlen O. om bepaalde redenen waren gepasseerd bij de uitbesteding (onderhand- sche) der ijzeren draaibrug voor de Poelepoor- tenbrug. Het depot van het 4de regiment huzaren, dat bestemd is om het depot van het 1ste reg. huza ren te Zutfen te vervangen, zal den 28"e° dezer van hier derwaarts vertrekken, terwijl het laatst- gemelde den 30"e° dezer alhier zal aankomen. Aan den fortificatie-opzichter van de 2de klasse A. Hartman, alhier in garnizoen, is de gouden medaille toegekend voor 36 jaren trouwen mili tairen dienst, en de daaraan verbondene gratifi catie van f 50. De kapitein P. J. J. Stoop is in rang van het algemeen depot van discipline bij het 4de reg. inf. alhier overgeplaatst. Bij de heden aan het ministerie van marine te 's-Gravenhage gehouden aanbesteding van materieel voor de directie der marine te Wil lemsoord, waren de heeren Van Hartrop en Zn. alhier de minste inschrijvers op perceel 31, vlagdoek, voor eene som van f 1104.10. Hedenmorgen te halfzes vond men in het Ra penburg voor de Academische Bibliotheek alhier drijvende het lijk van de vrouw van den heer E. Vroeger maakten wij reeds melding van haar ver dwijnen en drukten onze vrees uit dat zij wel licht op een ongelukkige wijze aan haar einde zou zijn gekomen, welk vermoeden alsnu, helaas, bewaarheid is geworden. Er is, zoo men weet, voor den aanleg van een spoorweg van Amsterdam over Hilversum naar Utrecht in der tijd sprake geweest, van twee richtingen, die nabij Utrecht in aanmerking kwa men. De eene zou loopen van nabij Blauwka pel, door den centraal-spoorweg tot over de Vecht, ten einde benoorden de Cokesovens over de beide takken van den Rijnspoorweg te gaan met een bocht, die den spoorweg over de Leidsche vaart vlak naast de zwemschool naar het station van den staatsspoorweg zou leiden. De tweede rich ting snijdt bij Blauwkapel den centraalspoorweg, loopt tusschen het terrein van de gasfabriek en de cellulaire gevangenis, gedeeltelijk door de Singelgracht, over het oostelijk einde der Witte- vrouwenbrug, langs het St. Lukas bolwerk, over Lepelenburg, om door Abstede over den krom men Rijn, den Rijnspoorweg te snijden en bij 't Houtensche pad in den Staatsspoorweg te val len. 't Schijnt dat deze laatste richting gekozen is, dat de teekeningen er voor zijn vervaardigd, en reeds bij 't gouvernement ontvangen. Een station zou daarbij op 't Hieronymusplein komen. Utrecht zal dan in plaats van een groot cen traalstation drie stations bekomen. Dit heeft zijne nadeelen, maar nadat de Rijn- en Staats spoorwegen zich eenmaal niet hebben kunnen verstaan, is daaraan niet meer te veranderen. Het Koninklijk Instituut voor de taal-, land en volkenkunde van Nederlandsch Indië, heeft den 13deu dezer te 's-Gravenhage eene algemeene vergadering gehouden, waarin door den secreta ris, namens het bestuur, verslag is uitgebracht over de werkzaamheden en den toestand dier instelling, gedurende het afgeloopen instituuts jaar. Uit dat verslag bleek, dat belangrijke werken óf door liet Instituut reeds zijn uiigegeven óf weldra het licht zullen zieD, o. a. „de Munten van Nederlandsch Indië" door wijleD den hoog leeraar li. C. Millies, met een aantal platen; „Bloemlezing uit Maleische geschriften" door G. K. Niemann, waarvan ook het tweede stuk door dien geleerde bewerkt wordt; uitvoerige verge lijkende woordenlijsten van de verschillende dia- 1 lecten der Minahassa en van het aangrenzend Bo- laang Mongondou door de heeren Wiiken, Schwartz, Tendeloo, Rooker en VViersma; „Bijdragen over de Soeudaneesche volken, leesboekjes uit de na gelaten papieren van wijlen Mr. D. Koorders, bijeengebracht door den heer J. J. Meinsma"; de „Bevolkingsstatistiek van Java, door Dr. P. Blee- ker"; een uitgebreid „Repertorium op de kolo niale literatuur van 1595 tot 1865", van den on langs overleden ambtenaar bij het ministerie van koloniën, den heer J. C. Hooykaas, indien althans blijken zal, dat zijn onverwacht overlijden het plan tot de uitgave vau dien omvangrijken ar beid niet belemmeren zal. Meerdere bouwstoffen voor liet Tijdschrift des Instituuts zijn reeds verzameld of toegezegd; het laatste stuk van het veertiende deel der bijdra gen zal binnen weinige dagen verschijnen. Het Instituut ontvangt met erkentelijkheid vele geschenken van boekwerken, platen en kaarten, in het bijzonder van den minister van koloniën, wiens steun en medewerking bovendien meer malen krachtdadig worden ondervonden. Het getal leden der instelling is 252, en dat der wetenschappelijke genootschappen, waarmede zij in betrekking staat, 25. Wijders wordt in dat verslag medegedeeld, dat de bibliotheek van het Instituut en die van het Indisch genootschap, in éen lokaal geplaatst, opengesteld zijn ook voor hen, die geen lid zijn van eene dier ver- eenigingen. De geldmiddelen blijken in voldoen den staat te zijn. Ter vervanging van de aftredende, niet her kiesbare bestuursledende heeren Dr. P. Blee- ker, voorzitter, Mr. C. v. Heukelom en J. M. Obreen, zijn bij meerderheid van stemmen be noemd de heeren John Millard, tevens secretaris, Dr. G. K. Niemann en de kapit. t. z. A. R. Blom- mendal, chef der hydrographie. De overige leden der directie zijn de heeren Mr. L. A. J. W. baron Sloet van den Beele, onder-voorzitter; de hoogleeraren Dr. H. Kern en J. Hoffman; Jhr. Mr. W. F. Gevers Deynoot, Mr. P. A. S. Van Limburg Brouwer, P. J. Ba- chiene, tevens thesaurier, P. J. C. Robidé van der Aa, Mr. J. E. Banck, Dr. F. A. C. Dumon- tier, terwijl de heer J. Boudewijnse de functiën van adjunct-secretaris bekleedt. Een allergevoeligst verlies, in de laatste weken minder gevreesd, heeft de vaderlandsche schilder kunst getroffen: Schelfhout bezweek gisteren te 's-Hage,de stad waar hij 'tgrootste deel zijns levens woonachtig was en onbezweken arbeidde voor de kunst, waarin hij zich en het vaderland ten luister heeft gestrekt. Andreas Schelfhout was den 16 Febr. 1787 te Amsterdam geboren, en mocht dus den hoogen ouderdom van 83 jaren bereiken. Zoo verloor Nederland, met tussehenverloop van slechts weinige dagen, den Nestor zijner dichters en geleerden, en thans den Nestor zijner schil ders. Dankbaar mag men zeker zijn, dat, bij zoovele smartelijke verliezen van ouderen en jeugdiger kunstenaars als Neerlands school in de laatste jaren geleden heeft, het een onmis kenbaar voorrecht genieten mocht een meester als Schelfhout zoo lang te hebben mogen behou den; een meester die eene zoo roemvolle loop baan vervullen mocht. Maar niettemiD treft zijn verlies zeer, al is 't niet geheel onverwachttoch zal zijn verscheiden bij de beoefenaren en vrien den en hoogschatters van een der edelste kun sten de innigste deelneming opwekken. Onwille keurig herdenkt men, al zij 't den meesten uit verhaal, het eerste optreden van den wakkeren jongeling, die zoo wél zou beantwoorden aan hetgeen zijne eerste slappen op het gloriespoor beloofdendie, in Breckenheimer's werkplaats voor tooneeldecoratie opgekweekt en geleid, op nieuw het bewijs leveren zou dat die breede wijze van arbeiden in zulk eene voorbereidende school tot schoons en grootsch in staat stelt, als de hoogere aanleg er is, als de Natuur de Kunst ter liefelijke Leidsvrouw strekt. Schelfhouts vor deringen waren zoo groot en snel, dat hij 't reeds in 1815 wagen kon, eene schilderij, den Vijver in het Haagtche Bosch bij winter, in den Doelen te 's-Gravenhage ten toon te stellen, en daarmede reeds grooten lof iuoogstte. Wij zullen geene lijst meedeelen van zijne penceelgewrochten, van zijne teekeningen van verschillenden aard. Zoo menig openbaar en bijzonder kabinet, hier te lande en in den vreemde strekken zij ten sieraad. Zij spreken voor zich zelf, zij maken des meesters roem uit, wien de kunst dierbaar was met al de fijngevoeligheid zijner ziel. Die gewrochten zijn vele, en talrijk waren de lauweren die de kunstenaar er door behaalde. Zijne oefeningen, zijne reizen wist li ij voortreffelijk dienstbaar te maken aan de ver hooging, de veredeling van zijne gaven; en zoo streefde Schelfhout door zijn werk ter onsterfe lijkheid De vijfde algemeene vergadering van leeraars aan inrichtingen van middelbaar onderwijs, bad gisteren plaats in de ruime zalen van den so ciëteit de Harmonie, te Dordrecht. Na het afdoen van eenige huishoudelijke werk zaamheden, verdeelde zich de vergadering in vier sectiën, aan wie óf vraagpunten betreffende be paalde vakken van onderwijs, óf dezulken, die in het algemeen het middelbaar onderwijs betroffen, werden opgedragen. Onder de conclusiën, waartoe de rapporten der sectiën hebben geleid, vermelden wij als de meest belangrijke, dat de vergadering, de moeilijkheid erkennende oin een geschikt pro gramma van eindexamen in de natuurlijke his torie te l'oruiuleeren, zich niet kon vereenigen met de omschrijving, zooals die bij Koninklijk besluit is vastgesteld, en het daarom weuschelijk acht, dat de exainen commissiën in dit opzicht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1