i\°. 3122.
Zaterdag
A°. 1870.
16 April.
LE1ISC1
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PEtl-JS DBR ADVERTïïNTIKN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan.
2-22
1';
1869.
6 p0
3*H
1»
SJfe
per
rg.
O.
6/w. P
[d. W
-i
Bol»
telt-
- pui
Rasit'1
ir.
ypott
Lelden, ld April.
BUITENLANDSCH OVERZICHT.
I In den gespannen politieken toestand van
■Frankrijk is weinig verandering gekomen; er is
a eene nieuwe constitutie, maar men begroet
aar niet met den kreetde constitutie is
ood, leve de constitutieEn iuderdaad, de lezing
an het senatus-eonsult heeft menigeen teleur-
esteld; men verwachtte algemeen iets beters,
ets dat meer de oprechte wenschen van het
Franscbe volk bevredigde. De geheele nieuwe
:onstitutie lost zich op en wordt beneveld door
artikel 13.
„De Keizer is verantwoordelijk voor het Fran
scbe volk, waarop hij zich naar goedvinden kan
beroepen."
Een bewonderenswaardig artikel! De Keizer
is verantwoordelijk voor het volk, maar het volk
jheeft niet het recht den Keizer ter verantwoor
ding te roepen, liet heeft veel overeenkomst met
den directeur, die aan eene maatschappij rekening
en verantwoording aflegt, maar de maatschappij
kan dit niet van hem vorderen; zij moet wachten
;ot het hem behaagt dit te doen, want niets ver
plicht hem daartoe.
Nauw was men van den indruk van deze
verassing bekomen, of Napoleon komt met eene
nieuwe verrassing voor den dag, te weten het
plebisciet. Indien wij het woord verrassing ge
bruiken, is dit niet zonder reden. Niemand ver-
ivachtte dat Napoleon zijn dada van het plebis
ciet zou berijden na de verklaring eenige dagen
.roeger door den lieer Ollivier in het Wetgevend
jichaam afgelegd, toen hij gewaagde van de
mtijdigheid van ontbinding van het Wetg.Lichaam
I in daarvoor als grond aanvoerde, dat er gevaar
l.ou ontstaan voor den handel, de industrie en
lands zaken, als opnieuw het land in spanning
werd gebracht.
Van al de argumenten door den heer Ollivier
in het midden gebracht, was dit alleen aanneme-
ljk. Het is buiten kijf dat de publiekeopgewon-
enheid vooral te Parijs onvermijdelijk bij der-
j elijke gelegenheid is en dus nadeelig kan werken
p de ontwikkeling der handels- en nijverheids
belangen; maar wie had durven veronderstellen
lat de Regeering eene gematigde koorts aan het
and wilde sparen oui haar aan een die veel he-
■iger is bloot te stellenEn dit is toch een feit,
2)llivier heeft in het Wetgevend Lichaam ver
klaard dat de nieuwe constitutie aan een volks
temming zal onderworpen worden.
In beginsel was het geheele kabinet tegen het
blebisciet gestemd, of liever, het dacht er niet
|ian. Iudien de tijd daar is dat de geschiedschrij-
er tot de regeering van den 2<l01' Januari nadert,
hal hij een moeilijke taak hebben om haar poli-
ieken richtsnoer te ontdekken. Het kabinet van
jlen 2den Januari heeft geen stelsel, of beter ge
legd zij heeft dit verloochend. Aanvankelijk werd
iet door een ieder toegejuicht en ook wij hebben
)ij menige gelegenheid van onze sympathie blijk
hegeven, maar sedert die mannen, die zulke
;oede verwachtingen deden koesteren, het wacht-
voord van de Tuilerieën opvolgen, is de goede
Idem verstikt. Toen Napoleon aan Ollivier en
I lijn ambtgenooten het pistool op de borst zette
lm hen de keus liet tusschen overwinnen of ster
ren, hadden zij dit laatste moeten kiezen. Maar
I iet tegendeel gebeurde. Het kabinet wilde over-
I vinnen. De heer Ollivier was de eerste die zich
I ot het plebisciet wendde, de anderen volgden
lilras, uitgezonderd de ministers Buffet en Daru.
l-lmtrent den eerste heeft men alle zekerheid,
I >ij verklaarde eergisteren in het Wetgevend Li-
jihaam zelf, dat hij zijn ontslag had ingediend
I'm redenen, die hij niet behoefde te herhalen,
Ivant zij waren algemeen bekend; de laatste
lichijnt nog te wankelen.
f Men is zeer benieuwd naar de formule die aan
IIe stemming van het volk zal onderworpen wor-
I 'enalles hangt daarvan af. Allerlei lezingen
I cruisen elkander. De vraag zou volgens een dier
I 'erichten luiden of het Eransche volk eene andere
I constitutie dan die van 1852 wenscht; maar zou
I Dt dan niet hetzelfde zijn alsof men aan een
I 'ersoon die gegeeseld is vroeg of hij nog meer
IHokslagen wenschte te ontvangen? Het is boven
lillen twijfel verheven dat geheel Frankrijk liet
Ifithans daarover eens is, dat de constitutie die
laan de uitvoerende macht toeliet om zonder be-
roorlijk vonnis te deporteeren, de gemeente finan
ciën te verspillen zonder ja ondanks de toestem
ming van de belastingschuldigen, om een oorlog
tegen Mexico aan te vangen waartegen de open
bare meening gekant was en meer andere zaken
van dien aard, op zijn minst genomen eene con
stitutie was die veel te wenschen overliet.
Maar juist de omstandigheid dat van het stel
len van de vraag, zooals wij hierboven zeiden,
alles afhangt en de uitvoerende macht uitsluitend
het recht heeft dit te doen, boezemt de openbare
meening wantrouwen in jegens het plebiscitaire
stelsel. Indien men eerst het volk raadpleegde
of zoo men dit niet slechts keus liet tusschen een
kortaf antwoord van ja en neen, dan zouden er
wel middelen te vinden zijn om elkander te ver
staan, maar volgt men den weg die sedert het
eerste keizerrijk gevolgd is, dan blijft het plebis
ciet hetgeen het was: een werktuig in handen
van de dictatuur. Er is dus niets meer wensche-
lijk bij zulk een gewichtig vraagstuk, dan eene
heldere en goed omschreven redactie, die geen twij
fel omtrent bedoelingen overlaat. Ziedaar in hoofd
trekken den onzekereu politieken toestand ge
schetst, die de Eransche vertegenwoordiging, de
pers en het volk beroeren. Men zal ons toegeven
dat het er alles behalve couleur de rose uitziet,
en het zou ons niet verwonderen dat men den
een of anderen dag iets zal zien gebeuren waar
van geheel Europa zal verbaasd staan!
Ten gevolge van zijn hardnekkigen tegenstand
aan de eischen van de nationaliteiten, heeft het
ministerie in Oostenrijk moeten aftreden. Meer
dan vijftig afgevaardigden, bestaande uit Polen,
Slovenen, Istriërs en Bukovienen, hebben hun man
daat als leden van den Rijksraad nedergelegd,
omdat de commissie, in wier handen de bekende
Gallicische resolutie was gesteld, tot de conclusie
was gekomen, dat men niet moest toegeven aan
de daarin vervatte wenschen naar meerdere zelf
standigheid.
Dit is de aanleiding tot de ministerieele crisis.
Het ministerie had namelijk ten gevolge van de
uittreding der verschillende afgevaardigden aan
den keizer voorgesteld den Landdag van Gal-
licië en de andere Landdagen van de wederspan-
nige kroonlanden, waarvan de commitenten zich
uit het Cisleithaansch parlement teruggetrokken
hadden, te ontbinden.
Zij ontwierpen tevens het plan om rechtstreek-
sche verkiezingen uit te schrijven, ten einde deze
afgevaardigden te vervangen en dit met schen
ding van de grondwet van 1867, die aan de Land
dagen het recht toekent uit eigen boezem leden
voor den rijksdag te kiezen.
Als op zich zelf staand feit lag hierin volstrekt
niets onwettigs, maar het werd een staatsgreep,
toen het Kabinet er niet tegen op zag een der-
gelijken ingrijpenden maatregel in beraadslaging
te doen komen hij een lichaam, dat nog maar
uitsluitend was samengesteld uit de Duitsche af
gevaardigden van den Rijksraad. Buiten de boven
genoemde afgevaardigden hadden zich toch reeds
vroeger de Czechen van Bohetnen en Moravië
teruggetrokken, zoodat het geheele oostelijk ge
deelte van de Oostenrijksch-Hongaarsche monar
chie in dit lichaam slechts vertegenwoordigd
werd door de aan de kroonlanden vijandigge-
zinde Duitsche afgevaardigden, die de uitdrukking
zijn van de minderheid van de bevolking; want
de Duitsche rijksdeelen bezitten 8 tnillioen in
woners, terwijl de niet-Duitsche rijkshelften 12-
inillioen zielen tellen.
Indien dus keizer Frans Joseph tot zulk eeu
daad zijn toestemming zou verleend hebben, had
hij de twaalfmillioen Slaven van Cisleitlianië
tegen zich in het harnas gejaagd, en een strijd
met de nationaliteiten zou kunnen uitloopen op
nieuwe onheilen voor Oostenrijk.
Maar de souverein heeft deze gevaarlijke poli
tiek van de hand gewezen. Hij heeft het ontslag
van zijn ministers aangenomen en graaf Potozki
heiast met de samenstelling van een nieuw ka
binet.
De heer Potozki deelt het gevoelen der minderheid
van het ministerie, dat het bestuur van het kabinet
Hasner-Giskra voorafging. Deze minderheid wilde
de verschillende nationaliteiten tevreden stellen.
Zonder aan het federalistisch beginsel te veel voet
te geven, streefde zij naar eene verzoening van
de nationaliteiten. Aan Potozki droeg men op,
dat hij een ministerie in dien geest zou vor
men. Tal van mannen werden als altijd hij
soortgelijke gelegenheden met het minister
schap gedoodverfd. Daarbij traden op den voor
grond de heeren Rechbauer, Taafife en Kellers-
perg, drie bekende voorstanders van de autonomie
der kroonlanden. Thans kondigt de telegraaf een
bericht aan, waaruit blijkt dat Potozki een mi
nisterie heeft samengesteld, waarin hij als minister
president zitting heeft genomen. Behalve de heer
Taaffe, die tot minister van binuenlandsche zaken
is benoemd, zijn de overige nieuwe ministers
onbekende mannen, meerendeels afkomstig uit
de departementen van algemeen bestuur, zoodat
het niet onwaarschijnlijk is dat men hier te doen
heeft met een overgangsministerie, ten einde den
geregelden loop van het staatsbestuur niet te
stremmen.
De Rijksdag van den Noord-DulUchen Bond
is voor korten tijd verdaagd, nadat op de lang
durige beraadslagingen over liet omvangrijk wet
boek van strafrecht, de tweede lezing gevolgd
was. De talrijke juridieke quaestiën, die uit den
aard der zaak daarbij zijn opgeworpen, werden
ook wel eens afgewisseld door stormachtige
debatten, vooral toen de Europeesche politiek
daarin gemengd werd. Daartoe nam een afge
vaardigde uit Noord-Sleeswijk, de heer Krijger,
het initiatief, door eene nieuwe poging aan te
wenden voor de rechten van Denemarken op
Slees wijk, bij het Prager tractaat geregeld, doch
die nog steeds door Pruisen miskend worden. De
afgevaardigde Krijger stelde op artikel 163 een
amendement voor, in de volgende bewoordingen
„Een ieder die God openlijk lastert of een ieder
die den eerbied miskent voor den naam en de
bevelen van God, door de schending van een
verdrag, gesloten onder het aanroepen van de
Godheid, als een vaderlandslievende daad aan te
beveleD, of een ieder die de voorschriften van de
godsdienstige maatschappij kreukt, door bij het
sluiten van tractaten Gods naam te misbruiken
door het niet nakomen van heilige verplichtingen,
zal gestraft worden met gevangenisstraf voor een
tijd, die drie jaren niet te boven gaat. De amb
tenaren van den Staat die verdragen schenden,
gesloten onder aanroeping van de heilige Drie
eenheid, zullen zich niet alleen blootstellen aan
de straf tegen de Godslastering, maar ook in het
vervolg geen openbare betrekkingen kunnen
waarnemen."
Dit is een alles behalve vleiend compliment
aan den Koning van Pruisen en zijn eersten
minister, den heer Von Bismarck, die het Prager
verdrag gesloten hebben in naam van de heilige
Drieëenheid; hetgeen hen echter niet inden weg
stond om tot dusver art. 5 van het verdrag als
van nul en geener waarde te beschouwen. Dit
artikel omvat, dat de bevolking van Noord-Slees-
vvijk „met Denemarken zal hereenigd worden
indien zij daartoe den wensch te kennen geeft
door eene vrije stemming."
Het amendement werd niet aangenomen.
De derde lezing van het strafwetboek zal na
Paschen plaats vinden en bij deze gelegenheid zal
de bondsraad zijn beslissing mededeeien naar aan
leiding der verwerping van het behoud der dood
straf.
De conscriptie, de grootste plaag die Napoleon
I voor het menschdom kon uitdenken, heeft de
bevolking van Spanje opnieuw aanleiding gege
ven haar afkeer lucht te geven, dien dit stelsel
ook bij alle andere natiën opwekt. De loting, die
in de afgeloopen week geschiedde, deed in vele
steden hevige rustverstoringen ontstaan; vooral
was de stad Barcelona daarvan het tooneel. De
troepen herstelden daar met veel moeite en niet
dan na veel bloedvergieten de orde.
Ook in de Cortes gaat het zeer warm toe. De
minister van koloniën, Becera, moest zijn ambt
nederleggen, omdat hij in eene openbare zitting
der Cortes op een even ongerechtvaardigde als licht
zinnige wijze den goeden naam had van een geacht
afgevaardigde, voormalig secretaris-generaal hij het
departemeut van koloniën had aangetast. Zijn
opvolger is iemand van groote bekwaamheid, te
weten de bekende staathuishoudkundige Moret
y Prendergast.
Bijna was ook de minister voor handel en open
bare werken, de heer Echegaray, afgetreden.
Daar hij te gelijker tijd het onderwijs-departemant
beheert en een radicaal van den echten stempel is,
diende hij eene wet op het onderwijs in, waarin
liet godsdienstig onderricht op de scholen niet
voorkwam. De unionisten kwamen met kracht
daartegen op, en daar een gedeelte van de pro
gressisten zich van stemming onthield, zoo had
een tegen den minister voorgestelde motie van
wantrouwen bijna de meerderheid verkregen.
Slechts met een overwicht van drie stemmen (78
tegen 75 stemmen) werd de motie verworpen.
Gelijk een constitutioneel minister betaamt, diende
hij echter zijn ontslag in, dat niet werd aange
nomen, zoodat hij aan het bewind is gebleven.
Zoo veel haast het parlement in Engeland met
de reeds in werking getreden wet tot beveiliging
van personen en goederen in Ierland gemaakt
heeft, zoo traag is het met de behandeling van
de Iersche pachtwet. Geen wonder ook, daar
meer dan 200 amendementen voorgesteld zijn. Al
worden zij meerendeels verworpen, de kostbare
tijd gaat er toch mede verloren.
Een der meest ingrijpende amendementen, die
de oeconomie der wet dreigde te verstoren, was
dat van den heer Disraëli. Deze bekwame leider
van de conservatieve partij stelde voor, om het
recht van schadeloosstelling, dat den pachter toe
gekend wordt, te beperken, wanneer de verbete
ringen aan den grond gemaakt, nog geen genoeg
zame vruchten hadden opgeleverd. Het Huis heeft
dit amendement verworpen met 296 tegen 220
stemmen en vervolgens met 293 tegen 182 aan
genomen het artikel der wet, zooals het door
den heer Fortescu, minister voor Ierland, gea
mendeerd was.
Een lid van het Lagerhuis, de heer Taylor,
diende een voorstel in om het oude. constitutiou-
neele gebruik van het bezoldigen der afgevaar
digden te herstellen. Dit voorstel werd bestreden
door den heer Gladstone. Deze staatsman uitte
de meening, dat de kiezers zelf de afgevaardigden
moesten onderhouden, die geen middelen bezitten
om gratis het wetgevend mandaat te vervullen.
Het Huis stemde met deze meening in.
Sedert eenigen tijd wordt de onbarmhartige
russificatie van Polen, die, men zal het zich her
inneren, geheel Europa ergeuis gaf, ook op de
Oostzee-proviuciënKoerland, Lijfland en Esth-
land, toegepast. De landdagen van deze drie door
czaar Peter veroverde provinciën, hebben, gedu
rende hun jongst zittingjaar, adressen vastgesteld,
waarin zij met kracht opkomen tegen de russi
ficatie en op de instelling aandringen van een ge-
meenschappelijken landdag, met dezelfde rechten
en voorrechten als die van Finland. In dezen
landdag zouden dan de vertegenwoordigers van
de burgerij en den boerenstand zitting moeten
hebben naast die van den adel, waaruit thans
de drie op zich zelf staande landdagen zijn sa
mengesteld.
Deze anti-Russische bewegingen van de Oost-
zee-provinciën staan bloot aan verwoede aan
vallen der Russische pers. De Gazette de Moscou
vaart het heftigst daartegen uit.
Nimmer, zegt dit blad, hebbeD de Duitsche edel
lieden van de Russische Oostzee-provinciën zich
vermeten op zulk een dreigenden toon te spreken,
als nu hun nazaten doen in de vertoogeu, die zij
den keizer aller Russen opzenden.
De voorspellingen omtrent de beweging onder
de boeren, die het gevolg zou wezen van de
volkomen vrijwording der lijfeigenen in Rusland,
hebben zich niet bevestigd. De samenspanning
is bijtijds ontdekt en verijdeld.
De Kamers in Portugal zijn weder geopend
Voor het oogenhlik is het meerendeel der leden
regeeringsgezind. Daar echter bij de verkiezingen
de regeeringsinvloed zich zeer sterk heeft doen
gelden, zou het niet te verwonderen zijn dat
bij de minste aanleiding de Kamer haar minis
terieel karakter verloochende, daar de regeering
hen, door wier tusschenkomst de leden gekozen
zijn, niet in hare macht heeft. Bij de minste daad,
die hun mishaagt, zullen zij zich doen gelden.
Het is dus nog geenszins zeker, dat de finantieele
wetten, met het oog waarop de Kamer werd
ontbonden, zoo gaaf zullen worden goedgekeurd.
Bovendien is het kabinet zelf zeer verdeeld. De
minister Loulé staat tegenover al zijne overige
ambtgenooten.
Door de Kamer in Italië zijn een vijftal com-
missiën benoemd, die de verschillende catego-
riën van wetgeving waarop besparing le maken
is, tot liet voorwerp van hun onderzoek zullen
maken: het leger, het onderwijs, de justitie, de
financiën en de kerkelijke goederen. Het voorstel
tot benoeming van die commissiën ging van den
afgevaardigde Minghetti uit en werd met 168
tegen 112 stemmen aangenomen.