I eene herberg in de Ververstraat werd hij met de meeste zorg opgenomen en verpleegd. Nijmegen, 7 April. Met groote belangstelling wordt de kennismaking met de nieuwe penne- vrucht van de jeugdige schrijfster Annie Foore te gemoet gezien. Zij bestaat in een stuk bewerkt naar den roman van Dickens, Nicolaas Nicleby, en zal Zondag a. s. worden opgevoerd. Zwolle, 8 April. Op heden heeft door de be voegde autoriteit te Zwolle, de herbesteding onder nadere goedkeuring plaats gehad van de door graving van den Katten waard, tusschen het Rech- terdiep en het Keteldiep, voor do verbetering van den waterweg van Zwolle naar zee. Het werk is aangenomen door den heer W. Arntz te Mil- ligen voor 52374'. Door wijlen den heer Barend Bruijns, in leven emeritus-predikant, wonende te Hengelo, is aan de diaconie der Hervormde gemeente al daar gelegateerd eene som van tweehonderd en vijftig gulden, vrij van successierechten. GiioNiNOEN, 8 April. Daar het practisch onder wijs in den landbouw aan de school te Haren niet langer gegeven wordt, ten gevolge van de vestiging een provinciale landbouwschool met rijkssubsidie te Warffum, is de boerderij aldaar verhuurd voor de som van ƒ1500 'sjaars en de inboedel dezer dagen publiek verkocht. Vlissingen, 6 April. De leden der sociëteit Oefening en Genoegen gaven eenige dagen geleden een tooneelmatige voorstelling ten voordeele van Vlissingens armen, waarbij de directie de zaak zoodanig had geregeld, dat ieder die op de aan geboden lijsten teekende, over broodkaarten kon beschikken, tot een bedrag van 75 p(Jl. van het gecontribueerde, zoodat ieder zijn eigen huisarmen x.aar hartelust kon beweldadigen. De geestelijkheid vond echter het feit onge hoord, dat men door zulke middelen een weldaad zocht te bewijzen, zoodat het aankloppen aan hunne deur bij een dooven man geschiedde. Het voorbeeld der geestelijke voorgangers scheen dan ook zóo opwekkeud, dat de gegoede burgerij door hare afwezigheid uitblonk. Langs den ingeslagen weg is evenwel nog ƒ80 aan brood kunnen worden uitgedeeld. Wilp, 6 April. De predikant onzer gemeente, de heer P. Manden, heeft aan zijne gemeente be kend gemaakt, dat hij den l"en Mei a. s. zijn af scheidsrede zal houden. De heer Manden heeft alhier ruim 55 jaren het herder-en leeraarsambt vervuld. Gemengde Berichten. Een Fransch orgaan, le Soir, sprekende over. de aanneming van de Agrarische Wet door de Nederlaudsche Tweede Kamer, zegt, dat dit re sultaat hoofdzakelijk te danken is aan de ver dediging van het ontwerp door „monsieur Min van Col". Waarschijnlijk wordt hiermede de minister van koloniën bedoeld. Voor ongeveer een jaar besloot een daglooner met gezin, te Andel, provincie Groningen, zijn fortuin in Amerika te gaan beproeven. Men stortte voorloopig het vereischte voorschot bij het expeditiekantoor der heeren Pr. Zw. Daarna maakte de vrouw zwarigheid en de zaak bleef tot nu toe aanhangig. Verbroken huiselijk geluk schijnt echter medegewerkt te hebben dat de man, met behulp van het ten vorigen jare gedeponeerde geld, nu voor eenige dagen in stilte op eene sluwe wijze de reis heeft onder nomen, met achterlating van vrouw en vijf kleine kinderen. Zaterdag-morgen sprong een jongmensch van 18 jaar in de Seine. Een der voorbijgangers ge tuige van dit voorval, had de menschlieveudheid hem daaruit te redden. Nadat de eerste verzor ging hem was toegediend vroeg men wat zijne drijfveer tot die daad geweest was. Hij antwoordde dat hij dacht dat het water warm was, en dat hij lust had een bad te nemen. Na deze verklaring begreep men, dat hij niet in het volle bezit zijner geestvermogens was. In een naburig dorp van Ch&lons had dezer dagen het volgende, niet onaardige voorval plaats. Eene dienstbode kwam op eens terug bij hare meesteres, die zij sedert eenige maanden had ver laten. Zij legt een paket op de tafel in het vertrek waar zich niemand dan hare vroegere meesteres bevond, en zegt: „ziehier een pak dat ik van u weggenomen heb en dat ik u nu terug kom bren gen," waarna zij zich verwijderde. De dame haastte zich het pak, waarin zij dacht eenige gestolen goederen te vinden, te openen, en vindt, 6chrik niet, een lief pasgeboren kindje. Bijgeloof. Een boer in een klein plaatsje van Frankrijk weduwenaar en vader van een kind van 2 jaar, had eene dienstbode aan welke het kind toevertrouwd was. Deze iets moetende verrichten liet het kind geheel alleen in het huis. Bij haar terugkomst vond zij het kind uitgestrekt in den haard liggen, terwijl reeds een gedeelte van het lichaam vreeselijk verbrand was, zoo dat de meest oukundige reeds het doodsgevaar had kunnen inzien. Doch wat deden de vader en zijne dienstmaagd? een geneesheer halen; neen dat volstrekt niet, de meest nabij wonende duivelbanner, welke soort van lieden in het kanton Thiberville niet zeldzaam zijn, moest gehaald worden. Het gevolg van de bemoeiingen van den duivelbanner, was de dood van den kleine, na een verschrikkelijk lijden. Mogelijk had een bekwaam geneesheer het kind nog kun nen redden. Een voor het huis Rothschild zeer onaangename gebeurtenis was dezer dagen het onderwerp van aller gesprekken aan de beurs te Parijs. Een hunner oudste bedienden toch, is eergisteren onder ver denking van een enorme diefstal in de gevangenis gebracht. De Gaulois verhaalt hiervau de volgende bij zonderheden. Het tekort bedraagt ongeveer 2 millioen 600 duizend frankende bedrijver van dezen kapita len diefstal heet Charles Tassuis en is 49 jaar oud. Ziehier hoe men tot de ontdekking van die diestallen is gekomen, die reeds van voor acht jaren dagteekenen. Het huis Rothschild was door een vreemd bankier belast met het koopen van 1000 sovereigns,, een bedrag vertegenwoordigende van 25,000 franken, welke som reeds vooruit betaald was. Tassuis werd hiermede belast. Ge durende eenige dagen had men hem herhaalde lijk doen vragen of hij den koop al gesloten had, waarop hij steeds antwoordde, dat de last reeds uitgevoerd was, maar dat hij slechts op de leve ring wachtte. Toen men des Vrijdags nog eens de vraag herhaalde, antwoordde hij; morgen zal ik in staat zijn de sovereigns te leveren. Den vol genden morgen kwam hij echter niet opdagen, en daar men gedwongen was de sovereigns te leveren, zocht men zijne kas na, waaruit men 25,000 franken mistte en geen spoor van de so vereigns kon ontdekken. Men ging verder zoeken, en weldra ontdekte men dat Tassuis zich aan verschillende verduisteringen, het bovenvermeld aanzienlijk bedrag beloopende, had schuldig ge- maakt.Tassuisdieintusschen begrepen had dat zijne diefstallen ontdekt waren, had zich bij zijn broeder in de straat Vaugirard verscholen, wel begrij pende dat hij zich aan de nasporingen der politie niet zou kunnen onttrekken, temeer daar hij se dert 18 maanden aan eene verlamming in een der lichaamsdeelen leed en daardoor moeilijk kon loopen. Hij vond het dan ook overbodig zich lan ger te verbergen. Maandag-avond meldde hij zich aan bij den heer Claude, commissaris van politie, om zich in arrest te begeven. Uit Keulen wordt de volgende bijzonderheid medegedeeld. Omstreeks 8 uren des avonds, van den 5den dezer vernam men eensklaps het be kende brandsignaal: de klokken begonnen te klep pen in de verschillende deelen der stad en in een oog wenk tijds waren verscheidene brandspuiten den weg op naar den Eigestein. Hier vernam men, dat het naburige Nippes door de vlammen werd verteerd en in vliegende vaart ging het nu der waarts. Nog had men de helft van den weg niet afgelegd of men bespeurde den rossen gloed der vlammen in eene andere richting, ten westen van het dorp Nippes en nu spoedde men zich naar de eigenlijke plaats, waar hulp zoozeer be- noodigd was. Alvorens men het doel van den tocht bereikte, ontwaarden de ijverige spuitgasten, dat de brand opnieuw meer westwaarts moest worden gezocht dan men had gemeend. Die herhaalde verande ring der richting wekte achterdocht bij sommigen en al wist men de zaak voorloopig niet te ver klaren, wilde men het raadsel zoo mogelijk met zekerheid oplossen, alvorens men nog verder ging. En wat bespeurde men nu? Dat de schijnbare brand uit het noorden allengs verder westwaarts zich bewoog en dat een prachtig noorderlicht de Keulsche brandweer een niet zeer aangename poets had gespeeld. BUITENLAND. Frankrijk. Het Journal des Débals geeft zijn bevreemding te kennen, dat de afgevaardigde Choiseul in de zitting van het Wetg. Lichaam van Woensdag 11. de Regeering verlof vroeg tot haar eene in terpellatie te mogen richten, over de vraag of het plebisciet aan de voorafgaande goedkeuring der beida Kamers werd onderworpen. Het blad „vat niet recht waarom deze afgevaar digde niet eenvoudig het woord vroeg, daar toch de quaestiën nopens het constitueerend gezag en het plebisciet aan de orde waren. Of was dit niet het geschikte oogenblik om ophelderingen te bekomen over de wijze waarop het plebisciet uitgevoerd zou worden, of om blijk te geven van de meening hoe volgens de linkerzijde een beroep op het volk behoort gedaan te worden"? „Wanneer de redenaars der linkerzijde zich bij het debat uitsluitend tot die punten bepaald hadden, dan hadden zij wel is waar de schoone gelegenheid verloren om hunne stellingen te ver kondigen over de beginselen dat eene beperkte monarchie al of niet mogelijk is in de tegen woordige eeuw en alle volgende tijdperken, maar zij hadden dan wellicht eene oplossing verkregen van eeu meer dringend politiek vraagstuk, door de Regeering te noodzaken om rond voor hare be doelingen nopens de wijze van uitvoering van het plebisciet uit te komen. Zal het volk in 1870, even als in 1852, over het plebisciet geraadpleegd wor den, of zal het plebisciet eerst onderworpen wor den aan eene beraadslaging in het Wetg. Lichaam Op welke wijze zal dit geschieden, hoever zal men daarbij mogen gaan? Zie, dit zijn de vraag stukken waarmede de linkerzijde zich met recht had kunnen bezighouden. Niets daarvan had plaats; zij verdiepte zich in bespiegelingen over de republiek, die niet aan de orde van van den dag was, en zij heeft dus de gelegenheid laten voorbijgaan om het plebisciet, dat wel aan de orde was, grondig te behandelen. Dit verloren terrein trachtte de algev. Choiseul in de zitting van Woensdag te herwinnen, door het verzoek tot den minister van justitie om een dag te bepa len tot beantwoording van zijn interpellatiemaar het kabinet dacht er geen oogenblik aan om het debat over dit moeilijk onderwerp te herope nen, en wij kunnen zeer goed begrijpen dat de minister van justitie de beantwoording van deze interpellatie twee maanden heeft uitge steld. Tevergeefs bleef de heer Choiseul op eene dadelijke behandeling aandringen, tevergeefs werd hij hierin bijgestaan door de heeren Favre en Grévy, tevergeefs eindelijk werden deze we der gesteund door den heer Grannier de Cassai- gnac, die hen de hulp aanbood van de „wijzen" der rechterzijde, de minister van justitie was niet te overhalenbij de stemming kon de lin kerzijde, versterkt door de „wijzen" van de uiterste rechterzijde, het niet verder brengen dan tot 43 stemmen voor de toestemming tot de inter pellatie. Het spijt ons voor den heer Choiseul; maar hij draagt er zelf wel een weinig de schuld van! Waarom niet eergisteren, in plaats gisteren het woord gevraagd." De commissie van rapporteurs uit den senaat over het ontwerp-senatus-consult hield Donderdag opnieuw eene langdurige zitting. De minister van justitie nam aan de werkzaamheden deel. De heer Devienne, president van het Hof van Cas satie, is benoemd tot rapporteur der commissie. Men verzekert dat de regeering den l,te" en 2d"° Mei bepaald heeft voor de volksstemming over het plebisciet. De Fransche academie heeft gisteren tot leden gekozen voor de twee zetels, opengevallen door het overlijden van de heeren De Lamartine en De Saint-Beuve, den heer Emile Ollivier, mi nister van justitie, met 28 stemmen, en den heer Jules Janin met 26. In de zitting van het Wetgevend Lichaam van Donderdag 11. zijn de beraadslagingen over het wetsontwerp nopens het brengen van de druk- persvergrijpen onder het rechtsgebied van de jury voortgezet, en wel met de artikelen. Bij het eerste artikel, dat aan de jury de uitspraak in drukpers processen opdraagt, had de commissie van rap porteurs op voorstel van den heer Picard gevoegd „en de politieke vergrijpen;" maar te gelijker tijd achtte die commissie het noodzakelijk daarbij een paragraaf te voegen, waarin die delicten ge rangschikt werden onder den titel: staatkundige delicten. Daar deze rangschikking in gemeen overleg met de regeering was geschied, vroeg de heer Picard haar eenige ophelderingen en de heer Ollivier gaf de volgende: „De gevallen, waarin het vergrijp niet bepaald omschreven is, b.v. het misdrijf van aanzetting tot haat en verachting tegen de regeering, worden aan de jury onderworpen; indien daarentegen het delict wel bepaald omschreven is, zal het door den cor- rectioneelen rechter worden berecht. Onder deze laatste wanbedrijven zijn begrepen: deelneming aan geheime genootschappen en aan verboden bijeenkomsten. Ziehier den weg dien wij aanvan kelijk meenden te moeten inslaan, want wij zijn van oordeel dat er nog wanbedrijven zijn en dat van aanzetting tot haat en verachting tegen de regeering behoort daaronder die uit onze wetten moeten en zullen verdwijnen. Daartoe heb ik mij verbonden en dit zal ik uitvoeren." Eene nog al ingewikkelde discussie ontstond hier uit nopens de ouderscheidingen, die de heer Olli vier op het oog had, waartegen de heeren Crémieux en Pelletan zich hebben verzet, daar h.i. er juist geen delict was van meer politiek karakter als het bijwonen van geheime genootschappenhet was dus eene verkeerde handeling dit aan de jury te willen onttrekken. Na eene korte woordenwis seling werd artikel 1 aan de commissie van rapporteurs teruggezonden om de redactie in dien geest te wijzigen. Het laatste gedeelte der zitting werd geheel gewijd aan de bespreking van een amendement van deu heer Birotteau, nopens de samenstelling der jury. Over de laatste discussiën in het Wetg. Lichaam zegt de France, dat zij de regeeriug er mede ge luk wenscht, de interpellatiën niet ontweken te hebben, en de Kamer, dat zij de debatten niet afgesneden heeft. Het volle daglicht moet den strijd beschijnen, waarin het lot des lands beslist wordt. Moge hij er voor het oogenblik verschrik kelijker door schijnen, hij zal korter en beslis sender zijn. Wanneer een crisis onvermijdelijk is, helpt het niet haar te verschuiven. De geschie denis der laatste acht maanden kan het bewij zen. De Peuple Frangais vindt, dat Ollivier ziet gedragen heeft als de waardige Minister va: Napoleon III. Eenigen, zooals den markies d'An delarre, heeft de lezing van schotschriften teget het eerste en het tweede keizerrijk vrees aange, jaagd. Maar men kan de volksstemming gerus afwachten. Telkens als een Napoleon zich as; het beperkt stemrecht onderwerpt, kan hij mede dingers hebben, want dan kan men zich afvrage of een Napoleon wel geschikt is om het paris mentair systeem toe te passen. Maar telkens het keizerrijk een beroep op het algemeen sten, recht doet, kan er van geen dinastischen meds dinger sprake zijn; dan kan het slechts een me dedinger hebben: de republiek. De Pubk juicht in den triumf harer politiek. Ollivier hee in een dag, in een uur alle fouten, die hij sedet drie maanden begaan heeft, uitgewischt. Me; moet nu zijn verleden vergeten om den Ministe toe te juichen, die krachtig zich laat gelden, ei aan den invloed der Orleanisten weerstas weet te bieden. De laatste zitting hee F van Ollivier een staatsman gemaakt. Vol gens het Journal de Paris heeft het besluit om ha. volk te doen stemmen over deze constitutie, hsl gevoel van gerustheid, dat door de aanstellin ii van een verantwoordelijk ministerie veroorzaal g was, zeer verminderd. De publieke opinie is iit de war gebracht, de sympathieën voor het mini] 1 2 le terie verkoelen en verdwijnen. De ministers, di de verantwoordelijkheid van het plebisciet op zie nemen, aarzelden lang eer zij er toe besloten Ollivier zelf heeft ronduit gezegd, dat hij alU beproefd heeft om het te vermijden. In de toekom: kan het dan ook nog veel gewichtiger gevolge hebben dan op het oogenblik. De omstandij heden zijn reeds te ernstig om nieuwe moeilijl heden te veroorzaken. Het land zal aan een zware beproeving onderworpen worden. Dezelfi mannen, die nog pas eene ontbinding en meene verkiezingen een gevaar voor het lam noemden, hebben nu de aankondiging van ei plebisciet toegejuicht, daar zij liever het keizi rijk en de dinastie dan hunne plaatsen als afg vaardigden wagen. De Gaiette de France co: stateert, dat uit de debatten gebleken is: 1'. dim het senatus-consult niet alle hervormingen bJ ef vat, die men verwachtte; 2". dat het plebiscie de negatie van het parlementarismus is. Ht mist het karakter van eene Fransche wet, het van cesarischen, revolutionnairen oorspros Welke argumenten de senaat er nog voor zi kunnen aanvoeren, na alles wat Picard en Gréi er tegen gezegd hebben, is niet duidelijk. Liberti zegt, dat Ollivier, niet terugdeinzende vc de interpellatiën, of beter gezegd voor de raaktheid der Kamer, de parafrase van h' senatus-consult nogmaals heeft geleverd en ee: verhandeling over constitutionneele metaphysi: gehouden heeft, die zijne welsprekendheid a de deugdelijkheid zijner argumenten tot eet politieke redevoering gemaakt heeft. Het lii kercentrum heeft ditmaal, maar ook slechts di maal, het plebisciet aangenomen, maar zich krac! tig tegen de theorie verklaard. Bezield door de geest van Thiers, zal deze zuiver parlementaii groep zich allengs van het ministerie van 2 Ja; losmaken. De linkerzijde wil de volkssouvereit teit onverdeeld, zonder correctief, zonder veili; heidsklep, maar wantrouwt toch de uitsprak? dier hoogste jury. Voor de Pays is er uit fi debatten slechts gebleken, dat de linkerzijde i billijke en nationale populariteit van den Keizf inziet en ducht. Daarom wil zij, dat de Keizer noci een beroep op het volk kan doen, zonder voorafe toestemming der Kamer gevraagd te hebben. Het Journal des Débals geeft toe, dat de groot fout van het senatus-consult het inroepen van di lompe en primitieve machine is, die men plebisciet noemt. Maar het blad vindt, datdedt mocratie der linkerzijde voor die fout wel iet toegevender had mogen zijn, want zij is toe echt democratisch. Ieder weet, dat zij bij ali republikeinsche constituties onvermijdelijk vva. Maar wat voor dezen een sieraad is, is erger is een gebrek bij een monarchale constitutie. Int oogen van Grévy en zijne vrienden van de lil kerzijde bederft het plebisciet het geheele senatu consult. De Opinion Nationale betreurt het, di in de Kamer allen het eens waren om een mot lijken overgang zoo moeilijk mogelijk te makel De wagen was in den modder gezakt en paarden trokken hardnekkig den verkeerden k uit; om nog maar te zwijgen van de vliegen,di zwermden in de hoop de attentie te trekken t- de meer of min welmeenende heeren, die o de beste bedoeling lompe steenen wierpen. De colleges van de geneeskundige school ïj wegens de plaats gehad hebbende ougeregeldb den tot 1 Mei gesloten. Ook worden er tot dit dag geene examens afgenomen. Engeland, j Londen. De beteekenis der overwinning, die Regeering dezer dagen bij de behandeling goedkeuring van een der meest ingrijpende k palingen van de Iersche Agrarische wet behaald: werd in de zitting van het Lagerhuis op Do' derdag niet weinig verhoogd door een tweede: haar gunstigen uitslag. Ten tweeden male te Ic R 9', ib

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2