N°. 3118. Maandag A®. 1870. 11 April. LEIBSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DHR ADVERTENTIEN. Voor iederen regel. .70.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 9 April. De beide Kamers der Staten-Generaal hebben Itlians de Agrarische wet aangenomen, en weldra cal deze alzoo, na 's Konings bekrachtiging, eene [eervolle plaats in het Staatsblad innemen. Wat jaren lang telkens tot de meest hevige en hartstochtelijke discussiën in de Kamer heeft aan leiding gegeven, wat conflicten tusschen de beide lamers heeft doen ontstaan, en wat ministers kn geheele ministeries heeft ten val gebracht, daaromtrent is thans eene eerste beslissing door de wetgevende macht genomen. Maar nog meer, de onzekerheid waarin jaren llang de Indische maatschappij verkeerde, waar door de handel gedrukt, de regeering verlamd, en ons gezag ondermijnd werd, een onzekerheid, die vooral in de laatste jaren noodlottig op den Imaterieelen en den moreelen toestand, zoowel |van Indië als van het moederland werkte daaraan is een einde gemaakt. Nu toch heeft de Nederlandsche wetgever ein- Idelijk zijne goedkeuring willen schenken aan het itoepassen van de liberale beginselen op koloniaal gebiedBeginselen, waarvan de bloote vermel ding vóór weinige jaren de geheele Eerste Kamer nog eene rilling aanjoeg, zijn thans met eene groote meerderheid door haar bekrachtigd; wat |toenmaals eene illusie scheen, is thans bereikt; de beide Kamers hebben een wetsontwerp aan genomen, dat den grondslag zal uitmaken van die hervormingen waarop de liberale partij zoo- kele jaren reeds heeft aaangedrongeu En zoo ziet men, ook hier, hoe rascli de ideeën [voorwaarts gaan! Langen tijd kan het duren voordat de eerste gedachte, door een enkele tel- pens en telkens weder uitgesproken, indruk naakt; maar ten slotte wordt zij opgevangen, lerspreid, en zoo langzaam als hare eerste stappen pareu, zoo spoedig gaat zij later voort. Hervorming op Javal Eere zij het ministerie die daarvoor thans wettelijke waarborgen heeft verkregen, en, terwijl de onwederstaanbare kracht per beginselen van recht, zelfs het laatste conser vatieve ministerie, reeds tot het nemen van liberale maatregelen, al was 't ook schoorvoetend, en ponder systeem, gedrongen heeft, nu de nieuwe richting op koloniaal gebied door de sanctie der pvet heeft gevestigd I Belangrijke wetten zijn onder dit ministerie |reeds tot stand gebracht, maar geen zoo belang rijk als deze. De oplossing der koloniale quaestie |ivas de taak van dit ministerie; een einde te naken aan de eindelooze geschillen en tegen strijdige maatregelen van opvolgende besturen Bin Indië, aan al de ongerechtigheden en aan de vele voor de welvaart op Java belemmerende bepalingen, dat was haar taak; daarvan is de ^agrarische wet een waardig begin. Moge dit ministerie in staat worden gesteld kijn taak te voltooien, het zal zich den eeuwigen dank van moederland en koloniën verwerven! Onder den titel Volkswapening bevat het Kieuws van den Dag een artikel aldus beginnende „De cholera is in Rusland „Zal zij zich ook naar het Westen verspreiden? Zal ze ook ons in den loop van dezen zomer nog komen verontrusten of, gelijk vroeger, een jaar na hare verschijning in het groote rijk van den Czaar, gluipend en sluipend onze grenzen nade den? Zal zij „Wie zal hier de profeet zijn? In elk geval de Sholera is in Rusland En dan doet het blad de vraag wat er gedaan Is, sinds hare jongste verschijning, om haar te "kunnen ontvangen, zooals het een vrijgeboren en [heldhaftig volk betaamt. En het wijst op rappor ren, op plannen, ja..;, op enkele Nortonsche pompen. De wenken die de cholera zelve gegeven heeft zijn niet geheel zonder vruchten geble ken „maar o mijne landgenooten, is dit iets l1» verhouding tot onze voornemens en beloften en ver -deringen, is dit iets met 't oog op den ernst en het Onvermijdelijke van het gevaar Die vraag mogen wij ook aan ons gemeentebe stuur doen, dat sinds Januari - 't zij met lof gezegd - jteeds uitvoerbare plannen heeft medegedeeld, die s 9 April echter helaas! nog niets anders dan plannen zijn! Is dat iets met 't oog op den ernsl en het onvermij- lelijke van het gevaar 1 Onder het opschrift de kiem van een denkbeeld, „nadert het Noorden heden den lezer met een denk beeld, dat naar het vermoedt met gelach zal wor den begroet." Het zoude „namelijk wenschen dat onze Oostersche overzeesche bezittingen Neder landsche vertegenwoordigers afvaardigden naar den Haag. Als Nederlandsch Indië meer lasten heeft, moet het ook meer rechten hebben."„Zie Algerië" roept het Noorden uit: „hetbetaalt geen batig slot, integendeel, het heeft in veertig jaren ongeveer tweeduizend millioen gulden van het moederland ontvangen. En toch zal het eer lang vertegenwoordigers naar het Wetgevend Lichaam te Parijs zenden, en zelfs drie, ofschoon het niet meer dan 29000 kiezers heeft, terwijl in Frankrijk slechts éen afgevaardigde gevonden wordt op 35000 kiezers." Hiertegen verwacht het blad de bedenkingen „dat Algerië ook maar een paar dagen stoomens van Marseille ligt." „Maar de Philippijnen dan?" antwoordt het Noorden: „Deze liggen nog verder dan Java en zenden niettemin mandatarissen naar Madrid. En onder de Spanjaarden kunnen negentig pCt. noch lezen noch schrijven." „Wij beweren," gaat de schr. verder, „dat het vooral noodzakelijk is aan Indië het kiesrecht toe te kennen, als de erfpachtwet door de Eerste Kamer wordt aangenomen. De kolonie treedt dan een nieuw tijdperk in." Het opstel eindigt aldus „Vóór tachtig jaren werd in Engeland het denk beeld van koloniale vertegenwoordigers bespro ken; Van Hoëvell deed het vóór twintig jaren in zijn tijdschrift. Spanje heeft ze nu, Frankrijk had ze in 1818, en zal ze eerlang weer hebben. Ook Nederland zal eindelijk zijne beurt krijgen. Noord-Amerika heeft zelfs een neger onder zijne geachte sprekers." „Wie gelooven, haasten niet." De arrondissements-rechtbank te Rotterdam heeft bij de Tweede Kamer een adres ingezon den, tot niet aanneming van het wetsontwerp op de rechterlijke indeeling. De schrijfster Johanna heeft voor de boekerij der Kamer ingezonden„de Vrouw en de Maat schappij." In de eergisterenavond gehouden vergadering der kiesvereeniging het Algemeen Belang zijn ter vervanging van de heeren Krantz en D. A. Schretlen, aftredende als bestuurders, de eerste volgens het Reglement, na drie jaar te hebben gefungeerd niet dan na verloop van een jaar her kiesbaar, de tweede zijn ontslag als bestuurder genomen hebbende, gekozen de heeren Mr. J. T. Buys en W. Pleyte. Verder is de rekening en verantwoording goed gekeurd. Bij de dezer dagen alhier plaats gehad heb bende kerkelijke verkiezingen waren de uitge brachte stemmen op de volgende personen aldus verdeeldC. Cock 1330, M. H. A. Lisman 1329, E. M. Beyma, A. H. v. d. Boon Mesch, C. W. H. v. Kaathoven, ieder 1328, A. J. De Baas, H. P. v. Kaathoven en M. P. Kok, ieder 1327, I. Du Croix en T. Los ieder 1326, N. Verlint en J. C. Van Vuuren, ieder 1325, H. v. Dijk, Alh. v. d. Mark, D. Pander en Joh. Schreuder, geh. 1826, ieder 1324, H. Gijsman, W. Mulhovius en J. Poptie, ieder 1323, Ph. v. d. Heyden 1322, J. v. d. Lelie, geb. 1827, en A. A. Niemeyer ieder 1321, J. H. F. v. Gaugel Cz. 1315, D. C. Dros 1295, T. J. v. 't Hooft 1294, H. P. C. Stoffels en J. v. 't Hooft, ieder 713, A. Kuenen en J. F. Kuyper ieder 717, C. G. Cobet, L. W, E. Rau- wenhof, J. H. Scholten en J. Van Schravendijk, ieder 716, J. M. Van Dishoeck, S. C. Van Does- burgh, H. C. Van Hartevelt, D. F. Van Heyst, B. F. Krantz, geb. 1S06, ieder 715, C. Blansjaar, J. J. Brandhoff Isselman, H. Burgersdijk, B. Van Driel en W. Pleyte, ieder 714, J. A. Van Dijk, J. Garrer, M. J. De Goeje, E. N. Van der Horn, ieder 713, G. Wilhelmy Damsté en J. J. Krantz ieder 712, J. Brandhof Isselman 710, P. J. Van Hoeken 21, A. Sijpestein 13, Joh. Fontein 9, Piet Gijsman 7, G. H. Bertrand 5, Pieter Gijsman 3, F. W. Van Hartrop en B. W. W ttewaall ieder 2 stemmen, C. J. M. Van Bezemer, G. H. Blanken, A. J. Boon, J. P. Cattel, Abr. Couvée, G. A. Van Deventer, J. Van Gessel, W. H. Gillissen, Abr. Hartevelt, W. F. Van Hartrop F.Wz., C. C. Van der Hoek, B. v. d. Horn Jz., G. F. Japikse, B. F. Krantz, geb. 1S45, Jan Labree, F. B. Co- ninck Liefsting, Mozes Loeber, D. De Loos, W. A. Marijt, H. C. Meerburg, P. Muller, H. Nij- kamp, P. L. Paters, J. F. La Rivière, B. W. Scholten, L. A. J. W. Sloet van de Beele, J. H. Stuffken, L. W. Suringar, W. F. R. Suringar, C. C. J. Teerlink, C. M. Timmermans, C. A. De Vassy, H. Verlint, W. T. Werst, B. De Wilde, J. F. C. Withof, A. J. Wijnstroom en T. Zaayer ieder éene stem. De 25 eerstgenoemden zijn dus gekozen. Aan discipline bij de kerkelijke partijen ont breekt het, gelijk men zien kan, niet! Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 126 tot 140 vol wassen personen en van 51 tot 61 kinderen. In de eergisteren te Arnhem gehouden vergade ring van de commissie belast met het onderzoek van den stand der arbeidsloonen binnen die gemeente en de middelen tot verbetering, waren, op ver zoek der commissie, drie bestuursleden van de algemeene arbeidersvereeniging Hoop op Gerech tigheid tegenwoordig. De heeren Potharst, Wal raven en Scheepers waren hiertoe gecommit teerd. De voorzitter deelde aan de bezoekers mede, tot welk resultaat het onderzoek der commissie had geleid, en vroeg achtereenvolgens het ge voelen der handwerkslieden over de door de commissie aanbevolen gaarkeukens, arbeiders woningen en winkelvereenigingen. Een volks gaarkeuken in den eigenlijken zin des woords kwam hun niet wenschelijk voor, op dezelfde gronden duur de commissie aangevoerd; tegen eene inrichting tot verkrijging van warme spijzen tegen matigen prijs hadden zij geen bezwaar, maar meenden dat er weinig gebruik van zou worden gemaakt. Het bouwen van arbeiders woningen zal, naar het oordeel der bezoekers, eene weldaad zijn voorden handwerksman, wan neer hij daardoor uit de handen van woekeraars kan blijvenvooral het plan om goede wonin gen te bouwen tegen een huurprijs van circa f 0.80 per week wordt door hen ondersteund. Alleen zouden zij liever zien dat het hiertoe benoodigde kapitaal aan den werkman zeiven werd toevertrouwd. Het plan om woningen te bouwen die f 1.50 in huur doen en waarvan de huurder na ongeveer 18 jaren eigenaar kan zijn, is volgens hunne meening te ruim gesteld; zij zullen aan de commissie een plan overleggen, waaruit blijkt dat men in tien jaren tijds zoo danig huisje vrij kan hebben. Omtrent winkelvereenigingen waren de gevoe lens verdeeld: twee van de bezoekers waren daartegen in beginsel, éen hunner keurde het beginsel goed, maar opponeerde tegen de Arn- hemsche winkelvereeniging. Doch wat de algemeene goedkeuring der hand werkslieden wegdroeg en waarvoor zij de com missie dank betuigden, was: de erkenning dat de loonen te laag zijn, terwijl de voorgestelde ver hooging van lü cent per uur hun voldoende voorkomt. Nadat nog was geklaagd over het verbod, door sommige patroons uitgevaardigd, om op den win kel te zingen, te praten en te rooken, en de wensch was geuit dat de arbeiderskrachten bin nen de gemeente niet noodeloos zouden worden verbrokkeld, deed de voorzitter der commissie een beroep op het bestuur der algemeene arbei dersvereeniging, om vooral zijnen invloed te ge bruiken om den werkman te herinneren, dat hij goed en ijverig moet werken; voor goed en ijverig werk zal het loon niet achterblijven. Na het vertrek der bezoekers benoemde de commissie uit haar midden een vijftal leden om het rapport op te maken, dat zij hoopt nog deze maand te kunnen uitbrengen. Het Nederlandsch vice-consulaat te Westervvik in Zweden, is ingetrokken. Z. M. heeft bij de dienstdoende schutterij te 's-Gravenhage benoemd: tot kapitein W. T. Van Essen, thans lsten luitenant; tot lsten luitenant J. J. Schmolck en Jhr. Mr. W. V. R. C. Baud, beiden thans 2de luitenants; tot 2den luitenant; Mr. J. G. Vogel en A. L. Paulez, thans sergeants. 's-Gravf.nhage, 8 April. Voor het provinciaal gerechtshof stonden heden terecht twee personen genaamd: 1'. Pil. L. Jacobi, oud 15 jaren,geboren te Nijmegen, wonende te Rotterdam, van beroep rondventer; en 2°. S. Van Gelder Jr., oud 23 ja ren, volgens opgave van beroep redacteur van De Lichtstraal en zaakwaarnemer te Rotterdam, de eerste appellant en geïnt., de tweede geïnt. van een vonnis der rechtbank te Rotterdam van den 8,Ul1 Maart jl., waarbij zij zijn schuldig ver klaard aan laster in vereeniging in een gedrukt, verspreid en in omloop gebracht geschrift (n°. 44 van het Volksblad te Rotterdam, van 21 Oct. 1869) en veroordeeld de 1ste tot gevangenisstraf van 2 maanden en boete van f 25, en de 2de tot ge vangenisstraf van 4 maanden en twee geldboeten, een van f 25 en een van 100. Het geïncrimeerde stuk is getiteld: „Politie-dwingelandij, uitlokking tot verzet." Als schrijver van dat stuk werd de lste bekl. aangewezen, terwijl de 2de bekl. den noot daaronder voorkomende heeft gesteld. De verschijning van dat stuk was het gevolg van een arrestatie van n*. 1, omdat hij op een avond, toen hij het portret van De Vletter uitventte en daardoor een volksmenigte bij zich verzamelde, op uitnoodiging van de politie zich niet heeft verwijderd, en op het bureau van politie gebracht, den commissaris, daar aanwezig, heeft uitgelachen Voor het Hof heeft Van Gelder verklaard, dat hij de voor de rechtbank afgelegde bekentenis nu intrekt, omdat hij toen den zich noemenden druk ker van het Volksblad Spanjersberg had willen redden, en dat hij in het geheel met het Volks blad niets te maken heeft. Door den president gevraagd zijnde of twee extract-vonnissen, waarbij hij was veroordeeld wegens diefstal bij nacht in een bewoond huis, door middel van inklimming, en strafbare poging tot diefstal en wegens be- leediging met woorden, hem betreffen, antwoordde Van Gelder eerst dat hij zich daarvan niets kan herinneren, doch later komt hij tot de verkla ring, dat zijn veroordeeling in 1862 een geheele terugzetting in zijn maatschappelijk leven is ge weest. Adv.-Gen. Mr. Van Maanen daarna het woord erlangende, komt even terug op hetgeen hij gis teren bij gelegenheid der behandeling eener zaak zeide betreffende den geest die in Rotterdam tegen de politie heerscht, en dat deze beklaagden dien trachten te onderhouden en voort te zetten. Nopens het door den 2den bekl. gezegde dat hij met het Volksblad niets te maken heeft, antwoordt Z.-E.-G.-A. met de voorlezing van een brief uit de correspondentie tusschen hem en Spanjersberg en waaruit blijkt dat juist van hem de oprichting van dat blad is uitgegaan, en bij contract hem het hoofdredacteurschap werd opgedragen. Ten slotte requireerde Z.-E.-G.-A. bevestiging van het vonnis. Bij de verdediging des bekl. meent dc eerste dat hij alleen behoort veroordeeld te wor den voor hetgeen hij gedaan heeft, dat hij niet in vereeniging heeft gehandeld en dat in zijn stukje van geen bepaald persoon werd gesproken. De president brengt hem onder het oog, hetgeen goed in hem is, goed te gebruiken en zich niet door verleiding te laten medeslepen.De 2de bekl. leest daarna eene nog al uitvoerige pleitrede voor en legt die ten slotte aan het Hof over, waaruit hoofdzakelijk de bestrijding van het vonnis der rechtbank blijkt; hij meent niet te hebben gelas terd maar hoogstens te hebben gehoond; hij heeft geen bepaald persoon bedoeld, maar de politie in het algemeen, en het moeten personen zijn die gelasterd zijn om die misdaad te doen daarstellen; hij acht in het vonnis der rechtbank geen enkel bewijs tot zijne veroordeeling aanwezig. Hij dringt aan op de vernietiging van het vonnis en op zijn vrijspraak. De president Mr. Franpois herinnert zich hem nog wel toen hij adv.-gen. was; hij raadt hem aan het redacteurschap te verlaten en te trachten zich eene andere broodwinning te verschaffen. De uitspraak is bepaald op den 14de° dezer. Gisterenmiddag is een knaap al spelende gevallen in de gracht van het Zieken, op de plaats van het voormalig Hervormd diaconie weeshuis. Terstond sprong een persoon geheel gekleed in het water en had het geluk het kind, dat reeds bijna verstijfd was, te redden, liet duurde dan ook lang eer de knaap bijgekomen was. In

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1