N°. 3108.
Woensdag
A". 1870.
30 Maart.
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Noramersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIKN.
Voor iederen regel
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
j 0.15.
Lelden, 39 Maait.
DE BELASTING OP DE INKOMSTEN.
(Ingezonden.)
Onlangs deelde het Dagblad van Zuid-Holland
n 's-Gravenhage het gerucht mede, dat de heer
Van Bosse een ontwerp in gereedheid had tot
nvoering eener belasting op de inkomsten en
lat de minister dat ontwerp bij de Tweede Ka
mer zou indienen nadat de Eerste Kamer de
Agrarische wet zal hebben aangenomen. Daar
vlj noch in de residentie wonen noch relatiën
aan eenig ministerie hebben, kunnen wij dit ge
licht niet beslissend bevestigen of tegenspreken j
ie bron echter van het gerucht doet ons daaraan
geen onbepaald geloof slaan. De bedoeling toch
an dat bericht zal ieder in het oog springen,
die niet geheel een vreemdeling is in de lieden-
daagsehe binnenlandsche politiek, namelijk om
èn den minister hij het publiek zwart temaken
èn de Eerste Kamer te nopen de Agrarische wet
te verwerpen. Wij willen de waarheid dus van
het gerucht in het midden laten en eens de be
lasting op de inkomsten bespreken, onverschillig
of er al dan niet kans bestaat dat zij hier te
lande zal worden ingevoerd. De belasting op de
inkomsten is bij ons tot nog toe zeer inpopulair
en zij wordt steeds als een schrikbeeld door de
conservatieve pers gebruikt. Als de conservatieven
een liberaal minister van financiën willen ge
haat maken, dan zeggen zij: hij zal deincometax
invoeren of de schatkist in zulk een staat breD-
gen dat bare invoering noodzakelijk wordt om
het land te redden. Vooral het Haagtche Dagblad
slaat telkens op dat aanbeeld, en indien men de
artikelen daarover in dat blad leest, zou men
denken dat de inkomsten belasting iets zeer ver
schrikkelijks is, ja een nationale ramp, bijna
met staatsbankroet gelijk te stellen; bet dagblad
s echter tot nog toe in gebreke gebleven aan
te toonen waar dan toch dat verschrikkelijke in
gelegen is het schijnt dit als een axioma
te beschouwen. Wij nemen echter de vrijheid in
deze. zaak een andere meening te omhelzen, en
zou lang men ons niet overtuigend aantoont dat
de belasting op de inkomsten niet zonder groote
bezwaren kan worden ingevoerd, houden wij
hare invoering voor zeer wenschelijk. Natuurlijk
zijn aan iedere belasting zwarigheden verbonden
zoo bijv. drukken de in- en uitgaande rechten op
den handel, de accijnzen op de nijverheid, het
personeel op den gezeten burgerstand, het zegel
en de registratie op de rechtspleging enz.; maar
tot nog toe is inen nog niet op het denkbeeld
gekomen om den staat zonder belastingen in
stand te houden, dus is het nu alleen de vraag of
eene belasting in vergelijking met andere bron
nen van inkomsten is aan te bevelen of te ont
raden, en indien men die vraag ten opzichte der
incometax stelt, moet het antwoord onzes inziens
stellig zijn zeer aanbevelenswaard. Vooreerst is
zij in 't geheel niet onbillijk, want ieder zal in
die belasting betalen naar gelang hij meer inkomen
heeft en met opklimmende procenten, zoodat bijv.
iemand die duizend gulden inkomen heelt min
der per 100 betaalt dan iemand die tienduizend
gulden te verteren heeft, omdat hoe meer men
heelt hoe meer men betalen kan. Ten tweede is
hare in vordering zeer gemakkelijk ieder belasting
schuldige kan zich zelf taxeeren en wordt naar
zijne eigene opgave in eene of andere klasse ge
bracht. Natuurlijk zal men dan niet geheel tot
eene mathematische juistheid kunnen geraken,
maar bij welke belasting is dat het geval? Zoo
iemand verdacht wordt zijn inkomen te laag te
hebben opgegeven, kan men hem den eed opleg
gen dat hij geen grooter inkomen heeft. Ten
derrie is die belasting vatbaar om naar de om
standigheden te worden verhoogd of verlaagd,
zonder dat daartoe een omslachtige regeling 1100-
dig is. Eindelijk konden zich bij de invoering der
inkomsten-belasting de grondbelasting en het pa
tentrecht in haar oplossen, waardoor eene groote
onbillijkheid zou worden weggenomen.
Nu toch betalen de grondeigenaars en patent-
plichtigen behalve de belastingen op hunne ver
teringen, eene vermomde inkomsten-belasting,
waarvan de andere burgers vrij zijn; welke
onbillijkheid nog meer in 't oog springt, indien
men er op let dat de patentbelasting allen deug-
delijken en vasten grondslag mist en zoo veel
bezwaren beeft dat zich telkens klachten tegen
baar openbaren. De eenige griel tegen de inkom
sten-belasting welke eenigen schijn van grond
heelt, is, dat de handelaar daardoor genoodzaakt
zal zijn den staat zijner zaken bloot te leggen;
iets hetgeen hij dikwijls zonder den ondergang
van zijn krediet niet kan doen. Maar dit bezwaar
kan worden weggenomen indien de koopman
slechts zooveel inkomen opgeeft als hij wenscht
dat men hem zal toeschrijven. Hij zal dan wel
wat meer belasting moeten betalen, maar zijn
krediet moet hem die opoffering waard zijn, welke
opoffering hij toch door de winsten van zijn
handel dubbel vergoed krijgt; en deze te hooge
opgave heeft geen bezwaar, want niemand zal
behoeven te zweren dat zijne opgave niet te hoog
is; daarmede heeft de schatkist niets te maken.
En ieder kan weten dal iemands opgaven zij
ner inkomsten niet altijd den juisten maatstaf
van zijn vermogen opleveren. Dat. tegen de in
komsten-belasting niet zulke groote bezwaren
bestaan als men wel beweert, blijkt uit het voor
beeld van Engeland, waar zij sedert jaren be
staat en geene groote moeilijkheden heeft opge
leverd.
te wijzen. De Urania van Esseiva bevat eene
beschrijving van de verschijnselen aan den hemel,
volgens de laatste vorderingen der wetenschap,
en werd in alle deelen zóo uitmuntend bevonden,
dat de commissie geen oogenblik aarzelde daar
aan den prijs toe te kennen.
Volgens bekendmaking zal de inschrijving op
het nog beschikbare gedeelte van de eerste serie
der leening ad 6 miilioen, van de Stooinvaart-
Maatschappij Nederland opnieuw geopend wor
den op Zaterdag en Maandag 2 en 4 April a. s.
Wij hopen dat deze vernieuwde poging van
de commissie minder beschamend voor ons land
moge uitvallen.
Curatoren van het Stolpiaansch Legaat aan de
Universiteit te Leiden hebben in hunne vergade
ring van 18 Februari 1870 besloten de navolgende
prijsvraag uit te schrijven:
Hoe moet uil het oogpunt der Christelijke Zedeleer
hel Utilitarianisme worden beoordeeld
De prijs voor het goedgekeurde antwoord is de
gouden medaille ter innerlijke waarde van 250,
en f 100 in geld; of wel, naar verkiezing, de ge-
heele sorn in geld.
De antwoorden inoelen, in het Latijn of Neder-
duitsch geschreven, met eene spreuk geteekend
en met bijvoeging van een gesloten biljet, dat
dezelfde spreuk tot opschrift heeft en waarin des
schrijvers naam en adres is opgegeven, vrachtvrij
gezonden worden vóór 1 December 1871 aan
den Hoogleeraar De Wal, voorzittend Curator
van het Legaat.
De onvermoeide bestrijder van de doodstraf
d'Olivecrona heeft onlangs eene statistiek gele
verd van de veroordeelingen ter dood in Noor
wegen, gedurende het vijfentwintigjarig tijdperk
1842-67. De volgende zijn de uitkomsten der ta
bellen, die hij heeft opgemaakt. Veroordeeld ter
dood 130 personenterecht gesteld 16begena
digd 114. In deze statistiek is opmerkelijk het
aantal vrouwen, die hier ter dood veroordeeld
zijn; dit bedraagt 54 tegen 76 mannen. Die ver
houding blijft intusschen bij de begenadiging niet
onveranderd bestaan. Slecht twee vrouwen wer
den terecht gesteld. Men verneemt verder uit
deze statistiek weder, dat persoonlijke gevoelens
of beschouwingen op de begenadiging bij veroor
deeling ter dood een grooten invloed uitoefenen.
Onder koning Oscar (1844-58) bedroeg het cijfer
der verhouding van de begenadiging tot de terecht
stelling 8 tot 1, onder Karei XV daarentegen
13 tot 1. Voor het overige is, volgeus indeeling
in vijfjarige tijdperken, het getal der veroordee
lingen ter dood gestadig kleiner'geworden, zoo
dat zich in de uitoefening der justitie en de
instantie der begenadiging een tegenovergestelde
stroom gevoelen doet. W. v. It. Ft.)
Door de Kon. Academie van wetenschappen is
wederom een wedstrijd geopend tusschen mede
dingers naar den prijs uil het legaat van Hoeufft,
bestemd voor een oorspronkelijk, onuitgegeven
Latijnsch gedicht van minstens 50 regels. De in
zendingen worden vóór 10 Jan. 1871 bij den
hoogleeraar Boot alhier verwacht.
Het programma wordt voorafgegaan door een
korte mededeeling omtrent de negen antwoorden,
het vorige jaar ingekomen, waarvan, gelijk be
kend is, het gedicht Urania van den Zwitser
Esseiva, kapitein bij het pauselijk leger, is be
kroond. Van de acht overigeu waren vier zoo
slecht dat zij zelfs niet in aanmerking kwamen
▼oor bekroning. Een daarvan handelde over het
concilie en was voorzien van het ondeugende bij
schrift parturient monies." N°. 5 en 6 (het laatste
over de cholera!) waren evenmin den prijs waar
dig; meer kwam daartoe n*. 7 in aanmerking,
dat echter te prozaïsch werd geacht. N'. 8, ge
titeld parus (de mees) met de sierlijke afbeelding
van dien vogel als kenteeken, was veel beter,
ofschoon wat lang, maar wordt ontsierd door een
aantal taalfouten en metrische zonden, welke
een der prijsrechters bereid is den dichter aan
Aan de afdeelingen en leden van het School
verbond is kennis gegeven, dat de lieer L. Mulder
zich wegens drukke ambtsbezigheden verplicht
heeft gevonden de betrekking van voorzitter der
voorloopige hoofdcommissie neder te leggen en
daarin is opgevolgd door den heer Mr. W. J.
baron Van Weideren Rengers, die aan de uit-
noodiging zijner medeleden beeft, willen voldoen
en op 23 Maart als zoodanig opgetreden is.
Gisterenavond werd hier door bet Duitsche
Opera-gezelschap als afscbeidsvoorstelling de Frei-
schulz gegeven.
De Freischiiti is het meesterstuk van Weber;
het was deze opera, die de eerste nederlaag toe
bracht aan de Italiaansche opera te Berlijn, in
den tijd toen de Italiaansche muziek nog bijna
overal voor de schoonste, gehouden werd. De tekst
is een eenvoudige geschiedenis, waarin boeren
en jagers de hoofdpersonen zijn, maar waarin de
yleescbelijke duivel toch ook een groote rol speelt;
in overeenstemming hiermede heeft de muziek
sen tweevoudig karakter; doorgaans eenvoudig,
ivordt zij daernonisch zoodra van Samiël of Casper
sprake is. Zij verheft zich niet zeer hoog, maar
blijft in de sfeer van het jagersleven en is als
het ware door de natuur zelve geïnspireerd. De
aria's „Durch die Walder, durch die Auen", „Jelzt
ist wohl ihr Fenster offen" en vele andere geven
hiervoor onwedersprekelijke bewijzen, om niet te
spreken van bet groote aria van Agathe in de
tweede akte, waarvan het ieise, leise, defrommslc
Weise, die ooit door een landmeisje gezongen
werd, een deel uitmaakt.
Wat de uitvoering betreft, moeten wij begin
nen met een woord van lof en bewondering voor
den heer Schneider, die met zooveel gevoel en
zooveel kunst zong, dat de zwakheid van zijn
stem wel niemand gehinderd zal hebben. Hij
werd waardig bijgestaan door Frau Saar en
Fraulein Slevogt, vooral in het trio in de tweede
akte, waarvan de uitvoering eene afzonderlijke
vermelding overwaard is. Het geluid van Frau
Saar is zeker wel wat tragisch voor de jonge
dochter van een houtvester, maar dat daar gelaten
was haar zang zeer verdienstelijk. Beter was de
rol van Aennchen voor Fraulein Slevogt geschikt;
haar frissche stein kwam uitstekend uit, terwijl
haar spel onverbeterlijk mag genoemd worden.
Ook de heer Ganzemiiller voldeed beter dan in
de vorige voorstellingen. De koren werden flink
en met kracht gezongen, met uitzondering van
het vrouwenkoor: Wir winden Dir in de derde
akte. Het decoratief in de Wolfschlncht was niet
schoon genoeg om indrukwekkend te zijn en het
du sub/ine au ridicule il n'y a qu'un pas was hier
weer zeer van toepassing. Toch aarzelen wij niet
de uitvoering der Freischiiti een zeer goed ge
slaagde te noemen.
De heer Dr. P. L. Muller alhier, is benoemd
tot gewoon lid van het Historisch Genootschap te
Utrecht.
middelen, benevens geldelijken onderstand, vol
gens daaromtrent vastgestelde bepalingen. De an
dere beambten behoeven niet, maar kunnen wel
deelnemen in het fonds en ontvangen evenzeer
in verschillende gevallen kosteloos genees- en
heelkundige hulp en geneesmiddelen.
De inkomsten van het fonds zullen zijn: per
centsgewijze contributiën van de deelgenooten
Yan het bedrag hunner bezoldiging; liet bedrag
van boeten; bijdragen der maatschappijrente
van belegde gelden, giften en onvoorziene op
brengsten.
De heer J. F. A. Van Dam, horlogemaker al
hier, heeft zich bij adres aan de Tweede Kamer
beklaagd over verkeerde toepassing van de arlt.
687 en 2014 van liet Burgerlijk Wetboek ten op
zichte van een bij hem gepleegden diefstal van
twee horloges.
De maatschappij tot exploitatie van staatsspoor
wegen heeft, naar men verneemt, eene zeer
nuttige inrichting ten behoeve van het in hare
dienst zijnde personeel op al de door haar geëx
ploiteerde lijnen tot stand gebracht. Het is een
zieken- en ondersteuningsfonds. De beambten, ge
rangschikt in de 3e en 4e klasse van liet personeel,
zijn verpichl daarin deel te nemen en genieten
kosteloos genees- en heelkundige hulp en genees
Uit Londen wordt aan de Drov. Noordbrab. en
's-Herlogenb. Courant het volgende artikel gezonden
uit de courant van Glasgow (Schotland): Den 11
Maart heeft de parochie van St.-Andreas alhier,
een groot verlies geleden, door het overlijden van
den Eerw. heer Antonius Verhoeven. Hij was
geboren te Berlicum (Noord-Brabant), den 8 Maart
1S40; begon zijne godgeleerde studiën in 1853 en
werd den 10 Juni 1S65 te 's-Hertogeubosch priester
gewijd door Mgr. Deppen. Ilij was kapelaan in
de parochiekerk te Ravenstein, tot Juni 1S69, en
kwam toen naar Schotland in de kathedraal van
den II. Andreas te Glasgow, alwaar hij onge
veer 9 maanden arbeidde in het armste gedeelte
der stad, totdat hij zijne edele loopbaan eindigde,
door zijn leven te geven voor zijns naasten ziele-
heil. Als predikant beloofde hij veel: hij begon
juist onze taal grondig te kennen, en beloofde
groote welsprekendheid voor de toekomst.
Men schrijft ons uit Delft:
Onze stadgenooten de heeren Bonardt en
Meere, die zoowel bij het studentenfeest in 1S6S
alhier, als bij de nationale feesten in November
van het vorig jaar te 's-Gravenhage gehouden,
een feestlocaal hebben geleverd, dat door net
heid en doelmatigheid de algemeene goedkeuring
mocht verwerven, welk laatste locaal thans ook
door de witte of literaire sociëteit te 's-Graven
hage tot groote tevredenheid der leden in gebruik
i», tot zoolang het nieuwe sociëteitsgebouw zal
zijn gereed gemaakt, hebben op zich genomen de
levering van een feestlocaal te Leiden voor de
studenten-feesten, aldaar te geven in Juni aan
staande. Ook dat gebouw, dat op „de Ruïne" te
Leiden zal worden daargesteld, zal ruim en flink
worden ingericht. Het zal eene lengte hebben
van 50 meters, bij eene breedte van 21 en eene
hoogte van 10 meters, bovendien voorzien zijn
van een uitgebouwd orkest, van kleedkamers,
buffetten enz., ter-wijl langs de gelieele lengte
van het gebouw eene overdekte verandah wordt
aangebracht van 6 meters breedte. Wij twijfelen
niet of de heeren Bonardt en Meere, die zich bij
de daarstelling, alsook bij de exploitatie van der
gelijke lëestlocalen reeds een welverdienden'
goeden naam hebben verworven, zullen ook thans
weder te Leiden aan de goede verwachting, die
men van hen, op grond van het verledene, mag
koesteren, ten volle beantwoorden.
Volgens een bij het Departement van Marine
ontvangen telegram, is het voor den dienst der
bebakening en kustverlichting in Nederlandscli
Indië bestemde stoomvaartnig Argus, onder bevel
van den luitenant ter zee der lsle klasse G. G.
C. Thierens, den 28sten dezer ie Portsmouth
binnengeloopen.
Bij beschikking van den 26""> Maart 1876, N°.
239, 12de afdeeling, is aan de directie der Frie-
sche en OverijselscheStoombootreederij tot weder
opzegging vergunning verleend voor een stoom-
bootdienst lot vervoer van reizigers, goederen en
vee tusschen Harlingen en Nieuwediep.
Bij beschikking des ministers van binnenlands
sche zaken zijn de tot adspirant-ingenieurs van
den waterstaat benoemde civiel ingenieurs J. Mul
der, te Almelo, Jhr. 11. Van Capellen, te's-Bosch
en C. B. Schuurman, te Rijswijk, toegevoegd
aan den hoofd-ingenieur in algemeenen dienst P.
Caland.
Z M. heeft aan Mr S, Vissering, hooglecranr aan
de hoogeschrol te Leiden, en a3n Mr C. .1 A Den
Tex, burgemeester van Amsterdam, vergunning ver
leend tot het aannemen en dragen fier versierselen
van officier der orde van Leopold, hun door Zijne
Majesteit den'Koning der Belgen geschonken.
Z. M heeft aan A Verschuren, arbeider te Leur,
(gemeente Etten), als blijk van goedkeuring en te
vredenheid, toegekend de bronzen medaille, ingesteld
bij Koninklijk besluit van 22 September 1855 n°.