3105, Zaterdag A°. 1870. 26 Maart. SI1H DAGBLAD PRIJS» DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS 13KR ADVKRTBNT1EN. Voor iederen regelj 0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 25 Maart. BANKEN VAN LEEN ING. III. Een noodzakelijk kwaad! Kan dit van de banken van leening gezegd worden? Ja, wanneer men bedoelt, dat zij thans in eene werkelijke behoefte voorzien. Neen, wanneer men meent, dat in deze be hoefte alleen door banken van leening kan worden voorzien. En zie hier dan de reden, die, naar ons inzien, een toekomstige regeling van zooveel belang doet zijn. Het geldt hier nog minder: of er voorlaan nog alleen banken van leening, op publiek gezag opgericht, zullen zijn, of dat er ook banken van leening, door particulieren onderhouden, zullen bestaan. Bedriegen wij ons niet, dan zal de wetge ver die thans geroepen is, om het werk van 1816 te herzien, te beslissen hebben over de toekomst dezer soort van banken. Crediet-instellingen voor den arbeidenden stand de wijze waarop deze ten meeste gerieve van dien stand moeten ingericht worden, zoodat de spaarzaamheid wordt aangewakkerd en toch de gelegenheid gegeven wordt, om in tijden van nood, zonder te groote kosten, over eenig voorschot te kunnen beschikken wie ziet het groote belang daarvan niet in? Overdrijven wij, wanneer wij hier eengelegenheid zien, om tot de zoogevvenschte /,oplossing" der sociale quaestie bij te dragen Hebben wij verder van de roeping der wet gevende macht hier een te hoog denkbeeld, wan neer wij meenen, dat zij over de toekomst der banken van leening zal te beslissen hebben Het is naar ons inzien duidelijk, dat de rich ting die zij aan de banken van leening zal geven van overwegend gewicht zal zijn. Blijven deze, wat zij tot nu toe zijn, instellingen dergemeenle, die zoo goed en zoo kwaad als zij kunnen aan haar doel beantwoorden, die, dank zij de bepa lingen der wet, wellicht hier en daar ten koste der gemeentekas, tegen betrekkelijk lage renten de verlangde voorschotten op pand verstrekken de wensch naar verandering zal zich zoo spoedig niet doen gevoelen. Worden echter de hekken van den dam genomen, zal het aan de particu lieren voortaan vrijstaan, eerst naast de stadsban ken van leening hunne banken op te richten, om ze langzamerhand overbodig',te maken - grooter zal de behoefte worden naar andere instellingen en meer zal de aandacht gevestigd worden op liet gebrekkige, dat dit soort van banken aankleeft. En is er inderdaad niet iets hoogst gebrekkigs in de banken van leening? Is uit een andere wijze van credielgeven niet meer voordeel voor de goede leeners met minder misbruiken te ver wachten Met andere woorden, zou eene instelling, die in de plaats van crediet te geven op pand, cre- diet gaf op borgtocht, niet veel heter aan het doel beantwoorden? Men wil den behoeftige helpen, men erkent de noodzakelijkheid, die er voor dezen kan bestaan in tijdelijke beschikking over meer geld, dan hij op éen oogenblik heeft en men helpt hem, die in den regel niet meer dan het hoog noodige heeft, door hem een deel daarvan te ontnemen, om hem dan minder dan de waarde daarvan in voorschot te geven. „Wanneer men bedenkt, zoo zegt Mr. J. L. De Bruyn Kops, dat armoede bestaat in bet ontbaren van noodige zaken, zoo ziet men dal de bank van leening, bestemd om armoede te voor komen, in een zekeren zin juist armoede bevor dert." Had men een bank, waar de werkman, in geval van ziekte of tijdelijken nood, geld kon krijgen, zonder afstand te moeten doen van zijn kleedingstuk, zijn meubel of wat hij verder mag hebben, maar alleen, wanneer een paar zijner vrienden, zich met hem tot de teruggave wilden verbinden, die bank zou zeker meer den naam verdienen van instelling van liefdadigheid, dan een bank van leening. En nog een ander groot voordeel zou een der gelijke wijze van geldvoorschieten boven het be- leenen hebben. De grootste voorstanders der ban ken van leening erkennen, dat naast een goed gebruik tallooze misbruiken bestaan. Er zijn er voor wie de banken van leening een zegen, maar er zijn er vele anderen voor wie zij «en vloek is. De administratie dei tegenwoordige banken nu vermag niets daar tegeneen kleedingstuk, een meubel in de hand van een eervergeten dronk aard of van een oppassend werkman, heeft dezelfde waarde. Beide hebben dezelfde aanspraak op voorschot aan een bank van leening. Niet alzoo, waar in plaats van zakelijke, persoonlijke zeker heid wordt gevraagd. Daar wordt op den per soon gelet; daar moet de aanvrager bekend staan, als iemand die met overleg weet te handelen, anders krijgt hij geene borgen, die zich met hem voor de teruggave van het voorschot willen ver binden. Doeh behoeven wij nog voort te gaan en het voordeel van dit soort van credietbanken te schil deren Heeft de oprichting van zoo menige hulpbank, en de ondervinding daarbij opgedaan, het nut er van niet ten duidelijkste bewezen? Het is alleen de vraag of zoodanige banken de banken van leening zouden kunnen vervan gen. De meeste hulpbanken geven alleen voor schotten, om gelijk de statuten van de Leidsche hulpbank vermelden, personen in staat te stellen om hun brood te verdienen of hunne verdiensten uit te breiden. Voorschotten aldus, om het productief vermogen te vermeerderen, maar niet om den werkman, die van een vast weekgeld leeft, in tijdelijken nood behulpzaam te zijn. Wij behoeven hier niet te onderzoeken in hoe verre deze nuttige instellingen reeds velen, die vroeger alleen bij de banken van leening hulp konden krijgen, op veel minder bezwarende voor waarden gelden hebben voorgeschoten. Wij wil len alleen constateeren, dat een groot deel van hen, die de banken van leening behoeven, daar door niet geholpen worden. En wij doen de vraag: of deze wijze van geld voorschieten, uit haren aard beperkt moet blijven tot hen, die eene eigene zaak drijvende, uit de winsten er van kunnen goed maken, wat zij aan voorschot ten genoten hebben, en niet deugt voor de zoo- danigen, die van een vast weekgeld moetende rond komen niet op toekomstige winsten kunnen reke nen, om aangegane schalden te betalen? Er zijn er, die deze vraag bevestigend beant woorden. „Zoodra de werkman van een vast weekgeld moet leven, is hij niet in staat om we kelijks iets af te zonderen om de schuld aan de hulpbank te voldoen, óf is hij het wel, dan kan hij ook door eigen spaarzaamheid voor de tijden van ziekte en nood zorgen." Zoo ongeveer luidt het argument van hen, dis hulpbanken voor daglooners onuitvoerbaar ach ten; en het zij er verre van af, dat wij voor een deel deze redeneermg niet zouden beamen. Het wordt een geheel andere zaak of men aan hen leent, die vaste verdiensten hebben en vvellioht reeds met moeite met hun weekgeld toekomen, of aan hen die het een of andere be drijf uitoefenen, dat door vergrooting van kapi taal kans op vermeerdering van inkomsten geeft. Doch is de redeneering in haar geheel volko men juist? Het is waar, diegenen die onveran derlijk in alle tijden van het jaar hetzelfde ver dienen, en dan in ongelegenheid komen en meer geld noodig hebben, zouden, wanneer zij in staat waren om later dat geld door spaarzaamheid weder bijeen te krijgen, ook reeds vroeger, door een zuinig beheer eenig geld hebben kunnen opsparendoch is het aan een anderen kant niet waar, dat de prikkel hun vroeger daartoe ont brak, en dat het daarom niet juist is, dat, wat zij vroeger niet gedaan hebben, zij later ook niet zouden kunnen doen? Vergeet inen daarbij ook niet, dat al is het een vast weekgeld waarvan zij leven moeten, dit, in de verschillende tijden j van het jaar, door overwerken, door verdiensten van andere leden van het gezin, kan verschillen? En zou ten slotte wanneer deze redeneering juist was de geheele inrichting der banken van leening niet op een dwaling gebaseerd zijn? Deze zijn toch zeker ingericht voor de mindere standen, die in den regel van- een vast weekgeld moeten leven. Ware het nu, bij voorschot op borgtocht, niet mogelijk dat het voorgeschoten geld werd teruggegeven, dan zou dit evenmin mogelijk zijn bij beleeningen op pand. De banken van leening moesten dan venduhuizen heeten. En leert ook de ondervinding niet dat het mo gelijk is om voor hen die wij op 't oog hebben hulpbanken op te richten Bedriegen wij ons niet, dan zijn er in ons vaderland voorbeelden van. Maar in allen gevalle is de groote uitbreiding van de bekende voorschotbanken, in Duitschland, die haar ontstaan te danken hebben aan Schultze Delitsch, een krachtig bewijs voor de mogelijk heid er van.En daar het gevaar bij zulk een ter leen geven grooter wordt, zou zeker eene inrichting, als daar bestaat, waarbij alle, die de voordeelen er van willen genieten, ook deelhebbers moeten zijn, vooral aanbeveling verdienen. Wanneer gelijk daar, de deelhebbers maandelijks slechts 30 cents behoeven te storten, en reeds dadelijk recht op eenig voorschot krijgen, dan zeker staat de gele genheid tot deelname wel aan de meesten open. Ten slotte nog eene autoriteit voor de mogelijk heid der vervanging der banken van leening door hulpbanken, eene autoriteit, reeds vroeger door ons geciteerd, en die bij dit onderwerp zeker niet zal gewraakt worden. Het is de lieer J. C. Van Heel Dz., in het laatste nummer van den Economist. „Gold het, zoo schrijft deze over de banken van leening, een kampstrijd met het betere door aanvulling of wel vervanging in den geest onzer voortreffelijke hulp-of credietbanken, waar aan ik reeds vóór haar in werking treden, open lijk mijn sympathie betuigde, ik had haar gaarne het onderspit zien delven." Deze schrijver ziet nu in het voorgedragen wetsontwerp daartoe niet den weg. Wij wel. Zie daar het onderscheid tusschen ons. Van eeue bevoegde zijde zijn wij in de gele genheid gesteld, het hieronder volgende aan onze lezers mede te deelen betrekkelijk de voorgenomen vernieuwing van het Kerkgebouw der Rcmonstrantsch- Gereformeerde Gemeente te Leiden. Bij meenigeen, die van belangstelling in de vernieuwing van het bovengenoemde kerkgebouw, door welwillende bijdragen of op andere wijze heeft doen blijken, zal het wel eenige bevreem ding hebben teweeggebracht, dat van de ver wezenlijking van het gevormde voornemen, en zelfs van den uitslag der tot nog toe in het werk gestelde pogingen, om de noodige middelen be schikbaar te erlangen, niets lernomen werd. Eene mededeeliug omtrent den tegen woordigen toestand der zaak zal aan veler billijk verlangen te gemoet komen en tevens verklaren hoe het komt, dat sedert geruimen tijd niets van de nade ring tot het beoogde doel scheen te getuigen. Van de som, die door de leden der Gemeente, vervolgens ook door een aanzienlijk aantal stad- genooten, zoowel uit de overige Protestantsche, als uit de Iioomsch-Katholieke en de Israëlietische gemeenten hij inschrijving, en door eenige giften van elders werd aangebracht, en waarop een bedrag van f 2343.63 geïnd was, terwijl de be schikking over nog f 70 van een aanvang der werkzaamheden tot den bouw afhankelijk werd gesteld, is een bedrag van f2275.30s, naargelang de gelden inkwamen, tegen eene matige rente uitgezet, hebbende het overige gediend tol aan vulling van het hoogst noodige tot herstel van het orgel. De opgenoemde som van 2275.30' werd ver meerderd met de zuivere opbrengst der gehouden loterij, f 2469.14' en van den verkoop der niet afgehaalde prijzen, f 15.55, waardoor het geheel klom tot f 4700, die tegen 414 pCt. op rente werden j gesteld en langs dien weg op 1 Januari van het loopende jaar een bedrag aanwezen van f 4864.97'. Door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland is een geldelijke onderstand toegestaan van der aannemingssom tot een hoogst bedrag van 73000, en van Rijkswege een bedrag van 71000, zoodat thans, met de hier boven vermelde nog toegezegde 770, in het geheel kan gerekend worden opeen gezainelijk bedrag van f S934, welk cijfer wel uit eigen middelen nog tot79000,kan worden gebracht. Hierdoor is nu nog wel op verre na de voor den herbouw, volgens het vastgestelde en door Gedeputeerde Staten goedgekeurde plan, ver- eischte som niet aanwezig, maar er bestaat toch hoop, dat het ontbrekende door middel van eene rentelooze leening met jaarlijksche uitlotingen zal kunnen verkregen, en zoo het plan verwe zenlijkt, de Gemeente in het bezit gesteld zal kunnen worden van een voor hare godsdienst oefeningen passend gebouw, en daardoor voor ziening erlangen in eene behoefte, die maar al te lang onvervuld was gebleven en een schier onhoudbaren toestand had teweeggebracht. Zoodra de daartoe gevorderde stukken in ge reedheid zijn gebracht, wordl ten spoedigste tot de aanbesteding overgegaan. üp de aanvraag om van kerkgebouwen der Gereformeerde Gemeente voor de godsdienstoefe ningen gebruik te mogen maken heeft de Ker- keraad reeds de welwillende toestemming der betrokken lichamen mogen ontvangen. Naar men uit Brussel verneemt, zal de Ko ningin der Nederlanden, nitgenoodigd door Z. M. Leopold II, op hare terugreis van Engeland, eenige uren te Brussel vertoeven en op het Ko ninklijk paleis dejeuneeren. De heer Anslijn, onze vice-consul te Alexandrië, is niet, gelijk wij dezer dagen mededeelden, tot ridder, maar tot officier van de orde der Eiken kroon benoemd. Onze stadgenoot de heer W. C. De Sain, is weder op de tentoonstelling van bloemen van wege het Genootschap van Landbouw en Kruid kunde te Utrecht te houden en die heden aldaar geopend wordt, bekroond met den I*'"» prijs, zijnde een groote zilveren medaille, voor eene verzameling van bloeiende Cumeraria's, terwijl een tweede prijs, mede een zilveren medaille, voor de nieuwste plant, werd toegekend aan de Directie van den Acclimatatie-tuin alhier. In den nacht van eergisteren is te Leeuwarden in den ouderdom van omstreeks 64 jaren over leden Jhr. T. A. M. A. Van Andringa de Ketn- penaer, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, oud-lid van de Eerste Kamer der Staten- Generaal. Het bestuur der te Amsterdam opgerichte Maatschappij voor Gemeente-Crediet, welke zich ten doel stelt gelden te leenen aan gemeenten, pro vinciën en waterschappen, uitsluitend in Neder land gelegen, en daarvoor op hare beurt obligatiën ten haren laste uit te geven, heeft zich thans met eene circulaire tot het publiek gewend. De direc tie verklaart daarin te gelooven, dat de Maat schappij in eene bepaalde behoefte voorziethare organisatie toch zal haar veroorloven aan publiek rechtelijke lichamen groote en kleine kapitalen te verstrekken op voorwaarden, verre verkieslijk boven die, waarop zij tot nu toe gewoon waren gelden op te nemen. Ook het oogenblik voor de daarstelling der onderneming gekozen, acht het bestuur zeer gunstig, met het oog op de vele en hooge eischen die tegenwoordig aan provinciën en gemeenten gesteld worden en waaraan niet dan door het sluiten van geldleeningen kan wor den voldaan. Het hoofdbestuur van het Nederlandsch Rede rijkers-Verbond heeft de volgende prijsvraag uit geschreven „Een blijspel in éen bedrijf in proza of poëzie, oorspronkelijk, geschikt om in hedendaagsche kleederdrachl en zooveel mogelijk zonder thea- tralen toestel op te voeren." Als toelichting diene, dat een blijspel bedoeld wordt, geschikt om te worden opgevoerd door Rederijkerskamers die niet gewoon zijn uitvoe ringen te geven in costuum en inet decoratie, hoewel geschiktheid ook voor het tooneel eene aanbeveling zal zijn. De prijs zal bestaan in eene gouden medaille. Z. M. heeft met ingang van 1 Juli e. k. aan den eersten klerk bij de Algemeene Landsdrukkerij C. Margadant en aan den tweeden klerk bij die inrich ting C. R. Mingelen, respectievelijk toegekend den personeelen rang en titel van adjunct-commies en van eersten klerk. Z. M. heeft aan den adjunct commies bij het Dep. van Binnenl. Zaken J. Bokkelkamp, en aau de eerste klerken bij dat Dep. B. L. Paesie, H. A De Saint Glain en J. A. Sleyffers, verleend een eervol ont slag als zoodanig, behoudens hunne aanspraken op pensioen of wachtgeld. Z. M. heeft benoemd tot adjunct-commiesen bij liet Dep. van Binnenl. Zaken J. B. M. Verheydt en E. Olivier, thans eerste klerken bij dat Departement. Z. M. heeft bij de rustende schutterij, op zijn ver zoek, uithoofde van verandering van woonplaats, eer vol ontslag verleend, in de Prov. Zuid-Holland, 9de bataljon, 2de compagnie, aan J. II. A. Modderman, als kapiteinen bij de rustende schutterij benoemd in de provincie Zuid-Holland, 1ste bat., 4de comp., tot 2den luit. a la suite P. J. A. Savalle. Z. M. heeft bij het korps gevormd uit de voreeni- ging tot bevordering van 's lands weerbaarheid //Prins van Oranje" te Hoorn, benoemd tot lsten luitenant Mr. G. Van Rossem, thans 2den luitenant. Z. M. beeft benoemd tot burgem. der gomeente Berkbout L. Groot. Z. M- heeft san Mr. J. Sluis, burgemeester van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1