ÜJ N°. 3099. Zaterdag A®. 1870. 19 Maart. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". lingJ K0l| f6,, ïu t ee; LEI IIS III DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers ƒ3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTKNTIKN. Voor iederen regel..7J 0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 18 Haart. als? ch ijgi Wanneer eene wet de vijandelijke batterijen aal-r-fau de oppositie en de Tweede Kamer ongedeerd ui t gepasseerd is, beginnen de aanvallen opnieuw, waar zij de Eerste Kamer nadert. ite. grijkB Zoo ook de agrarische wet. Het Amsterdam- JAC: sche Volksblad wijdt hare eerste bladzijde aan efom, eene bestrijding der wet, betoogt dat „het drij- ontt ven der liberale partij ook nu weder de zakeu in den war heeft gestuurd" en rekent bet sekt zeer twijfelachtig of de Eerste Kamer een wets- voordracht zal aannemen, „waarvan de strek king zoo onzeker is, dat zij niet in staat ia vast heid van regeeringsbeleid te vestigen." Wij begrijpen, dat het na de discussiën in de Tweede Kamer en vooral na die van een der 0<1 meest bevoegde opposanten aldaar, den heer 'a Jacob, moeilijk is, om de leden der Eerate Ka mer met „het verlies van Java" of andere ver schrikkelijk voorspellingen voor een afkeurend votum te winnen maar het klinkt toch vreemd, om 't zij met allen eerbied voor de Eerste Kamer gezegd bij hare 39 leden een zooveel juister inzicht, een zooveel helderder oordeel, dan bij die der Tweede Kamer, te onderstellen, dat eene - wet, die door dezeop eene kleine uitzondering na ongewijzigd is aangenomen door haar zou ver worpen worden, niet om de beginselen er in vervat, maar alleen om het gevaar harer onzekere strek- - king, iets, wat toeh ook door de leden der Tweede Kamer kon beoordeeld worden. En naast de fout, waaraan de liberale partij zich volgens het Volks- - blad schuldig maakt, „het drijven", ziet het blad dus nog een andere, niet minder gevaarlijke bij haar, een ontzettende bekrompenheidwant wie, - i die zich op eenig gezond verstand beroemen mag, zal zich de moeite geven, om de totstandkoming 3 van iets, dat eigenlijk niets is, „waarvan de strek- king zoo onzeker is" door te drijven? - En het zijn niet alleen de dii minorum gentium die medegedreven zijn, zelfs Thorbecke behoort onder hen. Dat deze hier niet gespaard zou wor- den, liet zich begrijpen; dat hem inconsequentie - zou verweten worden, kon men verwachten; - maar dat hem opoffering van eigen meening, ten believe der liberale partij zou worden toegedicht - I dit is zeker meer, dan allen, die met zijne per soonlijkheid en met de geschiedenis der laatste jaren hekend zijn, mogelijk zouden geacht hebben. H Uit zijne adviezen, moet volgens het Volksblad, - blijken, dat de wet eigenlijk „een wassen neus" is namelijk „eene wet, waarbij alles van de uit- Toering afhangt." I De heer Thorbecke stemde vóór het amen dement Van Naamen, en voor dat van den heer Kalff, terwijl hij van de 4d' alinea zeide, dat hij daarin geen gevaar zag. Toch stemde hij, na af stemming dezer beide amendementen, en niette genstaande dit advies, vóór de wet. En de con sequentie van dit alles komt het Volksblad zeer twijfelachtig voor. K Tastten nu die amendementen het beginsel der wet aan? Geen-zins. De heer Thorbecke stemde er juist voor, omdat hij voor de inlanders nog grooter waarborgen voor het ongestoorde bezit hunner gronden verlangde dan het wetsontwerp, juist voor dit doel ontworpen, gaf, al stelde de minister hem omtrent de te maken verordenin gen geheel gerust. Beteekent het verder niets dat de heer Thorbecke erkende, dat hij in al. 4 geen gevaar zag? Maar dit was juist het krachtigste argument der oppositie, dat de eigendomstoeken ning, bij deze alinea den inlander gegevenge vaarlijk zou zijn Neen wij hopen, en wij verwachten dat de Eerste Kamer, nu er eenmaal, na jaren strijdens, eindelijk eene wet omtrent de agrarische belan gen van Java door de Tweede Kamer is aange nomen, niet door eene verwerping andermaal de hoop op hervormingen aldaar vernietigen, en alzoo bij de voorstanders der wet, die er groote waarde aan hechten, eene ontevredenheid op wekken zal, welke niet vergoed zal worden door de dankbaarheid der tegenstanders. Want hoe kunnen zij dankbaar zijn, zij, voor wie de wet en ook hare verwerping van weinig waarde wordt geacht? Het Noorden van heden vindt in onze meening, dat door de intrekking van art. 415 en 416 C. P. nieuwe strafbepalingen noodig zijn, om de goed gezinde arbeiders tegen bedreigingen en geweld te beschermen, een bewijs dat wij alle arbeiders, die in 'f vervolg gebruik zullen maken van de vrijheid, hun thans bij die artt. onthouden, van slechte gezindheid zullen verdenken. Hoe is eene dergelijke conclusie mogelijk? vragen wij. Blijkt hier niet duidelijk dat wij van „goedgezinde arbeiders" spraken, niet in tegen stelling van hen, die het werk staken, maar in tegenstelling van hen die bedreigingen en geweld gebruiken? Wil nu het Noorden bij debetrekkin gen tusschen de arbeiders onderling een andere maatstaf van goed- en kwaadgezindheid aannemen, dan bij de betrekkingen tusschen andere leden van de maatschappij dan alleen kunnen wij het begrijpen hoe dit blad ons verdacht maakt, omdat wij hen, die zich rustig houden goed gezind noemen, willen beschermen tegen hen die op geweldige of listige wijze hen dit willen beletten. Naar aanleiding van de houding van den Mi nister van Justitie, den heer Van Litaar, en de benoeming van een havenmeester en waterschout te Amsterdam, zegt het Noorden in een berede neerd overzicht van de zitting van den gemeen teraad van gisteren: „Waarlijk, de heer Lilaar doet het ministerie, waarvan hij lid is, meer na- dan voordeel, ook buiten de Kamer. Waarom hem niet ter zijde gezet? -Is men te laf om in zijn plaats een ander dau een Roomsche te benoe men; wil men nu juist iemand uit Amsterdam halen welnu de man is aangewezen, en aan die voorwaarden is ook al geen reden voor Van Lilaars aanblijven te ontleenen. Moge de heer Van Meerbeke. zijn voorspoedige carrière ook al ten deele aan zijn Roomsch-zijn te danken hebben, hij is in elk geval een bekwaam man, en iemand van karakter. Burgemeester en Wethouders hebben afgekon digd de in den raad van den 17d"° Februari 11. gewijzigde verordeningen op de openbare scholen voor gewoon lager onderwijs en voor meer uitge breid onderwijs voor jongens en meisjes. De burgemeester van Leiden herinnert den geestelijken en studenten in de godgeleerdheid, die reeds bij de Nationale Militie zijn ingelijfd, alsmede hen die daartoe kunnen worden opgeroepen, dat zij tot het bekomen der ontheffing van den wer- kelijken dienst, bedoeld bij de l",e zinsnede van art. 127 der wet van den 19d"> Augustus 1861 Staats blad n°. 72), verplicht zijn, tusschen den 20,t" Maart en den l,teu April aanst., hunne aanvrage, met het daarbij behoorende bewijsstuk, bij hem Burgemeester in te dienen. Naar wij vernemen heeft Dr. Baert heden vele bewijzen van belangstelling zoowel van vrienden en bekenden, van het stedelijk bestuur als van de diakenen der Ned. Herv. en Luthersche gemeen ten en zijne collega's ondervonden. Moge de waar dige jubilaris nog vele jaren voor onze stad gespaard blijven I Naar wij vernemen zullen op Maandag, Dins dag en Donderdag 21, 22 en 24 Maart op het Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix de examens der leerlingen plaats hebben. Op Woensdag, Vrijdag en Zaterdag 23, 25 en 26 Maart zal de tentoonstelling der teekeningen plaats hebben. Men schrijft aan het Handelsblad uit Breda van Woensdag Wij hadden hier gedurende verscheidene dagen een klein concilie, namelijk de tegenwoordigheid van eenige paters Jezuïeten, die dagelijks herhaalde malen in de R. K. kerken sermoenen hielden tot stichting der geloovigen. Geen enkel onderwerp werd daarbij door hen overgeslagenzelfs werd ook een ernstig sermoen gehouden tegen de ge heime genootschappen in 't algemeen en de vrij metselaren in 't bijzonder, en dit toevallig op denzelfden dag, dat hier een banket plaats had van de loge het Vrij Geweten, ter eere van haren grootmeester-nationaal, den beminden Prins Fre- derik, dat wegens de carnevalfeesten was uitge steld. Het telegraafkantoor op het station der Maat schappij tot exploitatie van staatsspoorwegen te Hedel, dat tijdens de stremming der riviervaart tijdelijk voor het algemeen verkeer werd open gesteld, wordt op den 19d,n dezer na afloop van den dienst gesloten. De minister van financiën maakt bekend dat bij hem ontvangen is een muntbiljet groot f 10, door een onbekende onder het postmerk Laren ingezonden tot voldoening van hetgeen te min werd betaald „bij aangifte van een transport". De luitenant ter zee 2de klasse A. W. Vink- huyzen, dienende op Zr. Ms. ramschip de Schor pioen, wordt men den laatsten dezer op non-acti viteit gesteld, en met den l",n April daaraanvol gende vervangen door den luitenant ter zee der 2de klasse W. C. A. Ziegenhirt von Rosenthal. Amsterdam, 16 Maart De aandeelhouders in de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen, zijn tegen Woensdag 23 Maart e. k. te halfeen in het locaal Odéon alhier, tot eene buiten gewone vergadering bijeengeroepen, ten einde te beraadslagen over een voorstel van den Raad van commissarissen, betreffende de artikelen 6 en 42 der Statuten. Volgens dit voorstel zou het kapitaal der vennootschap worden vastgesteld op dertien millioen gulden, verdeeld in twee seriën, de eerste van zes, de tweede van zeven millioen. Amsterdam, 17 Maart. Het lijk van den schilder Moritz Calisch werd heden grafwaarts gevoerd, gevolgd door eene deputatie zijner kunstbroeders en tal van vrienden. De kunst heeft iu hem een waardigen zoon, de maatschappij een edel man verloren. Het plan bestaat om alhier eene wasch-en badinrichting te vestigen. Door den heer E. J. Van Emden zijn daarvoor reeds plannen ont worpen en is, naar wij vernemen, dezer dagen aan het gemeentebestuur de aanvraag gedaan zulk een inrichting op het Amstelveld te mogen plaatsen. Amsterdam, 18 Maart. Het Noorden verneemt uit goede bron, dat door B. en W. een voordracht wordt voorbereid tot verandering van het riool stelsel alhier, en tot wijziging van het admini stratief beheer dezer gemeente. Haarlem, 16 Maart. Volgens een alhier loopend gerucht, zou zich op de laatste paardenmarkt het volgende geval hebben voorgedaan. Een onbekende boer verkocht aau een ander een paard en ontving het bedongen koopgeld, waarna de kooper in een der herbergen zich neerzette en het paard zoolang aan de lijn liet staan. In dien tusschentijd verkocht de gewezen eigenaar het paard weder aan een ander, ont ving weder het koopgeld en is toen spoorloos verdwenen. Bij het einde van de markt kwamen beide koopers uit de herberg en deden beiden hunne aanspraken op het paard gelden. Toen de politie er zich mede bemoeide, bleek het, dat geen der beide koopers den tijd wist waarop hij het paard gekocht had en het dus niet was uit te uiakeu wie de eerste kooper, in dit geval na tuurlijk de eigenaar, was. Omtrent den verkoo- per was alle navraag tevergeefs. De afloop dezer zaak wordt niet verhaald. Alkmaar, 16 Maart. In de zitting van den ge meenteraad van heden werd mededeeling gedaan van de Kon. beslissing in de quaestie over het recht van de waag, tusschen Gedeputeerde Staten en deze gemeente. Na beraadslaging over dit be sluit, waarbij de inkomsten dezer stad met zulk een belangrijke vermindering worden bedreigd, is men in den Raad overeengekomen toepassing te verzoeken van de wet van 10 April Staatsblad jleeDitjl 5 pCtl geesi'l 34H[ ^1 -^--l "E r 11 3/c-l f A kort-pl ^1 Flati-1 Adhn'i Be- TELEGRAPHIE. POPULAIR VOORGEDRAGEN DOOR EEN NEDERLANDSCH DESKUNDIGE. (Vervolg). Later moet eene andere proef volkomen zijn geslaagdvolgens het laatste zou men niet noo- iig hebben dan eene zinkstaaf, een koolcylinder insgelijks van eene looden muts voorzien en sal- niak, insgelijks met water opgelost. Om zeker te zijn, dat zink en kool elkander niet raken, zet men den kool ook dan in een poreuzen pot Daar de pot de vochten doorlaat, is het wel dui- fdelijk, dat men hier ander» geen poreuzen pot Izou behoeven te gebruiken, komende sink en kool in hetzelfde zuur te staan. Eene magneetnaald vrij hangende boven den Isluitingsdraad eener gesloten of in werking zijnde batterij zal in de richting van den onder-of naast ;haar doorgaanden stroom uitslaan of afwijken. Indien de stroom van het Z. naar het N. gaat, i wijkt het uiteinde der naald, dat in zijn natuur- I lijken toestand naar boven of het Noorden gericht was, en daarom Noordpool geheeten wordt, naar het Oosten uit. Heeft de door- of voorbijgaande stroom eene andere richting, dan is de uitslag van de naald naar het Westen. De groote of kleine hoek, dien de aldus afwijkende naald ten opzichte van haren normalen toestand vormt, wijst de meerdere of mindere sterkte van den stroom aan, aangenomen dat de vrij hangende naald gevoelig zij. Verbreekt men de verbinding, dan houdt de stroom op en de naald neemt, na eeaige schom meling, die men kan beperken, haren natuurlijken stand weder aan: bij verbinding van den gelei- dings- of sluitingsdraad plaatst de naald zich we der in de zooeven gezegde richting. Door de batterij eenige keeren te verbinden en de verbinding weer los te maken, is het der halve mogelijk, de naald eenige keeren achter één naar denzelfden kant te doen bewegen. Van deze eigenschap maakten Wheatstone, Gauss, Weber, Steinheil en Bain gebruik bij hunne naald-telegraaftoestellen. Deze toestellen werden echter door andere vervangen, vooral ook, omdat, zoo degeen, die de afwijkingen moest lezen, eenmaal éene letter achteruitgerakende, die later niet meer kon nazien, terwijl de thans gebruikelijke toestellen, gelijk wij later zullen zien, de letters of teekens op papier geven, zoo dat die ten allen tijde met het afgelezene kunnen vergeleken worden. IX. Bij de behandeling der batterij is reeds gezegd, dat de beide polen vereenigd of verbonden wor den door middel van een metalen draad, slui tingsdraad genoemd. Met opzet werd daarbij het woord metalen draad herhaald, omdat de verbin ding der polen door middel van eene andere stof weinig of niets zou baten. Voor die geleidingen gebruikt men, binnens huis, koper; daarbuiten ijzer. Het geleidingsver mogen van koper ongeveer 7 maal beter zijnde dan dat van ijzer, zal een ijzerdraad van 7 millimeter doorsnede ongeveer even goed geleiden als een koperdraad van 1 millimeter diameter. Ook andere metalen zijn geleiders van den stroomde onedele minder goed, de edele beter dan ijzer. Men heeft zoo goede en slechte geleiders en ook voorwerpen die niet geleidende laatste noemt men isolatoren: het getah-pertjaomkleed sel der binnen de kantoren aangebrachte koperen, en de potten op de palen, waarlangs de draden loopen, behooren tot de niet-geleiders of isola toren. Plaatsen in de geleidingsdraden, die niet zuiver aangeklopt of gegoten zijn, of waartussohen roest of vuil zit, leggen hinderpalen aan den stroom in den weg, en veroorzaken bij het doorgaan der halve weerstand of tegenstand. Hoe langer de lijn, des te meer zulke slecht geleidende plaatsen men zal aantreffen, dus des te meer weerstand zal de stroom ontmoeten. Voor lange lijnen heeft men derhalve eene groo tere batterij noodig dan voor korte afstanden, om stroom van voldoende sterkte over te houden gewoonlijk rekent men een element Daniëll, op eene goed onderhouden lijn, voldoende voor een afstand van 1 kilometerde batterij Leclanché is sterker: 7 elementen Leclanché leveren ongeveer evenveel stroom als 10 elementen Daniëll. Om nu telegraphisch te kunnen werken, is het noodig, dat in den sluiting»- of geleidingsdraad, hij moge eenige uren of wel eenige. meters lang zijn, de telegraaftoestel worde geplaatst. Heeft men diensvolgens een telegraaf tusschen Leiden en 's-Gravenhage, waarop men te Leiden denkt te werken, dan zou men ook daar de batterij moeten hebben, aan welker polen de draden zit ten, die den stroom naar 's-Gravenhage moeten voeren en langs den tweeden draad, nadat de toestel daar in werking is gebracht, terugkeeren naar den anderen pool der batter ij te Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1