-
i\°. 3094
Maandag
A°. 1870.
14 Maart.
igenfl
OKll
r, zocl
toe I
ienel
iEID
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor-Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommersn 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTENTIEN.
Voor iederen regelj 0.15.
Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan.
i|
-I
-I
-1
-I
-
869.
5 pC
17%
gei
3*>i
A.
tl
■r 11
ïJ
0. '1
w. 'I
1. if;
i H
Roll''
12.-I
ru* I
Bf
potbl
Lelden, 12 Maart.
De hooge waarde, die aan de afschaffing der
artt. 415 en 416 C. P. wordt gehecht, heeft nog
dit nadeel, dat hierdoor voedsel wordt gegeven
aan de meening, dat het de arbeiders zijn, welke,
door onderlinge samenwerking en voihardiug, de
loonen bepalen.
Waar het denkbeeld van vereeniging en daar
uit volgende werkstaking uit het volk zelf op
komt, daar leeren de verstandige en bedaarde
arbeiders spoedig, uit eigen ervaring, welke de
gevolgen hiervan voor hen dikwijls zijn.
Nu zijn werkstakingen hier wel niet geheel
vreemd het burgerrecht om deze uitdrukking
tel gebruiken hebben zij nog niet gekregen.
Een wetenschappelijk gevormd man een lid der
Tweede Kamer komt den werklieden nu zeggen
verliooging van loonen zal verkregen worden
wanneer uwe vereenigingen niet meer bij de
wet strafbaar zijn gesteld. Is dit voorzichtig, is
dit juist?
Het spoedeischende der zaak wordt aldus be
toogd
„Alom in den lande begonnen zich arbeiders
verenigingen te vormen, voor een deel ten ge
volge van de werkzaamheid van eene interna
tionale associatie. Het voortbestaan der strafbe
palingen kan haar goede bestanddeelen onthouden,
en ook slechte bestanddeelen toevoeren. Het een
en ander kan aan eene in beginsel heilzame be
weging een verkeerd karakter geven."
J*Ligt het niet voor de hand, dat wanneer de
agenten van die /internationale associatie" hier
komen, aan deze „in beginsel" heilzame bewe
ging een bijzondere uitbreiding zal gegeven wor
den, wanneer het bekend is, dat juist met het
oog daarop de artt. 415 en 416 C. P. worden af
geschaft?
Zal het valsche begrip, dat de loonen geheel
afhankelijk zijn van den wil der werkgevers, niet
hierdoor voedsel krijgen?
Voorwaar, allen met ons zullen zeker de wensch
koesteren, dat de loonen mogen verhoogd wor
den Doch dit ga met andere zaken gepaard. En
hel verraadt eenzijdigheid op de afschaffing van
straf bepalingen aan te dringen, en bijv. de ver-
bruiks-belasting op bet vieesch, bij een voorstel
tot belasting-hervorming, te lalen bestaan.
Laten wij ons verder wachten voor illusiën,
en van onze maatregelen niet te veel verwach
ten, wanneer niet de arbeider zelf tot een hoo-
ger peil van ontwikkeling wordt gebracht.
•Is het eindelijk waar, gelijk Mr. Van Houten
zegt, dat zelfs de geïsoleerde werkman, zoo veel
meer afhankelijk is van zijnen meester als deze
van hem?
Over de richting, die zich, wat deze afhanke
lijkheid betreft, in ouze maatschappij voordoet,
vestigt in de laatste Revue des deux mondes de
lieer Paul Leroy-Beaulieu de aandacht.
In een artikel getiteld „de Arbeidersquaestie
in de 19de eeuw" doet deze schrijver in de eerste
plaats de vraag, of het waar is, dat juist in onze
dagen die quaestie zich zoo dreigend voordoet,
of zij die beweeren dat hierin een teeken des
tijds te zien is, gelijk hebben? En hij betoogt,
hoe vele van de verschijnselen, die zich thans
voordoen, niet alleen reeds voor jareD, niet al
leen reeds voor eeuwen, maar reeds sinds dui
zendtallen van jaren zich voorgedaan hebben.
Hoe het socialisme zich niet alleen onder de
Romeinsche republiek heeft voorgedaan, maar
hoe zelfs China in de tweede eeuw van onze
jaartelling getuige was van eene socialistische
beweging! Hoe werkstakingen niet in de laatste
20 of 50 jaren zich het eerst voorgedaan hebben,
maar hoe o. a. in 1697 te Rouaan de lakenfa
brieken een maand stil stonden, daar de knechts
weigerden te werken, en hoein 1744de Lyooeesche
wevers verhooging van loon vroegen, en een der
gelijke wanorde stichtten, dat de regeering de ge
wapende macht naar Lyon moest zenden om de
orde te herstellen.
.Niet nieuw is het geen wij thans zien, maar
het karakter van de werkstakingen wordt an
ders. En het is hierop dat wij de aandacht wil
den vestigen. Meer en meer worden het de
meesters, die afhankelijk worden van hunne
werklieden. De groote kapitalen in de industrie
gestoken, de concurrentie, de bestelde leveringen,
waarbij uitstel van eiken dag groote verliezen
geeft zijn zoovele redenen, waarom de indus-
trieelen telkens meer afhankelijk worden van
hunne arbeiders.
Wederkeerige afhankelijkheid, waarbij beiden
elkander niet dan tegen groote opofferingen kun
nen missen, ligt hierin niet een waarborg, dat de
een niet door den ander geëxploiteerd wordt?
De diseussiën in de Tweede Kamer zijn giste
ren op eene aangename wijze afgewisseld, door
een rede van den heer Gratama over de waarde
van historische gedenkstukken. Het was naar
aanleiding van een adres van een aantal inge
zetenen te 's-Hage oin aan te dringen op het
afbreken van de Gevangenpoort aldaar, dat deze
afgevaardigde het nut aantoonde, dat het behoud
daarvan voor onze natie zou hebben. Hij be
schouwde haar als getuigenis van volksdwaas
heid, en nu betoogde hij dat de herinnering aan
groote daden zoowel als aan dwaasheden van het
voorgeslacht tot vaderlandsliefde kan opwekken.
De monumenten van het voorgeslacht binden ons
aan onzen bodem en geven aan het jongere ge
slacht eene kracht, die door niets anders te geven
is; en niet alleen de wijsheid, maar ook de
dwaasheid van het voorgeslacht strekt ten spie
gel onzer daden. Daarom hebben ook vele be
schaafde volken van Europa, en evenzeer die uit
Amerika en Azië, zich er op toegelegd, de gedenk-
teekenen van bun voorgeslacht zorgvuldig te
bewaren en te herstellen. En de heer Gratama
wees hier op Parijs, Munchen, Weenen, Berlijn,
enz.; waar men bijna in elke straat aan de groote,
en ook aan de slechte daden van het voorge
slacht herinnerd wordt. Als men zich te Parijs
bevindt zoo eindigde spr. dan verwijlt men
gaarne eenige oogenblikken in de chapelle expia-
toire. Ieder mensch van gevoel wijdt dan gaarne
zijne gedachte aan de weldadeu, maar ook aan
de vlekken van de groote omwenteling. Wie zal
zeggen, hoeveel vaderlandsliefde, hoeveel energie
hoeveel goede gedachten daar opgekomen zijn?
Welnu, de Franschen bouwen eene kapel met
zulke bedoelingen op de plaatsen waar de gru
welen gebeurden. En wij? Zullen wij afbreken
het gebouw, dat ons nog beter dan een nieuw
gebouw tot chapelle expiatoire dienen kan Zullen
wij afbreken zulk een monument, dat nog hecht
en sterk is en onlangs gerepareerd werd En
waarom? De Haagsche heeren zeggenomdal
het de residentie ontsiert. Maar de nieuwere
Haagsche architecten en ingenieurs, merkt spr.
op, hebben door hunne paleizen voor den Hoo-
gen Raad en het ministerie van koloniën de
residentie meer ontsiert.
De HH. v. Eek en Fokker maakten hiertegen
de practische opmerking, dat wanneer een ge-
denkteeken de passage belemmert of gevaar doet
ontstaan, het behoud er van niet meer wensche-
lijk is.
En de Kamer besloot het adres ter griffie neder
te leggen.
Daarna kwam aan de orde het wetsontwerp
betreffende de uitgifte van schatkistbiljetten. Uit
de discussie willen wij alleen releveeren, dat de
minister van financiën de aangename mededee-
ling kon doen, dat in 1870 geene schatkistbiljet
ten zullen noodig zijn, dat de HH. v. d. Linden
en v. Houten tegen de wet stemden, omdat zij
dit middel niet wilden aanwenden (ot dekking
van een te kort op de begrooting, en liever de
voorkeur gaven aan een werkelijke leening, en
dat de minister dan, de goedkoopste manier
vond om in een tijdelijke behoefte aan geld te
voorzien.
Aan het verslag der commissie, in wier handen
is gesteld eene missive van den minister van
builenlandsche zaken, dd. 15 Juli 1869, ter beant
woording van het verslag der commissie over het
poslverdrag, in Maart 1869 met het Groothertog
dom Luxemburg gesloten, ontleenen wij het
volgende
Het verslag der vorige commissie had de aan
dacht der Kamer gevestigd op de bewoordingen
die voor de ratificatie-verklaring waren gebezigd,
te weten„dat de overeenkomst door Zijne Ma
jesteit den Koning der Nederlanden, zoo voor dat
Rijk als voor het Groothertogdom Luxemburg,
bij afzonderlijke acten is bekrachtigd." De com
missie achtte het bezigen dier bewoordingen niet
vrij van bedenking, als kunnende strekken om
in het buitenland voedsel te geven aan de meeuiog
dat er tusschen de Nederlandsche en Luxemburg-
sche Regeeringen nog andere banden bestaan
dan die tusschen bevriende doch geheel afzonder
lijke Staten.
Bij de thans behandelde missive van den
minister worden de bedoelde bewoordingen ver
dedigd „De geheele zaak, „zegt de missive, „is
bihandeld als eene aangelegenheid tusschen twee ver
skillende Mogendheden." De Koning heeft twee ma
len geratiöceerd, namelijk voor de Nederlanden
en voor Luxemburg, en de twee ratificatiên zijn
te 's-Gravenhage uitgewisseld geworden tusschen
den minister en den gevolmachtigde van den
Koning als Groothertog. „Het was niet mogelijk",
zegt de missive, „opvallender te constateeren dat
er eene internationale overeenkomst tusschen
twee verschillende Staten gesloten was."
Naar wij vernemen, heeft het plan der Ver
eeniging in het belang der Weezenverpleging,
om op 20 April a. s. te Amsterdam eene verga
dering te houden met afgevaardigden der ver
schillende besturen van weeshuizen, een gunstig
onthaal gevonden, en hebben reeds een 60tal
besturen der aanzienlijkste weeshuizen in ons
land kennis gegeven, dat ze op die vergadering
zullen vertegenwoordigd worden. Aan degenen,
die zulks niet gedaan hebben, wordt daartoe nog
de gelegenheid aangeboden. (N. R. Cl.)
Men schrijft ons uit Leeuwarden dd. 11 Maart:
Onder de personen, die dezer dagen getracht
hebben uit de gevangenis alhier te ontvluchten,
bevond zich geenszins Jacob De Vletter, zooals
sommige dagbladen hebben gemeld. Het waren
J. M. Peters, J. Seip, A. Singelingh en W. Wasch-
zink, die eenigen tijd geleden een dergelijke po
ging beproefden, doch respectievelijk na hun toen
gelukte ontvluchting opnieuw in hechtenis wer
den genomen.
Den 22,t,n Febr. jl. is door de dienstbode van
mevr. de wed. Schuijt, te Hazerswoude, in de
brievenbus te Koudekerk aan het dorp bezorgd
een brief, gesloten in een couvert geadresseerd
aan „den heer P. H. Donker," Singel, buurt X
n°. 24 te Amsterdam, inhoudende: 1 coupon, n°.
8014 verschenen Juli 1869 groot ƒ2.47', 1 coupon
n°. 599 verschenen 1 Juli 1869 groot 1.98, 1 cou
pon n°. 2885 verschenen Juli 1869 groot 1,98,
1 coupon n°. 2260 verschenen Juli 1868 groot 1.23',
welke brief niet aan het adres is bezorgd. De
burgemeester van Hazerswoude verzoekt opspo
ring en bij ontdekking bericht.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 145 tot 164 vol
wassen personen en van 48 tot 68 kinderen.
Gisteren werden de personen, die verzocht heb
ben als klerk bij de rijkstelegraaf in aanmer
king te komen, aangeschreven, om zich voor het
vergelijkend onderzoek aan het gebouw op den
Fluwelen Burgwal, n°. 22, te's-Gravenhage, aan
te melden op een der dagen 16 of 18 Maart a. s.,
des morgens te halfnegen
Zr. Ms. transportschip met stoomvermogen Java,
onder bevel van den kapitein-luitenant ter zee
H. D. Slegt, zoude, volgens een bij het Departe
ment van Marine ontvangen bericht, den 27"*n
Januari jl. de Kaap de Goede Hoop verlaten,
ten einde zijne reis naar Batavia te vervolgen.
Z. M. heeft herbenoemd tot burgem. der gem.
Zoetermeer H. J. Augustein.
Z. M. heeft aan den heer L. Heukensfeldt Slag
hek, consul-gen. der Nederl. te Livorno, vergun
ning verleend tot het aannemen en dragen der ver
sierselen van kommand, met de ster der Frans-
Joseph-orde, waartoe hij door Z. M. den Keizer
van Oostenrijk is bevorderd.
Z. M. heeft het ontvangk. der dir. bel. en ace.
gevestigd Ie Zwollerkerspel (Overijse l)bevattende
de geril. Zwollerkerspel en Zalk en Veecaten,
opgeheven; de ontvangst der dir. bel. in de gem.
Zwollerkerspel gevoegd bij het ontvangk. derzelfde
middelen gevestigd te Zwolle, onder voortdurend
beheer van den tegenwoordigen titularis, den heer
H. Bijleveld; de ontvangst der acc. in de gem.
ZwoHerkerspel gevoegd bij het ontvangk. der in-
eu uitg. rechten en acc. gevestigd te Zwolle, ouder
voortdurend beheer van den tegenwoordigen ti
tularis, den lieer F. C. Dufour; de gem. Zalk en
Veecaten gevoegd bij het ontvangk. der dir. bel.,
in- en uitg. rechten en acc. te Kampen c. a., on
der voortdurend beheer van den tegenwoordigeu
titularis, den heer A. Van de Werken.
Z. M. heeft aan den kapitein der infanterie van
het leger in Ned. Indië G. D. Hoek, thans met
verlof hier te lande, een eervol ontslag verleend
uit Zr. Ms. militairen dienst, met toekenning van
pensioen.
Amsterdam, 12 Maart. De jaarlijksche vergade
ring van de leden der Amsterdaniste afdeeling
van de vereeniging Nederlandsche Mettray, vond
gisterenavond in het Odéon plaats Na geopend
te zijn door den voorzitter, den heer W. H. Su-
ringar, bracht de secretaris, Mr. W. Van Heukelom,
verslag uit over den staat der vereeniging in liet
algemeen, en dien der afdeeling in het bijzonder.
Zeven jongens waren vanwege de afdeeling in
1869 naar de kolonie vertrokken, terwijl dertien
haar verlaten hadden, van welken de meesten
door tusscheukomst der vereeniging in verschil
lende betrekkingen geplaatst waren. De jaarlijk
sche bijdragen echter zijn afgenomen en, daar
het bestuur ten gevolge hiervan, verzoeken om
plaatsing heeft moeten afwijzen, werd met nadruk
op de toetreding van nieuwe leden aangedrongen.
Na het verslag traden achtereenvolgens als
sprekers op de heeren Dr. J. W. Bok en Ds. J.
J. L. Ten Kate.
Nadat tot mede-bestuurders der afdeeling geko
zen waren de heeren Dr. J. W. Bok en J. Den
Tex Bondt, sloot de voorzitter de vergadering
met een hartelijk woord van opwekkingen tevens
van dank voor den steun, dien de vereeniging in
het afgeloopen jaar, vooral van de Amsterdamsche
afdeeling, heeft ondervonden.
's-Gravenhac.e, 11 Maart. Heden heeft de plech-
tigeteraardebestelling plaats gehad van het stof
felijk overschot van den lieer Dr. Hendrik Jan
Spijker, den 8,,(in dezer alhier overleden.
Voor zijne geopende groeve op de burgerlijke
begraafplaats alhier, sprak Mr. J. A. Jolles, oud
minister van het Depart, der Herv. en andere
Eerediensten, een woord van hulde aan de nage
dachtenis van den overledene, wiens levensloop
en belangrijke werkzaamheden hij in korte bon
dige trekken schetste. Ds. C. E. v. Koetsveld, predi
kant alhier, zeide namens de weduwe, familie
en vrienden, dank voor de laatste eer, aan den
afgestorvene bewezen, waarbij hij, evenals de heer
Jolles, stilstond bij de groote verdiensten, en het
werkzaam leven van Ds. Spijker, eene werk
zaamheid die zich nog tot in de laatste dagen
had getoond, daar hij nog geen week voor zijn
overlijden, met de degelijkheid hem eigen plich
ten vervulde aan zijn ambt als administrateur
verbonden.
Onder de aanwezigen bij zijne teraardebestel
ling, bevond zich de heer Van Bosse, Min. van
Financiën, belast inet de zaken van den Herv.
Eeredienst, en vele ambtenaren en andere deel-
nemenden in het geleden verlies.
De oud-minister van marine en kanselier
der Nederl. ridderorden, de heer Lucas, bevindt
zich nog in een hoogst bedenkelijken toestand en
heeft een ODrustigen nacht doorgebracht.
Gisteren had, onder de leiding van den voor
zitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken
alhier, de samenstelling plaats der commissie tot
voorbereiding der feestelijke viering van de open
stelling der spoorweglijn 's-GravenhageGouda.
Van de 21 aanzienlijke ingezetenen der residentie,
waaruit die commissie bestaat, waren 16 opgeko
men, terwijl 3 andere door ambtsbezigheden en
1 door afwezigheid waren verhinderd. De ver
schillende vereenigingen hier ter stede zijn in die
commissie aldus vertegenwoordigd. Het Gemeente
bestuur door de heerenBaron du Tour van Bel-
linchave, Hanlo, Rasch en 's Jacob. De Kamer van
koophandel en fabrieken door de heerenHermans
en Keurenaer. Het Departement 's-Gravenhage
der Maatschappij ter bevordering van Nijverheid door
de heeren: Schiffer van Bleiswijk en Swaan De
afdeeling 's-Gravenhage der Vereeniging ter bevorde
ring van Fabriek- en Handwerksmjverheid in Nederland,
door de heeren: Cuijpers en Mouton. De Vereeni
ging van en voor Indutlneelen, door de heerenH. L.
Enthoven en F. W. v. d. Putten. Uit het in 1859
alhier in 't leven geroepen comité tot bevordering
dezer spoorwegverbinding, zijn tot de commissie
toegetreden de heeren- F. N. De Charro, K. Ent-