ITii
i\°. 3092,
Vrijdag
A°. 1870.
11 Maart.
Feuilleton van liet „Leidscli
Dagblad".
oet
oen
.,90:
651
1,565
reu,
- ge
eeni
vert
in i
Ult
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3,00.
Franco per postn 3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdager^ uitgegeven.
PRIJS DER AUVÏÏRTKNTIKN.
Voor iederen regelJ 0.15
Grootere lettr r naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 10 Maart.
Eergisteren heeft onze afgevaardigde v. Wasse-
naer Catvvijck voor 't eerst zijn gevoelen over
de Agrarische wet doen hooren. Hij verklaarde in
den aanvang zijner rede, dat hij gaarne de wet
zou willen aannemen, want dat hij een groot
voorstander van het uitgeven van gronden in
erfpacht was. Maar alinea 4 achtte hij verkeerd.
Hij geloofde, dat de Javanen, wanneer hun eigen
domsrechten worden uitgegeven, den grond spoe
dig zullen verkoopen, en blootgesteld zullen zijn
de hebzucht van machtige particulieren.
Met overtuiging verdedigden daarentegen de
heeren Van Houten en Moens het beginsel in
de 4de alinea neergelegd. Vooral de eerste toonde
aan hoe voor den landbouw op Java eigendom
van den grond even noodzakelijk was, als voor
den landbouw in alle andere streken der wereld.
Hij zag in deze bepaling de kiem om van het
zoo vicieuse stelsel, het cultuurstelsel, te ko
men tot een beter stelsel, waarbij de Javanen
producten voor den Europeeschen markt, uit
vrijen wil en op eigen risico, zouden gaan bou
wen. Hij zag verder in de toekenning van
eigendom een begin der oplossing van het com
munaal grondbezit in individueel grondbezit.
I En te recht, maar zie hier juist de reden
waarom velen er zich tegen verklaren. Het is
-I hun niet genoeg, dat de bewijzen van eigendom
alleen op verzoek der inlanders zullen afgegeven
Iworden, niet genoeg, dat de overgang van commu
naal grondbezit in individueel grondbezit - niet eens
bij deze alinea vermeld - alleen zal kunnen ge
schieden, wanneer liet initiatief daartoe van de des-
sabewoners zelve uitgaat-zij miskennen dus geheel
den geest van den geheele hervorming, die ge-
gebaseerd is op dat juiste beginsel, dat den inlan-
Ider niets opgedrongen wordt, maar dat hij zelf
zijn wensch er toe moet uitspreken - zij rea-
geeren tegen dezen maatregel, omdat zij slechts
- denken aan hebzuchtige vreemdelingen, die den
kindschen Javaan binnen korten tijd van alles
«uilen berooven
En men vergeet hierbij geheel, behalve de ge-
echtheid van den Javaan op zijn grond, dat in
itzelfde wetsontwerp juist de gelegenheid wordt
egeven aan allen die gronden op Java willen
hebben, om die te verkrijgen, gronden, die door
e inlanders niet bebouwd zijn.
Men is het eens over het nadeel dat de groote
itbreiding van het communaal bezit voor den land
ouw op Java te weeg brengt; dit communaal
ezit is door onze regeering ten behoeve van de
ultures stelselmatig in bescherming genomen
en koste van den individueelen grondeigendom.
Waarom dan nog langer gewacht met het nemen
an een maatregel, die daaraan paal en perk zal
tellen, en voor de toekomst de mogelijkheid tot
oplossing van dit gemeentelijk bezit opent?
De min. van koloniën (de heer De Waal)
begon gisteren met een historische herinnering.
In 1840 heeft de Raad van Indië, de heer Van
[Hevenhoven, na een 40jarig verblijf in Indië
en als specialiteit met de belangen van den inlan
der bekend, aan den Koning voorgesteld de Java
nen gronden af te staan, waarop hunne woon
huizen gebouwd waren. De min. J. C. Baud
adviseerde daarop, dat dit niets nieuws was, want
dat dit reeds den inlander vrijstond, en hij ein
digde met deze slotsom: om aan den Gouv.-Geu.
te kennen te geven, dat geen bedenking bestond
tegen het meer en meer bekend maken van de
gelegenheid van het koopen door den inlander
van zijn grond, mits het bestuur tevens tijdelijk
afwachte dat de Javanen zich tot het koopen van
erven aanmelden, maar hij had gewichtige be
denkingen tegen het doorzetten van de zaak.
Dienovereenkomstig is de gouv.-gen. aangeschre
ven, dat hij de bedoelde macht bezat. Dit werd
geschreven in Mei 1840, dus in een tijd toen van
geen tempering van het cultuurstelsel sprake was;
de finantieele maatregel van 1844 hier te lande
was nog niet genomen. Dus was het in 1840, het
tijdperk van de strengste toepassing van het cul
tuurstelsel, en toen de heer Baud de schaduwzijde
daarvan nog niet had leeren kennen.
En nu is deze bevoegdheid van den Javaan om
de gronden voor woonhuizen aan te koopen, geens
zins ingetrokken. Onder die verklaring is art.
62 aangenomen, zoodat ook zonder wet, de be
voegdheid bestaat aan al de Javanen de erven
te verkoopen, waarop hunne woning gelegen is.
Nu zegt men wel: hier betreft het meer: hier
geldt het niet alleen woonhuizen, maar ook gron
den. De minister herinnert hier naar aanleiding
der woorden van den heer v. Wassenaer Cat-
wyck, die een warme hulde aan den heer Ro-
chussen bracht, aan hetgeen deze zeide in een
tijd, toen het koloniaal vraagstuk opkwam. Die
heer zeide: „Ik vraag, of als eerste schrede tot
dien weg (het verkrijgen van eigendom) het niet
mogelijk en doelmatig zijn zou gronden, door de
bevolking in cultuur gebracht of voor sawa's
aangelegd, niel onder gemeenschappelijk bezit te
brengen, maar als privaat eigendom te beschou
wen van de inlanders, die ze in ontginning bren
gen, aanvankelijk zonder recht van vervreemding."
Dezer dagen is bij de Tweede Kamer ingeko
men een wetsontwerp tot verhooging van hoofdst.
VII C der staatsbegrooting voor het dienstjaar
1870 kosten van toezicht op het kerkelijk beheer bij
de Hervormdenwelke aanbieding het gevolg is
van de verzekering deswege door den Minister
van Financiën in de Eerste Kamer afgelegd, om
de vraag nogmaals aan het oordeel der Staten-
Generaal te onderwerpen, of de subsidie hier
bedoeld niet nog moest worden verleend. „Die
bijdrage (zegt de memorie van toelichting) behoort
niet tot de inkomsten, waarvan het voortdurend
genot door de Grondwet (art. 168) aan het Herv.
kerkgenootschap is verzekerd. Eerst na de invoe
ring der grondwet is zij door den Staat, geheel
vrijwillig, beschikbaar gesteld; evenals de me
nigte bijdragen, traktementen en subsidiëu, welke
aan het Hervormde kerkgenootschap en aan vele
aidere kerkgenootschappen na die invoering zijn
toegekend.
'„Op die bijdragen en inkomsten hebben de
kerkgenootschappen geen volkomen recht: de
Staat is, onwedersprekelijk, bevoegd ze terug te
lemen.
„Maar de Regeering meent dat het tijdstip
nog niet gekomen is, waarop de onderwerpelijke
bijdrage aan het Hervormd kerkgenootschap ont-
niuien zou kunnen worden, zonder nadeel voor
tet kerkgenootschap, en ook niet zonder eenig
gpvaar voor den Staat.
„Er bestaat verschil van gevoelen in den boe
zem van het Kerkgenootschap over de vraag hoe
het toezicht over het beheer der kerkelijke goe
deren het best geregeld zal worden. Ver het grootste
gedeelte van de gemeenten, ten getale van 954,
heeft zich vereenigd met de voorstellen van het
algemeen college van toezicht. Een kleiner getal,
391, heeft zich zijne eindbeslissing voorbehouden.
Slechts 178 gemeenten hebben verklaard, dat zij
de voorstellen niet wilden aannemen. Het alge-
uieen college heeft nu een nieuw ontwerp van
reglement opgemaakt en aan alle gemeenten ter
beoordeeling gezonden, met uitnoodiging om zich
alsnu definitief over de aanneming te verklaren.
Het komt der regeering voor, dat de staat niet
billijk zou handelen, wanneer hij nu juist op dit
oogenblik, door het terugnemen eener sinds lange
jaren verleende bijdrage, de pogingen dwars
boomde die aangewend worden om tot een ge-
wenschten uitslag te gerakeu, wanneer hij daar
door in een bestaand verschil van gevoelen fei
telijk partij trok voor de minderheid, die van
oordeel is, dat de gemeenten in het beheer
harer eigendommen aan geenerlei toezicht on
derworpen moeten zijn. Is eenmaal door het
kerkgenootschap, of althans door de meerderheid
van de daartoe behoorende gemeenten, een defi
nitief besluit genomen, dan kan de vraag of de
staat terug behoort te komen van het stelsel om
soortgelijke subsidiën aan de kerkgenootschappen
te verleenen, nader onderzocht worden."
De memorie zegt, dat die vraag echter uiteen
meer algemeen oogpunt behoort te worden be
schouwd; dat de staat niet geheel zonder belang
is, waar het de vraag geldt, of in een kerkge
nootschap gelijk het Hervormde, het toezicht
op het beheer der kerkegoederen al dan
niet blijft bestaan. „Vroegere ervaring heeft de
wenschelijkheid van zoodanig toezicht maar al
te zeer doen blijken. Het beginsel van scheiding
van staat en kerk kan, onder het bestaan van
art. 168 der Grondwet, niet tot in zijne laatste
consequentiën hier te lande toepasselijk worden
geacht; de tijdelijke belangen der kerkgenoot
schappen zijn geenszins geheel aan de zorg van
den Staat onttrokken."
Naar men verneemt heeft Z. M. de Koning,
kennis genomen hebbende van het adres der
Vereeniging van hoofd- en kommandeerende offi
cieren der schutterijen in Nederland, dd. 3 dezer,
aan den directeur van liet kabinet opgedragen
aan adressanten de betuiging van Hoogstdeszelfs
dank over te brengen, voor de in het stuk uit
gedrukte gevoelens van trouw en gehechtheid
aan Z. M. en aan het Koninklijke Huis, wordende
de bedoelingen dier vereeniging door Z. M. op
hoogen prijs gesteld.
De uitvoering van het nieuw opgerichte muziek
korps der dienstdoende schutterij gisterenavond
in den schouwburg was niet onverdienstelijk.
Ofschoon niet sterk, gaf het blijken goede ele
menten te bevatten en van de behoorlijke leiding
van den Iuitenant-direcleur Müller partij Ie heb
ben getrokken. Dit heeft het concert zeker als
uitkomst opgeleverd, dat Leiden weder in het
bezit is van een muziekkorps, waarvoor, al kan
het den toets niet doorstaau met korpsen van
andere hoofdplaatsen in deze provincie, de aca
demiestad zich niet behoeft te schamen en waar
van men met goed gevolg hij het aanstaande SS'"
lustrum der hoogeschool gebruik zal kunnen
maken. Het korps had zich gisterenavond niet
te beklagen over scliaarschen bijval van het uit-
geuoodigde publiek waaronder Burgemeester
en Wethouders en vele burgelijke en militaire
overheden dat daartoe te meer gestemd was
uit een gevoel van tevredenheid over de welge
slaagde pogingen om in een reeds te lang ge
duurde leemte te voorzien.
De avond werd niet weinig opgeluisterd door
de smaakvolle decoratie van het tooueel, dat om
zoomd was met eene groote verscheidenheid van
de liefelijkste kinderen van Flora en op welks
achtergrond het borstbeeld van onzen Koning te
midden van een nationale tropee prijkte.
De onderofliciersvereeniging„Het eereteeken
voor eervollen langdurigen werkelijken dienst
bij de schutterij 1ste afdeeling te Amsterdam,"
heeft bij de reünie der hoofdofficieren van de
schutterijen, voor eenige dagen gehouden, een
adres ingezonden, dat te laat is ingekomen om
bij de punten van behandeling te worden opge
nomen.
In dat adres wijst de vereeniging er op, dat,
in strijd met hetgeen bij andere wapens geschiedt,
alleen voor de onderofficieren- der schutterijen
geene verandering van distinctief bestaat bij ver
meerdering van dienstjaren, zoodat zij na de de
coratie voor 15jarigen dienst te hebben ontvan
gen, geene meer te wachten hebben. De veree
niging acht dit niet bevorderlijk voor den dienst,
daar op die wijze eene aansporing ontbreekt om
langer dan 15 jaren in dienst te blijven. Reeds
bij de behandeling van het vorige schutterij-ont
werp heeft de vereeniging stappen gedaan, om
tegen die onrechtvaardigheid op te komen en
heeft thans bij de heeren Stieltjes en De Roo
van Aldervverelt sympathie gevonden voor haar
verzoek.
Volgaarne voldoen wij aan het verzoek van
den bekenden schrijver Gerstaecker om den vol-
TELEGRAPHIE.
POPULAIR VOORGEDRAGEN DOOR EEN
NEDERLANDSCH DESKUNDIGE.
I.
Niet ten onrechte geeft men aan onze eeuw
Iden naam van verlichte, ook wel van stoom-eeuw.
lik geloof echter, dat niemand mij zal tegenspre-
Iken, wanneer ik beweer, dat de laatste benaming
'voornamelijk op de eerste helft der eeuw is toe
I te passen.
Ik zal daarom niet zeggen, dat ook in onze
[dagen de stoom niet een hoofdrol speelt: integen-
1 deel, er wordt bijna geene zaak begonnen, of
jinen verzint, die door het aanwenden van stoom
I gemakkelijker, voor de toekomst minder kostbaar
|en zoo lucratiever te maken.
Dit kan echter alleen gezegd worden van din-
Igen, die tot het stoffelijke behooren (pondérable)
I fabrieken, moleDS, locomotieven, enz. Onze tijd
I heeft getoond zich ook te kunnen en willen bezig
I houden met het onstoffelijke (impondérable).
Door de vernuftige vindingen van denkende kop
pen zijn wij in staat gesteld, ons schrift, onze
gedachten met de snelheid des bliksems elders
te doen bekend worden. Bedrijvigheid en handel,
voorheen afhankelijk van tijd, worden tegen
woordig afgedaan a la minute-, geen dief of moor
denaar is zoo slim en vlug, of hij geraakt verward
en wordt opgevangen in een ijzeren net, dat niet
alleen over alle staten van Europa, maar ook over
Azië en inzonderheid over Amerika gespannen
is. De spin des vernufts heeft hare draden zoo
danig geweven, dat geen afstand, geen storm,
geen on weder, geen moedwil, geene vijandigheid
de verschillende volkeren verhindert, als broeders
van éen gezin met elkander te spreken.
Overstroomingen, ijsgang op de rivieren, waar
door de overtocht hoogst moeilijk, zoo niet on
mogelijk gemaakt en derhalve wisseling van
gedachten en goederen gestremd wordt, niets
verhindert ons thans, onder alle omstandigheden
in onafgebroken gemeenschap te blijven met hen,
die ons dierbaar zijn of met wie wij voortdurend
belangrijke dingen te behandelen hebben.
Elk oogenblik van den dag staat die spin ge
reed, door middel van hare metalen draden,
waardoor ze de banden der natiën en individuen
hoe langer hoe vaster snoert en alle volkeren
der aarde verbroedert, onze gedachten als eene
getrouwe boodschapster te brengen, waarheen
wij verlangen, en dit in een schrift, dat zoowel
door den Aziaat als den Europeaan, den Ameii-
kaan zoowel als den Nieuw-Hollander gelezen
en verstaan wordt.
Wie zal durven tegenspreken, dat het eene
groote schrede tot de verbroedering der mensch-
heid is, te zien dat de Turk even goed als de
Spanjaard, de Rus als de Mexicaan, de Chinees
als de Nieuw-Zeelander zich verstaanbaar in
hetzelfde schrift uitdrukt? En voorzeker, de tijd
zal komen, dat de Roodhuid zoowel als de Neger
en Hottentot zich ook van dat wereldschrift zullen
weten te bedienen.
En welk is dat wereldschrift?
Ik zal niet noodig hebben, mijnen geachten
lezers te zeggen, dat hier inet het ijzeren net het
Telegraafnet, en met dat wereldschrift het Tele
graaf- of Morse-schrift bedoeld wordt.
En waaruit bestaat dat wereldschrift: lezer,
zoo gij er nog nooit iets van gehoord of gezien
hebt, zult gij verbaasd de handen inéénslaan, bij
de gedachte hoe iemand op het denkbeeld kon
komen, een schrift te leveren, waardoor alle na
tiën, wier taal uit een alphabet is samengesteld,
hare gedachten zichtbaar kunnen voorstellen, en
waarvan de karakters zoo eenvoudig zijn, dat
ieder in staat is, met eenige oefening het te lezen
en te schrijven.
Met mij zult gij zeggen, dat de vernuftige
vinder van dat schrift, de geleerde Amerikaan
Morse, naar wien het Morse-schrift wordt gehee-
ten, daardoor zijn naam vereeuwigd heeft.
Dat schrift bestaat uit punten en strepen, in
die verhouding, dat éene streep zoo groot zij als
drie naast elkander geplaatste punten.
Zie hier het alphabet:
a hov
b i pw
cjqx
d kry
e. 1. s... z
fmt-
gn ua
ti
Ook de lees- en zinteekens heeft men
koppelteeken
apostrophe
en de cijfers:
16
27
38
49
5 0
Alle strepen behooren even groot te zijn, de