dacht op, hoe het amendement van den Heer Kalff, om van de gronden voor de cultures hier niet te spreken, ten gevolge zou hebben, dat er voor die cultures van de gronden der inlanders geen gebruik mocht gemaakt worden toch werd het amendement juist verdedigd door de voor standers van het cultuurstelsel. De beraadslaging is nu gevorderd tot de voor laatste alinea, aldus luidende: „Grond, door in landers in erfelijk individueel gebruik bezeten, wordt, op aanvraag van den rechtmatigen be zitter, aan dezen in eigendom afgestaan onder de noodige beperkingen, bij algemeene verorde ning te stellen, en in den eigendomsbrief uit te drukken, ten aanzien van de verplichtingen jegens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet-inlanders." De heer v. Goltstein stelde als amendement voor, om deze alinea geheel te doen vervallen, terwijl de heer De Casembroot heeft voorgesteld te doen vervallen de laatste woorden van de alinea „en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet- inlanders" en daarvoor in de plaats te stellen: „Van dezen grond, voor zoover hij gelegen is in „Java en Madura, is vervreemding door inlanders „alleen vergund aan Javanen en iladurezen." De heer Van Goltstein lichtte zijn amendement uitvoerig toe, het was| vooral de vrees voor inbreuk op de rechten der dessa's die hem hierbij leidde. Thans, zoo zeide spr., vervallen de gron den, die niet meer gebruikt worden, aan de dessa's; dat zal, bij de toekenning van eigendom aan de individus niet meer het geval zijn. Deze spreker trad hierbij in een betoog, om de wenschelijkheid aan te toonen, dat de rech ten, gebruiken en gewoonten der bevolking werden geëerbiedigd. Voorwaar, een juist beginsel. Doch klinkt het niet vreemd juist den bestaanden toe stand van het dessabezit om deze reden te ver dedigen, waar het een erkend feit, dat deze be staande toestand berust op de invoering van het cultuurstelsel, waarbij juist ten voordeele van het communaal bezit der dessa's groote inbreuk is gemaakt op de individueele rechten der grond bezitters? Is het niet bekend, hoe het voor de cultures wenschelijk was, om met de dessa's te onderhandelen, en hoe daarom gronden tot ge meente-gronden zijn gemaakt, die het vroeger niet waren? Is het eindelijk eene uitgemaakte zaak, dat overal de niet gebruikte gronden aan de dessa terugkomen? En zullen ook de beperkingen, bij den eigendomsbrief te stellen daaromtrent niets beslissen Terwijl algemeen de langdurigheid der Kamer debatten over de begrooting gelaakt is, schijnt de heer Heemskerk Azn. ze nog te kort gevon den te hebben. Immers onlangs heeft hij in de Kamer medegedeeld, dat hij den 23"sn December zegge 23 December een redevoering heeft uitgesproken, om de discussie te bevorderenI Naar wij vernemen, zal Z. M. de Koning tegen den 16d,n dezer maand zich naar het Loo begeven. Z. K. H. de prins van Oranje heeft gisteren gebruik gemaakt van het recht hem bij artikel 71 der Grondwet toegestaan. Dit artikel luidt: De prins van Oranje heeft, nadat zijn achttiende jaar is vervuld, zitting van rechtswege in den Raad van State, en eene raadgevende stem. Het is ons niet bekend of Z. K. H. ook dit laatste gedeelte in toepassing heeft gebracht. Kaar men verneemt is Ds. Spijker, die sedert eenigen tijd ernstig ongesteld was, gisterennacht te 's-Hage overleden. Hij was vroeger predikant te Amsterdam en laatstelijk administrateur der Hervormde en andere, behalve die der R.-C., Eerediensten. Onze verwachting dat de voorstelling van de looneelisten van den Amsterdamschen Stads schouwburg druk bezocht zou worden en een gunstig onthaal zou te beurt vallen, is niet teleur gesteld. De Schouwburg was op alle rangen dicht bezet en de indruk dien het publiek op ons maakte was dat wij onder haar tal van bevoegde kunst rechters voor ons zagen, die zich slechts dan het tooneel als uitspanning veroorloven, wanneer gegronde redenen aanwezig zijn om iets schoons te gemoet te zien. Wij vreezen geen tegenspraak te zullen onder vinden, dat de goede dunk, dien dit perso neel in het algemeen en Mevr. Kleine-Gartman in het bijzonder bij vorige gelegenheden had ach tergelaten, gisterenavond op de meest loffelijke wijze werd versterkt, een uitkomst te zwaarder naarmate bovengenoemde begaafde actrice te wor stelen had met de herinneringen aan Mevr. Ris tori in de rol van Elisabeth verbonden. Gaan wij het drama Elisabeth, Koningin van En geland slechts voorbij met de opmerking dat het een goed geschreven tooneel-product is, in zoo ver men het wil beschouwen als een werk om individueele talenten te doen schitteren, dan volgt uit den aard der zaak dat wij behooren stil te staan bij haar die zich in staat rekende om een rol te vervullen van een omvang als die van het veelbewogen leven van Koningin Elisabeth. Uitstekend, wij zouden, wanneer natuurlijke eigenaardigheden daaraan geen hinderpaal in den weg legden, durven zeggen met weinig ver schil van Ristori vervulde Mevr. Kleine deze rol. Dat dubbelzinnig karakter van Elisabeth gaf zij meesterlijk terug. Die eigenliefde en trotschheid, eigenschappen die in het niet zonken wanneer de hartstocht der liefde haar overmeesterde, die zij slechts op schuldige wijze bevredigen wilde wegens het despotiek karakter dat haar van den echt weerhield, waren oogenblikken die Mevr. Kleine zoo natuurlijk weergaf, dat men de wer kelijkheid voor oogen meende te zien. Kortom, de juiste opvatting van haar geschiedkundig fi guur tot in de minste bijzonderheden, deed haar als eene ware en ongekunstelde priesteres der kunst bewonderen. Het publiek liet dan ook geen gelegenheid voorbij gaan om het door haar spel medegesleept gevoel in de meest sympathieke bijvalsbetuigingen lucht te geven. De heeren Kistemaker, graaf van Essex, Morin, Sir Francis Baco, Roobol, Loro Burleigh en Mo lenbeek, Jakobus VI, deden haar talent door hun gestijleerd spel nog meer uitkomen. Vooral de eerste, die als gunsteling met Elisabeth in onaf scheidelijk verband stond, gaf zoo gepolijst moge lijk den beminden edelman en den in zijn eer gekrenkten krijgsman weder. Het blijspel in een bedrijf: Bij een actrice dat de voorstelling besloot, was eene geestige bijdrage tot het huisselijk verkeer van man en vrouw en niet heel troostrijk voor hen die aan de eman cipatie van het vrouwelijk geslacht arbeiden. Mevr. Kleine vond ook hier weder de gelegenheid doorslaande bewijzen te geven van hare talen ten in dit genre van tooneelkunst. De wijze waarop zij in dit stukje vrouwelijke naïveteit weergaf was onverbeterlijk, en waar zij in het drama de gevoelige snaren wist te doen tril len, wekte zij in dit blijspel onophoudelijk de lachspieren op. Deze voorstelling was weder een van die welke het publiek hoogst voldaan den schouwburg doen verlaten met de gedachte dat dergelijke avon den genotrijk aan kunst altijd welkom zijn. In de heden gehouden algemeene vergadering der Leidsche broodfabriek, werden door den voor zitter vele bijzonderheden over het bedrijf gedu rende het jaar 1869 medegedeeld, waaraan wij het volgende ontleenen Het debiet bedroeg in 1867 549,100 kilo, in 1868 823,000 kilo en in 1869 1,122,900 kilo. De broodprijzen waren in 1869 lager dan in 1868 en wel dermate dat 5 kilo brood (van ieder der vijf hoofdsoorten een kilo), in het laatste jaar gezamenlijk in doorsnee 15'/, cent minder kostten dan in 1868. In 1869 nam het debiet van meel met 215 pCt. toe en bedroeg 12332 pakjes van een half kilo. Het dividend bedraagt ƒ9.75 per aandeel. Gelijk wij reeds gemeld hebben, heeft de gun stig bekende schrijfster Agatha de hoofd-redactie van het weekblad Ons Streven op zich genomen. Me dewerking is aan dit blad o. a. toegezegd door de dames Augustina, Charlotte, Tryfosa, Mevrouw Van Westrheene; door de heeren Ch. Boissevain, Cantor (J. H. C. Heyse), Dr. S. Sr. Coronel, J. A. Van Dijk, Mr. G. A. Van Hamel, P. Haver- korn van Rijsewijk, D. E. Van Heyst, A. E. J. Holwerda, Dr. I. Hooykaas, P. H. Hugeuholtz Ji., Dr. N. M. Kam, prof. A. E. J. Modderman, W. D. Statius Muller, Dr. H. Oort, Henriquez Pimentel, J. Steynis Gz., Dr. H. L. Verwey. Wij kunnen als zeker mededeelen dat, behalve deze nog vele andere medewerkers zich aan Ons Streven hebben verbonden. Spoedig zal er een gedetailleerde lijst publiek gemaakt worden, waarbij tevens zal worden opgegeven, welke ru briek ieder der medewerkers op zich heeft ge nomen. Wij vernemen dat gisteren door den boekhan delaar C. Kooyker alhier, aan den heer burge meester dezer gemeente, ten behoeve der alge meene armen, is ter hand gesteld de som van ƒ51.25, zijnde het bedrag der zuivere opbrengst van een door dien boekhandelaar uitgegeven „Albumblad voor de armen." In de maand Februari zijn binnen deze ge meente geboren 145 kinderen, als 77 zoons en 68 dochters, waaronder zijn begrepen 3 twee linggeboorten; overleden 115 personen, als 22 mannen, 25 vrouwen, 36 zoons en 32 dochters, daarenboven als levenloos aangegeven 4; gehuwd 28 paren. Bij de uitvoerige memorie van toelichting van het bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp, strekkende om op de begrooting voor 1870 van het dep. van buitenlandsche zaken weder den post te brengen voor het gezantschap in China, welke door de Tweede Kamer daaruit was ge licht, zijn gevoegd de adressen der Kamers van Koophandel te Rotterdam, Dordrecht, 's-Hage, Amsterdam, üldenzaal, Almelo, Leiden, Enschedé, Hengelo en Goor, van de Twentsche Vereeniging tot bevordering van nijverheid en handel en van het hoofdbestuur der Vereenigiug tot bevordering van fabrieks- en handwerksnijverheid in Neder land, die alle op het instellen der legatie aan dringen. In de bijeenkomst van inschrijvers voor het fonds ter oprichting van een Museum van Oud heden te Amsterdam is, naar wij vernemen, medegedeeld, dat voor ruim zeventien duizend gulden was ingeschreven, en is met algemeene stemmen een voorstel aangenomen, om dat bedrag te incasseeren in den loop der maand Maart. Eene bijzondere commissie, bestaande uit het bestuur van het Koninklijk Oudheidkundig Ge nootschap, met vier uit de hoogste inschrijvers (de heeren C. P. Van Eeghen, Jhr. J. P. Six, Dr. J. C. Hacke van Mijnden en P. L. Dubourcq, deze als penningmeester) zal genoemd fonds ad- ministreeren en verdere pogingen aanwenden, om het beoogde museum lot stand te brengen. Deze aanvankelijk gunstige uitslag van het schoone plan, door het bestuur van het Kon. Oud heidkundig Genootschap opgevat, verheugt ons zeer. Wij verwachten dat de commissie in hare pogingen volkomen zal slagen en dat de betrek kelijk geringe som, nog benoodigd om het museum op waardige wijze te stichten, weldra in haar bezit zal zijn. Reeds hebben, naar men ons mede deelt, sommige inschrijvers, na het vernemen der gemelde bijzonderheden, hunne bijdrage aanzien lijk verhoogd. Onze stad en ons land zijn te rijk aan bemiddelde beminnaars der kun3t, om te kunnen gelooven, dat bijzondere krachten niet in staat zouden zijn het Museum van Oudheden tot stand te brengen. Wij hopen dan ook spoedig de blijde mare te kunnen mededeelen, dat de kosten meer dan gedekt zijn. (Hbld.) Uit Amersfoort wordt, naar aanleiding van J. J. Cremers „Woord aan mijne landgenooten", een adres aan den Koning gericht van dezen in houd „Nu de toestand der in fabrieken werkende kinderen gebleken is slecht te zijn, ten gevolge van een te vroegen en langdurig voortgezettcn arbeid, nu naderen wij Uwe Majesteit, met eerbiedig ver zoek, dat het Uwe Majesteit behage met de regee ring eene wet in het leven te roepen, die het arme fabriekskind tegen eene onredelijke exploi tatie beschermen en het zoo mogelijk de gelegen heid lot eene behoorlijke ontwikkeling van lichaam en geest verzekeren zal." Geheel in strijd met den door eenige leden der Tweede Kamer bij de behandeling der be grooting geopenbaarden wensch, dat het aantal vrijwilligers bij het leger hier te lande mocht toenemen, meldt men dat het aantal, vooral bij de, infanterie hoe langer hoe minder wordt; bij het 7de en 8sle reg. inf. te Utrecht in garnizoen, be staan de compagnieën o. a. voor uit miliciens, zoodat zelfs de van de wacht komende manschappen dikwerf geprest worden om nog werkzaamheden te verrichten, die tot het huishoudelijke van het kazerneleven behooren. Dat dit voor de officie ren onaangenaam is, laat zich licht begrijpen en het kan niet anders, of de dienst vindt onder zulke omstandigheden alles behalve liefhebbers. Door den Nederlandschen consul op Cuba zijn de volgende vice-consuls aangesteld: P. Boudix, te Cardenas; L. Ros, te Santiago de Cuba; J. Van der Kieft, te Sagua la Grande; F. Sniep, te Cienfuegos. De Miuister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in de maand Mei aanstaande bij de directie der Marine te Hellevoetsluis een vergelijkend examen zal plaats hebben van jon gelingen, die als machinist-leerling der 2de klasse wenschen te worden aangenomen. Het getal der als zoodanig te plaatsen jonge lingen zal zich tot 22 bepalen. De dirigeerende officier van gezondheid J. Van Hattem, geplaatst in de maritime directie te Am sterdam, de officier vau gezondheid der 1ste kl. M. J. Cijfveer, dienende op Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, en de luitenant ter zee der lste kl. A. Jarman, gedetacheerd bij'sRijks werf te Amsterdam ter waarneming der betrekking van onder-equipagemeester der marine aldaar, worden met den laatsten April a. s. op non-activ. gesteld, laatstgemelde onder eervolle ontheffing van zijne betrekking, en respectievelijk vervangen door den dirigeerenden officier van gezondheid A. H. Neyssel, den officier van gezondheid der lste kl. J. F. G. T. Kluge, en den luit. ter zee der lste kl. Jhr. A. F. Meijer. Z. M. heeft aan Dr. J. Th. Mouton, te 's-Gra- venhage, vergunuing verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van Frans Joseph, hem door Z. M. den Keizer van Oostenrijk geschonken. Z. M. heeft goedgevonden te benoemen: bij het wapen der infanterie: bij het 5de reg. inf., tot kapit. van de 3de kl. (naar ouderdom van rang), den lsten luit. J. C. T. C. Hackstroh, van het reg. gren. en jagers; bij het 8ste reg., tot lsti 'Jtark v. r.), den 2den luit. M. De Ras, vsLga bij het korps ing., min. en sapp. den. zegt haa A de cha luit. (n. o. het korps kapit. van de 3de kl. (n. o. v. r.den lsten J. Drabbe, van het korpsen tot lsten luit. (n, v. r.) den 2den luit. G. J. De Jongh, mede vi het korps. De Z. M. heeft aan den heer G. H. Van 8oe;'ieerc commies bij het Departement van Koloniën, gevolg van de opheffing zijner bediening, ingang van den lsten April 1870, een eervol orP^a slag verleend uit zijne betrekking, met beho.i® zijner aanspraak op wachtgeld, overeenkomst®1611 het bepaalde bij de lste alinea van art. 1 unieu\ het besluit van 24 Juli 1869 Staatsblad n'. H;Saint verk 's-Gravenhagb, 8 Maart. Gisteren liep een extrdan trein op de lijn Goudaden Haag, bij welke»'0' d legenheid de raad van toezicht de signalen ^rac' het kruispunt met den Hollandschen weg nal:oeh( den Haag inspecteerde. 111511 Naar aanleiding van den wensch, in dea01665 deelingen van den gemeenteraad alhier, tijdeiwaal het onderzoek van de loopende gemeen te-begrc- 'fi, d ting, te kennen gegeven om nog eens opzetleli ïlj e de vraag te overwegen, in hoever eene verhö^an' ging der schoolgelden aan de hoogere burge|jaaD scholen en het gymnasium wenschelijk ware tFJ' achten, is door Burg. en Weth. een prae-advitf uitgebracht, de strekking hebbende om opgroii.' van een nauwgezet onderzoek en na raadpleging"0" met de commissie van toezicht, de schoolgelden811 voor beide genoemde afdeelingen van het gymns sium onveranderd te behouden, en wel voor dfl hoogere burgerschool op 60 en voor het gyJ' nasium op 100. Deze zaak heden in de vergadering van de: eD' gemeenteraad behandeld zijnde, hadden daarovt: langdurige beraadslagingen plaats. Over het voo: stel betrekkelijk de hoogere burgerschool staakte: I de stemmen, weshalve het nemen van een 1» sluit werd verdaagd tot eene volgende vergadt ring. Het prae-advies werd echter, voor zoovee het gymnasium aangaat, aangenomen met tegen 4 stemmen. Gouda, 7 Maart. Dezer dagen had alhier ij teraardebestelling plaats van den heer J. L l00£ Muller, in leven gepensioneerd luitenant-kolonelhe' en militie-commissaris. Bij het graf werd eeni °P treffende toespraak gehouden door den predikant, me Begeman. De heer Muller laat 12 zonen en be|die huwdzonen na, waarvan er 9 officier in Neder hel' landschen dienst zijn, en welke allen bij de plecli l86'1 tigheid tegenwoordig waren. rec Kbiupenerwaard, 6 Maart. Terwijl op éen dj! al de langs de Lek en den Holl. IJael gelegea dorpen aan eene postroute liggen en een hulp- postkantoor bezitten, is dit met enkele andere,I zelfs aanzienlijke gemeenten, meer binnen de waard gelegen, niet het geval. Daar moet mei! zich nog altijd met een distributiekantoor vergt noegen. Het is dus niet te verwonderen, dat eii van tijd tot tijd hier en daar pogingen in bet I werk gesteld worden, om aan dien toestand® einde te maken. Zoo verneemt men nu, dat te Berg-Ambacht een adres circuleert, waarbij atn het ministerie van financiën aanvraag zal gedaan worden tot het verkrijgen van een hulpkantoor, Zaakkundigen meenen evenwel, dat eerst d&nii? postcommunicatie voor bovengenoemde gemeente, en tevens voor Ammerstol en Stolwijk, goed ge regeld zou zijn, wanneer de postwagendiensttus-, schen Schoonhoven en Gouda, welke nu ovaj Haastrecht plaats heeft, zijne route langs Ammer stol, Berg-Ambacht en Stolwijk nam. Een zaal is zeker, namelijk dat, had het laatste plaats, zoo-L wel de expeditie als de aankomst van brieven meestal 12 uren vroeger zou plaats hebben dai nu het geval ie. Zwolle, 8 Maart. De zaak tegen Klaas De Boer, van Staphorst, is door het hof wederom naar den heer rechter-commissaris verwezen, tot nader- onderzoek van later ontdekte omstandigheden, die met den dood van Geertje Mussche in ver band kunnen staan. Van de uitspraak der rechtbank in zake var de directeuren der centraal- en staatsspoorwegen, waarbij deze ter zake van het- te laat doen ver trekken der treinen zijn ontslagen van alle rechts vervolging, is door het openbaar ministerie hon ger beroep aangeteekend. Naar wij vernemen, is van de geldleeniof der stad Kampen groot ƒ80,000, rentende 414 pCd toegewezen: 50,000 aan de firma Tutein Nol I thenius De Haan te Amsterdam, ƒ20,000 aan! de firma Van der Vegt Van Reede te ZwolM en ƒ10,000 aan drie firma's te Kampen. Groningen, 7 Maart. Wij hebben voor eenigen tijd medegedeeld dat uit den Raad eene commissie van 3 leden was benoemd, ten einde de wen schelijkheid van de oprichting eener burgerschool voor meisjes te onderzoeken. Wij kunnen thans mededeelen dat aan die commissie zijn toegevoegit uit de plaatselijke schoolcommissie de heeren Mr C. W, Dull en Jhr. Mr. C. W. A. Alberda van Ekenstein, en uit de commissie van toezicht op het middelbaar onderwijs de heeren Prof. V Hecker en Mr. B. Van Roijen, welke heeren nie' de 3 uit den Raad benoemde leden (de heeren I bez de bra 181 str 1 ov< aai mi ha af tei zij YO m ge ah tie bi I UI in D ui le m de ae ▼t c( 01 vi tc d Vi

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2