N°. 300! Donderdag A°. 1870. ÏO Maart. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". HEID DAGBLAD J— PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIES. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 9 Maart. BUITENLANDSCH OVERZICHT. De week die sedert het vorig overzicht achter ons ligt, was voor Frankrijk een eerste tijdperk van kalmte, dat na het woeden van hevige orka nen eene aangename verkwikking verschafte. Geen parlementaire stormen, noch rustverstorende tooneelen maar een bezadigd en geoorloofd streven van alle zijden om ieder naar zijn inzichten 's lands belang bevorderlijk te zijn en een steen bij te brengen aan het gebouw welks fundamen ten den 2<len Januari gelegd zijn. Wij kunnen best begrijpen dat een gedeelte van de volksver tegenwoordiging van meening is dat de voltooiing van dit gebouw Frankrijk in het verderf stort en dit met leede oogen aanziet. Het zijn imtnersjde mannen van de oude garde, die, gelouterd in het despotisme waaronder Napoleon III deFransche natie heeft weten te doen bukken, verblind door hel uitstorten van den hoorn van overvloed geheel in Napoleonnistischen trant, bang zijn voor het ontwaken van het zedelijk gevoel desFranschen volks, dat sedert den coup-d'état van 2 December in een doodslaap verkeerde. Intusschen eerbie digen wij ieders overtuiging en vooral waar zij op ordelijke wijze haar uiting vind, zooals dan ook door bedoelde partij strikt wordt in acht genomen. Men twiste in 's lands vergaderzaal, voere heftige polemiek in de pers, het zijn geoor loofde middelen die alle partijen ten dienste staan. Dit is echter voor het oogenblik van het minste belang. De groote vraag, die het hier vooral geldt, ishandelt die partij zelfstandig of moet men hier aan invloeden van Hooger hand denken? Is het aannemelijk dat die weleer zoo vurige aanbidders van den Keizer, die hem blindelings volgden, zich thans zouden verzetten teger. het geen hij in zijn wijsheid voor Frankrijk noodig acht? Wij laten die vragen onbeantwoord omdat Napoleon tot dusver geen bewijzen heeft gegeven dat hij een van die onoprechte rollen speelt, die zoo dikwijls in zijn leven voorkomen. Toch kun nen wij, zonder eenige gevolgtrekking voor het heden en de toekomst daaruit te willen maken, de neiging niet onderdrukken om onder de oogen van onze lezers te brengen welke waarborgen Napoleon heeft gegeven om aan zijne beloften te hechten. Wat lieeft Napoleon al niet beloofd? Toen Koning Louis Philippe hem bij zijn eersten aan slag gratie verleende, beloofde hij plechtig in een brief, hem daarvoor eeuwig erkentelijk te zijn. De vervulling dier belofte lag in de confiscatie der goederen van het huis Orléans. Op den 20,le" December 1848 zwoer hij„in tegenwoordigheid van God en het Fransche volk, getrouw te zullen blijven aan de democratische, éene en ondeelbare republiek en al de plichten te vervullen, die de constitutie hem oplegde". In de maand November 1851 noemde hij, in zijn boodschap aan de nationale vergadering, «hoogst misdadig ieder, die het wagen zou eene schendende hand aan de constitutie te slaan". De vervulling van dien eed en de definitie van deze verklaring, zag men weinige dagen later, op 2 December 1852. Nu was hij dictator. Nu vinden wij echter het zelfde verschijnsel terug. In eene plechtige aan spraak, die als nieuw regeerings-programma moest gelden, en als zoodanig aan de mogendheden werd rondgezonden, verklaarde hij: „dat zoolang geene nieuwe woelingen van binnen zouden plaats hebben, Frankrijk en Europa verzekerd konden blijven, dat de bestaande regeeringsvorm (repu bliek) niet zou veranderd worden". Deze belofte werd eerlijk vervuld; want op 2 December 1852 was Louis Napoleon bij de Gratie Gods en den vrijen wil der natie, Keizer der Franschen. Tot dusver, wij zeiden liet reeds hierboven, is er behalve de twijfel, dien de houding van de 56 doet ontstaan, niets te bespeuren dat grond kan geven om geen geloof te slaan aan zijne nieuwe belofte, van een constitutionneel Keizerrijk, ver sterkt door het toevertrouwen van de teugels van het bewind aan Ollivier, en het moet ge zegd worden dat deze staatsman zieli tot dasver niet te beklagen heeft over tegenstand van de zijde des Keizers, ondanks zijn liberale maatre gelen dagelijks grooter in proportiën toenemen. En het mag ook niet vergeten worden, dat in Frankrijk de publieke gezindheid niet is, wat zij in 1848 en volgende jaren was: voor uitge putheid en publieke demoralisatie is thans eene meer krachtige en zelfstandige volksovertuiging in de plaats getreden. In deze week ontviel Frankrijk de aartsbis schop van Lyon, de heer Bonald, een man, die in den tijd der restauratie, door zijn heftige tegenkanting tegen alles wat vrijheid ademde, zich geen benijdenswaardigen naam maakte. Paus Pius IX behoeft geen twijfel te koesteren, omtrent de denkwijze van de Fransche regeering over het Concilie. De bekende brieven van graaf Daru en zijn raad om het Concilie te verdagen spreken duidelijk. Eene overwinning van de Jezuïetenpartij, door het uitspreken van de onfeil baarheid van den Paus, zou in Frankrijk even als in alle andere landen tot hevige conflicten met den II. Stoel aanleiding geven. Paus Pius trekt zich noch het een noch het ander aaninet een gemoed vol vertrouwen op den Hemel ver draagt hij, de door God aangestelde bewairder van het domein van den H. Petrus, de aardsche miskenning en zoekt troost in de zaligmakende gedachte dat de Heilige Geest wel alles in orde zal brengen. De reis van den Prins van Asturiën naar Rome, wenden de bladen, die in Spanje de verdreven dynastie verdedigen, aan, om de menigte door dweepzieke vertoogen op te hitsen tegen het voorloopig bewind. Zulke voorstellingen werken echter in Spanje weinig uit en wel het minst op de Cortes. Men loopt daar ook zoo grif niet meer aan den leiband van de kerk. Van den voorspelden Carlistischen opstand zijn nog slechts enkele sporen waar te nemen, en bewegingen ten gunste voor het koningschap van Monpensier en diens aankomst te Madrid zijn ge logenstraft. Gladstone deelde aan het Lagerhuis in Enge land mede, dat de regeering maatregelen beraamt ter verzekering van de rust in Ierland. Dat die vereischt. zijn, behoeft geen betoog, als men moor den en plunderen met den dag ziet toenemen. Het Lagerhuis verwierp met 153 tegen 148 stemmen het voorstel van den afgev. Torrens,om de landverhuizing van staatswege geldelijk te ondersteunen, ten einde de armoede onder den werkenden stand te lenigen. In Rusland baart de samenzwering tegen de dynastie, den adel en de grondeigenaars nog steeds bezorgdheid. Het onderzoek naar dit komplot, dat voor eenigen tijd ontdekt is, wordt, nog steeds voortgezet en heeft talrijke inhechte nisnemingen ten gevolge. Alleen te Moscou zijn 4000 personen gevangen genomen. Deze aangelegenheid dreigde min of meer een diplomatiek conflict tusschen Rusland eD Zwitser land in het leven te zullen roepen. Een der hoofd leiders van het komplot, Netchajeff, had naar dit laatste land de wijk genomen en de Russische regeering vroeg zijn uitlevering. Terwijl deze zaak bij den Bondsraad hangende was, heeft de vluchteling zich naar eene andere schuilplaats begeven. In Dultschland is de Noord-Duitsche Rijksdag ijverig aan het werk. Thans geldt het de invoe ring van een nieuw Strafwetboek. Met bewon- derenswaardigen tact gaan de afgevaardigden hierbij te werk. Hoe is't mogelijk, om betreffende de tallooze. quaestiën die zich hierbij voordoen tot eenstemmigheid te geraken? Hoe is 't verder mogelijk, om niet in noodelooze discussiën te ver vallen? Een practischen weg heeft de Rijksdag ingeslagen: de hoofdpunten zullen in de zitting zelve behandeld worden; de details zal eene com missie onderzoeken. Men gaat hierbij van de ge dachte uit, dat de hoofdpunten toch onvermijdelijk in de zitting zelve tot discussie voerenen daarom achtte inen een voorloopig onderzoek overbodig. De belangrijkste afwijking, die in liet regee- ringsvoorstel is gebracht, betreft de doodstraf. Met eene groote meerderheid heeft de Rijksdag op de afschaffing daarvan aangedrongen. Het zal nu de vraag zijn, of de Bondsraad zijne toestem ming er toe zal geven, dat deze straf uit het wetboek wordt gelicht. Geschiedt dit niet, dan kan de invoering nog eene belangrijke vertraging ondergaan. Ook in Baden heeft de Kamer de afschaffing der doodstraf aangenomeu. Voorwaar, meer en meer blijkt het, hoe deze straf, als voor onze dagen niet meer noodzakelijk, hare beste dagen gehad heeft. De Koning van Beleren heeft, hoewel schoor voetend, aan zijn minister van buitenlandsche zaken vorst Von Hohenlohe een eervol ontslag verleend en tot zijn opvolger benoemd den Beierschen gezant bij het hof te Weenen graaf De Bray. 01" hier slechts aan persoonsverwisse ling, dan wel aan wijziging van het staatkundig beleid tegenover Pruisen valt te denken, zal de tijd moeten leeren. In de gisteren gehouden zitting der Tweede Kamer is nog verder beraadslaagd over de alinea, waarbij schadevergoeding aan den inlander wordt toegezegd bij alle beschikkingen over zijne gron den. Een feit door den heer Lenting voor eenige dagen in de discussie gebracht, en door den heer Fransen van de Putte nader toegelicht, gaf aan leiding tot eenige bedenkingen van den heer 's Jacob. Het is niet onbelangrijk om dit feit hier nader te bespreken, omdat onze lezers daaruit zien kunnen, hoe er soms op Java met de eigen dommen der inlanders wordt gehandeld. Een ieder kan dan voor zich de vraag beantwoorden of dergelijke feiten het niet hoogst wenschelijk maken, om de inlanders een waarborg te geven, dien zij nu missen. De zaak was deze. Uit de officieele stukken blijkt, dat in de afdeeling Grissee in de laatste jaren, tot het aanleggen van wegen en tot het verfraaien daarvan, ruiin 9000 huizen verplaatst, bijna 5000 bamboestoelen omgehakt en duizen den vruchtboomen uitgeroeid zijn, en dat de be volking daardoor een schade van plus minus 10S,602 geleden heeft. De controleur nu, die hiervan aangifte heeft gedaan, voegt hierbij, dat de personen, die niet onmiddellijk aan het bevel om hunne woningen te verplaatsen en hunne plantsoenen te vernie len gevolg gaven, met dwangarbeid zijn gestraft. Aan eene commissie is daaromtrent door den gouverneur-generaal een onderzoek gelast, en hoewel de juistheid der opgaven van den con troleur volkomen gebleken is, zoo was toch liet gevolg - dat de controleur wegens de onvoeg zaamheid van zijne klacht naar een mindere afdeeling werd overgeplaatst, en dat de inlanders hoegenaamd geene schadeloosstelling ontvangen hebben. Dit gebeurde is in de Tweede Kamer uit offi cieele stukken door den Heer Fransen v. d. Putte medegedeeld. Het is ook niet tegengesproken en de Heer 's Jacob merkte alleen op, dat zoo lang ambtenaren menschen waren, zulke dingen konden voorkomen. Maar het blijkt niet uit het verslag, dat hij kon tegenspreken, dat met deze wet, die schadeloosstelling voorschrijft, het moge lijk zal zijn, dat voor't vervolg den inlander in het hoogste ressort een schadeloosstelling zou gewei gerd worden zooals te Gressec geschied is. Verder behandelden de discussiën vooral spe ciale punten, en vooral de vraag, of het noodig was om in de wet over schadeloosstelling te spreken, die gegeven zou w orden voor de beschik king over de gronden der inlanders ten behoeve der cultures. Krachtig bevestigde de Minister deze vraag: het geldt hier eene algemeene wet, en alle inbreuken die op de rechten, welke de inlanders op hunne gronden hebben, worden gemaakt, behooren daarom in de wet thuis. En de heer Mirandolle vestigde er dan ook de aan- EEN ONGELUKSVOGEL. EEN VERHAAL VAN EDMUND HOEFEE. (Slot.) Eerst toen dat alles was afgeloopeu, toen ik achter de vertrekkende beambten de deur had gesloten, en bij hem terugkwam, stond hij op, en ging, mij wenkende hem te volgen, naar de deur van de kamer, waar Agnes lag. Met ge bogen hoofd ging hij mij voor tot aan het bed. Toen richtte hij zich op, en vestigde zijn oog met een vasten en onderzoekenden blik op de bleeke trekken van de eenmaal zoo hartstochte lijk door hem beminde vrouw, wie zijn liefde echter nooit gelukkig gemaakt had en niet had vermogen te redden. En die liefde uitte zich nu nog eenmaal, alles, toorn, grimmigheid en haat, koelheid en hardvochtigheid overwinnende. Hij schudde zachtkens het hoofd en prevelde: „Zoo keert gij toch dood tot me terug, en als doode mag ik u beweenen God heeft die leugen van u genomen. Rust in vrede!" Hij boog zich over haar heen, raakte met zijn lippen haar voorhoofd aan, en zich dan weer oprichtend, waggelde hij naar het venster, beide handen voor zijn gelaat drukkende. Ik hoorde hem een paar malen snik ken, doch toen was hij stil. Dadelijk daarop keerde hij zich schijnbaar bedaard om, en verzocht mij hem uit te laten, daar hij in het logement een weinig rust wilde gaan nemen. Morgen zou hij in tijds terugkomen Wat ik daar ook tegen inbracht, het baatte mij niets. Ik moest hem zijn zin geven Eerst eenige dagen later was mijn wijfje in staat, mij de bijzonderheden van de gebeurtenis sen van dien avond mede te deelen, die voor mij natuurlijk weinig nieuws bevatten, iets uitgezon derd, dat ik dan ook nog kortelijk wil vermelden. De dag was heel stil voorbijgegaan. Agnes was rustig in haar kamer gebleven, tot 's avonds bij zevenentoen kwam zij mijn vrouw opzoeken, die, als op dat uur de gewoonte was, met de kinderen op mijn kamer zat. Agnes verzocht, te mogen blijven, en wijl Hermine. haar aanzag, dat zij onrustig was, bracht zij, opdat zij geheel vrij zon zijn, de kinderen in de huiskamer, en keerde toen bij haar terug. Op haar belangstellende vraag, hoe de vrien din zich gevoelde, antwoordde deze vluchtig, dat zij sterke hartkloppingen had gehad, en vroeg daarop onmiddellijk met zekere drift, of en wan neer ik dien dag nog kon terugkomen. Hermine antwoordde, dat juist om dien tijd een trein moest aankomen, en toen zeide Agnes, blijkbaar heftig ontroerd: „Gave God, dat hij kwam en vergiffenis voor mij bracht. Het is ine, als kon het anders wel eens te laat worden." En toen mijn vrouw verschrikt vroeg, wat zij daarmee bedoelde, zeide zij, schoon met eenige aarzeling „Ik zal het u maar bekennen sedert korten tijd moet ik zoo dikwijls aan mijn neef Wenzel denken, en zie ik hem elk oogenblik zoo duide lijk, als stond hij in levenden lijve voor me,'en als hoorde ik zijn goede, vertroostende woorden. Is dat niet een waarschuwing voor me? Is dat niet een teeken, dat het spoedig gedaan zal zijn? En al bid ik ook dagelijks tot God om mijn dood zoo gaarne zou ik, terwijl ik nog leef, genade en vergiffenis ontvangen 1" En nauwelijks had zij dit gezegd, of de huis schel klonk. En nadat de deur was geopend, vernamen zij luid en onstuimig praten, daarop een gil van schrik van de meid, en zware schre den op de trap. „Dat is Alfred!" kreet Agnes, en viel als door den bliksem getroffen op de sopha neer, waarvoor zij stond. In liet volgende oogenblik werd de deur open gerukt, en sprong hij in het vertrek. „Waar is zij riep hij, woest om zich heen ziende, liep naar de sopha, boog zioh over haar heen, nani haar als een kind in zijn armen, en staarde haar met een vertwijfelenden blik aan. En daarop legde hij haar voorzichtig weer neer, richtte zich op, en wendde zich tot mijn vrouw met de met een sidderende stem uitgesproken woorden„Zij is dood Vergeef mij, mevrouw Vaarwelen na nog eens naar de geliefde doode te hebben omge zien, opende hij de deur van het zijvertrekje, en trad daar binnen. In de volgende seconden hoorde mijn vrouw, die als versteend op haren stoel zat, het schot, dat een eind aan zijn leven maakte. Of Agnes hem nog gezien had? Hermine ge loofde van niet. Zij was reeds dood, meende zij, toen hij binnen kwam. Frisingen is eenige weken geleden eerst ge storven, aan volkomen verval van krachten, en zijn dood heeft mij vrijheid gegeven, u deze treu rige geschiedenis mede Ie deelen. Wij hebben hem den laatsten tijd niet zelden gezien, en von den hem veel zachter en vriendelijker dan vroe ger. Soms sprak hij den naam van zijn vrouw uit, en nooit dacht hij met bitterheid aan haar De dood verzoent alles. Maar wat daar ook van zij, weet iemand voor deze beide menschen en hun leven een ander, beter motto, dan het oude, treurige: tot het ongeluk geboren Hebt gij, le zers, ooit van een grooter „ongeluksvogel" gehoord?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1