21 Februari.
IV. 3077.
Maandag
A°. 1870.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
I En hier eindigde haar verhaal, en wij zwe
gen. Van hetgeen, gedurende hare mededeeling,
in ons was omgegaan, ons daarna vervulde
en ontroerde, kan ik niet zeggen. Er zijn
bewegingen, gewaarwordingen en gedachten, die
zich niet laten uitspreken, noch laten beschrijven.
3141
720Ê
LEIDSCH
DAGBLAD.
7161
me
fes.
lijf
■w
;en
Eli
dec
IR
ees4
PRIJS DEZER COURANT
Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3-85.
Afzonderlijke Nomraers
0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letlnar naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 19 Februari.
Uit liet Verslag van de zitting der Tweede
Kamer van gisteren is gebleken, dat wij eerlang
een wetsontwerp te wachten hebben tot wijziging
van art. 415 van liet Strafwetboek (betreffende
samenspanning of vereeniging van werklieden tot
werkstaking), hetzij van den Minister van Justitie,
hetzij van den heer Van Houten, lid der Kamer,
die hierover den Minister geïnterpelleerd heeft,
ii Wij willen niet verzuimen te dezer zake te
herinneren, dat reeds in 1853 door den lieer Mr.
J. O. J. Van der Schalk bij gelegenheid zijner
promotie aan de Leidsche Hoogeschool een Proef
schrift uitgegeven is, getiteld: ,/Arlt. 414 en 415
van den Code Pénal beschouwd in verband met de Theorie
van het Loon (Leiden, bij Jac. Hazenberg Cz.),
waarin deze quaestie inet nauwkeurigheid be
handeld is en met kracht op herziening van deze
twee artikelen aangedrongen wordt. Hiertoe stelt
de auteur de volgende solutie voor (blz. 42) „dat
artt. 414, 415 (en 416, een gevolg van de beide
eerste) vervallen en een eenig artikel daarvoor
in de plaats trede van ongeveer dezen inhoud
„De vereenigingen tot bepaling van het loon en
de regeling van den arbeid, hetzij door meesters
of werklieden, zijn vrijdie echter anderen dwingt
zijn gevoelen en -leiding te volgen, hetzij door
feitelijk geweld, hetzij door bedreigingen, ge
schikt om op een redelijk mensch indruk te
maken, zal gestraft worden met eene gevange
nis vantotof eene geldboete van
totafzonderlijk of te zamen, naar het oor
deel des regters, alles behoudens de straffen, te
gen de tegelijkertijd gepleegde misdrijven door
de wet bepaald."
's Konings 53s" verjaardag werd heden alhier,
door het uitsteken van vlaggen van de openbare
en vele particuliere gebouwen en het bespelen
van het carillon, herdacht.
Op de Ruïne bood de parade van het garnizoen
en de leerlingen der. Kweekschool voor Zee
vaart tegen den middag aan de vele wandelaars
en de Leidsche jeugd een genoeglijk uur.
Het is ons niet mogen gelukken met zekerheid
de oorzaak te vernemen, waarom zich niet. even
als het vorig jaar de Leidsche schutterij en
Scherpschutters-vereeniging onder degelederen
schaarden.
Na de gewone inspectie van den kolonel Booms,
liet de kommandeerende officier de huzaren eens
forsch in het zand hakken en zond vervolgens
een bataljon infanterie met geveld geweer en
stormpas op den vijand af. Toen de Ruïne nu
van vijanden gezuiverd was, defileerden de troe
pen tweemalen en keerden hierop naar de res-
'ectieve kazernen terug.
Urn bij de évènements du jour te blijven, wijzen
wij op de aanzienlijke menigte, die zich, uitge
lokt door het eenigszins zachter weder, naar den
Witten Singel had begeven om ooggetuigen te zijn
van de op grooter schaal dan de vorige week
uitgeschreven hardrijderij op schaatsen van den
Studenten-IJsclub.
Een tweeëndertigtal liefhebbers nam daaraan
deel, de heeren
W. Hart, Bouke Zeilstra, Grielt Zijlstra, W.
Kikstra, H. J. Van Leeuwen, D. Michelse, A. Van
der Voort, Jaap Ter Meulen, J. Friscus, Van der
Klaanw, P. Straathof, R. Driessen Ter Meulen,
Hendriks, B. Hesseliuk, W. Zeilstra, D. Van Kaat-
hoven, Ch. Stok, J. Brouwer, P. Van der Voort,
J. Brunger, Rein Zijlstra. E. Wijntjes, J. Hassing,
J. C. E. Tromp, H. Osinga, Theunis Schouten,
J. v. d. Berg, Oudshoorn, A. Sekveld, C. v. d.
Heuvel, Matthijs Maat, D. Van Oord.
De prijs bestoud in een prachtig gouden hor
loge met dito ketting en de premie in een zil
veren horloge. De prijs werd behaald door den
heer H. Osinga te Leiden, en de premie door den
heer A. Van der Voort te Alkemade.
Met de interpellatie, waartoe de heer Fransen
Van de Putte in de zitting van de Tweede Ka
mer van Dinsdag verlof verleend is, heeft dat lid,
naar wij vernemen, de bedoeling de noodzake
lijkheid aan te toonen dat de regeering eene be
hoorlijke post uittrekke, om tot de verdieping
van het Goereesche gat te kunnen overgaan. De
op een en een halve ton geraamde kosten van
dat werk schijnen de regeering teruggehouden
te hebben om vooralsnog daartoe eene voordracht
te doen. (Middelb. Cl.)
Bij missive van den 24s"" December jl. heeft
de Voorzitter der Tweede Kamer, ter voldoening
aan het besluit, in hare zitting van den vorigen
dag genomen, den Minister van Justitie, met ver
zoek om inlichtingen, bij afschrift mededeeling
gedaan van een bij de Kamer ingekomen adres
van H. Ph. Calkoen, predikant bij de Hervormde
gemeente van Schalkwijk en het Goy, betrekke
lijk een door het provinciaal gerechtshof in Utrecht
ten laste van zekere Dirkje Veldhuizen gewezen
arrest.
Ter voldoening aan dat verzoek heeft de Mi
nister het volgende medegedeeld
Dirkje Veldhuizen, volgens hare opgave, oud
tweeëntwintig jaren, geboren te Houten, dienst
meid te KockeDgen, werd bij arrest van het
provinciaal gerechtshof in Utrecht, dd. 26 Juli
1S69, wegens moedwillige brandstichting, ver
oordeeld tot de straf' des doods.
Op een door haren raadsman ingediend ver
zoekschrift, behaagde het Zijner Majesteit, na
ingewonnen advies van den Hoogen Raad, bij
besluit van den 21>"° September 1869, N°. 6, de
doodstraf te verwisselen in tuchthuisstraf voor
den tijd vau tien jaren.
Weinige dagen daarna vernam de procureur-
generaal bij het gezegde Hof, blijkens zijn schrij
ven van 6 October, dat de veroordeelde, tijdens
het plegen der misdaad, niet 22, maar slechts 15
jaren oud was, zoodat zij noch voor het Hof
had mogen te recht staan, noch tot de doodstraf
had kunnen zijn verwezen.
Dit gebeurde kon volgens het gevoelen van
den gezegden ambtenaar aan niemand anders
dan aan de veroordeelde zelve worden geweten,
die haren leeftijd steeds op 22 jaren had opge
geven, iets wat met haar uiterlijk voorkomen
geenszins strijdig scheen, en aan de waarheid
van welke opgave ook haar verdediger kennelijk
niet heeft getwijfeld. Bovendien was door hare
met de waarheid strijdige bewering van te
Schalkwijk te zijn geboren en bij de jongste
cholera-epidemie hare destijds te Utrecht woon
achtige ouders, broeders en zusters allen aan die
ziekte te hebben verloren, elk onderzoek naar
hare persoon bijna onmogelijk, welk onderzoek
trouwens, bij den leeftijd, dien zij voorgaf be
reikt te hebben, in verband met hare lichame
lijke ontwikkeling, noodeloos scheen.
Het bekend worden van bovenvermelde om
standigheid, had ten gevolge dat de vader van de
veroordeelde, onder overlegging der geboorte
akte zijner dochter, zich reeds den 4den October
bij eerbiedig adres tot Zijne Majesteit wendde,
met verzoek om kwijtschelding van straf of ver
wisseling dei tuchthuisstraf, die zij zou moeten
ondergaan, in eene korte correctioneele gevange
nisstraf.
Naar aanleiding hiervan behaagde het Zijner
Majesteit na opnieuw ingewonnen advies van
den Hoogen Raad, bij besluit van den 10"" Nov.
jl., bij uitbreiding van Hoogstdeszelfs besluit van
den 21'"° September te voren, met last om de
bij het veroordeelend arrest bevolen aanplakking
achterwege te laten, de tuchthuisstraf van tien
jaren te verandereD in correctioneele gevange
nisstraf van gelijken duur, welke zij, niet zooals
in het request wordt beweerd te Woerden, maar
te Montfoort ondergaat.
Vermits het voormeld arrest, ook volgens het
oordeel van den procureur-generaal bij den Hoo
gen Raad, voor geene informatie vatbaar was.
kon alleen op de hiervoren gemelde wijze de
ziak zooveel mogelijk worden hersteld, zoodat
de veroordeelde nu geen zwaardere straf onder
gaat dan haar volgens de wet kon worden op
gelegd.
Tegen a. s. Maandag komt onder de ver
schillende aan de orde gestelde onderwerpen ook
voor, het opmaken van een nominatie tot ver
vullingder vacature in de Algemeene Rekenkamer.
In de Vergadering van het Nut van gisteren
avond, hield Dr. Jan Ten Brink een voordracht
die ten titel voerde: Apollo in Bocölie.
Apollo was vertegenwoordigd door een Duitsch
beurzensnijder, gehuld in het kleed van „professor
der music," die zijn vaardigheid in het voort
brengen vau een „stroom schoone melodiën" uit
het klavier; zijn zwakke doch aangename tenor
stem, en voorkomende manieren wist aan te wen
den om een Nederlandsch provincie-stadje, met
het domine Boeötie op een lijn gesteld, tot mik
punt van zijn schurkenstreken te maken.
Deze hoofdgedachte geheel aan het dagelijks leven
ontleend, woog niet op tegen den schoonen vorm
waarin dit verhaal, als men het zoo noemen mag,
gegoten was. Inderdaad was deze bevallig, na
tuurlijk en plastisch; waren de figuren die de
spreker opvoerde levendig, welgeslaagd en karak-
terstiek. Dit vergoedde zeer zeker eenigermate
de mindere waarde van het geheel.
Wij uiten den wensch voor het geval de heer
Ten Brink mocht besluiten andermaal in het Nut
op te treden, zich dan liever op historisch gebied
te bewegen, waar wij hem zoo gaarne ontmoeten.
Onze oorrespondent te Amersfoort schrijft dd.
18 Februari:
De goederen, welke uit de beurtschepen A'oe-
koek en Bijlegger door de pogingen van de vroeger
vermelde commissie behouden zijn (zie ons bericht
in ons nummer van 12 dezer) zijn van Spa
kenburg naar hier vervoerd, terwijl gisterenavond
op eene algemeene vergadering van belangheb
benden, deze commissie is permanent verklaard.
Tevens werd besloten dat ieder der belangheb
benden voorloopig 25 pCt. voor factuurswaarde
zoude storten om later pondspondsgewijze te ver
rekenen, terwijl heden reeds met de afgifte der
goederen een begin is gemaakt.
Den burgemeester van Bunschoten komt alle
lof toe voor zijne belangelooze hulp; zonder deze
zou men voorzeker niet zoo spoedig tot dit ge-
wenschte resultaat zijn gekomen. Nog dagelijks
worden onder zijn toezicht goederen opgevischt
en aan de commissie afgeleverd.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 19-3 tot 225
volwassen personen en van 104 tot 135 kinderen.
Z. M. heeft goedgevonden te benoementot
heemraad van den polder Velgersdijk (Zuid-
Holland) J. Van Beek; in het hoogheemraad
schap de Alblasserwaard met Arkel beneden de
Zouwe (Zuid-Holland), tot dijkgraaf A. H. Van
Tienhoven en tot hoogheemraad K. Verlek.
Z. M. heeft goedgevonden, met intrekking, op
verzoek, der benoeming van W. Robertson Az.,
apotheker te Rotterdam, te benoemen tot plaats
vervangend lid der commissie in 1870 belast met
het afnemen van de examens van apotheker, J.
Polak, apotheker te Amsterdam.
Z. M. heeft benoemd tot plaatsvervangend lid
van den geneeskundigen raad voor Gelderland
en Utrecht Dr. C. D. L. Hanegraaff, te Arnhem,
en voor Friesland en Groningen J. C. Bakker,
apotheker te Oude-Pekela.
Amsterdam, 18 Febr. Op de gisteren gehouden
veiling der fondsartikelen van den heer Schadd,
hebben de exemplaren met kopijrecht der com-
pleete dichtwerken van Da Costa, eene som van
f 4230 opgebracht. Zij werden aangekocht door
de firma D. A. Thieme te Arnhem.
Ten aanzien van het bekende voorstel van
Mr. A. De Vries tot uitstel der behandeling van
het reglement op het Athenaeum Illustre tot na
de aanneming der wet op het hooger onderwijs,
doet zich een allercurieust incident voor. Terwijl
al de dagbladen hebben vermeld dat dit voorstel
door den gemeenterrad was aangenomen, blijkt
nu dat de stemmen daarover hebben geslaakt.
EEN ONGELUKSVOGEL.
EEN VERHAAL
TAN
EDMUND HOEI'F.R.
{Vervolg.)
„En wat ik u bidden mag, wilt gij mij helpen,
doe het dan spoedig, niet slechts om mijnentwil,
maar ook ter wille van Alfred. Hij was voor
een paar dagen op reis, toen ik de vlucht nam,
zonder afscheid te hebben genomen. Dat hij de
richting en het doel van mijn vlucht vermoedt,
Sat hij mij, als hij niet van smart sterft, volgen, dat
hij m ij vinden zal, dat weet ik met volle zeker
heid. Bescherm mij voor hem en voor mij
pelve!"
De lezer moeten ze zelf gevoelen, waarnemen
en leeren kennen.
Den volgenden morgen was ik vroeg in de
weer. Als ik met den trein van negenen vertrok,
kon ik nog voor den middag te Frisingen zijn;
en, als Calixt niet op reis was, kon ik er op
rekenen, hem te huis te zullen vinden! Zulke
menschen zijn op dien leeftijd meer dan andere
slaaf van de gewoonte. Iedere dag en ieder uur
hebben jaar-uit, jaar-in, om zoo te zeggen, hun
taak, en daarbij kwam, dat hij in dat jaargetijde
bijkans in het geheel geen bezigheden buitenshuis
had. Dan zat bij te midden van zijn boeken en
rekeningen en maakte nieuwe begrootiDgen, had
hij mij eens gezegd. Om intusschen zeker van
mijn zaak te zijn, zond ik nog in de vroegte naar
het logement, waar hij gewoonlijk afstapte, of
daar ook iets aangaande hem bekend was. Het
antwoord was, dat hij er voor zes weken ge
weest was; sedert had men niets van hem ver
nomen.
Juist toen de meid heenging, om aan de naaste
standplaats een droschki te halen, kwam de
brievenbesteller, en op den bovensten brief her
kende ik dadelijk Frisingens stijve hand. Een
brief van hem was, gelijk ik reeds aanstipte,
zulk een zeldzaamheid, dat ik ten allen tijde
verwonderd zou zijn geweest er een te ontvan
gen, en hem haastig zou hebben geopend, om
toch te zien welke buitengewone aangelegenheid
hem tot schrijven genoopt had. Toen ik me eens
beklaagde, dat hij zoo zelden iets van zich liet
hooren, had hij mij lachende geantwoord, dat hij
veel liever een paar uren verreed of liep, om iets
te bespreken, dan dat hij zich tot hetzelfde doel
neerzette, om een brief op te stellen.
De brief, dien ik thans in handen had, deed
me bepaald ontroeren. Reeds de ontvangst
op het oogenblik, dat ik op het punt was
hem te gaan opzoeken endat met zulk een doel,
trof mij, en de inhoud van het korte schrijven
was niet geschikt, om me gerust te stellen.
„Waarde vriend!" schreef hij„eerst eergisteren
van een lange reis teruggekeerd, voel ik me zoo
vermoeid, dat het me niet mogelijk is naar u
toe te komen, en u dus verzoeken moet mij te
komen zien. Er zijn dingen gebeurd, die ik nog
wel niet versla en begrijp, maar die me zeker
mijn verstand zullen doen verliezen, als ik niet
eens met een ouden getrouwe kan praten en
overleggen. Kom dus voor een paar dagen naar
mij toe, en verzoek uwe vrouw, u voor zoolang
aan mij te willen afstaan. De zaak is hoogst
gewichtig. t.t.
Frisinqen.
j De lezer zal zich wel kunnen voorstellen, dat
mijn stemming vroolijk noch opgewekt was, toen
ik een half uur later met den trein het land
door,Frisingen tegemoet stoof. Mijn omgeving
deed er geen goed aan. In de vochtige, koude,
alles behalve uitlokkende coupée had ik tot reis-
genooten een paar bluffende, babbelachtige, pron
kerige kantoorbedienden, met wie geen schepsel
een fatsoenlijk gesprek kon voeren, en wier luid
ruchtige vroolijkheid alle kalm, ernstig nadenken
onmogelijk maakte. En buiten was niets te zien
dan een dichte nevel, die me het uitzicht benam.
Kortom, de reis was uitnemend geschikt om me
te ontstemmen, en alles wat me te wachten stond,
in een somber licht te doen verschijnen.
Wordt vervolgd.)
Bij den lagen waterstand voor Antwerpen heeft
men een kanon en eenige ijzereu keukengereed
schappen opgevischt, welke men afkomstig meent
van de kanonneerboot van Van Speyk.