uog te hoog is met inbegrip zijner contributie, slechts ƒ1.50 betaalt? Is dat om hem dank te leg gen voor hetgeen hij het Verbond schenkt? Vele leden meenden dat 1/3 der ontvangsten voor het hoofdbestuur te veel is, en dat wordt nog vermeerderd zoo de gedrukte stukken, vol gens voorstel, daarenboven moeten aangekocht worden. Op art. 32 werd met reden gevraagd waarom 2/3 der uitgebrachte stemmen uoodig zijn tot vast stelling van ee.i besluit der algemeene vergade ring; dat is niet alleen in strijd met liet gebruik in de meeste vergaderingen, maar zou ook nadee- lig werken op het invoeren van verbeteringen: het is bijna het invoeren van verbeteringen onmo gelijk maken. Met genoegen vernam men, door een brief, die de president in de vergadering ontving, dat de Hoofd commissie de redactie van art. 1 geheel veranderd heeft. Dat artikel zal niet meer bevat ten dat het doel is, het schoolverzuim te bestrijden, maar het bezoeken der scholen te bevorderen daarin ligt een hemelsbreed verschil. Schoolverzuim heeft alleen in de kindsheid plaats, schoolbezoek kan ook bij meer bejaarden bevorderd worden, en dat is te Gouda zeer noodig, want men kan hier zeker zijn onder de uienschen tusschen 15 en 40 jaren, in zekere klasse, 2 3 te vinden die niet lezen of schrijven kunnen. De kinderen worden hier op 6- of 6-jarigeu leef tijd naar de fabrieken gezonden; zij bezoeken wel de avondscholen, maar dat onderwijs gaat meestal verlorener wordt geleerd en weder vergetenhet kind dat den geheelen dag heeft moeten arbeiden, is niet geschikt om van 8 tot 10 uren 's avonds nog school te gaan. Laat men bij den burgerlijken stand eens onderzoeken hoe weinigen de akten van geboorten, van overlijden enz. kunnen teekenen. Met de vrouwen is dit nog veel erger. Ik hoorde laatst eene vrouw uit de mindere klasse zeggen: „Als een meisje van school gaat, dan heeft zij geen lezen of schrijven noodig totdat de tijd komt dat zij haar vrijer een brief wil schrijven, maar dan merkt ze ook dat zij alles vergeten is." Onder de jongelieden van 15 tot 25 jaar, die in hunne jeugd geene scholen hebben bezocht of zeldzaam daarheen gingen, bestaat een groote lust tot leeren. Ik bon zeker dat speciale scholen voor zulke menschen, zeer groote voordeelen zou den opleveren: zij zouden natuurlijk 's avond en Zondags moeten gehouden, en liefst door onder wijzers bediend worden die bijzonder daartoe aangesteld zijn. Ik heb dezekereovertuiging.dat het verlangen om iets Ie leeren bij zulke men schen groot is en dat de uitkomsten de onderwij zers zeiven zouden verbazen. Tot afgevaardigden werden de president Dr. Julius en de secretaris de heer Van Kooten ge kozen. Deze keuze is zeer gelukkig, maar de wijze waarop ze geschied is, verdient afkeuring. Een geacht lid stelde voor die heeren bij acclamitie te verkiezen; dat geschiedde wel maar ik geloof dat dit een slecht voorbeeld voor volgende ver kiezingen is. Op die wijze zal het stemmen later als krenking beschouwd kunnen worden. De V. BUITENLAND. I>e Oostem-yksche Regeering. Wat voor Engeland Ierland is, zijn voor Oos tenrijk in een anderen zin de nationaliteits-landen. Ook zij veroorzaken aan het Rijksministerie moeite en last, die meermalen reden tot bezorgdheid opleveren. Het groote werk in de concessiën van 1867 gelegen, waarover men groote tevredenheid verwachtte, heeft slechts gediend om de verwik kelingen met de verschillende kroonlanden uit te breiden; die overmoediger in hun eischen te niaken. De staat van zaken in Hongarije in het leven geroepen is de wrijfpaal voor de overige nationaliteiten. In stede te werken aan de inwen dige welvaart van het land, is men slechts bedacht om langs alle wegen den naijver tegen Hongarije op te wekken. Wat dit land heeft verkregen, willen ook alle andere kroonlanden. Op hetzelfde wat de Czechen uit Bohemen willen, dringt thans ook Gallicie aan. Gallicië bij de bekende verdeeÜDg van Polen onder Oostenrijk gebracht en tot koninkrijk verheven. Sedert onderging dit land verschillende veranderingen van grondgebied en wel de voor naamste door toedoen van Napoleon I, Rusland en van inwendige onlusten, ten gevolge van de hetero gene bestanddeelen waaruit het volk bestaat. Het |W eener Congres regelde het gebied opnieuw, waarin tot dusver geen veranderingen zijn gekomen. Gal- jicië bestaat thans uit het koninkrijk Gallicië, Lodomirien en het groothertogdom Krakau. De politieke toestand van dit kroonland berust op de keizerlijke ordonnantie van 26 Februari 1861, waardoor het een Landdag verkreeg, die te -Lemberg bijeenkomt en uit 150 afgevaardigden bestaat. De leiding van dien Landdag werd waar genomen door een Laudmaarschalk, door den Kei zer benoemd en die gelijk de leden om dezes jaar aftreedt. Achtendertig leden vertegenwoordigen den Landdag in het Huis van Afgevaardigden van den 'Ooslenrijkschen Rijksraad. Financiewezen, eechts- pleging en militaire inrichting en andere hoofd aangelegenheden van dien staat staan onder opper toezicht van Oostenrijk. Bovendien levert het jaarlijks aan het Oostenrijksehe leger een vast gesteld contingent. De concessiën van 1867, deden ook de kroon landen in deze gewichtige liberale hervormingen deelen. Zooals wij reeds straks aanhaalden, was deze nieuwe orde van zaken, die alle mogelijke vrij heden verleende, slechts het sein om hoogere eischen te stellen. Gallicië gaat echter niet zoover als de Czechen van Bohemen, die nog steeds niets onbeproefd laten om met Hongarije op éen lijn gesteld te worden en dus hetzelfde verlangen als bij het vergelijk met de Hongaren aan deze is toegestaan: een kroon voor Bohemen. Zijn de Czechen daarenboven het op alle punten onderling eens, Gallicië heeft twee partijen, waar van de Polen het verst willen gaan, die van niets anders droomen dan van het oude zelfstandig Polen, met een Oostenrijkschen Aartshertog als Koning. Ook deze vorderingen dagteekenen eerst sedert het vergelijk met de Hongaren. Gelijk de Czechen volvoerden, deden de Polen in den Land dag van Gallicië op 22 Augustus 1868 bij inonde van den afgevaardigde Amolka het voorstel om zich van alle deelneming aan den Rijksraad te onthouden, zoolang hunne eischen niet zouden worden toegestaan. De meerderheid van den Landdag stemde daarin niet toe en achtte het beter de grieven en vorderingen van het land in een adres neder te leggen en dit aan den Keizer aan te bieden. Er werd eene commissie van 15 leden benoemd om dit adres te ontwerpen. Reeds den 16d,m September 1868 was het gereed om den Keizer aangeboden te worden. In dit ontwerp kwam o. a. voorDe grondwet van 1867 heeft de individualiteit van ons land voorbijgezien, op onze werkelijke behoeften geen acht geslagen en onze zoo dikwijls te kennen gegeven wenschen in den wind geslagen. In spijt van de geschied kundige en nationale scheiding, moet ons land ofschoon het uitgestrektste van deze helft des rijks, met de overigen iu het stelsel van wetge vende en administratieve centralisatie opgaan. Niet alleen de met de andere landen gemeen hebbende, maar ook onze eigeue inwendige aan gelegenheden moeten met medewerking, of wat meer zegt, onder het overwicht van die landen beslist worden, die buiten het geheel van den Staat niets met ons gemeen hebben. Zonder overdrijving staat het dus vast, dat de grondwet voor het vereenigd Keizerrijk ons land prijsgeeft aan de willekeur van de overige landen der monarchie. De Landdag van ons Koninkrijk zou zijn plicht en roeping tegenover den troon van Uwe Apost. Majesteit verzaken, indien hij verzweeg dat de gemoederen van onze bevolking eerst kalm zullen worden; dat de rust, onmisbare steun voor staat en maatschappij, niet verkregen zal worden, dan door de vervulling van hare rechtmatige wen- •chen en verwachtingen: de autonomie van het land. Krachtens zijn rechten zal de Landdag niets onbeproefd laten om langs alle wettige wegen dit doel te bereiken. Daarop volgt eene conclusie, die niet minder dan 17, alle diep ingrijpende, voorstellen tot wij ziging behelst der Grondwet van 21 Dec. 1817. In hoofdzaak wordt gevorderd om Gallicië, zonder afzonderlijken Koning,een plaatsin de kroonlanden te verzekeren, gelijk aan die van Hongarijeeen eigen ministerie onder toezicht van een kanselier, en een Minister in het Rijksministerie. Het zijn in deze aangelegenheden waarvoor de eene helft van het tegenwoordig ministerie, dat naar het oordeel van den Rijksraad bij de behan deling van dit adres te toegevend gezind was, heeft moeten zwichten. Dit lichaam toch is geens zins gezind een duim breeds aan de Czechen of Galliciërs toe te geven, om de natuurlijke reden dat het de Grondwet van 1867 ongeschonden wil behouden. Het is thans het kabinet-Hasner, dat voor dit netelig vraagstuk staat, daar het zoo even vermelde adres sedert bij den Rijksraad commissoriaal is gebleven. De groote quaestie is nu, welken weg dit bewind zal inslaan, of het de vorderingen van de afzonderlijke bestanddeelen van het rijk zal toe staan, of, gesteund door de meerderheid van den Rijksraad, de quaestie in een statu quo laten. In de rede, waarmede de heer Hasner den 3d" Februari het ministerie aan het Huis van Afge vaardigden voorstelde, kwamen omtrent deze aan gelegenheden zeer rekbare uitdrukkingen voor. Het uitgangspunt van het regeeringsbeleid zou de Grondwet zijn; maar de regeering was er ver van af iedere neiging naar autonomie vijandig tegen te strevenveeleer rekent zij 't zich ten plicht aan iedere, langs den wettigen weg tot haar komende voordracht ter voltooiing der zelfstan digheid van de landen, zonder aan het Rijksbe lang afbreuk te doen, hare geheele en meest welwillende aandacht te schenken. Zoowel de vorderingen der vrijheidsgezinden als de stoffelijke belangen van het Rijk zou zij zoo nauwgezet mogelijk behandelen. Dezer dagen evenwel heeft de minister-presi dent bij de nadere overweging van het meer genoemd adres door de commissie, in wier handen het is gesteld, eene minder dubbelzinnige verkla ring afgelegd. Zij luidde ongeveer, dat de regee ring in de conclusie van het adres, zooals zij daar lag, niet kon bewilligendat zij echter geen bezwaar kon hebben om enkele deelen, die noch tegen 's Rijks, noch 's lands belang streden, in een wetsvoordracht te formuleeren. De Regee ring hechtte daaraan slechts de beteekenis eener concessie, en bracht daarmede een offer tot herstel van de inwendige rust. Alvorens daartoe over te gaan acht de Regeering evenwel waarborgen noodig, dat Gallicië daarin zou berusten en van alle verdere represailles afzien. Dit antwoord staat o. a. gelijk met het houden van een slag om den arm, eene verschuiving der quaestie, want de geheele loop van dit vraag6tuk doet zien dat de afgev. in den Rijksdag hierin niet zullen beslissen zonder den Landdag gehoord te hebben en men kan met eenige zekerheid verwachten dat dit Lichaam daarin nooit zal toestemmen. De quaestie zal dus wel voorloopig aanhangig blijven en is het bericht in de Karlsruher Zeilung juist, dan zouden de Poolsche afgevaardigden reeds in den Rijksdag verklaard hebben dat zij met het oog op de stemming in Gallicië, den Rijksdag zouden verlaten indien niet werd toegestemd in een voor den Landdag verantwoordelijk Minis terie en een Galliciër als Minister in het Rijks ministerie. Frankrijk. In de zitting van den Senaat van Dinsdag 15 Februari hebben de Senatoren Boinvilliers en De Ségur d'Aguesseau verlof gevraagd de Regeering te mogen interpelleren over de wanordelijke too- neelen, die Parijs voor eenige dagen verontrust hebben. De eerste interpellatie strekt om de gedragslijn te vernemen welke de Regeering zal volgen om de terugkeer van de bedroevende tooneelen te voorkomen de andere om mededeeting te vragen van de krachtige maatregelen, die de Regeering zal in het werk stellen om voor goed een einde te maken aan dezen voortdurenden toestand van onrust die een ieder bezorgd maakt; aan een staat van zaken uitgelokt en gaande gehouden door een handvol personen opgehitst door de onverzoenlijke vijanden van den Keizer en het Keizerrijk en door opruiende dagbladen die alleen in deze ongeregeldheden behagen scheppen, die handel en nijverheid doet kwijnen en met onder gang bedreigt. Deze interpellation zullen ter kennis van het Kabinet worden gebracht en de dag van behan deling nader bepaald. De voorloopige instructie in de zaak tegen Prins Bonaparte spoedt ten einde. Onder de jongst ge hoorde getuigen behoort Mevr. Marie Alexandre Dumas, dochter van den bekenden romanschrijver. In het gister vermeld rechtsgeding betreffende den namaak van autographen heeft de ambtenaar van het Openb. Ministerie de schuldigverklaring van Lucas Vrin geeischt aan oplichterij en ver oordeeling tot een langdurige gevangenisstraf. De verdere behandeling der zaak werd acht dagen uitgesteld. Kerkelijke Staat. In de zooveel geruchtmakende brieven over het Concilie, die in de Augsburger Zeitung verschijnen, wordt een antwoord gegeven op de vraag, die velen zeker zullen gedaan hebben welk doel toch eigenlijk de bisschoppen beoogen met het dogma der onfeilbaarheid. Drie redenen worden daarvoor genoemd. In de eerste plaats hebben zij de overtuiging dat de oude leer der Kerk niet meer voldoende is en er nieuwe leerstellingen Doodig zijn: om deze nu vast te stellen is éen onfeilbare dictator meer geschikt dan een kerk vergadering. De bisschoppen zijn gebonden aan de overleveringen hunner kerken, terwijl de onfeilbare paus zich niet om de geschiedenis of de traditie van de verschillende kerken, zells niet van die der Romeinsche kerk, heeft te be kommeren, maar, door den heiligen geest geleid, alles tot dogma kan verheffen wat deze hem ingeeft, zoo bijv. de hemelvaart van de Maagd Maria. Ten tweede zou het onderscheid tusschen ge leerde en niet-geleerde bisschoppen vervallen, daar de bisschoppen voor het vervolg alleen als uit voerders en verkondigers van de pauselijke geloofs- edicten zouden optreden. Of zij van theologie of kerkgeschiedenis iets afweten, doet dan niets ter zake. Ten derde zou ook de studie der theologie veel gemakkelijker worden, en zich bepalen tot de kennis van de pauselijke beslissingen, en eene verzameling van deze zou eene geheele bibliotheek kunnen vervangen. TELEGRAMMEN. Madrid, 17 Febr. Maandag-nacht hebben er ongeregeldheden te Granja plaats gehad. Psr(js, 17 Febr. Het Journal Officiel deelt het rapport des heeren Ollivier mede, dat goedgekeurd is door den Keizer, en waarin wordt voorgesteld de afschaffing van het decreet van 8 Dec. 1851. Het rapport zegt dat de tijd gekomen is om uit de wetgeving de indrukken weg te schrappen, door den strijd tusschen de burgers onderling ontstaan. Het is niet meer overeenkomstig den kalinen tijd, dien wij beleven, en het liberale regime, dat thans gehuldigd wordt, dat het Gou vernement de bevoegdheid heeft om hen, die deel uitmaken van geheime genootschappen, naar Cayenne en Algerië over te brengen. De Gaulois zegt: De heer Ollivier heeft bij het recipieeren van eenige jonge lieden, die hem een adres kwamen aanbieden waarin de wensch wordt uitgedrukt, dat de orde gehandhaafd zal worden, hot volgende te kennen gegeven„Ik ben zeer getroffen door dezen stap; ik gevoel mij daardoor aangemoedigd om de vrijheid te grondvesten en zoowel te strijden tegen hen die ongeduldig zijn, als tegen hen die niet voorwaarts willen. Indien de publieke opinie ons niet ter zijde staat, dan zal een dier beide partijen de zege behalen en de vrijheid zal opnieuw verloren gaan." In de zitting der Kamer van Afgevaardig den op heden is door den heer Giraud een voor stel ingediend, dat de strekking heeft om den volksvertegenwoordiger, die tot gevangenisstraf mocht veroordeeld worden, zijne rechten als ge deputeerde te laten, met dien verstande, dat hij in het gebouw der Kamer van Algevaardigden gevangen zal worden gehouden, met vergunning al de zittingen bij te wonen. De heer De Kératry heeft drie wetsontwerpen ingediend, de strekking hebbende: 1'. om het leger en de reserve te reorganiseeren ook door opheffing van de plaatsvervanging; 2°. om in Al gerië een eigen militie in het leven te roepen. De heer Lehon heeft eene interpellatie aange- gekondigd over den arbeid, de loonen en de aan te leggen spoorwegen. Een en ander is aan speciale commissiën ver zonden. De openbare zitting der Kamer werd tot aanstaanden Maandag verdaagd. Londen, 18 Febr. In het Huis der Gemeenten heeft de heer Forster een wet voorgesteld op het onderwijs en daarbij als zijne meening te kennen gegeven, dat het tegenwoordige stelsel niet aan de behoefte voldoet. De regering wil de ouders noodzaken om hunne kinderen naar school te zenden, zij zal in alle districten scholen oprich ten, welke door haar zullen worden ondersteund en geïnspecteerd en die geopend zullen zijn voor kinderen van eiken godsdienst. De onderwijzers zullen in de steden door de gemeenteraden, op het platteland door de comités der parochiën be noemd worden. Indien de ouders te arm zijn zal het onderwijs gratis worden verstrekt. LAATSTE BEKICHTEN. 's-Gravenhage, 18 Febr. In de zitting der Tweede Kamer, hedenmiddag gehouden, heeft de commis sie belast met het onderzoek der geloofsbrieven van den heer Van Reenen geadviseerd tot toela ting na eedsaflegging. Maandag te elf ure is aan de orde gesteld: de begrooting der staatsspoor wegen daarna het voorstel van den heer De Roo nopens schadeloosstelling aan het Rijk we gens aanleg van spoorwegen, en voorts eenige ou dere onderwerpen, waaronder de interpellatie v. d. Putte over het vaarwater van Rotterdam naar Zee. Maandag den 28sten is de agrarische wet aan de orde gesteld. Op eene interpellatie van den heer Van Houten nopens de strafbepaling op de coalitïen der arbeiders (art. 415 C. P.) heeft de Minister van Justitie verklaard, dat een wetsont werp daarop eerlang gereed zal zijn. Als eene bijdrage van de hedendaagsche baantjes-jacht diene, dat voor de vervulling der betrekking van bode bij den Hoogen Raad, eerst voor eenige dagen door het overlijden van een zoodanig titularis opengevallen, zich bereids 72 sollicitanten hebben aangemeld. Het Prov. Gerechtshof in Zuid-Holl. heeft heden zijn arrest gewezen in de twee volgende zaken, als: 1'. van A. v. d. H., beschuldigd van diefstal bij nacht in een tot woning dienende schuit door middel van buitenbraak. Van deze zaak werd acht dagen geleden reeds melding gemaakt. Het Hof heeft den besch. aan het hem ten laste gelegde schuldig verklaard en veroor deeld tot gevangenisstraf vau 1 jaar. En 2°. van L. v. d. E., gisteren voor het Hof behandeld beschuldigd van diefstal van een paard uit de weide en diefstal bij nacht in de aanhoo- righeid van een bewoond huis. In deze zaak heeft het Hof, niettegenstaande de ontkentenis van den besch-, het ten laste gelegde overtuigend bewezen geoordeeld, hem daaraan schuldig verklaard en veroordeeld tot tuchthuisstraf van 5 jaren. Amersfoort, 17 Febr. De paardenarts van de 3* kl. W. J. P. Oppenraag in in rang overgeplaatst van het reg. rijd. art. bij het 2" reg. huzaren. Amsterdam, 17 Febr. De 1* luitenant F. Britt kommandant van de 1* komp. hosp. soldaten alhier is op verzoek eervol uit die betrekking ontheven en in rang overgeplaatst bij het 4de reg. inf.; terwijl in zijn plaats benoemd is de 1ste luit. der inf. op non-activiteit H. J. Verboom.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3