I I Onderscheidene hoofdorganen van de Engelsche pers zwaaien lof toe aan de houding van den Minisier Ollivier tegenover Rochefort en zijn republikeinschen aanhang. li 0? >ei a i d- he fli] )o!i oo ge dc Ier. eei vei rd vet-1 )or-| 1: :id| ee: iec ket itei| dat hei auc d: Ipêfj Vil ki [q*i du I ink- eec ver itdt dig on dig ot- let isle: 8 ie| reef lam nog uieii eet hei tooi vu sche dal bel hel aris- rods- lam) isi'l, jui cht» echi land neei illig niel eden eieii n e» inde eene allee n te chtig oul- irrs- ngen enef nz de eerste lezing van de bill weinig verzet uitlokken; en men vleit zich, dat, met de medewerking van de aaneengesloten regeeringspartij, de bill reeds voor Paschen rijp zal zijn voor het onderzoek in het Hoogerhuis. Het kan ook zijn dat de voor standers van die meening teleurgesteld worden. In den regel immers worden de debatten over Ierland nog al gerekt en het zou ook wel eens kunnen blijken dat heftige incidenten over den toestand van dit land een dissonant in het har monisch geheel zouden kunnen werpen. (Zie Telegrammen). Het aangekondigde wetsontwerp tot reorgani satie van het volksonderwijs zal waarschijnlijk de zoo even besproken wet op den voet volgen. Op dit terrein verwacht men, tenzij partijbedoe lingen daaraan den bodem mochten inslaan, eer der medewerking dan bestrijding van de conser vatieven, want het zij tot hun eer gezegd, de Tory's zijn evenzeer als de liberalen doordrongen van het gewicht van een deugdzaam volksonder wijs. Men is echter geneigd een grooten veldslag tegemoet te zien bij de behandeling van de bill tot opheffing van den universiteits-eed. In kerke lijke aangelegenheden onderwerpt zich de Tory, helaas! nog al te zeer aan geestelijken dwang, en waar de godsdienst de hartstochten aanwakkert is felle strijd regel. In die volgorde nadert men tot de begrooting, waarvoor het minste gevaar te duchten is. Dis raeli zal zich wel wachten om eene begrooting door Gladstone en Löwe opgemaakt, waarop eene bezuiniging van eenige millioenen in het verschiet s, te bestrijden. Uit dit overzicht mag men wel een moeilijk en ruchtbaar zittingjaar voor Engeland afleiden, maar versnippering van den nationalen tijd met jjdele politieke spiegelgevechten mag men met eeni- en grond betwijfelen. De vraag door Gladstone in de zitting van het lagerhuis gesteld om de verkiezing van den ge vangenen Feniau O'Donoron Rossa in het district Tipperary nietig te verklaren is met 301 tegen 8 stemmen toestemmend beantwoord, t De Minister van Koophandel Bright neemt in beterschap toe. Aan een intiem diner, dat de Pruisische gezant graaf Bernstoiï dezer dagen in het hotel van de Pruisische ambassade gaf, namen deel de gezan ten van Turkije, Nederland en Beieren met hunne echtgenooten. Frankrjjk. Daar het Parijsche nieuws zeer schaarsch is en de jongste gebeurtenissen langzamerhand op den achtergrond geraken, zoodat de Fransche bladen zelfs een uitweg zoeken om beschouwin gen aan buitenlandsche toestanden te wijden, achten wij het niet ondienstig een blik te slaan op eene beweging, die de letterkundige wereld te Parijs in rep en roer brengt: de te vervullen zetels in de Fransche Academie. Vele namen worden genoemd, maar éen naam van goeden klank zoekt men tevergeefs. De letterkundigen an naam zijn dan ook niet weinig verbaasd dat onder de verschillende candidaturen, aan Jules Janin niet eens gedacht wordt. Na zulk eene mis- enning valt het niet moeilijk te begrijpen, dat Janin zelf daarvoor geen de minste poging aan wendt; maar onverklaarbaar is het stilzwijgen dat men over hem in letterkundige kringen be waart. Jules Janin is immers onder de litera toren wat Thiers onder de staatslieden en in den tijl wat Thiers op de tribune is. Geen letter kundige van de laatste 20 jaren heeft de onaf- aukelijkheid, het vrije woord en de overtuiging iet meer bevalligheid, maar tevens waardiger volgehouden als Jules Janin. Zijn candidatuur oor de Academie moest hij reeds alleen te dan ken hebben aan een gedenkzuil, die deze geestige Patriarch van het Feuilleton zich zelf opricht, en waaraan de uitgever Pion door eene pracht uitgave, die alle tot dusverre bestaande uitgaven van dien aard overtreft, hem getrouw bijstaat. Wij bedoelen het in de letterkundige wereld no<* weinig geëvenaard werk, dat jongste voort brengsel van Jules Janins talent: „Le Livre" Het boek). De geschiedenis welke dat boek be helst, omvat aan de eene zijde de gansche jwereldgeschiedenis met hare treurtooneelen en misdaden, hare hartstochten en verdorvenheden; aan de andere zijde een wereld vol verheven lichtpunten, schoonheid en bevalligheid. Het boek van Jules Janin is bestemd, om het uitgangs- of rustpunt voor iedere belangrijke bibliotheek te worden. Gansch een leven dooi-gebracht in en met studie, spreidt dit werk tentoon, en waar voor Jules Janin dan ook als de laatste letter kundige van dit genre als lid der Fransche Academie zou kunnen optreden, want de letter kunde van dien schoonen trant sterft met den schrijver uit. TELEGRAMMEN. Parys, 15 Februari. In de zitting van het Wet I gevend Lichaam is gediscussieerd over de benoe ming van commissiën ter beraadslaging over het initiatief der Kamer in sommige aangelegenheden. De heer Choiseul was van oordeel dat de zaak een te weinig verzoenend karakter zou hebben als die commissiën op de gewone wijze werden benoemd, en wenschte dat die benoeming zou ge schieden bij het lot. Op eene aanmerking van den heer Favre, dat de meerderheid tot het oud régime behoort, ant woordde de heer Ollivier, dat de politiek van het ministerie juist door de meerderheid is aange wezen en dat eene verzoenende richting daarbij als eerste plicht is voorgeschreven. Wat nu betreft het denkbeeld van de bedoelde commissiën door het lot te benoemen, dit zou met het beginsel van conciliatie niet overeenstemmen. Het zou veeleer gelijk staan met eene abdicatie der meer derheid. Juist daarvoor moet eene meerderheid zich altoos wachten. Zij moet integendeel zich in hare opinie aaneengesloten houden rondom hen die hare politiek vertegenwoordigen. Zij moet dat doen tegenover hen, die met deze politiek niet instemmen. Soms heeft eene meerderheid langs dien weg wel eens de rechten der min derheid aangerand, maar dit heeft in het tegen woordig geval hier niet plaats gehad. Nadat te midden dezer rede bij de linkerzijde eene levendige beweging was opgemerkt, waar bij meermalen het woord ontbinding werd ge hoord, trachtte de heer Ollivier nogmaals duide lijk te maken dat het ministerie uit de meerder heid is voortgekomen. De eisch tot eene ontbin ding der Kamer, zeide hij, strekt slechts om de onrust en de agitatie levendig te houden op een tijd waarin het land tot bedaren komt. //Wij zijn vast besloten," zoo vervolgde hij, „te volharden op den liberalen weg, waarvan wij ons niet zul len laten afbrengen door de onrechtvaardige aan vallen van de zijde der drukpers of in de Kamer, evenmin als door de ongeregeldheden op de open bare straat." Met handhaving van de rechten der regeering deed hij ten slotte een beroep op de eendrachtige gezindheid om het werk der vrijheid te helpen voltooien. De heer Favre sprak ter verdediging van het recht om zoowel in als buiten de Kamer op eene ontbinding van het Wetgevend Lichaam aan te dringen, en wel op grond dat de meerderheid was voortgesproten uit een staat van zaken, waarin het ministerie het recht heeft verandering te brengen. Hiermede is dit incident afgeloopen. Bij de verdere beraadslagingen heeft de heer Favre gewezen op het feit, dat er in de laatste dagen 400 personen waren gearresteerd. Hij ver langde, dat een groot aantal rechters zoude be last worden met het onderzoek omtrent de han delingen van die personen. Dit achtte hij noodig om de afdoening hunner zaak te bespoedigen. De heer Ollivier antwoordde, dat de justitie haren plicht kent en ook doen zal. De heer Crémieux ondersteunde den wensch van den heer Favre, doch werd in het spreken verhinderd door de algemeene levendige blijken van ongeduld. De heeren Glais Bezoin en Pelletan voerden vervolgens het woord, om te vernemen waarom dezer dagen zekere openbare vergadering verbo den was geworden. De heer Pelletan vroeg vooral waarom de bijeenkomst was verhindei'd, terwijl eene andere, alwaar de heer Favre het woord voerde, toegelaten werd. De minister verklaarde dat het feit hem onbe kend was, maar dat hij daarnaar onderzoek zou doen. De discussie is daarop gesloten en de zitting verdaagd tot Donderdag. In den Monite.ur wordt verzekei-d dat het contingent voor 1870 zal worden verminderd tot op 15,000 man. In de zitting der Kamer van Afgevaardigden heeft de heer Ordinaire andermaal geëischt, dat de brief van Rochefort in ontvangst zou worden genomen. De president bestreed die vordering, waarna de Kamer is overgegaan tot de orde van den dag. De regeering heeft een wetsontwerp ingediend houdende, intrekking van de wet op de openbare veiligheid. De heer Ollivier deelde in antwoord op eene interpellatie mede, dat de regeering ook de intrekking zal voorstellen van het decreet van 1851. Bucharest, 15 Februari. Het ministerie is vol gens de gisteren gemelde lijst definitief samenge steld. De Kamer heeft daarvan mededeeling ont vangen. De minister-president Golesco zal tijdelijk het departement van buitenlandsche zaken waar nemen. Londen, 15 Febr. In het Lagerhuis heeft de heer Gladstone een wetsontwerp aangeboden op den grondeigendom, wat de lersche pachters be treft. Naar zijne meening bestond het groote kwaad, waaraan Ierland leed, in de onzekerheid, welke voor den Ierschen boer bestaat, want het maken van een contract slechts voor den vorm, niet in werkelijkheid bestond. Deze bill zal, wat het landbezit betreft, de be trekking regelen tusschen de eigenaars en de koopers, hoewel alle maatregelen daarin niet zullen zijn opgenomen, maar in andere bills, welke zoowel Engeland, als Schotland en Ierland zullen omvatten, en handelen over de gemakke lijkste middelen van overdracht en beschikking over den grond in geval van erfenis. Alle andei'e artikelen van de bill zullen uitsluitend betrekking hebben op Ierland. Voorschotten zullen worden verleend aan die personen, die den door hem bebouwden grond in eigendom wenschen te be zitten. De pachters zullen geene vei-goeding kun nen eischen, indien zij door de grondeigenaars wegens wanbetaling of verkoop worden verdreven, noch voor de verbetering van den grond, indien zij geen prachtcontract hebben voor den tijd van 20 jaren, uitgezonderd wanneer het permanente con- structiën beti-eft. De regeering zal niet tot het pach ten van den grond dwingen, maar dit aanmoedigen. De heer Gladstone eindigt zijne rede, met de mede werking van allen te vragen. De bill is daarop voor de eerste maal gelezen. De discussie is tot de tweede lezing uitgesteld, welke waarschijnlijk op 7 Maart zal plaats Reb ben. De prise-en-considération van de bill in comité zal waarschijnlijk tegen 21 Maart geschieden. Officie el e B'erichten. BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN LEIDEN, Gezien de volgende adressen van ingezetenen dezer gemeente, waarbij zij vergunning verzoeken tot het mrigten eener bewaarplaats van petroleum, en wel van 1'. Johannes van Berkel; 2°. Pieter Jacobds Cretghton; 3°. Frans van Dorf 4°. Christoffel Hermanus van Draanen; 5°. Johanna Theodora Fheundt 0°. Jannetje Gans, huisvrouw van Paülds Hakkenberg; 7". Heintje Hamstra, huisvrouw van Johannes van Zonneveld 8°. Cathaeina Kniest, huisvrouw van Nicolaas van Wijk; 9°. Geertrui Mazürel; 10°. Ldcas van der Nat; 11\ Netta Rijbroek, weduwe van Johannes Jacobus Boda; 12°. Maria Steenstraten, huisvrouw van Willem van Heusden; 13". Johanna Christina Yermet; 14°. Sara de AYild, huisvrouw van Jan van Zijp, en 15°. Johannes van Zonneveld; Doen te weten, dat tot hot hooren der eigenaars en bewoners van de naastbygelegene en belendende panden, ten opzigte der information de commodo el incommodo, door Burgemeester en AYetbouders zal worden gevaceerd op het Raadhuis dezer Gemeente, op Vrijdag den 18den February aanst., 's voormid dags te elf uren; zullende de belanghebbenden verpligt zijn, hunne bezwaren tegen die verzoeken op dien tijd in te brengen, terwijl, bij verzuim daarvan, zij gehouden zullen worden zich tegen de inwilliging niet te hebben verzet. Leiden, 15 Februarij 1870. NATIONALE MILITIE. BURGEMEESTER en AVETHOUDERS van LEIDEN doen te weten: dat de ingezetenen die verlangen mogten als vrij- williger bij de nationale militie op te treden, zich daartoe vóór den lBten Maart aanstaande ter gemeente secretarie behooren aan te geven. De bepalingen der wet van den 19 Augustus 1861 (iStaatsblad n°. 72), betrekkelijk de nationale militie, zijn ten aanzien van de vrijwilligers de volgende: „Art. 11. Om vrijwilliger bij de militie te zijn, moet men ongehuwd ot kiuderioos weduwenaar en ingezeten wezen, voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1.56 el lang, op den 1",BU Ja nuary van het jaar der optreding als vrijwilliger het 2OL0 jaar ingeireden zijn en het 35öt0 jaar niet vol- bragt hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de militie, zoo ver die te vervullen wareu, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Het bezit van die vereischten, met uitzondering van de ligchamelijke geschiktheid en van de gevor derde lengte, wordt bewezen door een getuigschrift van den Burgemeester der woonplaats. Art. 12. Hij, die voor de militie is ingeschreven wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de ge meente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene verpligtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbe. Art. 13. Hij, die bij de zeemagt, bij het leger hier te lande, of by het krijgsvolk in 's Ryks overzeesche bezittingen heeft gedieud, wordt niet als vrijwilliger bij de militie toegelaten, tenzij hij, bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber, onder wien hij laatstelijk heeft ge diend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende dat hij zich gedurende zyn diensttijd goed heeft gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zyn veertigste jaar volbragt is, als vrijwilliger bij de mi litie worden toegelaten." En wordt wijders ter kennis van de belanghebben den gebragt, dat tot het opmaken van het getuig schrift, bedoeld bij genoemd art. 11 der wet, dage lijks, uitgezonderd de Zondag, van des voormiddags tien tot des namiddags drie uren, ter secretarie de zer gemeente de gelegenheid bestaat. Leiden, 12 Februarij 1870. KHWISGKHVO. BURGEMEESTER en AVETHOUDERS van KATAVIJK, Gelet hebbende op art. 264 der Wet van deD 29,ten Juni 1.951 (Staatsblad n°. 85); Brengen tor openbare kennis, dat het door hen voorloopig vastgestelde Kohier van den Hoofdelijken Omslag, voor het loopend dienstjaar, gedurende veer tien dagen, en wel van Woensdag den 16 Februari tot en met Dinsdag den 1 Maart aanstaande, ter Secretarie dezer Gemeente voor een ieder ter lezing zal nederliggen. En is deze afgekondigd en aangeplakt waar zulks te doen gebruikelijk is. De Burgemeester, BLANKEN. De Secretaris, Katwijk, AV. YAN DER VLIES, den 15 Februari 1870. LAATSTE BERICHTEN 's-Gravenhage, 16 Febr. Gisterenavond werd al hier onder voorzitterschap van den heer W. Van Goltstein eene vergadering gehouden van de 's-Gra- veDhaagsche afdeeling van het Schoolverbond. In de eerste plaats werd het bestuur aangevuld door de benoeming van den heer AV. De Vletter te Scheveningen. Voorts werden tot afgevaardig den ter algetneene vergadering, die eerlang te Utrecht zal gehouden worden, verkozen de heeren Dr. J. Bosscha Jr. en Mr. A. AVm. Jacobson en tot plaatsvervangers de heeren Latnan Trip en Jhr. Mr. J. J. De la Bassecour Caan. Daarna had eene artikelsgewijze behandeling plaats van het ont- werp-Algemeen Reglement voor het Schoolverbond, dat in de algemeene vergadering van Hoofdbe stuur en Afgevaardigden zal moeten worden vast gesteld en tot welke vergadering, doch alleen met adviseerende stem, ook toegang hebben alle leden van het Verbond die op plaatsen wonen waar nog geen afdeeling is gevestigd. Slechts eenige hoofd beginselen en voorname bepalingen gaven in onze afdeeling aanleiding tot discussie, ook tot richtsnoer voor de afgevaardigden; zoo werd de bepaling, dat bij de keuze en toepassing der aan te wenden middelen tot bereiking van het doel des Verbonds, zorgvuldig zal worden vermeden alles waardoor de godsdienstige gevoelens van dezen of genen zouden kunnen worden gekrenkt, neit aannemelijk geacht op grond dat daaruit lichtelijk misvatting kon ontstaan en ook de bevordering van het doel om door vereenigde krachten het schoolverzuim allerwege te bestrijden, in geen geval iets gemeens had met de godsdienstige gevoelens, van wien ook; zoo werd art. 10 in dier voege gewijzigd, dat deze afdeeling zou wenschen dat van de con- tributiën en giften door de afdeelingen ontvangen niet 1/3 maar slechts een maximum van 50 ets- per lid in de algemeenejkas zou worden gestort, en zulks met het oog op meerdere ruimte tot aan wending van finantieele kracht ook in eigen kring; zoo werd art. 30 in dien zin gewijzigd, dat het getal stemmen van de afgevaardigden der afdeelingen zich regelt naar dat harer werkelijke leden als van 10 50 door éen en zoo opklimmend, met wegvalling der be paling in het concept, dat ieder afgevaar digde persoonlijk stem uitbrengt. En zoo werd eindelijk met het oog op hetgeen reeds bij art. 2 is aangeteekend niet aangenomen, dat als re gel van benoeming der leden van de hoofdcom missie ook zou worden gesteld dat zij verschil lende richtingen in zake van godsdienst en on derwijs moeten vertegenwoordigen. Dergelijke bepalingen kwamen in een reglement als waar van hier de rede was niet te pas. Ze spraken van zelve of waren overbodig. In allen geval moest voor de keuze geen band aangelegd wor den. Het concept wil het reglement gedurende 5 jaren van kracht hebben. De afdeeling meende, met het oog op den nog geheel provisioneelen toestand en het nieuwe der zaak, dat een drie jarige termijn voldoende was en dienovereen komstig werd besloten, waarna de vergadering uiteenging. De afdeelingen van de Tweede Kamer der Staten-Generaal hebben heden een aanvang ge maakt met net onderzoek van verschillende wets ontwerpen als1". Begrooting van uitgaven voor den aanleg van Staatsspoorwegen, dienst 1870 2°. verhooging van hoofdstuk IV B der Staats- begrooting 1869 (artikel 12, pensioenen); 3°. in trekking van de artikelen 2 en 4 der wet van 22 Juli 1814 Staatsblad N°. 86, houdende verbod van alle vreemde of particuliere loterijen, 4". Aanvulling en uitbreiding van art. 437 van het wetboek van strafrecht; 5°. Afschaffing van de tentoonstellingen van de. lijfstraf (geeseling) in de gevallen waarin deze straffen nog zijn bedreigd; 6°. bekrachtiging van den onderhandschen ver koop van grond en slooten langs de toegangs wegen naar het station van den staatsspoorweg te Meppel aan de gemeente Meppel. 7°. bekrach tiging van den afstand van Rijks grond aan de Reigersbergschen polder8". bekrachtiging van den afstand aan de gemeente Alkmaar van een afgesneden kanaal vak aldaar; eu 9°. onteigening van perceeleu ten behoeve van den aanleg van een verbindingskanaal tusschen het afwaterings kanaal van het Slochterdiep naar Farnsum en het ontworpen afwaterings- en scheepvaartkanaal van Groningen naar Delfzijl. De dezer dagen vermelde samenkomst der commissarissen des Konings van Groningen en Friesland, heeft, naar gemeld wordt, betrekking op een vermoedelijk bezoek van Z. M. de Ko ning aan het Noorden des lands. Amsterdam, 16 Febr. Tarwe, O. R. Pools, N. K. Pools, AA'aard Groet. Rogge, Petersburg, Galatz, Taganrog, N. Pruis, zonder handel. Levering, Maart 172, 171; Mei 176, 1'75; stemming, Rogge iets flauwer. Raapolie, vliegend 4154; voorjaar 41 a 41ft; najaar 4PK. Lijnolie, vliegend 31* voorjaar 32. Rotterdam, 16 Febr. Het schip Undine, kapitein Segemann, van New-York gekomen, en alhier aan de Boompjes liggende, is, met de nog iu-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 3