ggaMN-
en klagen baat hier niets, evenmin als het breed-H £M(.
voerig bespreken der ongelukken. Er moet ge-jj..£e u
lsten luit. J. Vlam, van het algemeen depot van
discipline. Bij het 8ste reg. inf., de 2de luit.
M. De Ras, van het 1ste, en H. L. Van der Hoff,
van het 2de reg. Bij het algemeen depot van
discipline, den lsten luit. J. Van der Schroeff,
van het 3de reg. inf. Bij den staf der cavalerie,
den ritmeester Jhr. L. J. H. Teding van Berkhout,
van het 2de reg. huzaren, en zulks ten einde bij
de Kon. Mil. Academie werkzaam te zijn. Bij
het 2de reg. huzaren, den lsten luitenant C. H.
A. Schrassert Bert, van het 4de reg.
d. Eervol te ontheffen: op het daartoe door
hen gedaan verzoekuit hunne betrekking bij
de Kon. Mil. Academie: de 1ste luitenants C.
Van Maanen en C. O. Van Kesteren, van den
staf der inf., die, in verband daarmede, in hunnen
rang zijn overgeplaatst bij het 6de reg. inf.; een
en ander, voor eerstgenoemde te rekenen van
den lsten dezer en voor laatstgemelde met. 1
Maart e. k.; uit zijne betrekking van adjudant,
den lsten luit. A. H. J. L. Ponse, van het 7de
reg. inf.
e. Te bestemmen: om definitief bij de Kon.
Mil. Academie werkzaam te zijn: den lsten luit.
J. H. Weenink van het instructie-bataljon, bij
gezegde inrichting gedetacheerd, die, in verband
daarmede, tevens in zijnen rang wordt overge
plaatst bij den staf der inf., een en ander te re
kenen met 1 Maart e. k., om werkzaam te zijn
bij de normaal-schietschool, den lsten luit. S. M.
S. De Ranitz, van het 1ste reg. inf., die, in ver
band daarmede, in zijnen rang is overgeplaatst
bij den staf der inf.
Terug te plaatsen bij het leger hier te lande:
bij het 8ste reg. inf.den kapit. W. H. Voorman,
voor den tijd van 5 jaren gedetacheerd geweest
bij het leger in Oost-Indië.
g. te detacheeren: bij de Kon. Mil. Academie:
te rekenen met 1 Maart e. k., den lsten luit. J.
A. Ardesch Van Hamel, van het 3de reg. inf.;
bij de artillerie-stapel en constructie-magazijnen
voor den tijd van éen jaar, te rekenen van den
lsten dezer: de 2de luits. A. W. Kattenbusch,
van het 2de, en G. J. V. Viukhuizen, van het 3de
reg. vesting-artillerie, alsmede H. M. Engelhard,
van het korps pontonniers; bij de Pyrotechnische
School, voor den tijd van 2 jaren, mede te reke
nen van den lsten dezer: den 2den luit. P. A.
Numans, van het 2de reg. vesting-artilleriebij
het korps pontonniers: den lsten luit. J. C. Altink,
van het 3de reg. vesting-artillerie.
Nog heeft de min. van oorlog, krachtens de op
hem bij art. 10 van het Kon. Besluit van den
19den November 1844 n°. 46 verstrekte machti
ging, het onderscheidingsteeken voor XV jaren
Nederlandschen dienst als officier toegekend aan
den lsten luiteuant-kwartiermeester T. L. Mul
ler, van het 8ste reg. infanterie.
Z. M. heeft tot auditeur bij den schuttersraad
der dienstdoende schutterij te Katwijk benoemd
W. Van der Vlies.
Z. M. heeft aan J. P. C. Prince, lsten luitenant
bij de dienstdoende schutterij te Gouda, vergun
ning verleend tot het aannemen van de medaille
voor het bijwonen der Abessinische expeditie,
hein door H. M. de Koningin van Groot-Brit-
tannië en Ierland geschonken.
Z. M. heeft tot burgemeester der gemeente
Raamsdouk benoemd Mr. G. J. H. Heere.
Z. M. heeft tot rector-magnificus aan de hooge-
school te Leiden voor het academiejaar 1870/71
benoemd den hoogleeraar Mr. J. E. Goudsmit.
(Ous blad was Zaterdag reeds afgedrukt, toen
de telegraaf ons de tijding van deze benoeming
bracht.)
Gouda, 5 Februari. In eene gisterenavond ge
houden vergadering der voorloopige commissie
voor het Schoolverbond alhier is o. m. het resul
taat medegedeeld, dat tot nu tot deze afdeeling
zijn toegetreden 305 leden, die zich verbonden
hebben tot eene jaarlijksche contributie van
207.25.
Amsterdam, 4 Februari. Voor de Arrondisse-
ments Rechtbank (kamer van correctie) alhier,
stond gisteren terecht de magnetiseur W., be
klaagd van overtreding van art. 3 der wet van
1 Juni 1865 regelende de uitoefening der genees
kunst. Hij had namelijk in het Algemeen Handels
blad alhier bij advertentie aangekondigd, dat hij
was magnetiseur en dat hij het publiek in de
gelegenheid stelde eene somnambule te raadple
gen. De waarnemende substituut-officier van jus
titie, Mr. C. A. Chais van Buren, zag daarin het
onbevoegd voeren van een titel, die hem aan het
publiek als geneeskundige aanwijst, en het in het
openbaar aankondigen daarvan. Hij requireerde
op grond daarvan tegen den beklaagde veroor
deeling tot eene geldboete van 25. De advocaat,
Mr. E. Van Lier, voerde daartegen aan1°. dat
het aankondigen, dat men het publiek in de ge
legenheid stelt eene somnambule te raadplegen,
juist bewijst dat alleen de somnambule hande
lend optreedt; 2°. dat het aankondigen van te zijn
magnetiseur niet is het voeren van een titel van
geneeskundige. De medici toch ontkennen juist
dat een magnetiseur geneeskundige is. Hij be
weerde dan ook dat het magnetisme een natuur
kracht zou zijn en dat degeen, die het in toepas
sing brengt, niet meer geneeskundige is dan de te
legraphist. Overigens wees spreker op het ongrond
wettige van deze wetsbepaling als in strijd met
de vrijheid van drukpers, terwijl zij bovendien
aandruist tegen de economische beginselen van
onzen tijd, omdat zij aan den eenen kant het
publiek beschouwt als nog in de kinderschoenen
te staan en den leiband van den staat noodig te
hebben, en aan den anderen kant een monopolie
voor de geneeskundigen daarstelt. De rechtbank
zal op Donderdag 24 Februari e. k. vonnis in
dezen uitspreken.
De anti-revolutionairen hebben voor de
Tweede Kamer tot candidaat gesteld den heer
Mr. J. J. Teding van Berkhout.
Amsterdam, 5 Februari. De commissie, die zich
sedert eeuigen tijd gevormd heeft om op den
Dam eene groote sociëteit op te richten in na
volging van de buitenlandsche clubs, heeft in een
dezer dagen uitgekomen prospectus de voorwaar
den uiteengezet voor eene leening groot ƒ100,000.
Reeds zou voor een bedrag van ƒ60,000 zijn in
geschreven.
Delft, 5 Februari. Jl. Vrijdag-avond kwam bij
een winkelier te 's-Gravenhage, een welgekleed
jongmensch, van circa 25 jaren, eenige winkel
waren halen, en gaf in betaling een bankbiljet
van honderd gulden. De winkelier, die niet zoo
veel specie voorhanden had, ging bij zijn buur
man wisseleu, en stelde de 100, na aftrek van
den prijs der gekochte waren, den jongeling ter
hand. Den volgenden morgen ontdekte de buur
man echter, dat het een biljet was van den
Salon Amusant van Theodore de Lyon, als prijs
van ƒ100 voor hem die zijn salon 100,000 malen
bezoeken zou; de winkelier is dus bijna ƒ100
plus zijue winkelwaren kwijt.
Men ziet, dat vroegere waarschuwingen tegen
die nagebootste bankbiljetten toch niet overbodig
zijn en wij herhalen het: voor een sluwen op
lichter kan men niet genoeg op zijn tellen passen.
Voor iemand, die dagelijks papieren geld ont
vangt, is die waarschuwing zelfs niet overbodig,
en des te meer voor hen, die slechts eene enkele
maal daarmede betaald worden, kan een waar
schuwende stem dus waarlijk geen kwaad.
Monster, 5 Februari. Naar men verneemt, is
de tweede sectie Westlaudsche Scherpschutters-
Vcreeniging ('s-Gravenzaude-Monster-Naaldwijk)
ontbonden en bestaat het voornemen een afzon-
lijk korps op te richten.
Rijslm, 4 Febr. Een verschrikkelijk ongeluk
heeft gisterenavond in de stoom-jutte spinnerij
van de heeren D. J. H. Ter Horst alhier plaats
gehad.
Niettegenstaande het streng verbod, dat in de
fabriek bestaat, om, vóórdat de machinerieën ge
heel stil staan, tot het schoonmaken er van over
te gaan, werd dit verbod, dat vroeger wel eens
met wegzending is gestraft, gisterenavond over
treden door een 14jarig jongeling, die belast was
met reiniging van eene der groote kaarden-rnachi-
nes. Vóórdat zij geheel stil stond, begon hij reeds
een der bakken, die zich onder de cilinders be
vinden, af te vegen. Toen moeten, zoover men
dit kan nagaan, zijne handen met de stalen ha
ken of pennen, waarmede de cilinders bekleed
zijn, in aanraking zijn gekomen, met dat onge
lukkig gevolg dat hij geheel tusschen de cilinders
geraakte en de bovenste helft van zijn lichaam
op eene jammerlijke wijze uiteengescheurd en
later tusschen de verschillende cilinders terugge
vonden werd. Hartverscheurend waren de kreten,
die de vader deed hooren bij het aanschouwen
van de overblijfsels van het lichaam van den on
gelukkige, die zijn éenig kind was en wiens ge
boorte vóór 14 jaren aan de moeder het leven
kostte.
Breukelen, 5 Februari Naar men verneemt,
bestaat het plan tot het uitgeven eener courant
in het naburige Maarsen. Dit plan zou reeds tot
begin van uitvoering zijn gekomen, daar de aan
deelhouders, redacteurs en uitgevers reeds ge
vonden zijn en de uitgifte van het eerste num
mer reeds in April of Mei te geuioet wordt gezien.
De uitgave zal geschieden driemaal 's weeks en
het blad zal in de eerste plaats gewijd zijn aan
het nut van den Javaan, en tevens strekken om
ten opzichte van de verschillende sociale vraag
stukken den handwerksman voor te lichten.
Apeldoorn, 3 Februari. Wij vernemen uit goede
bron dat er kan9 bestaat op het verkrijgen van
een spoorweg alhier. De Hollandsche Spoorweg
maatschappij zoude concessie hebben aangevraagd
tot den aanleg van een spoorweg van Amers
foort door deze gemeente naar Zutfen. Hbl
Leeuwarden, 4 Februari. Een paar knapen
(broeders) hadden gisterennamiddag de onvoor
zichtigheid om over het zwakke ijs in de noor
dergracht alhier te loopen, op het midden waar
van zij er beiden doorzakten. Ofschoon op hun
hulpgeschrei er spoedig eene menigte volks bij
een was, was het hoogst moeilijk hen te redden,
daar het zwakke ijs over den zeer breeden wa
terplas geen tot redding toeschietende personen
kon dragen, ja zelfs dezen met de daartoe ge
bezigde planken en ladders er telkens doorvielen,
zoodat ook dezen redding moest worden toege
bracht. Na onvermoeide pogingen gelukte het
eindelijk allen te redden. De het laatstgeredde
knaap is in het naburige militaire hospitaal ge
bracht.
KOLONIËN.
BATAVIA, 18 December.
De verwoestingen, in den nacht van den 22,ten
November jl. in de omstreken van Padang door
de overstrooming aangericht, laten zich gevoeg
lijk aldus samenvatten: De sawahs, zaadbed
dingen, pisang- en andere tuinen van Sintot,
Kassan, Kotta-Tenga, Nangalo, Pau, Limo-Manis
en Loeboe-Kilangan liggen voor het grootste ge
deelte begraven onder eene laag modder van
tot 2 Rl. vt. Een groot aantal menschen, voor
namelijk vrouwen en kinderen, en een veel
grooter aantal paarden en runderen verdronken,
terwijl vele woningen óf omvergehaald en inge
stort óf door den stroom medegevoerd zijn. De
bevolking gaat onder alle deze rampen, alsook
onder de herinnering aan vroegere verliezen,
gebukt en is zeer ontstemd. En toch dient er
met spoed en ijver gewerkt te worden. Treuren
handeld worden; de regeering, het bestuur, elk
ambtenaar en elk individu behoort te beseffei
dat werken, de geledene schade zoo spoedig ej
goed mogelijk herstellen, het wachtwoord bt
hoort te zijn. Zaai-paddie behoort aangeschal;
en in groote hoeveelheid verstrekt te worden,^ he
en er tnag geen enkel oogenblik onbenut verlon00(jza]
ren gaan tijd en krachten, alles moet aangewent^
gelooft
burgerl
bestaan
blijven,
„Cant
worden om de
stand te brengen:
sawahs in hun vorigen toe-
ping.
een goed, schoon wel wat lo"if
is met
oogstjaar behoort in de gegevene omstandighever<Joei
den geenszins tot de onmogelijkheden, mits mei Qan(
slechts weet aan te pakken. mensch
Wij zouden droevige tooneelen kunnen °pkailvoort,vl
gen over hetgeen onze oogen op een tocht t^et' el
paard op Pau en in den omtrek gezien hebbet^^j
dan wij besparen die jerimiaden voor beten £an
tijden; thans moet er gehandeld, flink en goe^J^ pQ
gehandeld worden, en daartoe wenschen wij aaipUbijca
te sporen en mede te werken. (Sum. Ct1(jes j
Uit Sintang schrijft men het volgende: schapp
Een Mantri in het Sintangsche heeft zijn moeniet vi
der of grootmoeder door den dood verloren; oekerk t
haar nu niet alleen naar de andere gewesten tslistc
laten verhuizen, koopt hij een meisje en slactoorloof
haar bij de begrafenis; nu zit hij in de boeien i het ke
Sintang, en, gevraagd om welke reden hij hedoemd.
arme meisje geslacht had, gaf hij zeer kalm tec „Can
antwoord ini saja poenja hadat, saja maoe saj-Jkerk' g
poenja ma ada teman(„Dit is mijne adat. hver als
wil dat mijne moeder iemand hebbe, die liaa:lijke ir
vergezelt.") burger
De Red. van het Bat. Hand. voegt hierbijDezt komt
adat behoort zeker niet tot die soort van Ooster sluiten
sche zeden, waarin Westersche begrippen geene
verandering brengen mogen. Maar zoo zijn eil m
nog vele andere. Het
BUITENLAND. d® vu'
Algem
Italië. beslissi
De Canoncs de Ecclesia, of regelen betrekkelijk bewan
de kerk, die laatstelijk vanwege den Heiligei'ministi
Stoel aan het Vaticaansche concilie ter bekract'adres
tiging zijn voorgelegd, worden door de Augsbu; opgesti
ger Allgemeine Zeitung in den Latijnschen tekst opei duister
baar gemaakt. Zij zijn eenentwintig in getajhet la
daaronder zijn de volgende, die meer bijzonde:' De i
de politieke en maatschappelijke belangen delweten
burgermaatschappij raken. den o
Canon VI. Zoo wie zegt dat die onverdraa»-genade
zaamheid, waarmede de katholieke kerk alle var van di
hare gemeenschap gescheiden godsdienstsectciin hui
verbiedt en verdoemt, niet door het goddelijtde afgi
recht wordt voorgeschreven, of dat er omtrer met e
de waarheid van den godsdienst enkel meemugen vrees
kunnen bestaan maar geene zekerheid endalverteg
alzoo alle godsdienstige secten door de kerk be-het g
hooren te worden gedoogd, die zij verdoemd, hef ii
„Canon IX. Zoo wie zegt dat de on feil baarhei! bewae
der kerk zich bepaalt tot die zaken, welke in 4 henlol
goddelijke openbaring bevat zijn, en zich ni van h
uitstrekt tot andere waarheden welke noodzal/ is: ee
lijk worden vereischt opdat de haar toevertrouwt een zi
schat der openbaring ongeschonden worde bi, dadeli,
waard, die zij verdoemd. toepas
Canon X. Zoo wie zegt dat de kerk niet is eenf van L
Inti
dappe
die m
uitma
een vi
oorzui
maatschappij in den vollen zin des woords, maa:
een college, of dat zij derwijze in de burgerlijk!
maatschappij of in den staat is dat zij aan wereld
lijke heerschappij onderworpen wordt, die zij vei
doemd.
„Canon XII. Zoo wie zegt dat door Christin
onzen Heer en Heiland, aan zijne kerk enkel 4 partij
macht is gegeven om door raadgevingen en ovei kende
reding te leiden, maar niet de macht om t», Conci
wetten bevelen te geven en om de afdwalende! In
en weerspannigen door uitwendige rechtspraa! eerste
en door heilzame straffen te betoomen en t het ki
dwingen, die zij verdoemd. de op
lijk 1
neef WeDzel met zijn vriendelijkheid, zijn trouw
en liefde.
„Herinnert gij u nog dien avond te Ueberlingen,
toen ik u van hem en van zijn dood vertelde,
en Frisingen zoo onbarmhartig spotte? Reeds toen
zeide ik, dat tusschen ons nooit iets anders be
staan had dan de warmste broederlijke en zus
terlijke genegenheid, en dat wij ons nooit in een
andere betrekking tegenover elkaar gedacht of
gewenscht hebben. Dit moet ik heden nadruk
kelijk herhalen, en daarbij moet ik blijven, schoon
Frisingen nooit heeft opgehouden, ons te wan
trouwen, en schoon ook anderen, en misschien
gij lieden evenzeer, ons gevoel voor elkaar
verkeerd hebt uitgelegd. Van Wenzel kan ik
dat natuurlijk slechts staande houden op grond
van de kennis, die ik van zijn hart en karakter
bezit; nooit heb ik het geringste bewijs waar
genomen, dat het anders met hem, dan met mij
gesteld was. Van mij zelve durf en mag ik het
met volkomen zekerheid verklaren, dat ik nooit
liefde voor hem heb gevoeld. Om zoo te zeggen,
leverde ik mij zelve juist het tegen-bewijs.
„Ik behoef u wel niet opzettelijk te verzekeren
dat tante en ik in de grootste afzondering leef
den. Onze omstandigheden veroorloofden ons
geen conversatie, die buitendien door de zwakke
gezondheid en de sombere gemoedsstemming van
tante toch reeds afgesneden werd. Allengs lieten
zelfs de weinige oude vrienden van ons huis ons
aan ons lot over. Later werd ik zelve, geloof ik,
nog een groot beletsel tegen alle gezellig ver
keer. De toon, die in de gezelschappen, vooral
in die, waarin de officieren toegang hadden,
heerschte, had mijn tante nooit bevallen, en werd
ook door Wenzel, wanneer hij over was en in die
kringen kwam, sterk gegispt. Vooral voor mij, het
straatarme, lrulpelooze en argelooze kind achtte hij
zu 1 ke gezelschappen hoogst gevaarl ij k, zoodat hij zij n
moeder telkens de grootste omzichtigheid en terug
houding aanbeval. Dit begrijp ik thans zeer goed,
schoon ik er toen niet het flauwste vermoeden
van had. Het gemis van conversatie was voor
mij eigenlijk geen ontbering, te minder daar ik
onder al de personen, die ik zoo nu en dan zag,
niemand opmerkte, die mij bijzonder belang in
boezemde.
In de geheele stad was maar èen huisgezin,
waarmede wij, of liever gezegd ik, wijl tante
nooit meer uitging, nog omgang had. De overste
Tornar, vroeger kommandant van het in onze
stad in garnizoen liggende regiment, was, nadat
hij zijn pensioen had bekomen, daar blijven wo
nen. Hij en zijn vrouw waren oude vrienden
van tante; altijd hadden zij voor haar gedaan
wat en zooveel zij konden; bewezen haar ook
nu nog, bij iedere gelegenheid, de oude trouwe
deelneming en kiesche oplettendheid, en betoon
den ook mij de hartelijkste vriendschap. Zij had
den nog een dochter in huis, van mijn leeftijd,
een allerliefst, mooi en hartelijk meisje. En hoe
moeilijk het mij anders ook viel, mij aan iemand
te hechten of voor iemand mijn hart te openen,
met Adele giDg dat als van zelf; ik hield veel
van haar, gelijk zij van mij, en zelden ging er
een dag om, dat we elkaar niet zagen. Tante
had te minder tegen deze vriendschap en dézen
omgang in te brengen, daar zij zelve de ouders
en de dochter hoogschatte, en mij onder hun dak
en toezicht veilig wist. Ook die menschen leefden
zeer stil en waren bekend om hun strenge grond
beginselen.
En toch knoopte ik in dat huis een kennis
making aan, die op mij en mijn geheele leven
den meest beslissenden invloed moest hebbeD.
„Wie had dat kunnen denken, toen ik, op dien
Januari-avond van het jaar 1847, zoo terneer ge
drukt, ja, bijkans wanhopend gij herinnert
het u misschien, toen hadden we het zoo kwaad,
met mijn werk Thomars huiskamer binnentrad,
en niet, zooals ik gehoopt had, de familie alleen
vond, maar in gezelschap van een mij geheel
vreemden heer, die zich in den loop van den
avond deed kennen als een aangenaam prater
en mij ook toen, alleen als zoodanig, zoo be vasthi
viel I Het is toch eigenlijk een vreeselijk dan i:
gedachte, dat ons niet het geringste doorziek staten
in de toekomst gegund is, dat wij niet bi Bond
flauwste voorgevoel hebben, dat dikwijls het c:
verschilligste en onbeduidendste voorval van
tegenwoordige zich in stilte ontwikkelt,
eens de noodlottigste gevolgen voor ons te hel
ben I
(Wordt vervolgd.)
Als een bewijs dat in Nieuw- en Sint-Joostei
land (provincie Zeeland) ook nog al zwaar «1
gefokt wordt, kan dienen, dat een landbouvve'
aldaar een 4jarigen Durham-stier verkocht heet
wegende bruto 1770 halve kilogrammen en schooi
aan den haak 1172 halve kilogrammen, behalf*
los vet 132 halve kilogrammen.
In
gevaa
voort'
2 Me
op de
houde
sluite
Roe
Licha
van C
plaats
Afrik
gebru
drukt
Minis
om d-
ia he
ren, i
som
onver
Ja,
koine