1 keurigheden, die geenszins het karakter van on eerlijkheid of kwade Irouw dragen weshalve de commissie daarin geen grond vindt om eene verandering voor te stellen in de in richting van het beheer der gasfabriek, zooals de heer Bisdom in het slot zijner memorie in over weging geeft." Het stuk is met de bijlagen der secretarie ge deponeerd; de dag van behandeling zal nader worden bepaald. Kampen, 3 Feb. Gisterenavond herdacht ons departement der Maatschappij tot Nut van 't Al gemeen zijne oprichting vóór 50 jaren. De voorzitter Mr. S. H. De la Sablonière opende met een toepasselijken welkomstgroet de plech tigheid, waarna de heer H. C. Lohr als feestre denaar optrad. In welsprekende taal schetste hij den oorsprong der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, besprak haren veelzijdigen invloed door ontwikkeling en beschaving, in het bijzonder door bevordering van het onderwijs, en wees op hetgeen Kampens departement tot roem mocht verstrekken. De heeren C. J. De Vriese, J. R. Veen Valck en H. Rijkx, de eenigste nog in leven zijnde mede-oprichters van het departement, woonden, daartoe uitgenoodigd, deze plechtig heid bij. Na den heer Lohr betuigde de secretaris van het departement, de heer Koch, in een toepas selijk gedicht den heer Lohr dank voor zijne feestrede. Na afloop hiervan bleven de aanwezi gen nog eenigen tijd gezellig bijeen. De beide concertzalen waren te dezer gelegen heid op smaakvolle wijze gedecoreerd en prijkten o. a. met het borstbeeld van den stichter der Maatschappij, J. Nieuwenhuis, terwijl de muziek onzer stedelijke schutterij uiede bijdroeg tot ver hooging der feestviering. Enschede, 3 Febr. Verblijdend is het te mogen berichten, hoe het hier bestaand ziekenfonds voor fabriekarbeiders, dat in 1867 onder zooveel tegen stand van de zijde der belanghebbenden werd opgericht, zóo zelfs, dat de militaire macht de verstoorde orde moest komen handhaven, thans in hooge achting bij den arbeidersstand staat. Nu deze menschen de heilzame gevolgen van het help u zelven zoo heerlijk aanschouwen; nu zij zien, hoe ze in dagen van ziekte goede genees kundige hulp en een toelage ontvangen, en daar van zeggen kunnen: „daarvoor heb ik niemand te danken, dat is hulp, die ik mij zelven verschaf", nu gevoelen ze het streelende, het waardige, het verheffende, dat daarin ligt en zijn ze dankbaar jegens hen, die ze vroeger als hun vijanden meen den te moeten beschouwen. Uit den staat van dat fonds over 1869, dezer dagen gepubliceerd, blijkt, dat het ledental tot circa 2000 klomaan wekelijksche bijdragen werd een som van f 11,624.30 ontvangen, waar tegenover een uit gaaf stond van f 11,445.95'. Hieronder behoorde een som van ƒ6732 aan zieke leden als toelage uitbetaald. Deze instelling mag met recht een zegen voor de fabriekarbeiders van Enschedé en Lonneker heetenMocht dit voorbeeld bij velen navolging vinden Fredekiksoord, 1 Febr. Het bestuur der hiaat- schappij van Weldadigheid heeft van den Minister van Binnenlandsche Zaken het aangename bericht ont vangen, dat ook de kosten van onderwijs te Wil lemsoord (gemeente Steenwijkerwold) sedert 1 Jan. voor rekening van het Rijk zijn genomen. Evenals in 1867 voor de drie scholen te Frederiksoord en Wilhelmina'soord (gemeente Vledder) plaatshad, zullen commissarissen nu in de aanstaande alge- meene vergadering het voorstel doen, om ook het schoolgebouw en de onderwijzerswoning met het daarbij behoorende terrein te Willemsoord, aan het Rijk af te staan. Maastricht, 3 Eebr. De arrondissementsrecht bank alhier heeft bij vonnis van heden den heer J. Russel, drukker en uitgever van het dagblad l'Ami du Limbourg, veroordeeld tot eene schadeloosstelling van f 1500, ter zake van laster, ten nadeele van den heer H. Pijls, lid van de Tweede Kamer en wethouder alhier, gepleegd in een artikel voorkomende in het nummer van l'Ami du Limbourg van 14 Oct. 1868. Het is in deze zaak, dat de heer Russel reeds was veroor deeld tot eene gevangenisstraf van vijftien dagen, welke straf hij in het huis van arrest te 's-Bosch heeft ondergaan. Gemengde Berichten. Door de Sociéti Génévoise d'Utilité Publique is, gelijk men zich herinnert, ten vorigen jare eene prijsvraag uitgeschreven over het vieren der Zondagsrust. Van de daarop ingekomen antwoor den is geen enkel bekroonddaarentegen zijn twee accessits en éene medaille toegekend, te weten: een accessit van 1000 fr. aan eene ver handeling van den heer Rabaud, te Montredon, in het Fransche departement van de Tarn, en een accessit van 500 fr. aan den heer L. Jottrand, advocaat bij het hof van appèl te Brussel en oud-lid van het Belgische Nationale Congres; terwijl de zilveren medaille is ten deel gevallen aan den heer Bastide, te Saint-Mandé, in het Fransche departement van de Seine. De heer Von Bismarck heefit een proces met zijn dokter over diens rekening. Namelijk niet de Bondskanselier, maar een Bondsch student van dien naam. Deze student was lid van een „Burschenschaft", die bij den dokter geabonneerd was. Wanneer een lid van zulk een „Burschen schaft" evenwel lang ziek blijft, betaalt hij ge woonlijk den dokter een bijzonder honorarium. Toen nu echter de dokter den jongen Von Bis marck wegens een wond, in een studenten-duel bekomen, meer dan twee maanden aan de praat hield en hem een rekening van 160 thalers thuis zond, vond de student dit wat erg en weigerde te betalen. Den 27 Augustus 1870 verjaart de dag, waarop een eeuw geleden de vermaarde Duitsche wijs geer Hegel het levenslicht zag. Zijne leerlingen en bewonderaars hebben besloten het aandenken van dien dag te vereeuwigen, door te Berlijn een gedenkteeken voor hem op te richten. Ter verwezenlijking van dit plan roepen zij de mede werking in, van allen, zoowel in als buiteri Duitschland, die in de dingen van den geest en de wetenschap belang stellen. Men meldt uit Nieuw-Zeeland: „Twee en zeventig Maories, met de wapenen in de hand gevangen genomen door Engelsche troepen, stonden dezer dagen terecht voor het hoog gerechtshof en eene jury van 12 leden. Hunne zaak heeft vier volle dagen geduurd. Alleen het lezen der acte van beschuldiging heeft het hof vijf uur bezig gehouden. Een der aanvoerders, Tauora, sprak gedurende vijf en een half uur tot zijne verdediging. Het geding eindigde echter met hunne schuldigverklaring aan hoog verraad, onder verzwarende omstandigheden. De voorzitter der rechtbank sprak op ontroerden toon hunne straf uit, eene straf, die, volgens eene oude En gelsche wet, aan meineedigen wordt voltrokken. De 72 gevangenen namelijk zijn veroordeeld om gehangen en gevierendeeld te worden. Sinds zeer geruimen tijd zijn dergelijke oude wetten door geen enkel hof in al hare gestreng heid toegepast. De rechtbank heeft dan ook be sloten zich tot de koningin te wenden, ten einde verzachting van straf te erlangen." KOLONIËN. BATAVIA, 28 Decmber. Het Algemeen Overzicht van het Nieuw Balavi- aasch Handelsblad luidt als volgt: De belangstelling in het lot der schuldigen aan de ongeregeldheden, den 3den April dezes jaars te Bekassi voorgevallen, was reeds eenigszins in gesluimerd, toen zij kort geleden werd opgewekt door het bericht dat eene uitspraak in deze aan gelegenheid weldra te gemoet gezien kon wor den. Die uitspraak heeft thans plaats gehad29 personen zijn ter dood en 19 tot vijftien jaar dwang arbeid veroordeeld, terwijl éen persoon is vrijge sproken. Hiermede is intusschen het laatste woord in deze zaak nog niet gezegd. Buiten de waar schijnlijkheid, dat het aanzienlijk getal ter-dood- veroordeelden vermindering zal ondergaan, daar ook een geringer aantal executiën een afschrik kend voorbeeld stelt, heeft reeds nu het afgeloo- pen onderzoek tot nieuwe verhooren aanleiding gegeven. Naar men zegt, hebben namelijk eenige der beklaagden de hun ten laste gelegde fei ten voor den oirigaanden rechter ontkend, op grond dat zij door onwettige middelen tot hunne aanvankelijke bekentenis gedwongen zouden zijn en werkelijk heeft de omgaande rechter verklaard, dat hij grond had voor het vermoeden, dat bij het voorloopig onderzoek enkele beklaagden door mishandeling tot bekentenis gedreven zouden zijn. Naar men zegt, zijn rottingslagen uitgedeeld, en kele beschuldigden zouden met handen en voe ten aan een paal gebonden zijn en aldus 's nachts in de open lucht gelegen hebben, weder anderen gedurende geruimen tijd in het blok gesloten zijn, waardoor het hun onmogelijk was te slapen. In hoeverre het beweren juist is, dat deze mishan delingen zijn toegepast, is vooralsnog moeilijk uit te maken. Zooveel is zeker, dat er van het gebeurde gedurende het voorloopig onderzoek nog veel opgehelderd moet worden. Daar dat on derzoek ongeveer 6 maanden heeft aangehouden, kan er heel wat voorgevallen zijn. 51 beklaagden en 70 getuigen zijn moeten gehoord worden en hier van zijn 7 personen gedurende het onderzoek over leden. De langdurige opsluiting der gevangenen, waarvan enkelen door ziekten aangetast zijn, moet medegewerkt hebben om het sterftecijfer zoo be langrijk te maken. Wederzijds hebben de assis tent-resident van Meester-Cornelis en de schout van Bekassi elkaar beschuldigd van ongeoorloofde handelingen en is er thans tegen die ambtenaren een onderzoek ingesteld. Ten einde intusschen meer kans te hebben om het ware van de zaak te vernemen, is het wenschelijk voorgekomen de beschuldigden uit hunne afdeelingen te verwijde ren en is daarom door het hoofd van gewestelijk bestuur voorgesteld hen tijdelijk van standplaats te doen verwisselen met den assistent-resident van Tangerang en den schout van Weltevreden. De regeering heeft aan dit voorstel hare goedkeuring gegeven. Naar men zegt, moet de assistent-resi dent van Tangerang weinig ingenomen zijn met zijne tijdelijke overplaatsing, doch moet de assis tent-resident van Meester-Cornelis daar, ter be vordering van een onpartijdig onderzoek, her haaldelijk zelf op aangedrongen hebben. Intus schen hebben èn laatstgenoemde èn de schout van Bekassi tijd gehad voor het opsporen van getuigen en het verzamelen van bewijzen tot staving van de feiten die zij elkaar- ten laste leggen. Padang, 11 December. De bandjir, waarvan wij laatst melding maakten, werd den iM»1"1 November wederom door eene overstrooming gevolgd, en de opgaven der door die overstroomingen geleden verliezen blijven steeds vermeerderen. Zoo zijn o. a. de sawahvelden van de bewoners der kam pongs Kottoboeroeh en Sali boetan, nabij Soengei- Boeloeh gelegen, tot eene uitgestrektheid van circa 500 pirings totaal onbruikbaar geworden door de steenen, zware boomstammen, klei en modder, welke de bandjir heeft achtergelaten. De modder is tot een hoogte van 1 a 2 voet blijven staan, en de bewoners der genoemde kampongs, die have en goed verloren en hun rijstvelden eerst na jaren arbeids in vorigen sta* zouden kunnen herstellen, achten het wenschel ker om naar elders te verhuizen, waarmede dan ook bezig zijn. Men heeft opgemerkt ij vóór het opkomen der vermelde bandjirs slee! weinig regen in het gebergte is gevallen, ene kele personen schrijven de overstrooming van 22«m aan eene wolkbreuk toe, wat wel eem, waarschijnlijkheid verkrijgt, dewijl aan de oer# der Soengei Boeloeh verdronken dieren, als tijger, herten en eene reusachtige slang, gevonden zij die ongetwijfeld in de eene of andere valei dor de massa water werden overvallen. van ve overge] de kap F, A. J. F I 13de, f bat b Door den Gouverueur-Generaal van Ned. IndJ zijn de volgende beschikkingen genomen Civiel Departement. Verleend: Een tweejan verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan de: hoofdonderw. aan de openb. 2de lagere schoolt Graaf Padang P. C. Van Ghert; en aan den direct, vs. tra>8 i binnenl. bestuur F. G. Van Bloemen Waandet Benoemd: Tot president der wees-en boedt kamer ter Sumatra's Westkust (te Padang), l A. Meijsenheim Knipschaar; tot lsten comm. k het op te richten dep. van justitie, de subst.-grif bij den raad van justitie te Samarang Mr. 1 Van Dissel; tot 3den comm. bij het dep. vi onderwijs, eered. en nijverh., J. F. W. Micht tot lsten hulponderw. aan de openb. 1ste lage: school te Soerabaya, J. G. Theunissen; tot gri: bij den raad van just, te Makasser (Celebes t onderhoorigh.), Mr. H. Dentz; tot griff. bij del raad van just, te Amboina, Mr. N. Van Beer.- tot derden subst.-griff. bij den raad van just, tl Batavia Mr. J. C. Mulock Houwer; tot direct, va: binnenl. bestuur, de eerste gouvernements-secre; Mr. H. D. Levyssohn Norman, ter Algm. Secre tarie. Tot lsten gouvern.-secr., de gouvernem seer. H. J. Bool; tot gouvernem.-secr., Mr. JV, Stortenbeker; tot referendaris, Mr. H. J. Canle: Visscher; tot hoofdcommies, W. C. Veenstra; to eerste commiesen, de tweede commiesen M. C. Herderschee en D. H. W. Ravia de Lign; tot 2den comm., de -3de comm. G. H. Pannekoti en J. L. Spengler; tot 3de comm., de klerken li O. Croon en P. N. Veenstra. Aangewezen: Als secr. van den raad vj Nederl. Indië, de benoemde gouv.-secr. Mr. Stortenbeker. Bij de plaatselijke schoolcomin. te Serang (n sidentie Bantam). Ontslagen: Eervol, wegeJ vertrek, als lid, W. B. C. De Bas, onder dank bet voor de door hem als zoodanig bewezen diensten Benoemd: Tot lid, J. Leidelmeijer, 2decomm. op het resid.-kantoor aldaar. Bij de plaatselijke schoolcomm. te Soerabaya Ontslagen: Op verzoek, eervol, wegens vereren als lid, Mr. M. P. J. Coster, onder dankbet. voo: de door hem als zoodanig bewezen diensten, et benoemd: tot lid, Dr. P. L. Onnen, part. ge neesheer. Goedgekeurd: Dat door den landr. te Poer wokerto Banjoemas is benoemd tot buitengeit subst -griffier bij die rechtb., buiten bezw. vs. I den lande, W. P. T. Martens, ambt. ter besi. bij de landel. ink. en cult. Militair Departement. Benoem d: tot adjud. bij tie:| lste bat. inf., de 1ste luit. L. F. M. Schulze, vas het 5de bat. Goedgekeurd: dat door den komm. van leger en chef van het depart, van oorlog in Nederl Indië zijn geplaatst bij den geneesk. dienst ter' Sumatra's Westkust en onderhoorigheden, de offic. van gez. der lste kl. A. E. Neeb, onlangs van verlof uit Nederland teruggekeerd; bij dl inf. bij het 7de bat. de lste luit. P. F. A. Va» Stuwe, onlangs van verlof uit Nederl. terugge keerd; bij het 9de bat. de 2de luit. W. C. Nieu- wenhuyzen, onlangs uit Nederland aangekomen en bestemd voor den dieDst hier te lande; bij het 16de bat. de lste luit. A. H. De Bruin, onlaDgi te grooter belangstelling, wijl me uit haar stem iets als een bekende, liefelijke toon uit een ver, ver verleden in de ooren klonk. Maar al mijn staren en zoeken hielp mij niets. Het was, voor zooveel ik zien kon want de dag was somber, en buitendien hing haar zwarte voile nog ge deeltelijk over haar voorhoofd een bleek en fijn, zwak en lijdend gelaat. Ik schudde mijn hoofd; ik kon er niet wijs uit worden. Had zij deze beweging en mijn, onderzoeken den blik bespeurd, of duurde haar mijn zwijgen te lang, op eemnaal hief zij het kleine, fraai ge vormde hoofd op, sloeg de oogen'op, en zeideop een toon, zoo droef, dat het mij door de ziel ging: „KeDt gij mij dan wezenlijk niet meer, doctor?" Ik ontroerde geweldig. Dat oog, die blik, en daarbij die stem, dat alles vereenigde zich nu tot een zeer bekend beeld, waaraan ik oogen- blikkelijk een naam wist te geven. Maar inijn ontroering duurde slechts een oogenblik, want dat beeld kon toch niet anders dan een beeld zijn en blijven, en die naam werd op aarde sinds lang niet meer genoemd. En zoo antwoordde ik dan ook aanstonds: „Ik moet u bekennen, neen, want zij, aan wie gij mij herinnert...." „Die ben ik zelve Agnes," vulde zij den volzin aan, ep n u beefde haar stem niet meer; en haar oog ontmoette het mijne met een zachten maar tegelijk vasten, open blik. „Agnes?" herhaalde ik, en staarde haar aan: ja waarachtig! Dat waren de trekken, deoogen, de blik dier schoone, zoo diep betreurde vrouw, en wat in haar wezen veranderd was, had, zoo zij in leven ware gebleven, lichtelijk door jaren vol kommer en moeite kunnen worden teweeg gebracht. Maar daarvan kon geen sprake zijn, en ik sloeg de handen aan mijn voorhoofd, of ik soms droomde, terwijl ik meende helder wak ker te zijn! Werd ik waanzinnig, of was zij het, die daar voor mij stond? Of was zij dat alles vloog me tegelijk door de hersenen een be driegster En daar zij zeker den loop, of liever de spron gen van mijn gedachten ried en volgde, deed zij een paar stappen vooruit, en stak me haar kleine hand toe, en zeide, met de oogen vol tranen, en met een twijfelende stem: „O neen, neen! Ik ben het wél, geen spooksel, geen bedriegster, maar ik zelve, de rampzalige Agnes." Ik moest, ik kom er rond vour uit, me aan den leuning van mijn stoel vasthouden, zoo ont roerd was ik. Ik was geheel van mijn streek. Gelooven kon ik niet, en twijfelen kon ik toch ook niet langer. En ik hield haar hand in de mijne, zonder ze te voelen, en prevelde slechts: „Agnes Frisingen? Maar het is niet mogelijk, niet mogelijk!" „Ja, Agnes Frisingen Agnes Fringeuher haalde zij met een uitbarsting van lang bedwon gen smart: „de ongelukkige, de rampzalige, de onwaardige!" En terwijl zij, met een zenuw achtige gejaagdheid, zich met beide handen aan mijn arm klemde, voegde ze er hartstochtelijk bij„O mijn vriend, verstoot mij toch niet I Ik weet geen toevlucht, geen redding, anders dan bij u. Ik ben vreemd in het leven. Laat me niet alleen staan op mijn moeilijken wegl" „Wat praat gij I" zeide ik, zonder recht te we ten wat ik sprak, want ik begreep niet wat dat alles was en beduidde; alleen wist ik dat zij voor mij stond, die wij siDds tien jaren als een geliefde doode beweend hadden, en die wij mis schien voortaan nog met bitterder tranen zouden beweenen, wijl ze nog leefde! Hoe langer ik haar aanzag, hoe beter ik haar herkende; hoe meer ik van haar hoorde, hoe dieper en onpeil baarder de afgrond werd, die zich voor me opende zoodat ik duizelde als ik er in neer wilde zien. Maar dat alles kwam nu niet te pas. Thans moest alleen op haar toestand worden gelet en op haar oogenblikkelijke behoeften. En ik her haalde: „Wat praat ge toch en vatte haar beide handen in de mijne. „Wat, verstooten en ver laten Ons hart en ons huis staan voor u open, nu zoowel als vroeger. Kom mede en ga wat lig gen, want gij hebt rust noodig, en denk verder aan niets. Hermine kan ieder oogenblik thui- komen, die zal voor u zorgen. Wat verder le bedenken en te overleggen noodig is, kon later." Zij deed, zooals ik zeide, want zij gevoelde, dat zij rust en stilte noodig had. Eerst een uur geleden was zij van eene, God weet, hoe lange reis hier aangekomen, en geheel uitgeput. E» wijl nu de onnatuurlijke overspanning ophield en zij zich bij ons geborgen wist, viel zij haas' voor mijn oogen neer, en ik dankte den hemel, dat mijn wijfje spoedig kwam, om me van da zorg voor haar te ODtheffeD. Van deze eerste ontmoeting der beide vrouwen zeg ik niets. Her-1 mine was verder den geheelen dag letterlijk sul, heri en als haar oog op de wedergevondene viel, dan was het met een ongeloovigen blik, en ik zag het haar aan, en hoorde aan haar spreken dal haar hart beefde. Het was dan ook haast niet t« gelooven, wat wij beleefden en zagen (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2