wat de opgravingen van Pompeï en Herculanum, hebben opgeleverd. De kunstschatten die daar, te Rome in het Vaticaan en in het Capitool, en te Florence in het Palais Pitti en in de kerken Santa Croce en San Lorenzo gevonden worden, ver- eischen eene afzonderlijke studie en de beschrij ving daarvan zoude boekdeelen kunnen vullen. Noch mijn tijd, noch mijne kennis, noch de ruimte van het Dagblad gedoogen echter de meest opper vlakkige beschouwing. Trouwens eene beschijving en eene dorre op somming van de kunstproducten van een Michel- Angelo, een Canova, een Leonard de Vinci, of een Rafaël is een ondankbare taak, wanneer gij hunne werken daarbij niet tevens kunt bewonderen mogelijk zoude het alleen uwe lust kunnen opwekken om ze ook te gaan zien, en dat gunde ik dan ook zoo graag aan onze Nederlandsche kunstenaars. Zendt hen toch naar Italië in plaats van hen onder onzen donkeren hemel, onder het toezicht van matige en middelmatige talenten, koppen, beenen en armen van pleister te laten nateekeneu, en te laten bekijken. Thans nu men de jongens ook na den afloop van het lager onderwijs kan gade slaan, is men in staat te beoordeelen of er soms ook een rudiment van een kunstenaar in schuilt. Welnu laat ons dan die zeldzame plauien ook zorgvuldig opkweeken en laat ons mei beginnen met hen op te sluiten in de door kunst verwarmde broeikas, die men eene akademie noemt. Neen, zendt ze liever naar den helderen hemel van Iialië, naar Florence, Rome ol Napels, en waarschijulijk had men dan het dubbele voordeel van primo geld te besparen; want jaarlijks een tiental jongelui in Italië te onderhouden kost vrij wat minder dan éene aca demie iu Nederland; en secundo die jongelieden zich waarschijnlijk breed te zien ontwikkelenen mogelijk zoude die maatregel nog menig groot kunstenaar doen geboren worden, die anders al hier ook de rustige rust was ingegaan. Hoezeer ik het dan ook betreur U zoo weinig van Italië te kunnen vertellen, mag ik mijn ver haal toch niet afbreken zonder te vermelden dat ik den feilbaren of onfeilbaren paus heb gezien. In dat oude, oude Rome had ik echter helaas ook veel regen, en nu uioge het als verzamelplaats vau kunstschatten zijne wedergade niet hebben, de indruk dien ik er van kreeg was dood me- lankoliek. Het gaf mij zoo den indruk, of ik in een ouden donkeren winkel van een antiquaar binnen kwam, en ik kreeg daar weder dat eigen aardige onaangename sombere gevoel, dat mij immer uit mijne kindschheid is bijgebleven, wan neer ik op een mooien zomer-Zoudag iu een mid dagkelk moest doorbi engen. Alles ziet er daar zoo heel anders uit als in eene andere stad, geen théatres (ten minste thans waren er geene geopend), geen concerten, som bere cafés, sombere hotels, sombere straten, som bere en suspecte physionomiën, gemaskerde en ongemaskerde monniken, paters, fraters, bedelaars en gendarmes, zouaven en bijna geene vrouwen bewogen zich door de straten, en hoe mooi Rome, naar men mij verzekerde, dan ook in het voor jaar moet zijn zoo vervelend was het er thans. Ik kwam er juist den avond, toen het concilie geopend was; die plechtige opening in de St.- Pieterskerk had ook al niet voldaan, doch het slechte weer kreeg daarvan de schuld. Den eer sten Zondag na de opening was ik tegenwoordig bij de godsdienstoefening die in tegenwoordig heid van den paus in St.-Pieter gehouden werd. Bij die gelegenheid zag ik Pius IX en kreeg ik zelfs een kijkje in het afgeslotene gedeelte der kerk waar het concilie vergadert. Te 11 uren ging de groote deur van de zaal van het concilie open en de paus trad de kerk binnen, omgeven van de in het hermelijn uitgedoschte aartsbis schoppen en bisschoppen, van de in het rood gekleede kardinalen van de zwarte garde noble, in oud Spaansch kostuum, van zijn purperen ka merdienaars, en zijne in het rood, geel en zwart met groote gegauffreerde kragen en met hel men en pluimen uitgemonsterde Suisses. En hoewel het dien morgen dan mooi weer was en een heldere zonnestraal de tabernakel, die zich boven het graf van Petrus bevindt, helder ver lichtte en het beeld van Pius VI van Canova als het ware leven schonk, liet toch al die verblin dende kleurenpracht mij zoo koud als het bronzen beeld van den H. Petrus, die sinds eeuwen daar onbeweeglijk blijft zitten, niettegenstaande zijn groote toon reeds half versleten is door de kus sen der geloovigen. Dien Zondag had ik eene per missie gekregen om de Catacomben afkomstig van de eerste jaren van het christendom te zien ook al geene vrolijke tocht. Men vindt daar in die oneindige onderaarsche gaanderijen de begraaf plaatsen niet alleen, maar zelfs nog de zeer goed geconserveerde beenderen der eerste christenen benevens de gewoonlijk nog zeer goed leesbare opschrifteu. In de Catacomben van St.-Calixtus vindt men de zoogenaamde groote zaal, waarin de graven van de Pausen Antonius, Sixtus II enz. en het graf der Heilige Cecilia. Den 22»ten November van elk jaar wordt in de onderaardsche kapel, waarin zich haar graf bevindt de mis ter harer gedachtenis gevierd, die dan ver licht en voor het publiek opengesteld wordt. Doch genoeg van die stad en dien staat, die men niet mag binnentreden zonder behoorlijk paspoort, waaruit uw zedelijke haudel en wan del moet blijken en waarin een geladen revolver toch uw beste reismakker is. Genoeg van die stad, waaruit sedert eeuwen de banvloek is geslingerd tegen al degenen die door wetenschap en kennis de wereld een schrede verder hebben gebracht! Het is voor mij onbegrijpelijk, hoe zooveel En- gelschen den winter in Rome kunnen doorbren gen, zonder het spleen te krijgen. Ik voelde mij ten minste in die eeuwige stad met zijn oude en verouderde instellingen, die door vreemde bajonnetten uog voor totalen ondergang behoed worden, in het geheel niet lekker en was blijde dat in dat lieve moderne Florence, met zijn mooie natuur, zijn uitstekende kunstwerken en zijne vroolijke beweging op straat, mijne sombere stemming weder geheel verdween. En hiermede geachte lezers vaartwel! Dat ook uwe vrienden in dit jaar u goede reis moge toewenschen, en dat wanneer gij van uw uitstapje terugkomt gij even voldaan moogt zijn als ik ben geweest. P. KEER Jr. Vroeger is gemeld dat in de maand Augustus te Antwerpen een aardrijkskundig congres zal worden gehouden. Reeds zijn een aantal vragen bij het comité ingekomen, die op dat congres zullen worden behandeld. Zij zijn in een voor- loopig programma bijeengevoegd, waaraan wij de volgende punten ontleenen Geographie. Welke zijn de beste middelen om den zin voor aardrijkskunde op te wekken? Welke zijn de middelen om de beste en nieuwste kaarten op de scholen in te voeren -Is het niet wenschelijk bij het onderwijs gebruik te maken van globes of reliëfkaarten in pl aats van de thans in zwang zijnde platte kaarten? Is apathie voor handelsondernemingen niet aan de zelfde oorzaken te wijten, die onverschilligheid voor aardrijkskunde in het leven roepen? Naar welken kant van den aardbol moeten onderzoe kingen plaats hebben in het belang van weten schap en handel? Is de studie van de werken van Arabische schrijvers en Portugeesche reizi gers uit de XV1<" eeuw niet wenschelijk? Wat moet men denken van de reis der Pheniciërs rond Afrika, gelijk zij door Herodotus wordt be schreven? Welke zijn de natuurlijke, econo mische en historische wetten, die het ontstaan en de verdeeling van den bodem, alsmede den bloei en het verval der steden beheerschen? Scheepvaart, Reizen, Handel. Het kanaal van Suez is bestemd om eene algeheele omwenteling in het leven te roepen in de betrekkingen van Europa met het uiterste Oosten. Op .welke wijze gelooft men dat de handel van dien nieuwen weg tot eigen voordeel gebruik zal maken? Welk punt verdient de voorkeur voor een groot scheepvaartkanaal door de landengte die de beide Atnerika's verbindt? Zou de kolonisatie van Nieuw-Guinea, dat voor een groot deel tot de Nederlandsche bezittingen behoort, voor den han del van Europa voordeelig zijn? Welk is het geographisch- en handelsbelang van den grooten Indischen Archipel en vooral van het eiland Java? Welke zijn de voordeden die de handel zou trekken uit eene wijziging van het koloniale 6telsel? Zouden de gouvernementen niet een Europeesch budget beschikbaar kunnen stellen in het belang van ontdekkingsreizen? Welke zijn de middelen om de kolonisatie van oppas sende werklieden te bevorderen en op welke gewesten behoort men daarbij het oog te heb ben? Welke zijn de oorzaken die in sommige landen de handelsvloot doen kwijnen? Is een volk dat aan anderen de exploitatie overlaat van zijne maritieme relatiën, op den goeden econo- mischen weg? Welken invloed oefent het bezit van Overzeesche gewesten uit op de stabiliteit van den handel en de inwendige rust eens lands? Hoe kan men tot eene uniforme handelswetge ving geraken Hoe ook tot een uniform stelsel van maten, gewichten en munten? Bestaat er aanleiding om eene taal te kiezen en aan te wijzen voor de internationale betrekkingen? Welke is de meest aanbevelenswaardige weg naar de Noordpool? Welken invloed oefent het vestigen van consulaten uit op de handelsbetrek kingen tusschen de verschillende landen der wereld Statistiek. Welke zijn de middelen om tot eene algemeene statistiek te geraken? Behoo- ren er niet kaarten ontworpen te worden die op gemakkelijke wijze aantoonen 1°. den gemiddel den leeftijd van den mensch2°. de gewesten waar zekere ziekten inheemsch zijn en den loop vaü epidemiën 3°. de variatiën in de getalsterkte der bevolkingen, enz. enz.? De statistiek van overzeesche gewesten behoort te omvatten a. de uitgestrektheid van de bebouwde en onbebouwde gronden; b. den omvang der cultures; c. de op pervlakte van de bosschen. Cosmographie. Kan men zich niet verstaan omtrent het gebruik van een en denzelfden eer sten meridiaan? Welke is de beste methode om onderzeesche stroomen te bepalen? Welke is de eb en vloed in den Oceaan, vooral in de Stille Zuidzee en in den Atlantischen Oceaan? Bestaat er aan de Noordpool eene zee die vrij van ijs is, en welke zijn de voordeelen die de wetenschap nog zou kunnen trekken uit de ex ploratie der Pool-Zeeën? Wat weet de weten schap van de veenlagen in België en in Hol land? Wat ook van de verzakking van den bodem langs de Noordzee? Wat is er bekend van de vorming der Wester-Schelde (de Hont) en hare bevaarbaarheid? Ethnographie. Welke zijn de resultaten van de wetenschappelijke nasporiugen omtrent den oorsprong van den mensch? Kan men trappen van meerderheid en minderheid vaststellen tus schen de verschillende menschenrassen Welke is heden ten dage de geographische verdeeling dier rassen en welk is het drijven van het eene ras om het andere te verdringen? Boskoop, 1 Februari. De avond van gisteren was voor deze gemeente niet onbelangrijk. Door een negental ingezetenen daartoe opgewekt ran het eene groote menigte bijeengekomen om te sprek_.etensci over het oprichten van eene afdeeling van :rerfc|are Schoolverbond. Nadat, de vergadering door cL en i/iiVv heer Vorstman welkom was geheeten, werd t[ertun(ji praesidium verder waargenomen door den Ii4lr)jraa, Ham, die den aanwezigen het doel en de no:jrageD zakelijkheid van het Schoolverbond uiteenzt^g tot en hen daarna tot toetreding uitnoodigde jg j deze uitnoodiging was niet vruchteloos. Had n,elder deel der vergadering zich verwijderd, toen punt ,j0 lijsten ter inteekening begonnen aangeboden) jja j worden, die lijsten waren spoedig van 71 ha-.'j^t gev teekeningen voorzien. Daarop was dan ook dejjeeien deeling geconstitueerd; en toen er werd overgegvroem(jst tot het benoemen van een Bestuur van 7 led-beid" verkoos de vergadering den heer Vorstman gamens haren Voorzitter en voegde aan hem toe de hee> 0 Ham, Hussem, A. Koster Mz., Maarschalk, au(jitor: J. W. Ottolander en Douw Snijder. ^jg we Gouda, 1 Februari. Naar wij vernemen, b ge^ga ben vijf der acht diakenen van de Hervorn Gemeente alhier, hunne betrekking nedergelt daar zij zich niet met het onlangs opgeinaa twaalftal van predikanten konden vereenigei G. C. Amsterdam, 1 Februari. De kiesvereemV Grondwet heeft den door Burgerplicht gekozen ts didaat voor het lidmaatschap der Tweede Ka® professor Asser, ook tot den Het de afgi stelling land, g den ko haren gesteld, hoezee; wel met 36 stemmen, tegen 21 op den heer 1 hier ni Reenen. men \v 's-Gravenhaqe, 1 Februari. In de zitting v ven ei den gemeenteraad alhier is heden o. a. in Aan o; raadslaging gebracht het praeadvies van B. dan 81 W., strekkende om aan hen te verzenden; deD, n afdoening, wat de bepaling betreft der da; In ver van bespeling, van het adres der heeren leenin; bregt en Van Ollefen, directeuren van den 1 zen; landschen Schouwburg te Rotterdam, en Van Li 89% 1 directeur van het grand théatre des variétésI moute< Amsterdam, houdende verzoek om gedurende tegen winterseizoen eenige malen over het lokaal welke den schouwburg alhier te mogen beschikken 63% het geven hunner voorstellingen. Nadat overc ven oi zaak door sommige leden het woord was geve in het waarbij men van de zijde van den raad warer wenschte de speelavonden ten behoeve van 82%, gemelde ondernemingen bepaald te hebben! 81 pC het praeadvies van Burg. en Weth. aangenonl 81H. met 27 tegen 2 stemmen. overig Het voorstel van Burg. en Weth. tot openk Hot verpachting der tolrechten op de beide str» Spaar wegen naar Scheveningen, lokte eene langdut ook r beraadslaging uit, ten slotte waarvan een vt te zij stel van den heer Maas om voor den tijd om e drie jaren die rechten bij gaardering te heft en h werd verworpen met 23 tegen 6 stemmen; dc beurs daarentegen werd met 25 tegen -1 stemmen ai fonds genomen een voorstel van den heer Verhi pCt. om die gaardering voor den tijd van éen jaa 27 doen plaats hebben. 25is£6 Het beeld van „den grooten Desideer," sche „licht dat rees te Rotterdam en ging te E fc. No onder/' werd den leden van het letterku. vrij genootschap Oefening kweekt kennis gisterenavï S25b op uitmuntende wijze geteekend door den i 31B Mr. L. De Hartog, van Utrecht. Het leven st Oo Erasmus, zijn geboorte en opvoeding, zijn lust, stemming voor, zijn afkeer van, zijn ontsnap;1 vf&ilve aan het kloosterleven, zijn reizen en trekt 55 zijn betrekkingen met vorsten en geleerdev 65% in 't eind met zijn uitgever te Bazel, waar medt na er tijdelijk uit verbannen te zijn gewt die terugkeerde om er te sterven, nam het ee; ƒ470 deel der voordracht in. Het tweede was ge' liepe aan een beschouwing van den tijd, waarin I: Banl mus optrad, van zijn verhouding tot, zijn beS Thei kenis in dien tijd. Daarbij werd een blik ter Oost geworpen, om uit het karakter en beginsel 25ste middeleeuwen, dat der renaissance, dezegepr Tc paar in hun midden verscheen en zich aan hun blikken en beoordeeling als kwam onderwerpen, was alles, wat men tot dusver geweten en on dersteld had, in zekeren zin niets, bij hetgeen men werkelijk vond en aanschouwde. Frisingens kunde en diensten werden niet alleen door zijne medebenoemden, maar ook door de regeering ten volle erkend. Reeds bij de derde zitting had de minister het land, de commissie en zich zeiven geluk gewenscht met deze nieuwe, buitengewone kracht, en betreurd, dat zij zoo lang gedraald had, met zich ten algemeenen beste te ontwik kelen. De verschijning van Agnes maakte een indruk en wekte een opzien, zooals geen schoon heid sedert jaren had teweeggebracht. Waar zij zich vertoonde, vond zij algemeene bewondering, werd haar de vleiendste hulde gebracht, en zelfs in de kringen der dames werd zij met eene aan hartelijkheid grenzende belangstelling ontvangen hare beminnelijkheid, hare nederigheid en haar tact ontwapenden van stonden aan allen nijd, en smoorden ieder hatelijk, lasterlijk woord, in zijn geboorte zelfs. Toen de leden der commissie, na afloop eener audiëntie bij den vorst, ook aan de vorstin wer den voorgesteld, had deze op den innemendsten toon bij Frisingen naar zijn gemalin geïnformeerd. „De geheele wereld heeft zij letterlijk betoo- verd," had zij glimlachend gezegd„waarom moet ik de eenige zijn, die mij in haar schoonheid nog niet verlustigd heb? Ik hoop, mijnheer Von Fri singen, dat gij dit verzuim goed zult maken, door me zoo spoedig mogelijk met uwe vrouw in ken nis te brengen!" „Daar hebben we het al!" zeide hij, toen hij ons dit 's avonds meedeelde, met zijn gram- storigsten lach, intusschen het vertrek metende met die groote, ongeduldige stappen, waarmede wij hem indertijd langs den trein hadden zien schrijden. „Daar hebben wij nu de poppen aan 't dansen! Is dat nu niet aller genadigstl Wij komen waarachtig in de mode, en ten laatste maken zij den landjonker nog tot eeD kamer jonker en zijn vrouw tot een hofdame! Wel be kome u de maaltijd! En hoe zullen we ons daar van af maken, hoe voor die bijzondere eer be danken 1" Wij poogden hem te overreden, de zaak te nemen gelijk zij was, en zich zeiven niet te kwel len en op te winden met volkomen nuttelooze, en buitendien door niets gerechtvaardigde onder stellingen. Het stond toch geheel aan hem, wat hij aannemen, en tot hoever hij gaan wilde. En be ter dan in de omgeving der vorsten kon zijn vrouw toch waarlijk niet geplaatst zijn, dat was iets meer dan een bloot nieuwsgierige of vleiende belangstelling, een wezenlijke bevoorrechting en onderscheiding. En als Agnes deze eervolle plaats, bij eene zoo strenge en verstandige vrouw, als de vorstin, waardig gekeurd werd, zoo moest hij zich daarover verheugen, en kleine, onvermijde lijke bezwaren niet in de schaal leggen. Hij had het best kunnen voorzien, voegde ik er bijAgnes was iemand, die niet onopgemerkt door de wereld kon gaan, en, wat nog veel beter was, de liefde van allen waardig was. Niet tevergeefs pleitte ik, en niet tevergeefs ontwikkelde Hermine haar overredingsgave. Wij wisten beiden, dat hij in zijn hart anders over zijn vrouw dacht, en in geheel andere verhouding tot haar stond, dan hij liet blijken, en juist deze ongunstige schijn, en het onrecht, dat Agnes daar door werd aangedaan, bejammerden we te zeer, en kwam ons te gevaarlijk voor hun geluk en hunne rust voor, dan dat we niet al het mogelijke zouden hebben beproefd, om een verbetering te bewerken. En ditmaal gelukte het ons. Hij werd kalmer en meer meegaande, en beloofde, zich reeds den volgenden dag bij de opperhofmeesteres aan te melden. Wijl hij altijd nakwam wat hij beloofde, ge beurde het ook. Eu zoo spoedig werd Agnes aan de vorstin voorgesteld, dat reeds daarin een nieuwe, vleiende onderscheiding lag opgesloten, over betuigde, en met een licht schouder-oplRi bemerkte, dat hij aan het hof in ongenade vallen, en in de lagere kringen een opstand wekken, wanneer hij vóór het einde van Febr aan vertrekken mocht, willen denken. De wf zaamheden der commissie zouden trouwens i dien tijd ook wel niet zijn afgeloopeD, voegdt er gramstorig bij. De heeren verstonden ut mend de kunst, om zich den arbeid gemaklu en aangenaam te maken. Wordt vervolgd mng voor oudi H fond als tion 186! gest 5% r schi zon 5 p op in rinj tot 86 9 Cei stei

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2