X°. 3064. Woensdag A°» 4870. 2 Februari. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". fV. EEN ONGELUKSVOGEL. LEIDSCH DAGBLAD. 4y,1llli;. PRIJS DEZER COURANT. IUM„ Voor Leiden per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers ij 1' 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. F* Ft I.IS DER ADVERTENTIKN. Voor iederen regelj 0.15. Grootere let ie r naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 1 Februari. Toen wij verleden jaar het voorstel van den I heer VaD Kuijk betreffende de Armenwet bespra- ken, verklaarden wij dat, zoo men de kleinere R-Di gemeenten wilde tegemoetkomen de eenige op- ■EX lossing der moeielijkheid, die eene radicale ver- betering zou te weeg brengen, daarin zon bestaan, re e dat men het werkelijke verblijf als domicilie van 0f onderstand aannam. Wij ontveinsden echter niet, dat hieraan andere bezwaren verbonden waren. Onze oppositie tegen dat voorstel bracht ons toen maals in verdenking, hierbij alleen het belang van Leiden te hebben geraadpleegd. Hoezeer wij ook onze afkeuring motiveerden, wij moesten het verwijt hooren dat wij ons tegen eene wij ziging der wet verklaarden, omdat het belang van Leiden, als groote gemeente, daaronder zou lijden. Zullen wij ons dan thans vóór het voorstel der regeering betreffende de Armenwet verklaren, dan moeten wij ons allei-eerst tegen de beschul diging, die thans natuurlijk weder voor de hand ligt, verdedigen. Het toenmalige voorstel leed aan halfheidde geboorteplaats werd als domicilie van onder stand behouden, maar de exceptiën daarop wer den uitgebreid. De omslag van de gemeente-ad- min istratiën zou dus eerder toe- dan afnemen. Voor frauduleuse praktijken en wij haalden hierbij aan het gevoelen van Mr. H. J. Trip, een alleszins bevoegde autoriteit zou een nieuwe weg worden gebaand. Een van de grootste be zwaren tegen de geboorteplaats als domicilie van onderstand, dat de gemeentebesturen er geen belang bij hebben, om niet te bedeelen, en dat I alzoo het cijfer der bedeeling door burgerlijke besturen niet afneemt dat bezwaar werd juist - niet weggenomen door het voorstel van Mr. Van Kuijk, want het domicilie werd alleen veranderd voor die gevalien waarbij van meerdere of min- - dere bedeeling in den regel geen sprake kan zijn, namelijk in de gevallen van ziekte. Voor de grootere gemeenten eindelijk vreesden wij dat een dusdanige wijziging der Armenwet wel eens zeer bezwarend kon worden. Over eene geheele verandering van het domicilie van onderstand schreven wij dat, voordat men hiertoe overging, een onderzoek omtrent zijne werking moest inge steld worden. Ziehier de argumenten, door ons in het vorige jaar tegen het voorstel Van Kuijk aangevoerd. Thans komt de Regeering met een voorstel van veel wijdere strekking, om namelijk het do micilie van onderstand geheel te wijzigen, en de ondersteuning van den arme door de gemeente, waar hij zich bevindt op het oogenblik dat hij ondersteuning van deze burgerlijke gemeente be hoeft, te laten bekostigen. De Memorie van Toelichting bij dit voorstel is uitvoerig en volledig. De Regeering heeft in de eer ste plaats een onderzoek omtrent het restitutiestelsel ingesteld, en hieruit blijkt dat werkelijk de klei nere gemeenten zeer bezwaard worden. De resti tutie bedroeg voor gemeenten beneden 3000 zielen Gisterenavond voerde het tooneelgezelschap on der directie van den heer J. C. Valois in den Schouwburg alhier op: Maria Antoinette, een ge schiedkundig drama. De zaal was stampvol en blijkbaar was het publiek zeer voldaan, want na elke acte werden de acteurs teruggeroepen. Zoo wel het spel van Mw. Valois, als van de HH. Faassen en Haspels getuigden van studie, het was in vele opzichten verdienstelijk. Wij zouden ons gaarne tot deze beknopte be oordeeling bepalen. Toch mogen wij het niet onopgemerkt laten voorbijgaan dat stukken als deze worden opgevoerd, die zonder eenige kunst waarde slechts op de zenuwen van het publiek werken, en op effect berekend, alle innerlijke waarde missen. Wij laten de historische onjuist heden, die in het stuk voorkomen, daar. Bij een goed historisch drama moge het zuiver weder geven van de geschiedenis een vereischte zijn, vele deugden kan het nog bezitten, al is er ook een weinig met de historie geknoeid - maar dat een eenigzins beschaafd publiek zich verlustigen kan f 139,136, en voor gemeenten van 300010000 zielen 38,541 meer, dan wat zij hadden voorge schoten. Daarom heeft de regeeriüg nu de plaats van het werkelijk verblijf als domicilie van onder stand aangewezen. Doch de nadeelen hieraan verbonden zijn de regeering niet ontgaan. Zij koinen haar evenwel niet overwegend voor. Het heen en weer trek ken der armen zal in den beginne zich snel voordoen, maar op den duur acht de regeering dit gevaar niet groot. Ook bezwaren van ande ren aard meent de regeering dat niet onoverkome lijk zijn, terwijl ten slotte de finautieele last, die hierdoor aan de groote gemeenten wordt op gelegd, wordt verminderd door de bepaling, dat de kosten van verpleging der bedelaars en land- loopers op de Rijksbegrooting zullen gebracht worden. Geen der bezwaren, die wij tegen het voorstel van Kuyk hadden, komen bij dit voorstel in aanmerking. Toch zullen ook bij aanneming hiervan verschillende moeilijkheden zonder twijfel ontslaan. Wij stellen echter thans voorop, dat eene wijziging van het domicilie zoo onmisbaar en nood zakelijk schijnt te zijn, zoo algemeen gewenscht wordt, dat het niet langer mogelijk is, die tegen te houden, dat het wenschelijk is die tot stand te brengen. En daarom achten wij het voorstel der regeering aannemelijk. Het is een proef neming, om te zien, of hierdoor het beginsel der Armenwet ook beter zal worden toegepast, en de bedeeling door burgerlijke gemeenten zal af nemen, het is eene ontheffing van den last der kleine gemeenten, het zal vereenvoudiging bren gen in de administratie. Wanneer de geboorte plaats als domicilie van onderstand wordt opge heven, dan kan, na de ondervinding daaromtrent opgedaan, niet anders dan de plaats van het ver blijf worden aangenomen. Te hoog schatte men evenwel niet de gevolgen van deze wijziging. in het zien van een stuk, dat van huil- en bid- scènes aan elkander hangt, en daaraan zijn op gang te danken heeft - bewijst al zeer weinig voor zijn goeden smaak. De grootste verschrikkelijkheden moeten thans het publiek te aanschouwen worden gegeven en op de acteurs en actrices heeft dit een zeer noodlottigen invloed. Al hunne kracht zoeken zij in de pathos. Mw. Valois, die waarlijk zeer verdienstelijk kan spelen, en in dezen rol ons beter voldeed, dan als de Tooneelspeelster, begint voor een kalm, bedaard spel geheel ongeschikt te worden. Zonder tranen in in de oogen, zonder rollende volzinnen ziet men haar bijna niet meer. Al hare kracht zoekt zij daarin. Het ligt wellicht in hare natuur, maar door het genre, dat zij gedoemd is te spelen, wordt het zoo over dreven, dat men wel mag zeggenO Pathos, uw naam is Valois! Het kermen en weeklagen was o. i. onver- dragelijk. Al de jammeren, al de ellende van de Eransche revolutie, al de beleedigingen den ko ning en de koningin aangedaan, het afscheid van beide, de emotiën op het oogenblik dat de koningin en hare kinderen weteu, dat thans de koning wordt omgebracht - dit alles ons voor te stellen, in verschillende tafereelen, die hoege naamd geen literarische waarde hebben, achten wij zeer goed om gevoelige zenuwen in bewe ging te brengen, maar zeer weinig voldoende om de toeschouwers eenig kunstgenot te ver schaffen. Als lendeni-sluk moge het Dagblad van 't-Graven- hage het roemen, als een middel om de verschrik kelijkheden van de revolutie aan het volk te doen zien, - wij zouden het betreuren wanneer het deze Lodewijk XVI, gelijk hij ons door den heer Spoor werd voorgesteld, moest zijn, die ons liefde voor het koningschap moest inboezemen. WaDt, den heer Spoor vonden wij al zeer wei nig op zijne plaats in deze rol. Zoo goed als de heer Haspels ons voldeed in dit stuk, en in het stuk dat wij de laatste maal zagen: Het leven van een tooneelspeelster, zoo weinig beviel ons de heer Spoor in heiden. De heer Spoor is evenmin graaf als koning, al draagt hij ook een geborduurden rok! Mevrouw Faassen-Vau Velzen gaan wij hier liever stilzwijgend voorbij. De heer Peters, ook be- hoorende tot de pathetische school, had gisteren een rol, waarin zijn talent te voorschijn kwam. Zijne gewichtige afgemetenheid had hier een verschoo ning in den ouderdom van eenen geleerde. De heer Kiehl, en de heer Van den Berg, dien wij vooral aanraden zich op het komische genre toe te leggen (in de Tooneelspeelster was hij zeer goed) hebben beide aanspraak op lof, terwijl ook mej. Valois zeer goed heeft gespeeld. De heer Faassen was als gewoonlijk uitstekend. Aan krachten ontbreekt 't het gezelschap niet, maar als afscheid voegen wij de directie er van toe: Zoolang gij zulke stukken doet opvoeren, miskent gij uwe roeping, bederft gij uw personeel, en bevordert gij den wansmaak van het publiek. Het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen stelt zich voor, in het loopende jaar te Middelburg eene tentoonstelling te houden van Zeeuivsclie Oud heden en andere merkwaardigheden op Zeeland betrek kelijk en in of buiten die provincie voorhanden. Eene tot verwezenlijking van dit plan benoemde commissie van uitvoering richt hare bede om medewerking tot alle personen, die, in het bezit van voorwerpen tot het beoogde doel geschikt, tevens genegen zijn, om die voor eenigen tijd onder billijke voorwaarden beschikbaar te stellen. Wij brengen gaarne een woord van aansporing tot onze stadgenooten en liefhebbers in de omlig gende gemeenten, om door hunne bijdragen de voorgenomen tentoonstelling op te luisteren. Het lid van het Genootschap Dr. C. Leemans, als cor respondent van de commissie voor Leiden en omstreken optredende, zal gaarne nadere inlich tingen geven en zich in den loop dezer maand in staat gesteld zien, om aan de commissie opgaaf te doen van de voorwerpen, die men tot het opgegeven doel zou kunnen en willen afzonderen. Men verzoekt om te melden, dat de loodgieter Kramers, vvien gisteren het ongeluk is overko men, niet naar het ziekenhuis is vervoerd, maar ten zijnen huize verpleegd wordt. Naar wij ver nemen is heden zijn toestand niets gebeterd. Gisterenmiddag omstreeks 3 uren is de vrouw, van wie wij in ons nummer van Maandag mel ding maakten, aan de bekomen wonden overleden. Bij het Departement van Marine is, gelijk wij gisteren reeds met een enkel woord vermeldden, ontvangen een schrijven van den kommandant van Zijner Majesteits zeemacht, gestationneerd ter Kuste van Guiuea, van den lsten Januari 1870, waarbij is overgelegd een afschrift van het aan hem gericht rapport van den luitenant ter zee der 1ste klasse P. Ten Bosch, kommandant der landingsdivisie, van den 19den December jl Toen de expeditie zoover gekomen was, als in het laatste rapport, door ons medegedeeld, gemeld is, werd haar tot verdere taak aangewezen het be zoeken en zuiveren van de kust tot aan de Abro- bie-rivier, de plaats waar de Nederlandsche sche pelingen in den loop dezes jaars gestrand en zoo deerlijk mishandeld waren. Aangezien de weg derwaarts langs het strand door den in zee uitstekenden Goldhill wordt af gebroken en als binnenweg niets werd gevonden dan een dichtbegroeid boschpad, zoo werd be sloten een weg over den berg te kappen, en daar het van belang was dat de vijand hiervan niets ontdekte, zoo werden die tochten steeds in den vroegen morgen gedaan, en na een uur aan den weg gewerkt te hebben, wedergekeerd. Hier werd de vijand nimmer aangetroffen. Intusschen was het stoomschip de Amslel ter reede gekomen en ontving de kommandant den last om den beraamden tocht naar de Abrohie- rivier te maken, van daar het zoutkroui Anoema- Atjirm op te zoeken en dit te bestoken en te vernielen zoodanig, dat de toegebrachte schade 1» Bei lafll I 66 ters EEN VERHAAL VAN EDMUND HOEFER. Vervolg De uitnoodiging had onmogelijk beter van pa3 lbnrt;' kunnen komen. We verlangden vóór den winter fl. 0. P 6 nog eens uit te vliegen. Ons besluit was dus Id. spoedig genomen en den vrienden meegedeeld, 6; si terwijl wij onzen brief op den voet volgden. En we hadden er geen spijt van, aan de invitatie gevolg te hebben gegeven. Met open armen wer- o o den1 we ontvangen, en acht allergenoeglijkste dagen brachten wij bij de vrienden door; dagen, 'l_ die' voorzeker niet voorbijvlogen, gelijk men t Rit> zoo dikwerf, als iets bijzonder heerlijks hoort f roemen, maar die wij recht op ons gemak met waar genot doorleefden. We waren over en over tevreden. Weinig valt er van te zeggen: het was het bui tenleven bij goede vrienden, gelijk de lezers zeker zelve wel eens gesmaakt hebben. De streek was heuvelachtig, en verhief zich op enkele plaatsen, vooral in de nabijheid van den schoonen levendigen stroom, tot min of meer aanzienlijke hoogten. Al les was bebouwd en beplant; geen plekje, hoe klein ook, was onbenut gelaten; de heuvelhel lingen waren met wijnstokken bezet, die haast den besten wijn van het geheele land leverden, terwijl de voor den wijnbouw min geschikte ge deelten met het schoonste bosch bedekt waren. Het was het land en zijn bewoners aan te zien, dat er welvaart heerschte, en wie, gelijk ik, met belangstelling en eenige kennis van zaken, Fri singen door zijne bezittingen verzelde en zijn inlichtingen en ophelderingen volgde, zag spoe dig in, wat en hoeveel hij zelf tot het stichten en vermeerderen dier welvaart had bijgedragen, en de uitgebreide werkkring, de werkzaamheid, de degelijkheid en de heerlijke vruchten, die dat alles afwierp, hadden zijn achtiDg voor dezen man zeker aanmerkelijk doen stijgen. Maar juist als men hem op zulk een wandeling vergezelde, hem in zijn handelen en spreken, in zijn omgang met zijn onderhoorigen, en met zijn buren gadesloeg, deed men ook de ervaring op, dat hij, hoezeer ook geëerbiedigd, hooggeacht en door allen vertrouwd, eigenlijk door geen schep sel bemind werd. Daartoe bestond ook, als ik mij zoo mag uitdrukken, niet de geringste aan leiding; door zijn norschheid en koelheid, zijn strengen en barschen spreektoon, die hier natuurlijk nog veel sterker uitkwamen dan in den omgang met zijn vrouw en zijn vrienden, maakte hij het letterlijk iedereen onmogelijk, hem te beminnen. Zijn vrouw daarentegen vonden wij in deze haar omgeving volkomen dezelfde als wij haar in den vreemde hadden leeren kennenzij was het goed aardigste, bekoorlijksteen aanininnigstemenschen- kind, dat men zich kan voorstellen. Als vrouw des huizes en in den kleinen werkkring, dien zij dit bleek bij meer dan éene gelegenheid gaarne zou hebben uitgebreid, al3 hij het maar gedoogd had, spreidde zij dezelfde bevalligheid en waardigheid ten toon, als overal elders, en niet alleen door haar naaste omgeving, maar door allen, die haar kenden, werd zij geliefd, ja, aangebeden. Van wat men in dien stand en in die omstan digheden op het land buren pleegt te noemen, was hier nauwelijks sprake. In liet district wa ren, ja, nog een paar familiën, zoo het heette, woonachtig, doch deze vertoefden slechts zelden en dan nog maar voor korten tijd op hunnegoe deren, en waren met Frisingen niet dan zeer oppervlakkig bekend. Wie er verder nog van zijn stand woonden, waren alleen geschikt voor den om gang met hem, zoodat zijn vrouw in der daad geen mensch om zich heen had, met wie zij op een vriendschappelijken voet kon verkeeren. Nu eerst begreep ik recht, wat hij mij vroeger over de eenzaamheid en eentonigheid van dat leven gezegd had, en volkomen eens was ik het met hem, dat zulk een leven op den duur onverdraaglijk moest zijn, ja, gevaarlijk kon worden, niet alleen voor zijn vrouw, maar voor ieder, die niet, gelijk hij, door rustelooze werkzaamheid telkens nieuwe veerkracht verkreeg Het slot Frisingen zelf droeg door zijn ligging en bouwtrant nog het zijne hij tot deze eenzaam heid en sombere afzondering. Het was geen eigen lijk gezegde ridderburg ineer, maar omstreeks het einde van de zestiende eeuw op de puiuhoopen van dezen, die in den boerenkrijg vernield was, gebouwd, en een chaos van sombere, voor het meerendeel allerondoelmatigste gebouwen en ruimten, vol bochtige gangen, donkere hoeken en holle, naargeestige vertrekken. Daarbij was het op eene tamelijk steile hoogte, aan de rivier, hoog boven het aanhoorige dorp gelegen, en daar door nog meer afgezonderd. Het lachende en voor een deel grootsche uitzicht, dat zich aan alle zijden opende, vergoedde al deze nadeelen te uiiDder, wijl juist de naaste omgeving er tamelijk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1