N°. 3056, Donderdag A°. 1870. 27 Januari. EIDSCH DAGBLAD. PRIJS DEZER, COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. .Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVÏÏRTENTIEN. Voor iederen regelƒ0.15. Grootere letlrer naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 26 .Januari. da-- mj(. Toen wij voor eenige dagen de redevoering r(jr van den minister van Financiën, in de Eerste u. jKamer uitgesproken, in het Bijblad nalazen, wa ren wij getroffen door enkele uitdrukkingen, die de minister over de herziening van het belasting stelsel gebezigd heeft, en die ons deden zien hoe die herziening hoe langer hoe verder wordt uitgesteld, en hoe langer hoe meer van andere beslissingen wordt afhankelijk gemaakt. Ook bij anderen is de indruk, die deze rede gemaakt heeft, niet gunstig. O.a. in de politieke brie ven uit de hoofdstad, in de N. B. C. van heden i.Tu.bpgenomen, wordt ook een kritiek geleverd over die Vede, en de schrijver er van eindigt met deze zinsnede: „De minister Van Bosse bezit talent, ervaring, welsprekendheid, wellicht voor het geheele mi nisterie. Maar hij heeft éene fouthij is al te bescheiden, al te timide, wanneer het verbetering, - ik zeg nog niet verhooging van belastingen geldt." Allen nu, die dit ministerie steunen, allen, die zijn optreding met blijdschap hebben begroet en - het op prijs stellen, dat thans aan het hoofd der verschillende departementen kundige en eerlijke mannen zijn geplaatst, die reeds zoo menig bewijs hebben gegeven, dat zij het in 18-13 aangevangen - werk, met ijver willen voortzetten zij allen - moeten verlangen dat alle ministers voortgaan op dien pveg en zich niet door verschillende neven beschouwingen daarvan laten afbrengen, zij mogen niet stilzwijgend toelaten, dat de vervulling van een van de gewichtigste eischen, aan dit ministerie gesteld, aldus telkens wordt uitgesteld. De minister geeft verschillende redenen op, waarom hij niet te spoedig met een afgerond stelsel wil te voorschijn komen. Zoo meende hij bijv., dat er zoovele quaestien hangende waren, lat het onverstandig zou zijn om nog nieuwe lierbij te voegen. De minister noemde er slechts tien opslechts tien, want op de wijze, door hem gevolgd, om quaestien, slechts door enkelen op geworpen, die of reeds tot het verledene behoo- ren, of eerst in de toekomst thuis behooren, op te noemen, zou het geene moeite gekost hebben om dit getal nog eenige malen te verdubbelen. Doch dadelijk liet de minister er ook opvolgen; dat zoo er slechts twee waren afgedaau, de ko loniale en de defensie quaestie, de tijd zou geko men zijn om het belastingstelsel ter hand te nemen. Nu verwachtte de minister de oplossing van deze quaestie iu Februari, (hij hoopte zeker dat de Tweede Kamer, door de gegeven lessen wat spoe diger zou gaan werken); maar dan ware het toch noodig, om nu reeds met een bepaald voorstel voor den dag te komen. Doch die quaestien zijn niet nieuw; zij be stonden even goed bij den aanvaug der zitting, toen de minister de indiening zijner wetten be loofde. Toen was dus de minister niet vau gevoelen, dat er zooveel bezwaar bestond om verschillende gewichtige quaestien te gelijker tijd te behandelen. En te recht; de finantieële quaestie is eene hoofdquaestie, welke regeling eisoht, en die thans juist moet behandeld worden, omdat de tijd daartoe bij uitstek gunstig is. De algemeene wel vaart neemt toe; de klachten, waartoe elke wij ziging van een belastingstelsel aanleiding geven, Dia zijn minder te vreezen, dan in slechte tijden. Laat pb- men weder eenige jaren voorbij gaan, wie weet hoe de toestand dan zal zijn. 611 Er is éen reden, door den minister genoemd, die alle anderen schijnt te domineeren, omdat zij vroe- ?Kger niet bestond, en dus de eenige is, die de ver- LI"' auderde houding van den minister verklaart; maar die ons tevens toeschijnt van allen het minst te verdedigen te zijn. minister wees op drie fractiën in de poli sh tiek, die op een aantal punten hemelsbreed van F elkander verschillen, doch zich op twee punten vereenigen: 1°. in de bestrijding van dezen minis- Lc.d- 'er en 2°. in hunne wensch naar herziening van t«." het belastingstelsel en vermindering van den cen- sus. De gevolgen die dit nu zou kunneu heb- beD, moeten, volgens den minister, van invloed zijn bij de beantwoording van de vraag, of het noodzakelijk is, om nu reeds te voorschijn te ko- Uni men met een voorstel tot verandering van ons belastingstelsel. De Haagsche gemeenteraad heeft gisteren een alleszins merkwaardig besluit genomen. Het ge meentebestuur van de residentie heeft een voor stel aangenomen, „om de voorstellen betreffende een waterleiding aan te houden, totdat de uit slag zal zijn gebleken van de genomen en nog op uitgebreide schaal te nemen proeven met de Norton-pompen." Dit besluit is genomen niettegenstaande het dagelijksch bestuur een bepaald voorstel omtrent den aanleg van eene waterleiding gedaan had, j niettegenstaande het dagelijksch bestuur, opgrond van zijn verkregene ondervinding bij het nemen j van proeven, pertinent ontkende dat door die Nortonsche pompen voldoende en goed water zou te verkrijgen zijn, niettegenstaande de burge meester uitdrukkelijk verklaarde, dat nu reeds het water uit de Norton pompen niet helder is, en dat de meergegoede gebruikers het nietonge- ültreerd gebruiken, niettegenstaande eindelijk deze tevens er den Raad opmerkzaam op maakte, dat de proefnemingen met de Nortonsche pompen wel over 25 jaren zouden moeten loopeu, alvo rens men met eenige zekerheid wist of die pom pen een waterleiding met succès konden ver vangen 1 Toch is dit besluit genomen met 17 tegen 16 stemmen. Bij de behandeling der begrootiug van onze gemeente werd, bij geinis aan eenig gunstig re sultaat hier te Leiden met die. Nortonsche pompen verkregen, op het oordeel van deu heer Koppeschaar over de ondervinding in den Haag opgedaan, gewezen. Zullen bij het eerst daags in te dienen voorstel, Burg. en Weth. alhier ook op deze beslissing wijzen, en voor alle verbetering van het water het nemen van verdere proeven met de Nortonsche pompen aan bevelen? Wij hopen waarlijk van beter. 3e- ith Het is hierbij echter dat wij met den minister lijnrecht in gevoelen verschillen. Dit willen wij morgen aantoonen. UIT EGYPTE. Vervolg.) Verder zag men troepjes hier en troepjes daar: in éen woord het was er een ware kermis. (Jok hier zag ik de beroemde almées, nu heeft men mij verteld, of het waar is weet ik niet, dat bij een firman die almées in gewone tijden het ver blijf iu Neder-Egypte en dan ook te Cairo ontzegd is, maar dat zij alleen bij deze feestelijke gele genheid vergunning hadden verkregen om het publiek met hare bewegingen te charmeeren. Men zag dan ook dien avond op sommige plaatsen en somtijds op den dag in de straten zulke almées, waaromheen dan immer een menigte volks zich verdrong. Haar costuum bestaat uit een bonte doek, die om het hoofd is gewonden, een zeer kort keurslijfje meestijds van gekleurde stof dat slechts onder de borst is vastgemaakt en een lichten, donkergekleur- den of bonten rok, die op de heupen rusten tot op de voeten afhangt; meestijds zijn ze blootvoets of wel hebben zij vuile witte kousen aan en hunne ooren zijn behangen met die eigenaardige oor ringen, bestaande uit eene menigte goudstukjes en in hare neus hebben zij gewoonlijk eene ring. Haar uiterlijk is grof en op Egyptische wijze getatoeëerd, en het geheel ziet er uiterst onbe hagelijk en smerig uit. Hare dansen hebben voor een Europeaan dan ook al heel weinig aan trekkelijks, en leveren een groot verschil op inet de danseuses van onze theatres: hoe hooger pirouet tes, hoe grooter luchtsprongen, en hoe sneller pas sen deze maken, des te hooger staan zij als kun stenaressen aangeschreven. Geheel anders bij die Egyptische danseuses, hoe minder haar lichaam van plaats verandert, hoe mooier het gevonden wordt, mits het lichaam zelf maar immer in be weging is. Beweging met de naakte armen en handen, waariu zij een soort van castignetten heb ben, beweging met haar hoofd, beweging met hare ontblootte borsten en het ontblootte middellijf, beweging met hare heupen, hare voeten en beenen, beweging in een woord met al hare ledematen beurtelings, naar al de windstreken, en al dat bewegen gaat daarenboven gepaard met eene siddering over het geheele lijf, terwijl hare gelaatstrekken genoegzaam aantoonen dat zij hoogelijk met zich zelf zijn ingenomen. Somtijds doen ze ook wel een paar stappen voor- of achterwaarts, of nemen zij met gepaste vrij moedigheid, de cigarette of het kopje koffie uit de handen der omstanders om er een paar haalt jes aan te doen of een teug er uit te drinken dat de geheele vertooning niet minder walgelijk maakt. Bij het volk zijn die almées nog zeer in aan zien. Het verbindt er nog eene soort van heilige afkomst aan. Hare gewone verblijfplaats is in een plaatsje hooger aan den Nijl gelegen. Bij de beschrijving van het feestelijk aanzien, dat in die dagen Cairo aanbood, mogen wij niet vergeten de prachtige nieuwgebouwde opera en het Circus van Rancy. Dat operagebouw van uitstekende teekening was aldaar in acht maanden gebouwd en kan, wat inwendige inrichting betreft, als model strek ken. Nog nimmer zag ik schooner geschilderd voorhang en het geheele decoratief liet niets te wenschen overig. Het programma vermeldde de namen van MMBartolini, Bulterini, Mmc* Ferucci en Grossi; en meer anderen van de uit- stekendste artisten. En thans nemen wij afscheid van dat oude orientalisch schilderachtige Cairo, van zijn mos keen, van zijn Bazar, van zijn drukbevolkte stra ten en van zijn groote, witte donkeys. Zeker valt daar meer van te vertellen dan ik in deze oppervlakkige schets konde doen en ze ker valt er meer te zien dan ik nog heb gezien. Hij die den winter in een overheerlijk klimaat wil doorbrengen, vuile zelf de hier overgeblevene leemten aan en ik waarborg hem dat zijn séjour in Cairo hem eveu aangename souvenirs zal na laten als bij mij het geval is. Den 26,teo November ging ik met de trein naar Alexandrië. De weg daarheen loopt door de vlakke en vruchtbare Delta van den Nijl, die veel over eenkomst heeft met de lagere gedeelten van ons land. In den omtrek van Alexandrië deden de oevers van den Nijl met zijne villa's mij zelfs denken aan de Vecht in de omstreken van Utrecht. Alexandrië dat 323 jaar vóór de christelijke jaar telling door Alexander den Groote gesticht is was eenmaal de grootste handelstad der wereld, telt thans ongeveer 100,000 inwoners en is nog eene zeer belangrijke handelsplaats, want er loopen jaarlijks meer dan 2000 schepen met ongeveer 200,000 tonnenlast binnen. De haven met zijne rijkswerven, arsenalen en droogdok bevat dan ook gewoonlijk behalve de krijgsvloot ongeveer 200 a 300 groote en kleine schepen. Met Oostenrijk drijft het den grootsten handel, die bij de opening van het Suezkanaal zich ze ker wel voor een gedeelte naar Port-Saïd zal verplaatsen. Daarom zijn de Alexandrijnen dan ook zeer weinig ingenomen met het nieuwe ka naal. Behalve het zeer uitgestrekte Europeesche kwar tier met zijne groote huizen, de paleizen der consuls en zijne groote plaats met mooie winkels en café's, levert Alexandrië in het inwendige voor hem, die uit Cairo komt, weinig bijzonders op, en teert het wat monumenten aangaat, behalve de zuil van Pompejus, naar het mij voorkomt op zijn ouden roem. Ik ben er echter te kort geweest om goed over Alexaudrië te kunnen oordeelen, maar ik vond het iu het niet-Europeesch gedeelte al zeer smerig en het volk zeer ruw en indringend. Zoo behoort o. a. het gaan van wal aan boord tot de aller onaangenaamste zaken. Komt men met zijn goed iu een rijtuig aan de landingsplaats om zich per bootje naar het zeeschip te begeven, dan wordt iu een ommezien door een twintig dertigtal hoopte dat de storm die den geheelen dag al - daar had gewaaid tegen den avond wat zoude bedaren, en ik was overtuigd dat de kapitein van de Oreste ingeval van gevaar wel niet zoude vertrekken. Wij vertrokken des avonds om 7 uur van Corfu, en de storm in plaats van te be daren nam later in den avond en den nacht nog in hevigheid toe, zoodat ik nu weet te vertellen wat een storm op de Adriatische zee beteekent. In de groote kajuit was staan, zitten en liggen onmogelijk, eensdeels door de slingerende bewe ging van het schip en ten tweede om de menigte voorwerpen van allerlei aard, die zoo achtereen volgens uit de Cabines rolden. Een staaltje moge als voorbeeld dieneu. Ik had mijn reisdeken, een voorwerp dat toch waarlijk zoo gemakkelijk niet verschuift onder mijn kooi geborgen, doch den volgenden morgen was zij verdwenen. Na veel zoekens kwam zij eindelijk te voorschijn onder eene kooi aan den tegenovergestelde!! kant van de groote kajuit. Zij was dus dien nacht uit mijn hut door de kajuit heen naar een andere hut ge wandeld I Alle passagiers lagen dan ook in hunne kooien, doch, daar die allen hun luchttoevoer uit de groote kajuit ontvingen, was de benaauwdheid daarin althans voor mij oudragelijk. Daarom bracht ik den nacht door op dek, half hangende tegen of zittende op een trap, die naar de Cam pagne voerde. Het was dien nacht totaal duister, zoodat men geeu halve scheepslengte voor zich uit konde zien alleen verlichtte somtijds een blik semstraal onze omgeving, waardoor de nietigheid van de inderdaad vrij groote Oreste maar al te zeer uitkwam tegen de kolossale golven en hoog gaande zee, waar hij met /fullsteam"doorstoomde. Uit een discours met den eersten stuurman, die ook meermalen de Noordzee had bevaren, bleek mij dat de toestand dan ook alles behalve lekker was en dat de Sirocco op de Adriatische Zee niet behoeft onder te doen voor een Zuid-westen in onze streken. Na een oogenblik beter wéér, des nachts om 2 uur, keerde de wind, en wij kregen de Bora die zijnen voorganger nog verre in woede overtrof. Toen wij onder de Italiaansche kust kwamen bedaarde het, en toen wij des morgens aan het ontbijt zaten, vertelde de kapitein mij dat wanneer zijne instructiën het hem niet gebodeu hadden, hij den vorigen avond niet uit Corfu zoude vertrokken zijn en dat hij in de Adriati sche zee althans nimmer zulk weêr had beleefd. Om tien uur des morgens liepen wij met het mooiste weêr van de wereld en zonder veel avarij gemaakt te hebben de nieuwe haven van Brin- disi binnen. Men arbeidt nog aan de voltooing dier havem, en weldra zal zij mogelijk met het oog op het Suez-Kanaal eene zeer belangrijke worden. Van Brindisi kan men thans reeds in p. in. -1G uren naar Parijs komen, niettegenstaande de weg nog niet geheel gereed is, want het hoogste punt der Apenijnen tusschen Starza en S. Spirito passeert men nog per rijtuig. De administratie van den spoorweg komt alle lof toe over de wijze waarop zij de reizigers dat traject laat doen, zij heeft daar voor zeer goed ingerichte omnibussen, die bij da aankomst der trein gereed staan en u in twee uren tijds over het nog onvoltooide gedeelte van den weg voeren, waarbij elke vier reizigers 1ste kl. een omnibus voor zich alleen krijgen. Ik passeerde aldaar des nachts en ieder omni bus werd verlicht door flambouwen, zoodat die twaalf omnibussen, die in vollen draf het slinge rend pad volgden een tooverachtig effekt maakten. Nadert uien Napels, dan wordt het uitzicht prachtig, vooral,thans nu de bergtoppen besneeuwd warenweldra ontdekt men onder hen éen waaruit eene zware witte damp opstijgt, iu het verschiet de golf van Napels en binnen eeu paar minuten zijt. gij in de stad, wier omstreken onder de schoonste gedeelten der wereld gerang schikt worden. kerels, onder nog ruwer vormen dan aan de Pyramiden gij zelf met uwe bagage, en uwen drogman, uit het rijtuig getrokken om onder allerheftigst geschreeuw en gevecht naar een boot gedrongen te worden, alwaar dan ieder die maar een stuk uwer bagage in handen heeft kunnen krijgen, aanspraak maakt op de volle som die hij zou verdiend hebben, wanneer hij u met zijn schuit aan boord had gebracht. Het is waarlijk te verwonderen, dat de Egyptische regeering daar niet een einde aan maakt en de duizende reizigers die daar jaarlijks af- en aankomen niet beter beschermt; zelfs in de stad heeft men dikwerf moeite om zich van die immer U volgende jongens met ezels los te maken. Ik kan mij echter voorstellen, dat de vele Euro peanen een aangenaam verblijf in Alexaudrië hebbener zijn zeer goede café's en theatres, 's winters Carneval en eene vrij lieve natuur in de omgeving. Den avond van den 28,"l> lichtte de America weder het anker, met nagenoeg dezelfde passa giers aan boord als op de uitreize, behalve en kelen die een uitstapje naar Jeruzalem waren gaan doen en als nieuwen gast hadden wij den bisschop van Alexandrië, monseigneur Balleriir die naar het concilie ging. Den derden dag na onze afreize was ik weder te Corfu en ging den volgenden avond op een anderen stoomboot van de Lloyd, de Oresle, over

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1