deelgenomen, die allen tot de academische lessen
werden toegelaten.
P hl
Gemengde Berichten.
|n eeu groot dorp in Pruisisch Lithouwen had
zich een jonge dokter nedergezet. Hij was een
stil mensch, bekwaam in zijn vak en gelukkig
ia zijne kuren. Hij had spoedig eene groote prak-
en een aanzienlijk inkomen. Hij verloofde
zich met de jonge en schoone dochter van een
land-edelman, die aan het andere einde van het
dorp woonde. De huwelijksdag was aangebroken,
dÖ gasten verzameld, maar de bruidegom liet op
zich wachten. Eindelijk zond de aanstaande schoon
vader zijn rijtuig, hetwelk na eenigen tijd terug
kwam, maar zonder bruidegom en het bescheid
dat de dokter nog niet komen konde, benevens een
briefje aan de bruid meebracht. Zij opent heten
leest„wanneer gij dezen ontvangt ben ik niet
meer onder de levenden ik heb gif genomen,
vergeef mij wanneer gij het kunt, ik konde niet
anders handelen".... Tot nu toe is geene reden
voor dezen afschuwelijken zelfmoord bekend.
De Quarterly Review deelt het meest overtuigende
rïfirl bewijs mede dat het verhaal van Becher Stoue
ri:oti slechts gegrond is op geruchteD, die in 1816 in
omloop waren. Een vriendin van Mrs. Leigh,
Byrons halve zuster, wendde zich destijdsschrif-
ardi telijk tot Lady Byron en deze antwoordde het
Io volgende: „Het doet mij innig leed dat er over
'"t1 de oorzaak mijner echtscheiding geruchten in om-
loop zijn; doch geen veroorzaakt mij meer ver-
'd driet dan dat, waarop gij zinspeelt en waardoor
meiL een smet wordt geworpen op het karakter van
en t Mrs. Leigh. Ik kan u echter op de meest stellige
der wijze verzekeren, dat geen enkel van dat groot
de? aantal geruchten door mij of mijne familie in
gelitl omloop is gebracht, zoodat noch ik noch mijne
ïftigfamilie daarvoor verantwoordelijk kan gesteld
worden. Tijdens ik met Mrs. Leigh onder een
en hetzelfde dak woonde, heb ik steeds iedereen
verzekerd dat ik haar hoogachtte en dat ik haar
erkentelijk was voor de diensten mij bewezen."
De Review gelooft dat in dezen brief het onom-
stootelijk bewijs ligt, dat Mrs. Beecher Stowe
hare pen misbruikt heeft.
Iln een vergadering van de anthropologische
vereeniging te Berlijn van 15 Jan. j.l., heeft Dr.
Tagor medegedeeld dat de Engelsche regeering
van plan is om aan de goevernemenfen harer
koloniën op te dragen photographiën te doen ma
ken van de op haar gebied levende wilden. Van
de meest karakteristieke individuen zullen op
die wijze portretten worden verkregen, die met
zorg bewerkt voor de kennis van de lichamelijke
eigenschappen der natuur volkeren een onschat
bare waarde zullen hebben.
BUITENLAND.
Kerkelijke Staat.
De Augsburger Allgemeine Zeitung deelt van tijd
tot tijd merkwaardige brieven uit Rome over het
concilie mede, die in Rome zelf, gelijk van daar aan
andere dagbladen gemeld is, veel opzien baren,
en aan de pauselijke politie reeds aanleiding
ge; jeven hebben tot nasporingen naar den cor
respondent, die, naar vermoed werd, onder de
vaders van het concilie zeiven te zoeken zoude
zijn. In den laatsten dier brieven, van den 9de°
Januari gedagteekend, wordt over de toenemende
Oppositie in den boezem der kerkvergadering
gesproken en bij die gelegenheid o. a. het vol
gende medegedeeld:
„De kardinalen Schwarzenberg en Rauscher
hebben geen oogenblik geweifeld; beide koeste
ren eene door en door Duitsche gezindheid, en
denken er nog volstrekt niet aan, om kleinmoe
dig naar het groote legerkamp der romanisten
over te loopen. Schwarzenberg heeft eene goed
geschreven memorie verspreid, waarin hij over
de wezenlijke behoeften der kerk en zekere drin
gend noodzakelijke hervormingen zeer verstandig
spreekt, en aantoont hoe verkeerd en schadelijk
het zou zijn de onfeilbaarheid als leerstuk vast
te stellen. Hetzelfde heeft Rauscher gedaan, wiens
memorie tegen de onfeilbaarheid thans circuleert.
„Er is nog meer geschied: 25 bisschoppen, Duit
sche, Oostenrijksche en eenige Fransche, met
Schwarzenberg aan het hoofd, hebben een door
Haynald, Ketteler en Strossmayer outworpen
protest onderteekend. Zij beroepen zich daarin
op hun goed recht, hetwelk niet van de pause
lijke genade afhangt, maar hun volgens godde
lijke instellingen toekomt; zij verklaren bereid
ite zijn de rechten van het hoofd te eerbiedigen,
maar vorderen ook handhaving en eerbiediging
ïvan de rechten der ledenzij verlangen dus dat
.niet zoo ver, als tot nu toe geschied is, van de
'vormen en overleveringen van het concilie van
Trente afgeweken worde."
f Verder zegt de correspondent: „Over de ver-
Itegenwoordiging der afzonderlijke natiën en af-
deelingen der kerk op het concilie zijn hier leer
rijke opmerkingen te maken. Franschen en Duit-
sellers moeten zich hier in de deugden van
bescheidenheid en nederigheid oefenen, en lee-
ren hoe weinig zij in de katholieke kerk in tel
ziju, zoodra het de leer en de wetgeving geldt.
Daar is b. v. de diocese Breslau met 1,700,000 ka
Ct 9
tholieken; haar bisschop is hier in geen enkele
commissie verkozen, terwijl 700,000 inwoners
van den Kerkelijkeu Staat door niet minder dan
62 bisschoppen vertegenwoordigd worden en de
Italianen de helft of tweederden van alle com-
missiën uitmaken. Daar zijn de aartsbisschop
pen van Keulen met 1,400,000, van Kamerik
met 1,300,000, van Parijs met 2 millioen ka
tholieken terwijl van de 68 Napelsche en Sici-
haansche bisschoppen reeds 4 voldoende zijn
om deze. drie prelaten met de 5 millioen achter
hen staande Duitschers en Franschen te over
stemmen. De 12 millioen katholieken van het
eigenlijke Duitschland zijn op dit concilie slechts
door 14 stemmen vertegenwoordigd; met andere
woorden: in kerkelijke zaken gelden 20 Duit
schers nog niet zooveel als een Italiaan. En
mocht een Duitscher zich misschien verbeelden
dat zijn volk met zijne talrijke theologische hoo-
gescholen en zijne geleerde theologen billijker
wijze aanspraak op eenig gewicht in het con
cilie zou kunnen maken, dan behoeft hij slechts
hier te komen om van het tegendeel overtuigd
te worden. In geheel Duitschland bestaat, met
uitzondering van Rome, geen enkele theologi
sche faculteit; Spanje behelpt zich insgelijks
zonder hoogere theologische scholen en zonder
theologie; maar hier op het concilie zijn eenige
honderden Italianen en Spanjaarden de uitver
koren leermeesters en dictatoren des geloofs voor
alle tot de kerk behoorende natiënAl wat
hier geschiedt is slechts de uitdrukking van éene
gedachte, slechts het middel tot bereiking van
éen doel, en dat is: uitbreiding en bevestiging
van de zedelijke heerschappij der Italianen over
de andere volken, inzonderheid over de Duit
schers en Franschen. En de kans daarvoor staat
zeer gunstig. Meer dan honderd Spanjaarden
zijn van deze en gene zijde van den Oceaan hier
gekomen, om zich op het concilie als handlan
gers der Italianen te laten gebruiken. Zij heb
ben geen eigen gedachten, geen eigen wil, geene
kerkelijke behoefte. Van de onwetendheid dier
mannen, van hun volslagen gebrek aan die alge-
uieene kennis en geestbeschaving, die men bij
ons zelfs bij den minsten priester als natuurlijk
onderstellen mag, kan men zich geen denkbeeld
maken. En dit reeds zoo groote overwicht is se
dert de eerste aankondiging van het concilie
nog grooter geworden, door de benoeming in
de twee laatste jaren van 89 bisschoppen in
partibus."
TELEGRAMMEN.
i'i'i'l;
Parijs, 24 Januari. In de zitting van het Wet
gevend Lichaam heeft de heer Jules Simon een
voorstel gedaan tot afschalling van de doodstraf.
De discussiën over het vrijhandelsstelsel zijn
daarna voortgezet.
De heer Thiers heeft uit becijferde opgaven
van den Gouvernements commissaris getracht te
bewijzen, dat de invoerrechten op geweven ka
toenen goederen niet 15 doch in werkelijkheid
slechts Tb procent, en die op de gesponnen niet
10 doch 5 procent bedragen. Deze bewering werd
door den heer Amé tegengesproken, op grond
dat zij op fautieve gegevens berustte. De heer
Thiers repliceerde.
Hierop nam de heer Forcade het woord. Hij
wees er op, hoe de Regeering een parlementaire
enquête wenscht in te stellen betreffende de wij
ziging der handelstractaten hoe die enquête van
algemeeneu aard moet zijn en alle belangen, niet
alleen van industrieelen, doch ook van verbrui
kers, in het oog moet houden. Verder hield hij
vol, dat het tractaat van 1860 de belangen van
de Fransche nijverheid geenszins benadeeld heeft.
Volgens hem moest de bedoelde enquête in de
eerste plaats hare aandacht vestigen op de tijde
lijke admissiën, ten einde te beslissen of de jongste
decreeten al dau niet behooren gehandhaafd te
worden. Ten slotte uitte de heer Forcade de
meeuing, dat de landbouw, de zijdeteelt en vele
andere takken van nijverheid onder het bestaande
handelstractaat in bloei zijn toegenomen Dat
handelstractaat was dan ook, beweerde hij, niet
door politiek belang voorgeschreven, hoewel het
desniettemin de grondslagen had gelegd tot een
onverbreekbaren band tusschen Frankrijk en
Engeland. Tot staving van het door hem aange
voerde toonde de heer Forcade aan, hoe b. v. de
ijzer-industrie door het heffen van gematigde
invoerrechten slechts bevoordeeld kan worden.
De heer Thiers trachtte nogmaals door cijfers
het tegendeel te bewijzen.
Hierna werd het voortzetten der discussie tot
morgen uitgesteld, nadat alvorens nog de heer
Ferry zijn ontwerp tot algeheele hervorming van
de wet op de gemeentebesturen in het departe
ment der Seine had ingediend.
Madrid, 24 Jan. In de op gisteren gehouden
vergadering van de meerderheid in de Cortes,
heeft Prim de noodzakelijkheid aangetoond om
het wetsvoorstel der republikeinsche afgevaardig
den, strekkende om de gansche familie der Bour
bons van den Spaanschen troon uit te sluiten,
te verwerpen. Hij noemde dat voorstel onbillijk,
daar het ook op den Hertog van Montpensier van
toepassing zou wezen, die toch zulke belangrijke
diensten aan de revolutie bewezen had. „Men
leide uit het gezegde niet af" voegde Prim er
bij „dat de Regeering de candidatuur van
Montpensier ondersteunt; integendeel zij is het
met de meerderheid er over eens, dat de quaestie
der troonsbeklimming tot nader orde moet uitge
steld worden."
De heer Rivero herhaalde, dat hij ten gunste
van het bedoelde voorstel zou stemmen, daar
het met de quaestie der candidatuur niet in
verband staat, en alleen ten doel heeft een toe
nadering tusschen de beide partijen (republikei
nen en inonarchaal-gezinden) teweeg te brengen.
Hierna opperde de heer Rodriguez eene motie,
strekkende om in ééns den Hertog van Montpen
sier als candidaat voorden troon testellen; terwijl
daarentegen de heer Rios Rosa3 van gevoelen
was, dat het stellen van een candidaat, onver
schillig welken, voor het oogenblik ontijdig zou
wezen. Van zijnen kant hield de heer Topéte
eene lofrede op Montpensier, onder betuiging dat
hij zijne portefeuille zou neerleggen, zoodra er
een besluit ten nadeele van den Hertog zou ge
nomen worden.
Ook de heer Martos vond de verklaringen van
de Regeering ver van afdoende, tegen welke
beschuldiging Prim en Rivero zich verdedigden.
Ten slotte werd door de vergadering het voor
stel tot uitsluiting der Bourbons van den troon
verworpen.
De uitslag der verkiezingen op den derden dag
heeft in het reeds verkregen resultaat geen be
duidende wijziging gebracht.
Parijs, 25 Jan. De Figaro verneemt uit Creuzot,
dat de werklieden bijna allen den arbeid hebben
hervat; het aantal der afwezigen bedraagt nau
welijks 8 pCt. De algemeene geest schijnt uit
muntend te zijn. Hetzelfde blad deelt een brief
mede van Assy, waarin deze ontkent een agent
te zijn van de „Société Fraternelle" of de „So-
ciété Internationale."
Marktberichten.
Amsterdam, 24 Jan. Tarwe O. B. Pools. 325,
332 (versch-qualiteit) op tijd. Rogge Galatz 180,
Taganrog 180, beide c. z/k.; Maart 175, Mei 178,
177, 178; stemming: Tarwe onveranderd, Rogge
loco en levering onveranderd. Raapolie vliegend
41%voorj. 41 tt, 41, naj. 39, 385t. Lijnolie vlie
gend 81 v voorj. 32, naj. 3354. Koolzaad Oct. 71.
Rotterdam, 24 Jan. Granen weinig aanvoer,
onveranderd flauw.
Vlas. Ruime aanvoer, onveranderd, mindere
soorten gevraagd.
Zaai-Lijnzaad. Flauw, 20 cents lager.
Meekrap. De handel was heden weder niet
levendig. Enkele partijtjes beste qualiteit tot vorige
prijzen verkocht; de middelbare en ordinaire
soorten in enkele gevallen iets lager.
Kerkelijk Nieuws.
Ned. Hervormde Kerk.
Beroepen: te Harderwijk: C. De Wilde te
Poortvliet; te ScheveningenJ. P. Hattink te
Rheneute ZijderveldE. A. Lazonder te Ber-
kel; te Koudekerke eD te Hantum: E. J. Van
Wisselingh J. Pz. te Haarlemmermeer; te Alk
maar: J. Krayenbelt te Heemstede; te Oud-Vos-
semeer: L. Van Maanen te Blitterswijk; te Ter
Aa: H Bax te Waarden; te Paesens en te Hol-
landsche Veld: J. E. Tatum Zubli te Hauler-
wijk; te Doesburg: S. H. J. De Wolff te Dalf-
sen; te Nieuwleusen: J J. Van der Weyde te
Abcoude; te Oostburg: J. H. Cordes te Prinsen
hagen.
Aangenomen: te Katwijk aan den Rijn:
door W. Koelman te Nieuwerkerk aan den IJsel;
te Vreeswijk: door K. W. Hulstijn Hz. te Willige
Langerak; te Haastrecht: door H. L. DeVoogtte
Arkel; te Oost- en Wester-Blokker: door G. C.
Balsem te Haringkarspel; te Wilnis: door H. A.
Leenmans Jr., cand.; te Foudgum c. a.: door S.
R. De Boer, cand.; te Ossendrecht: door Dr. M.
A. N. Rovers, cand.; te Roden: door J. B. Goud
schaal te Wirdum.
Bedankt: voor Bergambacht: P. Deetman te
Bennekom.
Officieele Berichten.
NATIONALE MILITIE.
RKVVl<j(.EVI\(;.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gelet op art. 26 der wet van den 19Jen Augustus
1861, betrekkelijk de Nationale Militie Staatsblad
w. 72);
Doen te weten
dat het register van inschrijving en de alphabetische
naamlijst der in 1869 voor de Nationale Militie in
geschrevenen, van den 20s'cn tot den 29»<en dezer
maand, ter gemeente-secretarie voor elk ter lezing
worden nedergelegd;
dat bezwaar tegen register en lijst, binnen den tijd
der nederleggingkan worden ingebragt aan den
Commissaris des Konings, schriftelijk op ongezegeld
papier, bij den Burgemeester in te leveren.
Leiden, 19 Januarij 1870.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN doen te weten, dat ingevolge art. 2 der
Verordening, regelende de invordering der plaatselijke
belasting op de honden, ieder eigenaar of bezitter
van een of meer honden, die aan de belasting onder
hevig zijn, verpligt is daarvan jaarlijks vóór den 31 Men
Januarij bij den Gemeente-Ontvanger aangifte te doen
door inlevering van een behoorlijk ingevuld, en door
den aangever onderteekend billet; en
dat bedoelde invullingsbilletten voor het dienstjaar
1870 dagelijks en kosteloos ten kantore van den Ont
vanger verkrijgbaar zijn.
Nog wordt opgemerkt dat honden, die voor de be
lasting worden aangegeven als uitsluitend gehouden
ter bewaking van gebouwen, erven of vaartuigen,
niet anders op den openbaren weg mogen komen dan
begeleid en vastgehouden aan een touw of ketting.
Leiden, 6 January 1870.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
LEIDEN,
Gelet op het raadsbesluit van den 1 ld#n November
1S69 en gewijzigd den 20""' December daaraanvol
gende, regelende de heffing eener plaatselijke directe
belasting, goedgekeurd bij koninklijk besluit vau den
llduo Januarij 1870, N°. 4, waarbij tevens is aange
haald de Verordening regelende de invordering cher
belasting, vastgesteld den llde" November 1869 en
gewijzigd den 20"'" December van dat jaar
Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat
met de uitreiking der beschrijvings-billetten voor die
belasting voor het jaar 1870 een aanvang is gemaakt,
wordende de belastingschuldigen uitgenoodigd de
daarin vervatte vragen behoorlijk, bep.iald en zonder
voorbehoud, te beantwoorden, en daarbij teveus mede
te werken tot datgene wat noodig is om deze be
schrijving ordelijk te doen alloopenvoorts dat tot
schatters voor deze belasting zijn benoemd en op
heden beéedigd de HH.:
J. ENGELS Jr.,
H. FIL1PFO,
D. VELS HEYN,
P. G. HOUTHUVSEN,
B. VAN KLEEF,
J. VAN LITH,
G. RIETBERGEN,
J. C. RIJK,
aan welken een ieder wordt uitgenoodigd den toe
gang tot zijne belastbare perceelen te verleenen op
alle werkdageo, van des morgens 9 tot 's namiddags
4 uren, en voorts die aanwijzigingen en medeJeelin-
gen te doen die strekken kunnen om de bedoelde
schattingen met juistheid en gelijkmatigheid te ver-
rigten.
Leiden, 24 Januarij 1870.
LAlATSTJE BERICHTEN.
's-Gravenhaqe, 25 Jan. De Hooge Raad (kamer
van strafzaken) heeft bij arrest van heden ver
nietigd het arrest van het hof in Zuid-Holland,
en voor zooveel noodig, mede het vonnis der
rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij de heer J.
A. De la Vieter als drukker van het Dagblad van
Zuid-Holland en 's-Gravenhage is veroordeeld ter
zake van het als drukker van een geschrift waar
van de schrijver niet bekend of aangewezen is,
in een gedrukt, verspreid en in omloop gebracht
geschrift aan iemand toevoegen van beleedigende
uitdrukkingen, houdende telastelegging van eene
aangeduide ondeugd.
De Hooge Raad heeft o. a. daarbij uitgemaakt
dat het een ieder geoorloofd is meeningen en be
ginselen van politieke personen te beoordeelen
en dat die beoordeeling ook dan wanneer zij
in scherpe bewoordingen is uitgedrukt en zelfs
onbillijk is, mits niet in beleedigiug ontaarde,
geen strafbare handeling daarstelt, ja zelfs van
geen slechte geaardheid bij de beoordeeling ge
tuigt, daar die politieke meeningen, beginselen
en personen door den een als heilzaam voor het
algemeen belang en door den ander als verder
felijk zal worden beschouwd; en dat zoo al zoo
danige beoordeeling is geoorloofd, eene kritiek
dier beoordeeling in geene mindere mate moet
worden toegelaten, daar hij die zich het oordeel
over politieke meeningen, beginselen en personen
veroorlooft, moet verwachten en dulden, dat dat
oordeel door anderen even scherp en onbillijk
zal worden beoordeeld; en dat de geïncrimineerde
zinsnede noch laster, noch beleediging, strafbaar
volgens de artt. 367 en 471 wetboek van straf
recht, oplevert. Op grond dus dat het ten laste
gelegde noch misdaad, noch wanbedrijf, noch
overtreding oplevert, is, zooals reeds boven is
gezegd, het arrest van het hof vernietigd en de
heer De la Vieter van alle rechtsvervolging ont
slagen, de kosten te dragen door den staat.
Nog werd behandeld het hooger beroep van
een vonnis der rechtbank te Leiden, waarbij
zekere G. H. schippersknecht van beroep, tot
een jaar eenzame opsluiting is veroordeeld we
gens diefstal in dienstbaarheid. Hij had zich na
melijk op 17 November jl. meester gemaakt van
eene som van f90 in papier en specie uit het
vaartuig van zijn meester, bij wien hij tegen
betaling in dienst was, welk geld zijn meester
van anderen onder zich had en een derden ter
hand moest stellen, terwijl bekl. in eeu herberg de
daar aanwezigen onthaald heeft en vervolgens met
anderen naar den Haag gereden is en ook daar
weder verteringen gemaakt heeft, zoodat hij bij
zijne aanhouding Dog ruim f IS over had. Reeds
vroeger werd dezelfde persoon wegens diefstal
van een horloge tot een half jaar en wegens op
lichterij tot twee maanden cellulaire gevangenis
straf veroordeeld.
Het Openb. Min. requireerde tot bevestiging
van het vonnis met uitzondering der qualificatie.
daar die zou moeten luidendiefstal in dienst
baarheid jegens zijnen meester. Heden over acht
dagen uitspraak.
Aan het departement van Marine is heden
aanbesteed: het maken en leveren van een ijzeren
kustlichttoren en van het ijzerwerk voor een
etablissement, beide bestemd voor de verlichting
op Boompjes-eiland (Java-zee), alles met den
aankleve van dien. Van de zeven ingekomen
billetten was het minste dat van de Koninklijke
grofsmederij te Leiden voor ƒ52,200.