t
zwarte pu groote oogen. Hare kleeding was
over liet algemeen lichtgekleurd, het boven
lijf nauwsluitend en het hoofd met eene tu-
nique en gazen sluier bedekt. Dat er onder haar
enkelen waren die wel eens nader kennis had
den willen maken met een blanken heer uit
het westen, zoude ik haast uit hunne kokettee-
rende oogen hebben moeten opmaken, maar die
ongelukkige zwarte palfrenier met zijn dikke
lippen en zijn grooten stok maakte alle illusiën
dienaangaande overbodig. Arme vrouwen 1 Wat
had ik u gaarne toegeroepen „uwe verlossing is
nabij want ook aan uwe emancipatie wordt ge
arbeid." Wordt vervolgd.)
Amsterdam, 21 Januari. Gisterenavond was hier
veel volk op de been, daar het Amsterdauische
Studenten-korps een groot deel der stad doortrok,
ten einde aan eenige Professoren en aan Curatoren
eene serenade te brengen. Alles was circa te
halfeen des nachts in behoorlijke orde afgeloopen.
Schoonhoven, 20 Jan. Gisterenavond, circa te 6
uren, ontstond er brand in het telegraaf kantoor
alhier. De burgemeester (tevens agent van de
Maatschappij van Brandverzekering voor het Ko
ninkrijk der Nederlanden, gevestigd te 's-Bosch)
was onmiddellijk bij de hand en het mocht hem,
met behulp van slechts drie personen, gelukken
den brand meester te worden, die, bij den sterken
N.-O.-wind, ook voor de belendende gebouwen
een dreigend aanzien had.
Gemengde Berichten.
In America hebben alle telegrafisten van de
Western Union Telegraph Compagny geweigerd om
te werken. Deze compagnie heeft hare lijnen over
de geheele Vereenigde Staten, en dank zij de
middelen die den telegrafisten uitsluitend ten doel
staan, staakten deze op éen dag allen tegelijk hun
nen arbeid.
In Colorado is in twee maanden tijds eene
geheele stad gebouwd. De stad Ewans was vóór
dien tijd nog een wildernis. Den 2den November
werd de eerste loods daar ter plaatse opgesla
gen, en den 2-lsten December waren er reeds 428
huizen met 2100 inwoners, 6 hotels, 30 restau
raties enz.
Een Pesther professor, de heer C. Sasku, heeft
het eeuwen oude vraagstuk over de quadratuur
van den cirkel eens weder ter sprake gebracht,
en gemeend eene oplossing daarvan te kunnen
geven. Een tiental exemplaren van zijn arbeid
is door hem aan den heer Leemans, secretaris
der Kon. Academie van Wetenschappen, afdeeling
natuurkunde, gezonden, ter verspreiding in ons
land-
Volgens het Utrechtsch Dagblad steunt echter de
geheele redeneering op eene onmogelijke onder
stelling.
Door de Académie des sciences te Parijs is den
10den dezer tot corresponderend lid benoemd Dr.
Robert Maijer te Heilbron, een bekend natuur
kundige en een der grondleggers van de theorie
der warmte als beweegkracht. Volgens verschil
lende biografische woordenboeken, die zooals hier
uit blijkt elkander veelal naschrijven, zou
genoemde heer Maijer reeds in 1S5S in een krank
zinnigenhuis overleden zijn. De Franscheacadémie
wist het echter beter en benoemde niet een doode,
maar een. levende tot correspondent.
INGEZONDEN.
Mijnheer de Redacteur,
Herhaaldelijk reeds hebben Leydens ingezete
nen onderling hun misnoegen te kennen gegeven
over de wijze waarop velen zich plaatsen ver
schaffen, ten einde de voorstellingen in de Ko
medie bij te wonen.
Tot dusverre echter heeft nog geene stem zich
openlijk daartegen geuit; mogen deze weinige
regelen er toe bijdragen, om de Schouwburg-
commissie aan te sporen om zoo spoedig mogelijk
een doeltreffenden maatregel hieromtrent vast te
stellen.
De gewoonte is aan ieder bekend, en alhoewel
het verkeerde van dezelve inziende, volgt toch
elk op zijne beurt haar na, opdat men niet,
door aan die handelingen geen deel te nemen,
schade lijde door de minder royale handelwijze
van anderen. Indien men n. 1. plaatsen wil heb
ben, zoo geeft men aan één hiertoe bestemd per
soon (sedert kort bestaat er evenwel een con
current) het aantal begeerde plaatsen op, hetgeen
in het belang van beide partijen is, daar men
alsdan niet de moeite behoeft te nemen van eene
wandeling naar de Oude Vest te maken, en te
vens de persoon, die dit bedrijf uitoefent, eenige
procenten trekt, al kost het hem ook een gedeelte
zijner nachtrust, gelijk gebleken is op Zaterdag
15 Jan., toen hij te 6 uren des morgens, en zijn
concurrent, naar ik verneem, reeds 3 uren na
middernacht ter dier plaatse aanwezig waren.
Alhoewel concurrentie zeer heilzaam is, zoo
meen ik toch dat het beter is dat zij niet besta
wanneer het, gelijk in dit geval, betreft een ze
delijk zeer zeker ongeoorloofde praktijk.
Evenwel niet alleen in Leiden treft men dit
aan, ook elders; daar heeft men evenwel reeds
lang begrepen dit te moeten voorkomen, en der
halve bepaald dat het niemand geoorloofd zoude
zijn meer dan 5 plaatsen te gelijk te nemen,
daar men weinig huisgezinnen vindt, alwaar
men zoo luxurieus is, van met een grooter aan
tal personen dan 5 op denzelfden avond naar de
Komedie te gaan. Mocht men echter eene groo-
tere hoeveelheid plaatsen verlangen, zoo is men
genoodzaakt te wachten tot allen, die zich te
gelijkertijd aan het Gebouw bevinden, zich van
de hunnen hebben voorzien.
Werd ook alhier deze of dergelijke maatregel
genomen, zoo zoude waarschijnlijk aan de zaak
voor goed de bodem zijn ingeslagen.
Uw dienstw. Dienaar
P.
Gebruiksaanwijzing der systematische bena
mingen voor maten en gewichten.
Eenige maanden geleden was ik gelogeerd bij
mijn vriend Kilogram te Sférekerke, waar ik zijn
neef uit GrauwAec/areland aantrof. Op een schoo-
nen achtermiddag zaten wij in het prieel in den
tuin van genoemden Kilogram en zagen daar een
schoonen decimeter boom, in welks schaduw het
zoontje van mijn vriend Kilogram met zijne speel-
decililers lag te stoeien, terwijl de kindermeid in
het gras uitrustte geleund op haar meterboog, met
den anderen arm het jongste gram van den heer
des huizes ouihecloliter houdende, dat speelde met
een centiliter. Een decagramgieter, die hectogram
niet zoo dadelijk in het oog had, was druk bezig
met werken, toen een van genoemde deciliters
den man de liter koffie uit de hand sloeg, welke
de meid hem gebracht had; hij verbrandde daar
door zijn centimeter en het vocht veroorzaakte
eene bruin-gele millimeter op zijn splinternieuwe
broek. Woedend geworden trok hij een tak af
van den decimeterboom en sloeg er den jeugdigen
kilogram mede op zijn liter en kastijdde hem als
met een are. Het gram en de speel deciliters be
gonnen te schreeuwen en vluchtten naar binnen,
waarbij de centiliter in het gras verloren raakte.
BUITENLAND.
Tui-lrjje.
De Augsb. Allg. Ztg. bevat de volgende particu
liere mededeeling uit Pera (dat gedeelte van
Konstantinopel, waar de meeste gezanten en de
aanzienlijke westersche Europeanen wonen), be
treffende den toestand van het Turksche rijk.
Het jaar 1S69 heeft aan het Turksche rijk eene
menigte beslommeringen en bezwaren doen on
dervinden, meer dan gedurende verscheidene
jaren te zamen genomen in den jongstverloopen
tijd het geval is geweest. Niettegenstaande dat
alles mag de regeering met zekere mate van
voldoening op de afgelegde baan terugzien, want
nu zoo ongeveer de balans is opgemaakt, sluit
het jaar met een niet onaardig batig saldo, wel
te verstaan in overdrachtelijken zin genomen, want
ik behandel hier geene geldelijke quaestiën.
De betrekkingen met de overige mogendheden
zijn niet onbevredigend van aard; in het binnen
land heerscht allerwege rust en indien men den
afloop van de jongste leeniug als een gunstig
resultaat mag beschouwen, dan volgt daaruit,
dat de Porte nog crediet heeft.
Hiertegenover staan op de debetzijde eenige
posten, die klinken als een klok. De algemeene
welvaart is verminderd en het land is niet meer
in staat zooveel ten behoeve van de schatkist op
te brengen als vroeger; er valt niet te denken
aan de verwezenlijking van het plan, om nieuwe
wegen tot vergemakkelijking en uitbreiding van
het verkeer aan te leggen, eene eerste conditie
om de bronnen van welvaart, die het land bezit,
te openen en ze voordeelen te doen opleveren
zelfs betwijfelt men, dat het spoorwegproject
ontworpen en ingediend door den heer Hirsch,
uitgevoerd zal worden; het Turksche ras is in
physieken en intellectueelen zin niet vooruitge
gaan in de laatste jaren, terwijl daarbij te gelij
ker tijd de afstand tusschen de Turken en de
Christen-bewoners des lands als het ware met
den dag toeneemt; het gevolg van dit dalen aan
den eenen kant, dat klimmen aan de andere
zijde, is niet gunstig voor de tegenwoordig nog
heerschende klasse der bevolking, want allengs
moet men meer dan vroeger plaats maken voor
den invloed van het Christenelement; het helpt
niet hoezeer men zich daartegen verzet, in alle
takken van bestuur ziet men zich verplicht de
toenemende macht der Christen-bevolking lang
zamerhand te huldigen; het administratief beheer
en de rechtspleging bevinden zich nog bijna al
lerwege uitsluitend in handen van domme en
tegelijk omkoopbare effendi's; de bewijzen zijn
talloos, waaruit blijkt, dat de hooggeroemde Vi-
lajet constitutie en de reorganisatie van den raad
van state op het papier een goed effect maken,
maar in werkelijkheid niets beteekenen. Wat
die beide laatste punten betreft, om daarbij
nog even stil te staan; de plannen zijn goed,
maar er bestaat volslagen gebrek aan geschikte
personen om de ontworpen wijzigingen in te
voeren niet alleen, maar om er de hand aan
te houdeneerlijke ambtenaren, rechtschapen
mannen, daaraan is in de eerste plaats groot
gebrek. De knappe lui, die thans nog aan het
hoofd van het bestuur staan, waarom is het die
nog te doenwaarnaar streven zij Om de
zaken gaande te houden. En waarom hebben
zij niet een hooger, een edeler doel in het oog
gevat? Omdat eene wezenlijke, doortastende
hervorming van het Turksche rijk hun toe
schijnt) eene hersenschim te zijn, en dit is ook
inderdaad het geval; en daarom bezigt men slechts
allerlei middelen en kunsten, om de zaken gaande
te houden.
De quaestie met den onderkoning van Egypte
is eene bedenkelijke quaestie. Zij is eene onweers
wolk aan den staatkundigen horizon; men weet
niet wanneer zij zich zal verheffen, om hetgan-
sche luchtruim in een grauwen sluier te hullen,
waaruit slechts felle bliksemschichten te voorschijn
treden, die het wankelend gebouw der Turksche
macht tot een puinhoop doen worden. De Porte
heeft geëischt, dat de onderkoning zijn gepant
serde oorlogsbodems en zijne naaldgeweren on
verwijld aan haar zal afstaan. Gaat de onder
koning daartoe inderdaad over, dan is de Porte
zoo niet geruïneerd, althans eene groote schrede
Toen t
verbazen
verzette,
schriften
ld wi
ei
genaderd tot den afgrond, waarin zij te eel
tijd en wellicht spoedig zal neerploffen. StJn<^eU,
onderkoning zijne te Bordeaux gebouwde sci8an.
afj schepen die, naar men zegt, niet in stai^®^'5"
zee te bouwen, dan moet de Porte de fabelaf 0,6,1
hooge rekeningen betalen, welke de speculee
scheepsbouwmeesters dier vaartuigen haar i
voorleggen. Levert de onderkoning zijn
voorraad naaldgeweren aan de Porte af, d:
a 84 fr. per stuk heeft betaald, en waarnWti?"j
verstandig man een enkel schot zou will'
durven doen, dan ontvangt de Turksche rl S?v8a'
le besln
ring voor schromelijk veel geld, een tallotl
precisiewapenen, hoogstens geschikt om bij,
parade te worden gebezigd.
Rusland. In ee
De Berlijnsche correspondent der Time^u(^ef e
aan dat blad inlichtingen gezonden omtrt
samenzwering ter bewerking eener maats?®'
pelijke revolutie, die onlangs in Rusland on'ervu"'1
zou zijn. Het was, volgens hem, een dwaasv'ann^
van baardelooze jongelieden; doch er was Pre^ect
omstandigheid, die
worden, namelijk
er gunstig voor geacht
de achteruitgang vau
tiezers
li toefen
ïunne
boerenstand, of de gewezen lijfeigenen, ur
Noordelijke gewesten des Rijks; welke aclif16111611'
gang deels het gevolg van slechte oogste:"eclltma
maar grootendeels van de luiheid der boen
van hunne verslaafdheid aan den sterken (],'Pen"jk
Daarbij komt, dat de boeren de hun b;ien>ents
emancipatie geschonken landerijen met den te h
Maart aanstaande zullen mogen verlaten,
alsdan misschien in grooten getale zuidwq001
zullen willen verhuizen om vruchtbaarder t
den te zoeken. „Het wordt voor een algemee'6 v?n
regel gehouden (zegt de correspondent), dat >evo S
uiterste radicalisinus onder de minst libe:"16"^
staatsregelingen gevonden wordt.; het is dus'68 8
te verwonderen, dat onze tijd, die zelfs te i'Pm®r
den, Parijs en Berlijn socialisten voortbreng,'
Petersburg het ergste socialismus ziet °Prij:Ijt|)rac|
maar is die kwaal in Rusland feller van bi
ii stem
zij is er tot een zeer beperkt terrein bepa.
hare slachtoffers zijn enkel een klein
jonge menschen zonder oordeel en licht in o;
wondenheid te brengen; het overige der be sc
king gaat rustig en bedaard zijn gewonen ga[ereu<^
Duitsehland. larlemi
Het tractaat te Mannheim gesloten tuss -er'3'e^
Pruisen, Beieren, Hessen, Frankrijk en Ne
land betreffende de Rijnvisscherij, is bij.en
Pruisischen Landdag ter goedkeuring ingedit.
De commissie van onderzoek van het afgeval? *e<
digdenhuis heeft daaromtrent gerapporteerd 1
dat de Landdag het verdrag moge goedkeurt*
en 2°. dat de Landdag de regeering zal vent
ken, om jaarlijks aan de beide huizen ym>
Landdag een rapport in te dienen over de
voering der overeenkomst, over de verdere
palingen die hieromtrent zijn tot stand gekom- De
en over de uitwerking er van, en om tevens te !n
werken, dat de gevolmagtigden in den eers'P een
tijd althans jaarlijks, daarna nog in kortere l De
mijnen, zullen te zamen komen, terwijl ten slclr c'e
de wensch wordt uitgesproken, dat de Noo: De
duitsche Bond voor de visscherij op alle str De
men en wateren bepalingen moge maken. De
Frankrijk.
Een karakteristiek artikel in het regiems De
van orde voor het Wetgevend Lichaam in Fra:en<^
rijk is zonder twijfel het volgende:
„Als een der leden van het Wetgevend Lichat
de orde verstoort, dan wordt hij door den presidtBnaP'
tot de orde geroepen; wanneer hij niet te tf'a<^ e
voortgaat beveelt de president, dat het teruroe[-'or'el
tot de orde in de notulen wordt opgeteekend. Ovei
In geval van nieuw verzet zal het Wetgevete ex<
Lichaam, op voorstel van den president en zondfoque
discussie zijne verwijdering uit de zaal uitspr „Vei
ken, voor een tijd, die niet langer kan durt.chtin
dan 3 dagen. Het Wetgevend Lichaam zal bJet k
ookta
in verc
liezing:
hans i
Mi
nen W
uizot
andac
en hf
en he
mine had gelijk, die glimlach maakte haar nog
mooier. Wij beantwoordden den groet, en toen nam
ook mijnheer, ons meteen nijdigen blik opnemende,
even zijn mutsje van zijn grauwblonde haren.
's Middags aan de open-tafel vonden wij onze
plaatsen naast de hunne. Daar er te weinig ruimte
voor ons was, schoof de dame op, en toen wij
gezeten waren, en de soep gebruikt hadden, was
liet wonder boven wonder! de man, die,
met zijn nijdigen blik en op zijn barschen toon,
maar tegelijk hoogst beleefd het gesprek begon
„Wij spoorden, geloof ik, eenigen tijd geleden,
samen van de residentie naar Friedrichshalën
Ik gaf een toestemmend antwoord, en toen volg
den nog een paar diergelijke vragen en antwoor
den; ik sprak met een enkel woord van ons
reisje door Zwitserland, en van het heerlijke
weer, dat wij getroffen hadden.
„Dat moet een groot genot zijn geweest, en u
zeker in recht opgewekte stemming hebben ge
bracht," sprak nu de dame, en hare stem, die
wij nu voor het eerst hoorden, was met hare
geheele verschijning volkomen in harmonie. Het
was een heldere, zachte alt. „Ik kan u niet zeg
gen, hoe uw jubeltoon dezen morgen mij trof,"
vervolgde zij, zich naar mijn vrouw vooroverbui
gende, en ik geloof, dat haar oogen vochtig wer
den; „het was, wijl de bergen van de overzijde u
zoo wonder helderen groot aanstaarden, nietwaar?'
„Ge moet weten, dat mijn vl-ouw een kind van
het gebergte is," zeide mijnheer, op zijn gewonen
barschen toon, waarin ik thans bovendien iets
1 spotachtigs meende op te merken, „en, als alle
bergbewoners, heeft zij het heimwee, en gunt
aan niemand het genot, dat haar ontzegd is.
Hadden hare krachten, die, helaas, nog te zwak
zijn, het veroorloofd, haar heimwee zou wel be
vredigd zijn geworden. Nu evenwel moet zij zich
met het zien uit de verte tevreden stellen."
Het was vreemd; de uitdrukking van zijn gelaat
en de toon van zijn stem bleven altijd dezelfde;
geen zweem van vriendelijkheid of zachtheid was
daarin te bespeuren, en toch klonken de woorden
zelve, die de lezer heeft vernomen, werkelijk
alles behalve hard of koud; dezelfde opmerking
had ik ook reeds gemaakt, toen hij voor de eer
ste maal tot ons sprak.
Zoo onderhielden we ons nog verder met elk
ander, tot zij nog vóór het dessert opstondeu,
en ons beleefd groetten, een indruk achterlatende,
die oneindig gunstiger en geruststellender was,
dan ik me had kunnen voorstellen, dat het ge
val zou zijn. De dame was ongetwijfeld een door
en door beminnelijk wezen, wier innerlijke ge
aardheid volkomen beantwoordde aan haar liefe
lijk uiterlijk, en ook mijnheer was, wat hij ove
rigens ook mocht zijn, klaarblijkelijk op verre
na zoo barsch niet, als men uit zijn voorkomen
en wijze van spreken moest opmaken. Ook met
hun afgezonderde wijze van leven scheen het
niet zoozeer meenens te zijn, althans niet tegen
over ons. De dame had, de tafel verlatende mijn
vrouw de hand gereikt, en met dien zeldzamen,
aanminnigen glimlach gezegd, dat zij veel genoe
gen hoopte te smaken in den omgang met hare
vriendelijke buurvrouw, en de aschgrauwe pre
velde daarbij iets, dat hare woorden althans niet
weersprak.
En wat de dame hoopte, gebeurde: spoedig
kwam er meerdere toenadering. Een paar dagen
bleef het bij een oppervlakkig gesprek aan tafel
en een groet, bij het komen en gaan; toen ech
ter werden wij hoe langer zoo vertrouwelijker;
zonder zich in het minst in te dringen, sloten zij
zich zonder terughouding en met zekere harte
lijkheid bij ons aan. Van de vrouwen verwon
derde mij dit volstrekt niet. Mevrouw Von Fri-
singen voelde zich zonder twijfel zeer eenzaam,
en was daarbij werkelijk lijdende, zoodat het te
begrijpen was, dat zij naar den omgang met een
deelnemend en gevoelig wezen, gelijk Hermine
was, verlangde; en niet minder verklaarbaar was
het, dat hij zich over dezen vriendschapsband op
zijne wijze verheugde, wijl hij nu meerdere vrij
heid had, en eenigszins meer zijne gewone leveien te
wijze kon volgen. Want hij was een man, dien
niet leefde, als hij niet in beweging was, uiïheldi
de lijdende vrouw inderdaad dikwijls een blJelen
aan het been moest zijn, en, hem tot werkeladaats
heid dwingende, een last oplegde, voor zijn kanen v
ter en gemoedsaard haast te zwaar om te dragVUe
Hoe beter men den heer Von Frisingen leer.ubiei
kennen, hoe meer men tot de overtuiging kwadraat
dat hij wezenlijk geen kwaad mensch was. V De
grooten aanleg, van een verheven geest was voomaari:
ker niets in hem te bespeuren, maar hij bezat vt4 co
stand, kennis, liefde voor zijn werkkringen on«e>' mi
moeide lust en kracht tot den arbeid. Hij was namieeD
lijk heer van een grondbezitting, die, in dedicébatt
bevolkte streken van ons vaderland, buitengewoo"
aanzienlijk moest worden geacht, en met liefde, ve_
stand en den besten uitslag wijdde hij zich gelif jja(
aan de bebouwing dier bezitting. Gelijk ons lal'urea
ter oore kwam, had hij, na den dood van zijnvadt n(je
jaren lang moeten worstelen, om zich in het be. eilap
van zijn erfgoed te handhaven, en het kommervolst ncja
afmattendste leven te leiden gehad. Maar daam^gj,
waren de zaken gaandeweg verbeterd. De goederf
waren metterdaad weer zijn eigendom gewoiiaij
den, en beloonden rijkelijk de er aan besteedij^tii
moeite en kosten, en hij kon er nu zelfs over ga» im,T
denken, om zijn gebied te vergrooten. ;n c
(Wordt vervoljlj|