Te 's-Hage hebben B. en W. voorgesteld, ge lijk we reeds meldden, om een duinwaterleiding aan te leggen. In het Algemeen Verslag van den Gemeente raad daarover, wordt op de vraagbataat thans alkier behoefte aan een waterleiding1 het volgende antwoord gegeven ,1*. dat slechts de minderheid onmiddellijk wenschte over te gaan tot den aanleg eener wa terleiding, omdat daaraan naar haar inzien thans alhier behoefte bestaat." i,2'. dat de meerderheid, waartoe dan ook zij behooren, die de behoefte voor het oogenblik ontkennen, een afwachtende houding wilde aannemen, totdat over den uitslag der proef met de Norton- pompenop uitgebreide schaal genomen, met zekerheid een oordeel kan worden uitgesproken." Naar aanleiding van dit verslag heeft het col lege van Burg. en Weth. weder geantwoord. Burg. en Weth. meenen hunne voordracht niet meer te behoeven te verdedigen, maar de „voor name grond, waarop de meerderheid der leden, die aan het onderzoek deelnamen, de eerste der vijf gestelde vragen ontkennend beantwoordde, schijnt hun niet juist. Aan de waarde der Nor- ton-pompen, met welker aanleg zij zeiven krach tig wenschen te zien voortgegaan, doen zij in geen opzicht te kort. Zij waardeeren die pompen als eene belangrijke aanwinst voor de gemeente. Maar hoe groot het voordeel daarvan op den duur ook moge blijken, nimmer zal toch kunnen worden beweerd, dat de Norton-pompen voorzien in al de behoeften, door eene waterleiding te bevredigen." Voorts geven Burg. en Weth. nog te kennen, dat het in hunne bedoeling ligt het oordeel over de ontvangen aanbiedingen en de beslissing, dienaangaande te nemen, aan den Gemeenteraad te onderwerpen. Zijn wij wel onderricht, dan is de wet op de defensie reeds bij den Raad van State in behan deling genomen. Yad Aan alle korpsen der infanterie en het reg. grenadiers en jagers zijn 100 paren nieuwe model schoenen als proef toegezonden, welke ƒ3.20 per paar kosten en aan de meest dienstdoende kor poraals en manschappen moeten worden uitge reikt, ten einde de deugdelijkheid na te gaan. De Staats-Courant van heden bevat het Verslag der Commissie, belast met het afnemen van het eindexamen der hoogere burgerscholen in Noord- Holland, in het jaar 1869. Dit eindigt aldus: De commissie had gewenseht dat haar verslag in sommige opzichten gunstiger had kunnen zijn: zij meent evenwel dat zij, door niet met nadruk te wijzen op de leemten die haar bij het onder zoek van een betrekkelijk groot getal candidaten zijn opgevallen, aan de scholen, van welke die jongelieden afkomstig waren, een slechten dienst zou bewijzen. Het zoude dwaas zijn nu reeds van de jeugdige hoogere burgerscholen te willen vor deren, dat hare leerlingen volkomen zouden vol doen aan eischen, die eerst zullen mogen gesteld worden, wanneer die inrichtingen in een geheel normalen toestand zullen verkeeren en ook de leeraren bij hun onderwijs van een# veeljarige ondervinding kunnen gebruik maken. Maar daarom juist is het dubbel noodig, dat de Commissiën met de eind-examens belast, onverholen hare bevindingen mededeelen de Noord-Hollandsche Commissie moet dan ook, als vrucht van hare werkzaamheden en als slotsom van hare boven staande beschouwingen, bovenal wijzen op de wenschelijkheid, dat voortaan het onderwijs in taal- en letterkunde en in geschiedkundige weten schappen betere vruchten moge dragen, opdat de kennis der candidaten in deze belangrijke vakken niet zoozeer moge achterstaan bij die in natuur wetenschappen en vooral in wiskunde, als bij de de thans gehouden examens is gebleken. Met leedwezen vernemen wij, zegt de ArnA. Ct., dat de heer Godefroi zijn mandaat als lid der Tweede Kamer heeft neergelegd. Het 6chijntdat hij, door de voortdurende ongesteldheid zijner echtgenoote genoodzaakt te Parijs te blijven, er geen vrede mee heeft, dat hij zijn plicht als volksvertegenwoordiger thans niet vervullen kan. Hoewel wij zijn plichtbesef ook ten deze waar deeren, smart het ons toch, dat hij nog niet eeni- gen tijd gewacht heeft met het nemen van zijn besluit, in de hoop, dat de reden zijner afwezig heid uit de residentie, door het herstel zijner echtgenoote, zou worden weggenomen. Want al vertrouwen wij ook, dat de Amsterdamsche kie zers een waardigen opvolger voor hem zullen afvaardigen, toch achten wij den steun zijner ge leerdheid en welsprekendheid voor de liberale beginselen van zooveel waarde, dat wij de kans van zijn wederoptreden na eenigen tijd zouden gekozen hebben boven die, dat zijne plaats ter stond vervuld worde door iemand, in staat hem in alle opzichten te vervangen. Uit Rotterdam wordt gemeld: „Eenige nadere bijzonderheden omtrent het schouwburgkabaai alhier zullen uwe lezers wel niet onwelkom zijn. Vooraf een woord over het stuk zelf, dat daartoe aanleiding gaf. De inhoud is de geschiedenis van de non Barbara Ubryk, die wij kennen, een weinig geromantiseerd. Men maakt eerst kennis met Barbara, terwijl zij nog in de wereld verkeert en de verloofde is van een philosophisch jongman. Door list wordt zij in een klooster gelokt en daar worden haar wegens hare vvereldsche denkbeelden, kastijdingen en straffen opgelegd van den meest onmenschelijken aard. Na 20 jaar ziet men haar terug inden toe stand, waarin zij volgens de beschrijving indertijd in de dagbladen gegeven, in het Carmelieten klooster te Krakau gevonden werdhalf naakt, met vreeselijke blauwe vlekken en waanzinnig. Het stuk is zonder den minsten smaak of letter kundige verdienste geschreven; sommige toonee- len zijn zoo aanstootelijk mogelijk, en het geheel is doorweven met hatelijkheden tegen den Catho- lieken godsdienst; vooral de biecht wordt niet gespaard. „In sommige roomsche kerken was Zondag ochtend door de dienstdoende geestelijkheid tegen de bijwoning der voorstelling gewaarschuwd.Dit heeft niet belet, dat een groot aantal catholieken des avonds in de schouwburg was. Vooral echter van Schiedammers, en wel meerendeels uit den fatsoenlijken stand zijn de manifestatiën tegen de vertooning uitgegaan, zoowel Zondag- als Maan dagavond. In de wachtkamer van het spoorweg station, tegenover den schouwburg waar de voor stelling plaats had, bevonden zich verschillende autoriteiten om bij ernstige conflicten bij de hand te zijn. Men was geïnformeerd dat het voornemen bestond om het schouwburg-lokaal in den brand te steken. „De zaal was beide avonden tot in de hane- balken toe vol. De directeur van den schouwburg had reeds, naar men zegt, den maatregel geno men om voor de derde voorstelling de entrée- prijzen te verhoogen. Of dit echter was om te grooten toeloop te voorkomen, dan wel om er nog meer geld uit te slaan, zou ik niet durven be slissen. „Gij kunt u geen denkbeeld ma"ken van de sensatie, die deze zaak hier gemaakt heeft. De gemoederen zijn nog in hooge mate verbitterd en het gebeurde is het onderwerp van alle gesprek ken." De Minister van Koloniën brengt ter kennis van belanghebbende ouders of voogden, dat, krach tens het Koninklijk besluit van den 26"en Nov. 1845, n°. 63, met den l""1 September dezes jaars twee jongelingen zullen worden bestemd, om, vol gens het daaromtrent vastgesteld reglement, onder het oppertoezicht van den heer Dr. G. J. Mulder, oud-hoogleeraar in de faculteit der wis- en na tuurkunde aan 's Rijks hoogeschool te Utrecht, te worden opgeleid tot militaire apothekers voor den dienst in Oost-Indië; en dat, wanneer zij hunne zonen of pupillen daarvoor verlangen in aanmer king te doen komen, deze op Maandag den SO"*11 Mei 1S70, des voormiddags te acht uren, ten huize van den voormelden oud-hoogleeraar te Bennekom zullen worden toegelaten tot het afleggen van een vergelijkend examen. De op zegel geschreven verzoeken tot deze toe lating moeten vóór den l,tM> Mei 1870 bij het Ministerie van Koloniën zijn ontvangen, met bij voeging d#r vereischte stukken. Z. M. heeft aan den heer D. De Graeff, minis ter-resident in Japan, op zijn gedaan verzoek, een eervol ontslag verleend, te rekenen van ultimo Maart a. s., onder dankbetuiging voor zijne trouwe en belangrijke diensten aan den lande bewe zen; en voorts benoemd tot minister-resident in Japan Jhr. Mr. F. P. Van der Hoeven, thans raad van legatie bij Zr. Ms. gezants. te St.-Petersburg. Z. M. heeft ten laste van den staat pensioen ver leend aan Mr. A. A. Del Court van Krimpen, gew. offic. van just, bij de arr.-rechtb. te Haarlem, ten bedrage van f 1018 'sjaars; J. W. Korf, ge wezen rijksveldw., opz. der jacht en visscherij te Enschot, ten bedrage van ƒ102 'sjaars; en Jakob Jakobs, zich noemende en schrijvende Jakob Al berts Pothoff, gew. rijksveldw., opz. der jacht en visscherij te Zuidlaren, ten bedrage van 181 'sjaars. Z. M. heeft benoemd tot ridder der 4de kl. van de Militaire Willemsorde den offic. van gez. der lste kl. bij het leger in Ned. Indië E. F. M. Helmkampf. Gouda, 14 Jan. Hedennacht werd hier een vaartuig ontvreemdgelukkig werd de roover kort nadat hij van wal gestoken was, ingehaald en hem het ontroofde weder ontnomen. Een oppassend en braaf huisvader is heden ongelukkig in het water geraakt en jammerlijk verdronken. Een smidsknecht heeft zich op treurige wijze gewond. Een bijtel moetende bewerken, is die hem gloeiend met groote kracht in den buik gedreven. Boskoop, 14 Januari. De Pomologische Veree- niging gevestigd binnen deze gemeente, zal eene verloting houden van bloemheesters, rozen, corni- feren, bonte hulsten, vruchtboomen enz. De ver loting bestaat uit 2000 loten waarvoor reeds 2000 prijzen zijn bestemd, met bijvoeging van premiën. In een tijdsverloop van acht dagen is reeds de helft der loten geplaatst. Amsterdam, 14 Januari. Toen gisteren de in de gemeenteraadszitting door curatoren van het Athe naeum lllustre ontworpen concept-instructie voor professoren aan die instelling aan de orde kwam, is door den heer Van der Toorn in overweging gegeven deze niet te behandelen, alvorens de raad in de gelegenheid was gesteld de meening der professoren daarover te vernemen. De heer Mr. J. C. De Koning wenschte nog een stap ver der te gaan. In de zekerheid dat professoren ge hoord waren en curatoren aan hun gevoelen, bepaaldelijk omtrent artikel 15 van deze instruc tie, niet waren te gemoet gekomen, stelde hij voor de behandeling dezer zaak uit te stellen, en inmid dels de tusschen curatoren en professoren in dezen gevoerde correspondentie aan den raad te doen overleggen en de bepalingen dier instructie door den druk ter kennis van het publiek te brengen. Beide leden verklaarden hiermede op het oog te hebben, de vraag omtrent de waarborgen voor de politieke en wetenschappelijke onafhankelijk heid der professoren. De heer Van der Toorn trok zijn voorstel in, omdat hij zich thans meer met dat van den heer De Koning vereenigde. Conform dit laatste werd alom besloten. (IV. C.) Amsterdam, 15 Jan. De heer Mr. T. M. C. Asser, hoogleeraar in de rechten en advocaat alhier, is, naar wij vernemen, door den keizer der Fran- schen benoemd tot ridder der orde van het Le gioen van Eer. Rotterdam, 13 Jan. Namens de erfgenamen van den heer Vis Blokhuyzen is aan de gemeente aangeboden ten behoeve van het museum Boy mans een levensgroot portret, door Philips van Champaigne, en een geboetseerd beeldje, voor stellende den vice-admiraal Witte Cornelisz de With, zijnde het model van het beeld op de graf tombe van dien held in de Groote Kerk alhier. Leeuwarden, 12 Jan. De tongblaar onder het rundvee kan in deze provincie als nagenoeg ge weken worden beschouwd. Voor zoover bekend is, heerschte zij bij het begin des jaars nog slechts bij een tiental veehouders in vijf gemeenten. In meerdere of mindere mate heeft zij zich in alle gemeenten van dit gewest vertoond, met uitzon dering van het eiland Schiermonnikoog. Breda, 13 Jan. Uit een der forten buiten de Antwerpsche poort heefteen stoute diefstal plaats gehad. Door uitgraving onder de buitendeur bin nen gekomen, heeft men met behulp van een zwaar ijzer een tweede sluiting opengebroken, die van een vertrek waarin zich een caisson be vond, met patronen, waarvan er circa 600 stuks insgelijks door inbraak ontvreemd zijn. De politie is de schuldigen op het spoor. Gemengde Berichten. Men leest in de Haarl. Courant de volgende niet aliedaagsche advertentie. „Koetsier. Er biedt zich aan, met Meie. k., een ongehuwd koetsier, die gaarne daar zou ge plaatst zijn waar dan of later een gehuwde ver langd wordt; kunnende naar verkiezing van zijnen heer huwen. Hij is van goede getuigen voorzien, oud 31 jaren en van de P. G. Brieven franco, letter K., bij den boekhandelaar W. E. J. Tjeenk Willink, te Zwolle." In de Veendammer Kroniek, geplaatst in de Gro ninger Courant, leest men „Zonderling is het, dat er bijna geene partij hier kan gehouden worden, of het slot is dansen. De danslust is hier verbazend groot, zoo groot, dat men bijna verzekerd is publiek te krijgen, als er geannonceerd wordt als toevoeg sel Bal\ En nu danst dan ook alles, boer en bur ger, rijke en minder gegoede, kind en oudere. Ten einde aan dat vermaak te kunnen deelne men, meer geregeld en ongestoord (want meest altijd zijn de dansende paren veel te menigvuldig voor de ruimte, die kan afgestaan worden in de anders nog al ruime zalen), is er eene vereeniging opgericht, die eenigej malen in het jaar tegen be hoorlijke contributie het danslustig publiek totdan- sen de gelegenheid geeft. Deze vereeniging draagt zeer eigenaardig den naam van Bal-Sociëteit, want voor de leden niet-dansers is er gelegenheid ge geven in een ander lokaal van 't zelfde logement zich over te geven aan de genoegens van 't kaart spel, rooken, praten, enz. Door de goede muziek, door de voortreffelijke orde, door de schoone ge legenheid voor kinderen en ouderen (kinderen dansen nl. het eerste gedeelte van den avond) schijnt ook deze nog jeugdige vereeniging wel te zullen blijven bestaan." Bij de onder Middachten gehouden drijfjacht op hazen, die aanvankelijk tegen het einde van December bepaald was, doch toen uithoofde van de gevallen sneeuw geen voortgang kon hebben en derhalve extra moest worden aangevraagd, werden door 24 jagers 125 hazen geschoten, ter wijl den vorigen dag door 11 jagers 51 stuks werden gedood. Naar wij vernemen, is het gevaar, dat de Bommelsche klok dreigde, afgewend. Nadat twee raadsleden met verschillende argumenten het bedreigde voorwerp in bescherming hado 7 nomen, heeft de voorsteller zijn voorstel e'r m( dig ingetrokken. De zaak, waarvoor aic°^g na schillende dagbladen nog al schenen te i^gn p( seeren, is dus gelukkig gebleken te zij* even, storm in een glas water! Deens De voorsteller heeft echter gezegd, d:, de geest in den raad beter zal zijn, en de, zakelijkheid gebleken is," hij dan zijn V£ nogmaals zal doen. Het recht, om het »o.voer)j voor te stellen zal hem gewis door niema: z00 twist worden! wichtig Wij wijzen den voorsteller echter op e„inere zwaar. In sommige Overijselsche steden ï-U3tstel de inwoners eener zusterstad met den naa „Blauwvingers" aangeduid, wat, naar dei; De ges* k - z levering zegt, daar vandaan komt, dat het 1.- dier stad in grooten nood het klokkespel toren verkocht, en den koopprijs ontving i-_J3 ,T J niema beitjes. Nu waren de vingers dier goede i lingen, altijd naar de overlevering, blatn;s worden en gebleven van al dat dubbeltjes ton gdtn Wij geven dus aan de Bommelaren ir- j weging, om op dat voorstel, zoo het evewenw0l weder mocht gedaan worden, als amend.^ggjj voor te stellen, dat de koopprijs zal moeteil daan worden in bankpapier of nieuwe rijkeon te ders, opdat zij ontkomen aan de smaadheij0S|. c met den naam van „Blauwvingers" te \v^taadc bestempeld. (ütr. fiaken 'ijzeler i den BUITENLAND. Oosteni-Ukseh-Hoiig. Monarehigej v Gisteren zoo telegrafeert men uit Cadnt-Mi dd. 12 Jan., aan de Wiener Presse kv. Wij a 300 Crivoscianen bij baron Rodich, om hun,n Vic gevoeld berouw uit te spreken, hunne ondei. hart ping aan te bieden, genade af te smeektnkmai hun oude trouw voor Z. M. opnieuw te ver,eds gi ren. Aan het bevel om de wapenen neer tfin lid gen, voldeden de opstandelingen zonder ;:eds t Nadat baron Rodich hun scherpe verwijtecjdige gedaan over hun gedrag en hen wat de3 den komst betrof, ernstig had vermaand, ston.m w: hun de verlangde amnestie toe, terwijl 1 Inrnei tevens toestond de geweren voor hun ei£.»g me kerheid weder mede te nemen. Hierop vjafeni een eindeloos „Zivio" vol geestdrift op Kemaatku Vaderland, waarna een driewerf herhaald g bee de plechtigheid besloot. een Slechts Pobori moet zich nu nog onderweïnigd en dan zal ten minste oogenschijnlijk -lkeen rust in Dalmatië zijn hersteld. ^en Diiitnelilanil. en ee De Köln. Zeitung deelt eene correspondentpanne Berlijn mede, waarin gewezen wordt op et Dooi zinsneden uit de rede die de heer Thorbeclogere de Nederlandsche Tweede Kamer, bij ge'isjn. M heid van de behandeling der begrooting e m( Oorlog, heeft uitgesproken en wel daecht deelte zijner rede, waarin hij wees op dreedz beurtenissen van 1866 en de mishandeling Op Denemarken. De Berlijnsche correspondent^ de daarin aanleiding tot een ruwen uitval Uan d den heer Thorbecke, en tracht het denkbeehar, gang te doen vinden dat Nederland meeradde moet zoeken in eene vriendschappelijke gendien heid van Duitschland, dan in eene vermeerdeioede der Nederlandsche krijgsmacht. De Köln. Zeplee verklaart in hoofdzaak met den corresponded g te stemmen. „Wij wenschen zegt zij ood men in Nederland het wantrouwen jegens Duivelke land moge afleggen en dat men er zal afziennder eene versterking der militaire macht, die crukp tot belasting dan tot bescherming zal bijdraen t Evenwel, met de woorden van den heer lenkt becke wordt duidelijk bevestigd wat wij nmai zoo dikwijls hebben gezegd, namelijk datesch vertrouwen bij onze minder machtige nabte nc door niets zoozeer wordt gaande gemaaklen 1 gaande gehouden, dan door onze behandelis:at 1 of, gelijk de heer Thorbecke zich uitdrukt: en 1 onze mishandeling van Denemarken. Na No oorlog van 1864 ontnamen de overwinnaars, le re tenrijk en Pruisen, aan Denemarken drie ;egei vinciënHolstein, waarop wij een Duitsch vijst recht moesten doen gelden, benevens Laueuballe en Sleeswijk, waarop de geschiedenis ons gaadd aanspraak gaf. Volgens de bij tractaat vamen stelde rechten moesten Lauenburg en Sleesdape ten eeuwigen dage aan de Deensche krooi ijn. hare erfopvolging verblijven. Zoowel ten opzie v( van Lauenburg als van het Zuidelijk gedeipru van Sleeswijk konden wij ons beroepen op'et 1 nationaliteits-beginsel. Doch naar taal, volks:'aal geschiedenis, tractaat, en bovendien naar s g< wensch der bevolking, behoort het Noordie g gedeelte van Sleeswijk aan Denemarken, ivell gebruik, hetwelk van de zegepraal der wape'lel is gemaakt, om ook Noord-Sleeswijk van Di'en marken af te scheiden, is niets anders gev-will dan eene verovering. In het Prager vredesti;D taat van 1866 nu hebben Oostenrijk en PruiS i de teruggave van Noord-Sleeswijk, voor het gijat dat de bevolking daartoe bij vrije stemming Iel ren wensch te kennen geeft, vastgesteld. Zoo- die bepaling naar behooren zal zijn uigevtK» gelijk dit door de Pruisische regeering en 1" organen herhaaldelijk is toegezegd, dan, fleer: ook dón eerst zal Thorbecke en zullen de ïoc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 2