N°. 3042. Dinsdag A°» 1870. 11 Januari. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". EIDSCH DAGBLAD. RRIJTS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden. Franco per post Afzonderlijke Nommers 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, OT Januari. eien /i LEIDEN EN DE ZOEG VOOR DE ALGE- MEENE GEZONDHEID. 4 1 Wat voor Engeland waar is, zou dit ook niet /oor Nederland en voor Leiden gelden j(J Zou hier ook verbetering der lucht door beteren afvoer der besmettende stof, en daarbij toevoer van frisch water niet dezelfde resultaten hebben, ï5; ils daar zijn waargenomen? Maar, willen sommigen beweren, de toestand van Leiden is volstrekt niet van dien aard om juist bier dergelijke maatregelen te nemen. Er zijn steden in ons vaderland, waar de toestand nog erger is, en daar wordt niets gedaan. Wij '""hebben hier nog enz., enz. Dergelijke redeneeringen hebben dikwijls kans -op succès. Het is slechts jammer dat zij zoo ten "eeneninale onjuist zijn. In de eerste plaats is het toch niet alleen de meer- dere sterfte die ons wijst op de ongunstige om standigheden, waarin Leidens ingezetenen ver- keeren, ook de levenden getuigen er helaasvan. Of is 't niet een hoogst opmerkelijk maar tevens -bedroevend verschijnsel, dat er te Leiden meer lotelingen worden afgekeurd wegens te kleinen lichaamsbouw dan in geheel ons verdere land? En moeten de oorzaken ervan niet met te meer reden gezocht worden in de plaatselijke toestan- den, omdat uit een vergelijking met andere fa- briekplaatsen blijkt, dat het werken in de fabrie- ken hier niet de schuld van draagt. Maar ook is het sterftecijfer hier werkelijk hoog, men zie de sterftekaart na, en men kan vinden dat Leiden tot een der zwartste stippen behoort: van 1840 tot 1860 zijn hier jaarlijks van de 1000 inwoners 31 gestorven, terwijl het cijfer voor het geheele land 26 bedroeg. Een ver- schil dus jaarlijks van niet minder dan 5perdui- Wij schreven den 22,ten OctoberHoe treurig het er met Leidens bevolking uitziet, wat hare lichamelijke ontwikkeling betreft, vinden wg in de laatst uitgekoraenc aflevering van het Ned. Tijdschrift voor Genees- £«7izfe;daarin komt een verslag voor van den lieer Zeeman over de lichaams- grootte der loteliogen van 1S6367, met bijgevoegd kaartje. Het is een kaartje van Nederland, waarop voor de provinciën en voor de groote gemeenten naarmate het aantal lotelingen te klein bevonden is, de kleur, waarmede zg aangegeveu zijn, donkerder wordt. Op dit kaartje alleen is Leiden pikzwart, dat wil zeggen, dat daar 30 pCt. van het aantal lotcliDgen, de vercischte grootte (1.57 meter) niet bereikt hadden. Het gemiddelde cijfer voor het gchcele land is 16 pCt. Dr. Zeeman behaudelt in dit verslag speciaal den toestand van Leiden en omstreken: „In Rijnland staat Leidens bevolking met 30 pCt., op den laag- sten trap. Oegstgeest, ten deele onder den rook der stad en ten deele vlak buiten de poorten, reeds in haar lot deelende, heeft een ongunstig cijfer van 23 pCt. iets beter, maar toch nog ongunstig is Leiderdorp met 20 pCt.; en zoo ook Soeterwoude met 18 pCt.; die gemeenten worden ten deele door Leidcnaars bewoond. Dat de bodem er de schuld alleen niet van draagtleeren Ter Aar en Nieuwkoop met 11 en 10 pCt." Het is merkwaardig hoe naast den treurigen toestand van Leiden, het fabriekrijke Twenthe een goede plaats inneemt, waar het gc- raiddeld cijfer der te klein bevondeuen 11 a 12 bedraagt. zend: voor onze bevolking alzoo 190 sterfgeval len jaarlijks boven het gemiddeld cijfer. Maar behoeven wij nog de sterfte-atlas op te zoeken om het betoog te leveren, dat de sterfte hier belangrijk is. Voor weinige jaren ware dit zeker niet noodig geweest: toen wist men wel, welke plaats Leiden inneemt, toen had de treurige ondervinding van een jaar vol ellende, twijfel hieromtrent wel tot eene bespotting gemaakt, en toen was het, dat er plannen gemaakt werden om alles grondig te verbeteren. En omdat er nu eenige goede jaren geweest zijn, jaren waarin de sterfte slechts 25 per duizend in- woners bedroeg, zal men daarom het jaar 1866? waarin 50 van de duizend inwoners in een jaar ten grave werden gesleept, vergeten En is nu het voor Leiden zoo bij uitstek gun stige getal van 25 per duizend zoo bijzonder laag In Engeland oordeelt men anders. Toen men onder den schrik door de cholera verspreid daar tot het nemen van strenge maatregelen besloot, toen werd er een wet gemaakt, waarbij bepaald werd dat in sommige gevallen de gemeentebesturen door de regeering zouden kunnen gedwongen worden om hun rioolstelsel te verbeteren, voor den aanvoer van zuiver water te zorgen enz. enz. een in- breuk op de vrijheid der gemeentebesturen, die hare rechtvaardiging vindt in het misbruik, dat deze van hunne vrijheid maken, zoo zij niet zorgen voor de hun toevertrouwde belangen toen werd er een wet gemaakt, zeggen wij, voor die buitengewone gevallen, wanneer de sterfte ge- durende 7 achtereenvolgende jaren het normale cijfer overschreed, en zoo werd er bepaald, dat die wet zou toegepast worden, wanneer gedu rende 7 jaren, het cijfer hooger was dan 23 per duizend En dat is het geval in Engeland, van wiens arme bevolking ons zulke vreeselijke tafereelen worden opgehangen, waar de toestand der fa brieksplaatsen zoo ellendig is, waar de schadelijk heid van zoovele bij ons onbekende takken van industrie op de gezondheid aldaar zoo overtuigend is aangetoond, dat wij ons gelukkig rekenen dat ons land niet eene zoo uitgebreide industrie heeft daar noemt men het ongunstig, wanneer er jaarlijks meer dan 23 van de duizend inwo ners sterven, en wij noemen onzen toestand bij uitstek gunstig omdat de sterfte slechts 25 per duizend bedraagt En zoolang men nu niet kan aantoonen, dat een Engelschman recht op een langer leven heeft, dan een Nederlander .zoolang moeten reeds deze cijfers op zichzelve ons alle krachten doen inspan nen om onzen toestand te verbeteren. Mochten er nu nog zijn, die door dit alles nog niet overtuigd werden, die blijven volhouden, dat Leidens sterfte zoo groot niet is, zich beroepende op het ongunstige cijfer dat de sterftekaart voor ons geheele district van 1840—1860 aanwijst, mochten er wellicht zijn, die al de angsten en al de offers van 1866 vergeten zijn, en willen beweren, dat door maatregelen in het Oosten genomen, het gevaar voor de vreeselijke ziekte thans niet zooieer meer te duchten is dan zouden wij deze willen zeggen Welnu, onderstellen wij, dat wij waarlijk niet te klagen hebben, dan nog blijft het een waarheid, die door niemand tegen gesproken wordt, dat hier de bodem, door de fecale stoffen, die er dagelijks in worden opge nomen, dat hier de zoo dikwijls verpeste lucht in vele buurten en huizen, dat hier ook het ge mis aan goed drinkwater, meer menschen jaar lijks ten gronde sleept, dan noodig is; en dan vragen wij, mogen wij dat lijdelijk toezien? Mogen wij toelaten, dat door de onverschillig heid der ingezetenen, door de nalatigheid van het bestuur, hier jaarlijks talrijke gezinnen door den te vroegtijdigen dood van hunne kostwinners in ellende worden gedompeld, de kinderen daar door van uit de school naar de fabriek wor den gezonden, dat ouders hunne kinderen, kin deren hunne ouders verliezen, dat, wanneer de cholera weder mocht uitbreken, duizenden door onze schuld zullen worden weggenomen: mogen wij dat toelaten? Wij laten de beantwoording van deze vraag aan ieder onzer stadgenooten over? Men schrijft uit 's-Hage aan de Arnh. Ct., dat indien de meerderheid der Eerste Kamer zich vóór het behoud der som, door het amendement van den heer Van Lijnden op da begrooting voor de Herv. Eeredienst vervallen, geneigd verklaart, dat zij zich zal tevreden stellen met eene verklaring van den Minister, waarbij hij op zich neemt een afzonderlijk voorstel, terstond na de samen komst der Tweede Kamer, bij haar aanhangig te maken. Het port voor de verzending van brieven, ge drukte stukken en monsters van koopwaren, die in de geslotene brievenmalen tusschen Nederland en Oost-Indië worden gewisseld, bedroeg tot dus ver: over Marseille 70 cent, over Southampton 75 cent en over Triëst f 1 voor elke 15 gram, terwijl over Marseille en Southampton eene ge drongen frankeering gevorderd werd van 10 cent per 40 gram, en over Triëst van 15 cent per vel of blad. Volgens koninklijk besluit van 22 Octo ber jl., Staatsblad N°. 163, is voortaan het vol gende tarief van toepassing: a voor gefrankeerde brieven uit Nederland naar Indië of omgekeerd 60 cent over Marseille en 55 cent over Triëst (de verzending over Southampton is, zooals wij reeds meldden, thans opgeheven); b voor ongefran- keerde brieven SO cent over Marseille en 75 cent over Triëst; c voor aangeteekende brieven, behalve het sub a gemelde port, bij vooruitbetaling te voldoen, een vast recht van 50 cent; d voor nieuws papieren en andere gedrukte of gephotografieerde stukken zoowel over Marseille als over Triëst 10 cent, mede vooruit te betaleD, den laatsten of voorlaatsteu dag van het vertrek der post echter 12% cent; e voor monsters of stalen van koop waren evenals sub df voor aangeteekende druk werken of monsters van koopwaren, behalve het sub d vermelde port, eeu vast recht van 50 cent. Voor de verzending van brieven enz. tusschen Nederland en de West-Indische koloniën Suri name en Curasao is het enkele port, zoowel over Engeland als over Frankrijk, als volgt: voor ge frankeerde brieven 55 centen voorongefrankeerde brieven 75 ceDt, terwijl voorts ten aanzien van aangeteekende brieven, nieuwspapieren en mon sters of stalen van koopwaren dezelfde bepalin gen gelden als hierboven ten aanzien van de verzending naar Oost-Indië zijn medegedeeld. In Juli U. bevatten verschillende Nederlandsche en Belgische dagbladen allerlei overdreven ver halen omtrent vervolgingen op de Schelde van de Spaansche brik Paquete de la liabana. Wij deel den naar aanleiding hiervan mede dat, ten ge volge eener aanzeiling tusschen bedoelde brik en het Nederlandsch schoenerbrikschip Energie in de golf van Biscaye, op verzoek van den gezagvoer der der Energie, door het provinciaal gerechtshof in Zeeland, in hooger beroep, verlof was verleend om conservatoir beslag te leggen op de Paquele de la Habana, wanneer deze, op reis naar Ant werpen, ter reede van Vlissingen zich bevinden zou, doch dat de Paquete, ondanks eenige geno men maatregelen en kennisgeving aan het Ne derlandsch en Belgisch loodswezen te Vlissingen met een Belgischen loods aan boord, die haven was voorbijgezeild. Thans blijkt uit een schrijven aan l'Indépendance Beige uit Brugge dat de Paquete, na een verblijf van vijf maanden te Antwerpen, het niet raad zaam heeft geacht om langs Vlissingen weder naar zee te gaan. Deze Spaansche brik begeeft zich van Antwerpen door de binnenwateren langs Brugge naar Ostende, om alzoo België te verla ten. MiddCt.) De audiëntie van den minister van financiën, voor de zaken van den Hervormden Eeredienst, op Dinsdag 11 dezer, die van den minister van koloniëD, op Woensdag 12 dezer, en die van de ministers van financiën en oorlog, op Donderdag 13 dezer, zullen niet plaats hebben. UIT EGYPTE. Vervolg. Het is zeker heel gemakkelijk bij een reisbeschrijving om te zeggen, „die reis naar de Pyramiden is reeds zoo dikwijls beschreven dat ik mij er maar van zal onthouden" maar ik vlei mij dat er altijd Dog wel enkelen zullen zijn, die zoo'n boek waarin dat dan alles zoo beschreven staat nog nimmer bij de hand hebben gehad en daarom lust het mij die tocht daarheen dan eens wat meer uitvoerig te beschrijven die het dan reeds gelezen heeft sla gerustelijk de volgende regels over. Zoo'n tocht nu naar de Pyramiden van Giseh op ongeveer 4 uren afstand van Cairo behoort niet tot de gemakkelijkste. Ruim twee uren heen en twee uren terug op den rug van een galop- peerenden ezel in de brandende zon te zitten is op zich zelf hoogst vermoeiend, en niet minder het bestijgen der Pyramiden zelf en de omstan digheden die met een en ander gepaard gaan. Wij hadden den tocht door onzen drogman laten >9. 'eem i pC 16 jee»: 34V ht m KORNELIS PLANK. NOVELLE DOOR H. TILLEMA. (Slot.) sji 1 „Plank," lispelde hij in zijn laatsten nacht, ik kan niet meer ik bezwijk. Zeg, wanneer ge ontslagen wordt, mijn moeder vaarwel of I, schrijf haar. Zendt haar dit tot een to* aandenken", stamelde hij terwijl hij poogde een bonten zakdoek aan Plank over te reiken. „O mijn moe der." Na een korten doodstrijd, was de ongelukkige, die zijn misdrijf zoo zwaar had moeten boeten, ,di: overleden „Zijn carrière is geëindigd," zei de oppasser, ooi waarom stierf hij," terwijl hij nog een moeder had?" zuchtte Plank. „Waarom heeft de Voorzienigheid mij niet Bi weggenomen in ,de dagen mijner kindschheid?" klaagde hij tot den predikant, die hem bezocht. „Zijn wegen zijn hooger dan onze wegen, en Hij geeft geen rekenschap van Zijn daden, die wijsheid en liefde zijn", antwoordde deze. De menschkundige leeraar wees op Gods werken, welke Plank zoo dikwerf had gadegeslagen. „En zou Hij, wiens wijsheid in de zichtbare schepping zoo heerlijk geopenbaard is, niet tot een ons nog onbekend, doch heerlijk doel het lot zijner menschenkinderen besturen?" vroeg hij. „Maar," ging hij voort, „Gods wijsheid en liefde is zonder geloof niet te rechtvaardigen. Is het persoonlijk voorbestaan van onzen geest, een voor ons onopgelost raadsel, zonder het ge loof aan de onsterfelijkheid is het leven van den mensch een nog grooter raadsel." Dikwerf bezocht de leeraar Plank, wiens hart in den strijd des levens te kinderlijk en te onbe dorven was gebleven om de stem in zijn bin nenste, die van een eeuwig leven getuigde, te versmoren. Zijn vurigste wensch, den Heer M. nog eens te zien, scheen daar zijn krachten met verdubbelde snelheid afnamen, niet vervuld te zullen worden. „N°. 328 is stervende, 't zal spoedig inet hem afloopen," rapporteerde de dokter aan den kom- mandant. i/'t Duurt lang, ontzettend lang met hem," zei de ziekenoppasser. „Wat kijkt hij dikwerf naar de deur" merkte een der herstellende zieken op. Bijna onhoorbaar werd de sleutel in het slot, dat op de deur der ziekenzaal hing, rondgedraaid. „GoddankHij is 't. Ik wist, dat hij komen zou," zei de stervende, terwijl hij tot verwonde ring van den oppasser zich oprichte. De heer M. vergezeld van den kommandant was binnengetreden. „Heb dankvaarwel," stamelde Plank, ter wijl hij zijn vaderlijken vriend de hand toestak. Uitgeput zonk hij daarop neer. Na een korten doodstrijd blies hij, in den armen van den Heer M. den laatsten adem uit. En onder de gevangenen, die het geloof aan den adel der menschheid verloren schenen te hebben, waren er, wien het goed deed, dat zij een vreemdeling tranen zagen storten bij 't ver scheiden van een hunner lotgenooten. De overledene werd echter door niemand zij ner kameraden betreurd en weldra wa« er een nieuwe n°. 328 in 't Militaire Detentiehuis. Zijn oude grootmoeder beweende hem met heete tranen. Eindelijk bereikte de tijding van zijn overlijden ook het dorpje H. „Hij is gelukkig overleden," dacht de predikant. „Hij heeft zijn rechter nu gevonden, 't Was 'n eerste moordenaar; in dienst heeft hij ook alge- moord" oordeelden sommigen. Doch de arts en allen die hem van nabij ge kend hadden werden weemoedig, wanneer ze de lotgevallen en het treurig uiteinde bespraken van den ongelukkige. Op Corsica worden tegenwoordig gelden bijeen gebracht voor het overbrengen derwaarts van de asch van Pascal Paoli, den vermaarden bevrijder, wetgever en regent van dat eiland, die te Lon den overleden en begraven is, en tot het oprich ten van een standbeeld ter zijner eere. Het denk beeld tot het openen dier inschrijving is uitge gaan van het op Corsica verschijnend democra tische dagblad La Revanche. De liberale Fransche dagbladpers juicht deze manifestatie levendig toe,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1870 | | pagina 1