N°. 3018, Vrijdag A°. 1869. ÏO December. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". leimch dagblad. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per postn 3.85. Afzonderlijke Nommersv 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVKRTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte d e zij beslaan. Lelden, Deecniber. HET CONCILIE. II. Men zegt dat de H. Vader, bijzonder getroffen door de beschrijving die men hem gegeven heeft van het heilige vaatwerk, waarvan de Syrische bisschoppen, die op dit oogenblik te Rome zijn, zich bij liet vieren der mis bedienen, aanstonds besloten heeft, op de agenda van liet concilie de vraag neder te schrijven, of liet niet mogelijk zou wezen nog meer sierlijkheid, maar vooral ook nog meer eenheid te brengen in de vormen van het kerkelijk huisraad „sacruursupellectile". Men glimlache niet om dien zorg van den paus, men achte het niet beneden de waardigheid van de hoogste geestelijken der kerk, aan zulk eene quaes- tie uren en dagen van gebed en samenspreking te wijden! Uit dezen onbeduidenden trek spreekt een karakter, dat niet gewoon is zich in het kleine te verloochenen. Rome wil niets ten halve. Zal de kerk een wereld Gods wezen, dan moet dat goddelijke karakter zich evenzeer openbaren in de pracht van liet vaatwerk als in de won deren der heiligen en in de wijsheid der kerk leeraars. Zal zij wezen éene kudde met éen her der, dan moeten evenzeer de geringste ceremoniën als de gewichtigste leerstukken van die eenheid getuigen. Welnu, dat streven om de kerk in den vollen zin des woords tot een huis Gods te maken, en wel tot zulk een tempel, waarin alles éen geest en éene gedachte ademt, heeft den paus het denkbeeld ingegeven, om de hoogc geestelijkheid der gansche wereld in een heilig concilie te ver eenigen. En aan de eischen van dat streven zal de hooge kerkvergadering eerst de kerk zelve, en dan de maatschappij moeten toetsen. Hoe zal dan vooreerst de kerk dien proef door staan Zal er in de schaapskooi zelve niets te veranderen wezen, wanneer het oog des meesters er rond zal gaan, zoekende of er ook wolven in schaapskleederen in dat heiligdom zijn doorge drongen, of er niet ten minste schapen zijn te vinden, wier vacht moet gereinigd worden van de smetten der wereld? Voorzeker, tenzij het concilie de oogen sluite, om ten minste in schijn en voor het oog der buitenwereld die eenheid te redden, die ze in den grond niet meer redden kan, zal er over menig katholiek, over menig geestelijke, over menigen bisschop een vonnis worden uitgesproken, dat hem óf zijne kerk óf zijne individualiteit moet doen verloochenen. Dat het katholicisme tegenwoordig meer dan ooit in twee afdeelingen gescheiden is, die reeds meer dan eens als twee legerkampen tegenover elkan der hebben gestaan, is voor niemand een geheim. Reeds toen voor vijf jaren de bekende Encyclica en de Sjdlabus verschenen, bleek het dat er aan den eenen kant liberale katholieken bestonden, die wel hun geloof wilden behouden, maar die toch niet konden vergeten, dat zij individuen waren en leden der moderne maatschappij; ter wijl aan den anderen kant een aantal hunner broeders in het geloof volgaarne zonder voorbe houd, hun verstand, hun geweten, hun geheele leven, volkomen onderwierpen aan de besluiten van den Heiligen Stoel en niets liever verlang den dan het programma van hun denken, spre ken en doen, tot in de kleinste bijzonderheden uitgewerkt, te ontvangen uit de handen van den man, die daar zetelde aan de andere zijde dei- bergen. En mocht men er in die dagen nog aan hebben kunnen twijfelen, toen een der bisschoppen van Frankrijk, de talentvolle Mgr. Dupanloup, won deren van scherpzinnigheid verrichtte, door de besluiten der Encyclica zoo uit te leggen, dat de liberaal katholieke beginselen nog juist, al was het met groote moeite, buiten het bereik des banbliksems van het Vatikaan konden gebracht worden, nu is die illusie verdwenen. Immers heeft diezelfde bisschop van Orleans onlangs een schrijven tot de geestelijkheid van zijne diocese gericht, dat door alle organen der zoogenaamde ultramontaansche richting scherp is afgekeurd, terwijl de Romeinsche curie aan al de dagbladen der heilige stad verboden heeft in het hunne kolom men op te nemen. Wel heeft gisteren toen het concilie geopend werd, de aanblik van dien vredigen optocht van bisschoppen der liberale en der ultramontaansche richting, een oogenblik dien tweespalt kunnen doen vergeten, maar weldra zal hij duidelijker dan ooit. aan het licht treden. Immers juist O er die punten, die bij het houden van een concilie onvermijdelijk aan de orde moeten komen, heerscht het grootste verschil, ja over het gezag zelf van het concilie en van den Heiligen Vader zijn de beide richtingen van het katholicisme verdeeld. gered door A. Hofkes. Ware deze niet tegen woordig geweest, de drenkeling zou zeker omge komen zijnniemand toch was op 't oogenblik in de nabijheid, terwijl bovendien de ongelukkige niet zwemmen kon en reeds zinkende wa In een ingezonden stukje, in het Weekblad voor de Burgerlijke administratie voorkomende, wordt melding gemaakt vau de interpellatie van den heer Buijs in den gemeenteraad alhier omtrent het mededeelen van gedrukte stukken, voor den gemeenteraad bestemd, aan de dagbladen. De inzender zegt dat het resultaat van de interpel latie allezins bevredigend mag heeten, daar B. en W., verklaarden de voor den raad bestemde stukken aan de bladen te zullen mededeelen en hij voegt er, naast eene dankbetuiging aan B. en W., den wensch bij, dat dit voorbeeld zooveel mogelijk navolging zal vinden. Wij deelen dien wensch. Doch wij moeten den ons onbekenden inzender toch hierop attent ma ken, dat hoe bevredigend het resultaat der inter pellatie ook moge geweest zijn, het resultaat der verklaring van B. en W. vooralsnog minder be vredigend geweest is. Wij onlvingen tol heden nog niets. Niettegenstaande er na de verklaring belangrijke onderwerpen in den raad zijn behandeld. In de gisteren gehouden buitengewone verga dering der afdeeling ,,'s Gravenhage en omstreken" van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw is bij acclamatie voor de aanstaande bloemen tentoonstelling opnieuw benoemd dezelfde com missie die zich de vorige maal van deze moei lijke taak zoo uitnemend gekweten heeft. Men schrijft aan de Arnh Cl. uit Doesburg: Uit Oisterwijk werd voor eenige dagen aan de Rolt. Cour als eene bijzonderheid medegedeeld, dat door de heeren v. Nispen tot Sevenaer en J. Sommen, op de jacht van Jhr. t. Sivinderen, een bijna geheel wit wezeltje geschoten werd, en dat diertje voornamelijk In Siberië en Canada gevonden wordt. Eene zeldzaamheid is dergelijk exemplaar in het geheel niet. De mustela erminea, ook putorius erminea genoemd, komt hier te lande menigvuldig voor, des zomers in verschillende kleuren, doch in den winter ge heel wit. Zij bewoont geheel Europahet meest vindt men haar in noordelijk Rusland, Siberië en Kamschatka, en ook in Noord-Amerika. Men ziet haar zelden bij dag. Zij maakt jacht op rot ten, muizen, mollen, konijnen, vogels en hunne eieren, ja, er zijn voorbeelden, dat ze een haas, zelfs een ree aanvallen, door op den nek dezer die-en te springen en de halsspieren af te bijten. Het wijfje werpt in Mei drie of vier jongen. Wie er meer van weten wil, sla het handboek op van Dr. Grafe, Leipzig 1S36, of „die Natur- geschichte", uitgegeven bij Otto Wigand te Pesth. Onbekendheid met de bewoners onzer wouden, doet dikwijls menigeen gelooven te doen te heb ben met zeldzaamheden, die de naluuronderzoe- ker onder de vulgaria rangschikt Gisterenavond omstreeks 10 uren is aan de Oudevest alhier door het water scheppen in het water gevallen de persoon J. Altra, en daaruit -Z. M. heeft aan den heer L. Alma Tadema, kunstschilder, wonende te Brussel, vergunning verleend tot het aannemen en dragen der ver sierselen van ridder 1ste klasse der orde van verdiensten van St.-Michael, hem door Z. M den Koning van Beieren geschonken; aan den, onder toekennuig van den titulairen rang van commies, eervol ontslagen adjunct-commies bij het depar tement van marine A. Vandevelde, met ingang van 1 Januari 1S70, wegens ongeschiktheid voor de waarneming van zijn ambt door lichaamsge breken, een pensioen verleend ten laste van den staat ten bedrage van f 6S6 'sjaars, op grond van de artt. 5, 43 en 47 der wet van 9 Mei 1846 Staatsblad n'. 24), en c en r van arc. 1 der wet van 3 Mei 1S51 [Staatsblad n". 49); aan Dr. A. J. D. Steenstra Toussaint, eersten stadsgenees heer te Batavia, vergunning verleend tot het aan nemen der onderscheidingsteekenen van ridder der orde van het Legioen van Eer, hem door Z. M. den keizer der Franschen geschonken Dei.i r, 7 Dec. Jl. Zaterdag vei voegde zich ie mand van omsu-eeks 25 jaren, van een fatsoen lijk voorkomen, ten huize van L in de Nieuw- straat alhier, om een kamer te huren Te's-Gra- venhage, waar hij tot hiertoe verblijf had gehouden, was het hem te druk en had hij te veel aanloop van zijne vrienden, waarom hij liever te Delft wenschte te wonen Nog dien eigen avond be trok h;j de kamer, terwijl, volgens zijne verze kering, zijne k'eederen eu verdere bezittingen, waaronder ook eene piano, den daaraanvolgenden Maandag zouden arriveeren. Hij liet door L. in al zijne behoeften ruim voorzien en verzocht hem, Maandag-morgen met hem naar een ban kier te willen gaan, om eenige thalers in te wisselen. Hij zou evenwel eerst in de courant, in het logement van den heer De Boer, eens gaan zien tot welken koers de thaler genoteerd stond, ten einde door den bankier niet te worden meegenomen. Daar bij den heer De Boer kou hij dan tevens de aankomst van zijn goed uit 's-IIage afwachten Hij verzocht L. hem inmiddels f 2.50 ter leen te geven voor het geval hij soms eenige kleine uitgaven te doen had. Het geld werd hem verstrekt, maar L. heeft sedert van den huurder zijner kamer niets meer vernomen. Het eenige wat hij als eene herinnering aan zijn bezoek heeft achtergelaten zijn een paar smerige hoeken uit eene leesbibliotheek en een paar vuile man chetten. Uit informatiën omtrent hem ingewon nen in den Bolk, waar hij, volgens zijn voorgeven, jl. Zondag een biefstuk zou hebben gegeten en bij den heer De Boer, bleek, dat hij daar niet geweest was, zoodat het buiten twijfel is, dat L. door een sluwen oplichter is beetgenomen. Een ieder wachte zich voor schade. (D C.) Schiedam, 6 Dec. Hedenmorgen werd het stof felijk overschot van den verdienstelijken eu ge- achten Dr. A. Maas met veel plechtigheid grafwaarts gevoerd. Een tal van vrienden en belangstellenden woonden deze teraardebestelling bij. Aan de groeve wijdden de heeren Mr. K. A. Poortman, M. Rijn bende en Dr Vai'lant een woord aan de nage dacbtenis van den algemeen betreurden overledene, waarna de heer S. A. Maas, oudste zoon van den overledene, namens de familie bedankte voor de eer, zijnen hooggeschatieu vader betoond. U'ijrecht, 8 Dec. Gist'ren heen, alhier 'n het chemisch laboratorium het practisch gedeelte van het apothekers-examen een aanvang geno men er hebben zich 15 cendidaten aangemeld Leeuwarden, 7 Dec Gisterenvoormiddag zijn de Officier van Justitie, Rechter-Commissaris en waarnemend Griflier, benevens de Burgemeester van Leeuwarderadcel van hier naar Stiens ver trokken, ten einde onderzoek te doen naar een vermoedelijk geval van vergiftiging i het arm huis aldaar. Dat onderzoek moet naar gemeldt wordt, aan het licht hebben gebracht, dat van een in dat gesticht verpleegd wordend echt paar de reeds bejaarde man, die Zondag na het gebruik der gewone spijzen zeer ongesteld was geworden, door zijne vrij wat jongere vrouw is vergiftigd geworder, De spoedig toegediende hulp KORNELIS PLANK. NOVELLE door H. TILLEMA. [Vervolg.) Door hevige hoofdpijn gekweld, ontwaakte Kornelis den volgenden dag. 't Werd Dina dui delijk, dat hij den vorigen avond te veel gedron ken had. Ze rustte niet voor ze wist waar hij geweest was. Een pak viel haar van het hart, toen ze hoorde, dat Kornelis noch in een kroeg noch hij een schoone den avond doorgebracht had. „Indien ge met mijn ouders op een goeden voet wilt blijven, kom dan nimmer weer zoo laat te huis," vermaande de zelfzuchtige schoone. „Wie heeft jou zoo gehavend? laat een kerel as jij bent, zich zoo afranselen?" vroeg zijn boer liem bij 't ontbijt. „Ik wil er niet gaarne iets van zeggen, want liegen wil ik niet en op 't oogenblik de waar heid zeggen nog minder," antwoordde Kornelis. „Hm! zoo! wees maar voorzichtig man," vermaande de boer. Van Ampel werd bij den burgemeester aan gediend. „Deugnieten, misschien wel dieven," ver zekerde hij, waren door zijn dak gebroken, hadden met opzet „den wiemei" naar beneden geworpen, waardoor „ieselek veul 6cha" was aangericht en hadden hem bovendien voor „kat- testeker" uitgescholden. Hij eischte, dat door den burgemeester, als hoofd der politie, van een en ander proces-verbaal zou worden opgemaakt. Op de vraag, wie door hem verdacht werden gehouden, noemde hij Kornelis Plank. Duidelijk had hij diens stem, hij durfde er een eed op doen, gehoord. „Geen duchtig bewijs voor de recht bauk," merkte de burgemeester aan. „Hoe laat," vroeg hij, „zijn de balddadigheden voorgevallen?" „'n Stukkien nao 't koffiedrinken." „Hoe laat is dat?" „'t Zal zoo'n entien over zeuven ewest hebben, maor wij kunt neet te best op oere klokke an. Hij rönt soms veur." „Bevonden zich in dat oogenblik personen niet tot uw gezin behoorende, in uw woning?" „Ja, ook buurvrouw D.," zei Van Ampel, aar zelend. „Wie meer?" „Mien vrouwe en ons zeeke machien; de knecht was hen zien volk." „Daar vraag ik u niet naar," viel de burge meester barsch in. „Ik vraag naar personen, die niet tot uw dagelijksch gezin behooren en uit 't „ook," dat gij u hebt laten ontvallen, blijkt me, dat gij meer personen dan uw buurvrouw in huis hebt gehad. Uw achterhoudendheid doet mij u verdacht houden, van landloopers of bedelaars te hebben gehuisvest, en ik zie mij genoodzaakt deze zaak verder te onderzoeken. Van Ampel verbleekte. Op zoo iets had hij niet gerekend. „Waarvoor men een mensch al niet vervolgen kon 1" „De burgemeester,stamelde hij, „mos 't neet kwalek nemen, dat ze hem ienegste machien zoo leef hadden, 't Was hiel min ewörden, en nou hadden ze, op raad van de naoberwieven, de duvelbanner ehaald. Dee had er ook ewest, too 't gebeurd was." De burgemeester hield niet met ondervragen op voor Van Ampel hem de geheele toedracht i der zaak verhaald had. I „En wat denkt ge nu, op welk dier ge her- 1 haaldelijk gestoken hebt?" vroeg hij. „Misschien wel op 'n katte. Ze rupen ten minste kattesteker „Ge hebt gezegd de deuren te hebben gegren deld, op welke wijs is dat tweetal personen in uwe woning binnengedrongen?" „Gisteraovend kon ik er gien heugte van kriegen, maar van morgen zee buurvrouw Dör- kien, dat ze, too 't zwarte, diuk in huus eko- men was, zoo benauwd was ewörden, dat ze 't huus uut had willen loopen, maór dat ze deur de duvelbanner tegenehölden was ewörden. Ze geleut't, dat ze de grundels al veur de deure heu hadde." „Zoo! dus geeu inbraak of verbreking van slui ting, maar gewelddadig of ongenoodigd binnen dringen. Hebt ge vermoedens wie die ongenoo- digde bezoekers kunnen geweest zijn?" „Ik heb in gien iene arg as in Kernelis Plank In allen gevalle hol ik hum veur de bewarker van 't hiele geval." De burgemeester had gedurende het verhoor van tijd tot tijd iets opgeschreven, eu las dit nog eens over. „Waar woont die duivelbanner?" vroeg hij. „In N." „Welnu, dan maak ik in de eerste plaats pro ces-verbaal op tegen Steven 11. te N., zich noe mende duivelbanner. Het best geconstateerd feit

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1