Maandag A°. 1869. 6 December. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". KORNELIS PLANK. N°. 3014. LEIBSCR DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT Voor Leiden per 3 maanden3.00. Franco per po9tm 3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTKNTIBN. Voor iederen regel 0.15, Grootere lettor naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 4 December. BUITENLANDSCH OVERZICHT. Met de jongste door den keizer van Fr.nkrjjk uitgesproken troonrede, is voor dat land eene nieuwe aera aangebroken, en heeft Napoleon afstand gedaan van zijn dictatoriaal gezag. Onge twijfeld komen de liberale hervormingen wel laat, en is er veel moeten gebeuren eer men er toe kon besluiten, maar te laat is het nog niet, om de Napoleontische dinastie met den geest des tijds te verzoenen en eene nieuwe revolutie te voorkomen. OUivier, een der vroegere vijf, is thans de leider eener gouvernementeele meerder heid van 220 st. en de vroegere opposant zit thans op de Tuileriën naast den keizer. De tegen woordigheid van Rochefort in het Wetg. Lichaam zal niet veel kwaad doen; bij de openingszitting was hij afwezig, en toen zijn naam werd afge roepen wekte die een zeer onparlementaire hila riteit waaraan de keizer en prins Napoleon zelfs deelnamen ('t is misschien de eerste maal dat de neven zamen lachten). Dit is zeker niet geschikt, om den man van de Lanterne den bijnaam van „Chef der belachelijke partij" te doen verliezen. Rochefort zal dus weinig kwaad doen, want meer dan ergens is in Frankrijk het le ridicule tue van kracht. In het Wetg. Lichaam zijn Schneider tot pres., Talhouët, Chevandier, Jerome David en Dumiral tot vice-presidenten gekozen. De zitting van den Senaat is door Rouher geopend, zonder dat hij de gebruikelijke lofrede hield op de in het vorig zittingjaar aan de ver gadering ontvallen leden, waaronder de president Troploug, en een collega van den ex-vice-keizer, Niel, voorkomen. Maar naast dien staat ook St.- Beuve op de doodenrol, en men is van meening, dat de president de nagedachtenis van den bij de leden van den Senaat niet zoo zeer geliefden criticus, niet heeft willen in herinnering brengen. Intusschen meldt een der bladen, dat Rouher in een der eerstvolgende zittingen toch nog die lof rede zal houden, 't Zal zeker hoogst interessant zijn: Rouher over St.-Beuve! In Italië is, zooals gemeld werd, aan Lanza de vorming van een nieuw kabinet opgedragen, zonder dat hij daarin tot nog toe is geslaagd zooals we dezer dagen onder „Italië" reeds zei den is de financiëele quaestie het groote bezwaar en Lanza kan geen min. van fin. vinden. De financiën verkeeren dan ook in een allertreurig- sten toestand en onder de vele oorzaken daarvan moeten ook, evenals in zoovele andere landen, de hoog opgevoerde militaire budgetten gerekend worden, 't Is dus ook in Italië tijd, dat men eenige bezuiniging daarin brenge. Te Rome komen inmiddels de hooge prelaten voor het op 8 dezer te openen concilie bijeen. Onder het buitenland vindt men het programma, dat bij die plechtigheid zal gevolgd worden. Omtrent de al of niet aanneming van de Spaan- sehe kroon door den hertog van Genua, valt te melden, dat koning Victor Emmanuel den Spaan- schen gezant met eene ridderorde begiftigd, en verder de verzekering heeft gegeven dat, hoewel Z. M. persoonlijk niet tegen die candidatuur was, hij echter vreesde dat ze zou afstuiten op den tegenzin zijner zuster, de moeder van prins Tho mas. Een particulier bericht van de Indépendancc meldt, dat de pogingen van Victor Emmanuel, om dien tegenzin te overwinnen, zijn mislukt en hij diensvolgens de kroon voor zijn neef van de hand heeft gewezen. In Spanje zelve is intusschen de toestand verre van gunstig te noemen. Ten gevolge van het ant woord van Victor Emmanuel zal Prim naar een ander onmondig prinsje moeten, omzien om de voogdij daarover te kunnen uitoefenen. De kans van den hertog van Montpensier is nagenoeg ge heel verkeken, nu zijn voornaamste kampioen, Topete, in het kabinet geen zitting meer heeft, en toch is die kandidatuur de eenige die bijval vindt bij de gezeten burgerklasse en den han delsstand, die van zijn bestuur herleving verwacht van handel en nijverheid. De republikeinsche afgevaardigden hebben hunne plaatsen in de Cortes weer ingenomen, en hun eerste werk is geweest het indienen van een votum van wantrouwen tegen het gouver nement tijdens den jongsten opstand. Dit voorstel werd echter verworpen. Men verwacht evenwel, dat de constitutionneele rechten spoedig weer in werking zullen worden gesteld. Prim heeft het ten minste beloofd; maar Prim heeft nog iets gedaan; hij heeft namelijk verklaard, een leger van 80,000 man noodig te hebben, om op alle mogelijke gebeurtenissen voorbereid te zijn; zee duidelijk is 't, dat hij het leger als zijn grooten steun beschouwt en vreest dit misnoegen te geven. De Cortes beraadslagen over den verkoop der kroongoederen; van dien verkoop zullen worden uit gesloten het koninklijk paleis te Madrid, het Es- curiaal, de Alcazar van Sevilla en de Alhambra te Grenada. Door den min. van koloniën is eene ontwerp- constitutie voor Portorico ingediendde slavernij wordt daarin vooralsnog behouden. In Lroot-Brittanje beginnen de Feniërs het gouvernement weer in onrust te brengen. In het graafschap Tipperary is een gevangen Feniër, O'Donnovan Rossa tot lid van het parlement ge kozen en zijne verkiezing geldig verklaard. De zonen van het groene Erin zijn dan ook in de wolken over die zegepraal en dreigen het gou vernement, dat zij nog meer hunner broeders naar het parlement zullen afvaardigen, zoo de regeering de gevangen broeders niet in vrijheid stelt. De Engelsche bladen, zelfs de meest gematigde, drin gen er allen meer of min sterk op aan, dat de regeering eene krachtige houding aanneme. De Engelsche natie heeft in monster-adressen en monster-feesten den Belgischen koning aange boden, lucht gegeven aan hare sympathie voor het Belgische volk. Z. M. is intusschen weer terug gekeerd naar zijn land, waar hij bij zijne tehuis komst het parlement druk in discussie vond. Gok in Belgle toch kwamen verscheidene leden van de Kamer op tegen de hooge uitgaven voor het leger en terecht, want zoo ergens, dan zijn die zeker in België overbodig, een land welks neutraliteit door de mogendheden wordt gewaar borgd. Ook de militie-wet lokte, maar nu ten onrechte, heftigen tegenstand uil van de zijde der clericalen. De nieuwe wet vordert dat zij, die voor geestelijken worden opgeleid bepaald aan de seminariën stndeeren, om niet de kans te doen ontstaan, dat ook personen vrijstelling bekomen, die zich eenvoudig als theologisch stu dent opgeven. De regeering van het kanton Bern ((Zwitser land) heeft zich in beginsel verklaard voor een subsidie aan de lijn over den St. Gothard. Den 27,,an Nov. is de kassier der bank, Scharr, die, zooals men zich herinneren zal, met eene aanzienlijke som voortvluchtig was, te Bern ge vankelijk binnengebracht. De rijksdag van Denemarken is den 29""° Nov. geopend. Bij dat lichaam is een wets-ontwerp ingediend om het te-kort van 514 mill., voort spruitende uit den aanleg van spoorwegen, te dekken door een voor het volgend jaar te heffen inkomsten-belasting en het batig saldo van het vorig jaar. Pruisen blijft zijne oneerlijke politiek tegenover Denemarken volgenwederom is door twee afge vaardigden, Ahlemann en Krüger, er op aange drongen, dat de regeering zich eindelijk eens verklare omtrent de interpretatie, die zij aan het beruchte art. V van het Prager-tractaat wenscht te geven. Het antwoord der regeering, zoo het komt, zal wel niet naar den zin der interpellan- ten zijn. In het huis van afgevaardigden houdt men zich met de beraadslagingen over het budget bezig. Op dit oogenblik is de begrooting van onderwijs en eeredienst aanhangig en lokt leven dige debatten uit. Het stelsel van den minister Mühler toch vindt volstrekt geen bijval. Naar gemeld wordt zal graaf Von Bismack tegen Kerstmis naar Berlijn terugkeeren. operatiën tegen de oproerige streek op groote schaal, tenzij men tot toegeven geneigd is. Op zijne terugreis heeft graaf Von Beust, namens zijn souverein, den Koning van Italië gecompli menteerd. In de hoofdstad van Wallachye heeft vorst Karei, aan de zijde zijner jeugdige gemalin, op 27 Nov de kamers geopend met eene troonrede, waarin hij o. a. er op wees, dat zijne staatkunde er op gericht is, om elke inmenging in hetgeen in de naburige landen voorviel te vermijden. Ook kondigde hij verscheidene verbeteringen aan in het leger, de financiën, het onderwijs, ?n de spoorwegen. Bij zijn terugkeer heeft de vorst aan 72 veroordeelden genade geschonken. (Over het geschil tusschen Sultan en Khedive spraken we gisterenwe verwijzen daarom naar dat artikel.) In het laatste N*. van de Gemeentestem komen eenige opmerkingen voor van Mr. G. A. Van Ha mel, advocaat alhier, over eene bepaling van de verordening op het begraven van lijken enz. te Katwijk, en wel over art. 5 dier verordening, waarbij bepaald wordt dat de eigenaars van gra ven, bij nalatigheid of verzuim in het onderhoud, en bij nietvoldoening van de daardoor gemaakte kosten, tpso jure, hun recht zullen verliezen. De schr. betoogt dat de raad der gemeente Katwijk 1". tot het vast stellen van zulk eene bepaling geheel en al onbevoegd was en 2". daarbij den geest der wet van 10 April (Stbld. n°. 65) ten eenenmale heeft miskend. Het ministerie in Beieren heeft zijn ontslag genomen, nadat de verkiezingen niet ten zijnen gunste waren uitgevallen. Uit de steden worden den Koning adressen aangeboden, om het gevraagd ontslag niet te verleenen. In die quaestie is dan ook nog geene beslissing gevallen. De Keizer van Oostenrijk vindt, bij zijn-terug keer, de handen vol werk. Omtrent de hervor mingen, in het kiesstelsel te brengen, en de con- cessiën aan de Czechen moet in de eerste plaats beslist worden. De toestand in Dalmatië, waar de insurgenten het voordeel van het terrein hebben, noopt ook tot het doen van militaire Aangaande het tractaat betreffende de vissche- rijen op den Rijn en de bijrivieren, te Mann heim den 27""" Nov. gesloten, vernemen wij na der het volgende: de bepalingen bevatten in het algemeen dezelfde voorschriften, welke het Ko ninklijk besluit van 19 Oct. 1858 en de daaruit voortvloeiende provinciale verordeningen voor Nederland hebben vastgesteld. De voornaamste bepaling is die op de sluiting der visscherij, welke ongeveer in dezen zin luidt: „Tot bevordering der zalmteelt wordt een jaar- lijksche besloten tijd bepaald, welke voor de zegenvisscherijen van 1 Sept. tot 1 Januari duurt, en voor alle andere, voor zoover die gelegen zijn tusschen de zee en de grenzen van Hessen, Ba den en Beieren, van 1 Sept. tot 15 Nov., voor de hooger gelegene van 15 Oct. tot 1 Januari. Tusschen 1 Sept. en 1 Januari is het verkoo- pen en vervoeren van kuit- en homrijpe-zalm verboden, met uitzondering der voor de pisci cultuur bestemde. Bovendien is bepaald, dat alle zegenvisscherijen dagelijks minstens acht uren van de 24 moeten stilliggen, ook daar, waar de vloed geen acht uren duurt of zich in 't geheel niet doet gevoelen. Een der bepalingen van het tractaat kan voor de toekomst onzer visscherij heilzame vruchten dragen, het verbod namelijk om in alle Riju- oeverstaten zeer jonge zalmen te vangen, een NOVELLE DOOK H. TILLKMA. (Vervolg.) Weinige dagen later arriveerde het schip te Amsterdam. Onder de personen, die 't eerst hun diensten de bemanning aanboden, bevond zich ook een slaapsteehouder. Evenals de meeste lie den van zijn beroep, deed hij het voorkomen, alsof hij de weldoener van alle Janmaats was. Nauwelijks had hij den naam van een ma troos hooren noemen, of 't was dadelijk „zoo Jan" of Piet „hoe vaar je?" „Welkom in 't vaderland. Heb je trek aan een borrel? Ga dan maar mee aan den wal." „En zou ik nu nog aan de lading willen wer ken na zoo'n moeilijke reis te hebben gehad? vroeg hem de matroos, die hem een en ander medegedeeld had: „'k Zou nog liever!.... Laat de landkrabben, die voor vrouw en kinderen hebben te zorgen, werken. Gun die arme drom mels ook een graatje. Ga jij liever mee aan wal. Ik heb op 't oogenblik nog een paar jolige kna pen in de slaapstee, waar je schik mee zult heb ben. En dan noghier daalde de stem van den verzoeker tot een zacht gefluister„in 't kort man, 't zal je bevallen. Een kniesoor ben je niet, en wanneer je niet voorzien bent," - hier toonde hij eenige rijksdaalders- „kan ik je helpen." Weldra had hij een der matrozen overgehaald. Toen deze aan zijn makkers meedeelde, dat hij van boord ging, waren er terstond weer een paar anderen, „die 't nu ook lekker vervloekten" zooals ze zeiden, „om 't schip te helpen lossen." De gezagvoerder koos de wijsste partij, door hun de verschuldigde gage uit te betalen, en voor hen een paar sjouwerlieden in dienst te nemen. Ook de stuurman ging ten gevolge eeDer kleine oneenigheid heen. Sombere en vervelende oogenblikken bracht nu de kok door, daar de kapitein en het overige volk 's avonds aan wal waren, ,,'t Was toch ge zelliger in den huiselijken kring," dacht hij me nigmaal. Zoo stil en vredig in de winteravonden om den grooten keukenhaard te zitten, was verkie selijker, dan zoo eenzaam aan boord te zijn. Zelden ging hij aan wal, dan om de een of andere boodschap te verrichten. Een enkelen keer dat hij door zijn oom meegenomen was, ging hij met dezen in een logement, om daar de scheepstijdingen te lezen. „Herinnert ge u die kof nog, die te Dantzig eenigen tijd ons op zij heeft gelegen vroeg hem zijn oom, van 't dagblad opkijkende. „De Hillegonda Amelia?" vroeg Korneiis. „Dezelfde," luidde het andwoord. „Zij is op reis naar Bordeaux met man en muis ver gaan." Korneiis stond verplet. Zoo was dan de vurige wensch van Hinne Wiedema niet vervuld ge worden. Zijn moeder zou hem nimmer weder zien. „Wanneer ik even kan," dacht hij, „zal ik haar opzoeken en zeggen hoe ze door haar zoon be mind werd, en dat hij braaf en godsdienstig is gebleven tot aan zijn einde." Een brief van üina's moeder deed Korneiis besluiten, spoedig van boord te gaan. „Wij verlangen allen naar u Er gaat geen dag voorbij waarop Dina niet over u spreekt. Wanneer ge eenigszins kunt, kom dan eenigen tijd bij ons doorbrengen. Ge zult op 't land spoe- diger weer aansterken dan op 't schip," scliree ze onder meer. Het baatte niet, dat de heer M. hem schreef vooral aan boord te blijven of met een anderf schip een reis naar de Middellandsche Zee te doen. Hij waande zich veel te zwak om het zeegat weer uit te gaan. 01' zijn oom hem ook al een verlof van veertien dagen wilde geven, hij wilde niet gaarne voor het voorjaar weer uitvaren. Op alles wat er tegen aangevoerd werd zei hij, behoefte aan rust te gevoelen. Korneiis ontving „zijn afrekening" en was weldra op een beurtschip, dat hem over de Zuiderzee bracht. ACHTSTE HOOFDSTUK. Een hevige storm woedde langs de Engelsche en Fransche kusten. Vruchteloos had de Hille- gonde Amelia tegen hem geworsteld. Haar krach ten schoten te kort. Het vaartuig werd tegen de rotsachtige kust verbrijzeld en de bemanning vond in de woedende golven den dood Stukken hout, kisten en andere scheepstoebe- hooren bedekten den volgenden dag den oever. Een naambord door een golf ver op het droge geworpen, openbaarde, dat het verongelukte vaar tuig „de Hillegonda Amelia" was. Tegen den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1