De minister van binnenlandsche zaken heeft
bepaald
1°. dat de commissie, aan welke is opgedragen
het examineeren van hen, die het diploma, be
doeld in art. 16 der wet van 1 Juni 1865, wenschen
te verkrijgen, voor de derde maal in het loopende
jaar zitting zal houden op Dinsdag den 7dl!n De
cember e. k. en volgende dagen, te Leiden;
2°. dat de commissie, aan welke is opgedragen
het examineeren van hen, die eene akte van be
voegdheid als apotheker wenschen te verkrijgen,
voor de tweede maal in het loopende jaar zit
ting zal houden op Dinsdag den 7den December
e k. en volgende dagen, te Utrecht.
Bij Kon. besluit van den 23sten dezer, is aan
Mr. B. J. Muller, op zijn verzoek, eerv. ontsl. verl.
als maj., met den person, rang van luit.-kol-,
kornm. der dd. schutterij te Haarlem, met ver
gunning om de uniform der schutterij, met de
onderscheidingsteekenen aan zijnen rang van
luit.-kol. verbonden, te blijven dragen.
Bij Kon. besluit van den 23sten dezer, is de
adelborst der 1ste kl. H. C. Achenbach, met in
gang van den Isten December aanstaande, be
vorderd tot luitenant ter zee der 2de kl.
Bij Kon. besluit van den 22sten November is
aan den heer J. G. W. Krol, laatstelijk predikant
bij de Protestantsche gemeente te Cheribon, thans
met verlof hier te lande, op zijn verzoek, met
ingang van 1 December 1869, een eervol ontslag
verleend uit 's lands dienst, met toekenning van
pensioen.
NAAR EGYPTE.
Vervolg.)
De beste weg naar Triest is over Weenen te
rug en daar de omstandigheden niet toelieten met
den sneltrein te gaan, had ik het nadeel 24 uuron
der weg te moeten blijven. Gelukkig viel mij de tijd
kort, want ik reisde in gezelschap van den generaal
graaf Auersperg, die naar Dalinatië ging oui aldaar
het militaire, en zoo noodig, ook het civiel bestuur
in plaats van den te licht bevonden Wagner over
te nemen.
Die opstand in Dalmatië, die zich ernstig liet
aanzien, berust, naar men mij verhaalde, opeen
misverstand van de zijde der kustbewoners, die
voornamelijk leven van zeevaart ea vischvangst.
Een wet, afkomstig van de republiek Venetië,
bepaalde, dat wanneer die republiek in oorlog
was, Dalmatië een oorlogsschip moest bemannen,
dat, gekommandeerd door een Daluiatiër, onder
de bevelen stond van de admiraliteit van Venetië.
Die wet is nog van kracht, en ontheft de Dal-
matiërs van de eigenlijke militaire dienst.
Thans is Dalmatië Oostenrijksch, en de wet
bepaalt dat iedere staat zijn landweer moet heb
ben. Dit geldt dus ook voor Dalmatië, en de
gouverneur Wagner heeft dan ook onlangs die
wet willen uitvoeren door behoorlijke registers
te maken enz., maar had daarbij de onvoorzich
tigheid de desbetreffende decreten in de Duitsche
taal uit te vaardigen. De Dalmatiërs, deze taal
niet kennende, en militie met landweer verwar
rende, geraakten in opstand, om zich tegen een
naar hun inzien onbilltjken maatregel te verzet
ten. De berichten van lateien tijd van den op
stand luiden gunstiger voor Oostenrijk; mogelijk
is de houding van Turkije, niet gerust over
zijne eigene gistende provinciën, bevorderlijk
geweest tot demping van den opstand.
De graaf liet mij zijne instructiën zien, die zich
door kortheid en zaakrijkheid onderscheiden.
De tijd dien wij door het woeste Illyrië stoom
den viel mij kort, te meer toen het gesprek over
den onlangs gevoelden oorlog liep. Ten bewijze
van de destijds slechte taktiek, vertelde de ge
neraal mij, dat in den tijd van 3 minuten een
onder zijn bevelstaand regiment bij Königgratz
van dezen vloeide daaruit voort, dat hij zijn pensioen
te klein vond en dat eene audiëntie, door Wil
lem I hein, volgens zijn zeggen, op 't huis in 't
Haagsche bosch verleend, ongunstig voor hem
was al'geloopen.
De grootste verwijdering ontstond echter, wan
neer 't gesprek onwillekeurig op den paus kwam.
Ter Meer was van de onfeilbaarheid des H. V.
volkomen overtuigd; Van Stralen daarentegen be
schouwde hem als de anti-christ. 't Was voor hen
onmogelijk hun gevoelens over dit puntvoorelk-
ander te verbergen. Dan kwam het niet zelden
tot eene uitbarsting en hunne plaatsen aan den
vaartwal bleven eenige avonden ledig. Doch de
overburen konden elkanders bijzijn niet lang ont
beren. Gingen er een paar dagen voorbij waarop
ze elkander niet schenen te zien, weldra kwam
er van weerszijden een flauw knikje, een dag
daarna een bijna onhoorbaar „goeden dag," daarop
een praatje over het weer, en eindelijk „heb je
in de courant gelezen, dat.enz. Dan scheen de
kloof, die hen van elkander scheidde, plotseling ge
dempt. 't Gesprek, dat men aanknoopte, eindigde
gewoonlijk met de wederzijdsche uilnoodiging het
's avonds aan den vaartwal voort te zetten
Bijna al de kolonisten gaven voor, van goeden
huize afkomstig te zijn, welk voorgeven dikwerf
vreemd alstak met hunne manieren. Geen
1800 man 10 officieren en 1 hoofdofficier verloor.
Zijne oogen schoten nog vlammen bij de herin
nering aan het vuur en den moed door zijne
jonge soldaten, waarvan vele in tweemaal 24
uur niets te eten hadden gehad en waarvan de
meesten tegen hun wil in dienst waren. Nadat
de graaf een grooten bres in mijne sigaren had
geschoten die hem bizonder smaakten, daalde ik
in den morgenstond niet de trein de Julische
Alpen af naar de kust der Adriatische zeeen zeker
bestaat er geen schooner panorama wanneer
men die blauwe vlakte voor het eerst in het
gezicht krijgt. Triest ligt prachtig; de achter
grond thans ten deele besneeuwd, is bebouwd
met schoone villa's, rechts onafgebroken be
sneeuwde Alpenketenen vóór de haven
met zijne honderde schepen bemand met het volk
van alle natiën. Grieken, Turken, Dalmatiërs,
met hunne smerige schuiten liggen daar naast
de trotsche Eugelscheen Amerikaansche-stoomboo-
ten. In de haven lag ook de groote „America"
der O. Lloyd die mij naar Egypte zal overbren
gen. Het inwendige ziet er comfortable uit, en
de Cabbine die ik heb, is niet de minste der
Cabbini; ik moet ze evenwel met een Dalma-
tierdeelen. Ons schip vertrekt eerst binnen een paar
dagen. Mij blijft dus nog tijd om mij even door
Venetië te laten gondelen. Hij die dit voor liet
eerst doet, denkt onwillekeurig aan de duizend
en éen nacht. Dood stil om zich heen, glijdt
men, liggend op zeer zachte kussen door het
Canal Grande en door de naauwste kanaaltjes
langs de groote marmeren paleizen, die men al
leen in Venetië vindt.
En die gondels varen met snelheid en be
wonderenswaardige netheid, en zelfs in de duis
ternis bewegen zich die zwarte gedaanten met
eene zekerheid, die een voetganger beschaamd
zoude maken. Zwarte gedaanten, zeg ik, want
het is u mogelijk onbekend dat eene oude wet
der republiek bepaalt, dat de gondels zwart moes
ten geschilderd worden om de groote weelde tegen
te gaan waarmede men vroeger die vaartuigen
bouwde. Venetië, dat vroeger over de 200000 zie
len telde, heeft er nu maar 130000, en hoeveel
arme zieltjes zijn er niet daaronder!
De Oostenlijksche Consul, een onzer, landge-
nooten, die in het paleis Contarini woont, doet
mij alle mogelijke beleefdheden aan en verhoogt
het aangename van mijn kort verblijf in Venetië;
hij geelt in ij daarbij iederen dag het bewijs dat
een Venetiaansche keuken voor een Nëderland-
sche niet behoeft onder te doen.
Wil men al de kunstschatten van Venetië bezich-
tigeu, dan blijft er niet veel tijd over 0111 brieven te
schrijven en daarom raad ik ieder die nu meer van
Venetië wil weten er in de maand Juli of Augus
tus eens heen te gaan. Venetië is dan in fleur
en ik geef u de verzekering dat gij het evenzoo
opgetogen zult verlaten als ik, niettegenstaande
de stad nu reeds haar winterkleed heeft aange
trokken.
Stap dan af in het I-lötel de l'Europe, het voor
malige paleis Guistiatii, en gij woont op een der
uiooie punten van Venetië, die zich weder een
weinig begint op te heffen uit haar vervallen
toestand, en de opening van het Suezkanaal be
looft haar ook eene betere toekomst-
Naar Suez! is ook hier het wachtwoord en
ware liet aantal stoombooten, dat er heen gaat
drie maal grooter, zij vonden hare bemanning.
Van Engeland gaan er, naar ik boor, zestien
henen.
Volg mij, geachte lezer, dus ook naar Suez;
biunen 3 dagen scheep ik mij in om een ander
werelddeel te bezoeken en om tegenwoordig te
zijn bij een feit dat zeker in zijne gevolgen van
hooge beteekenis zal zijn.
Vooraf evenwel een enkel woord over de ge
schiedenis van het kanaal. Het werk van Conrad
leverde mij daarvoor voornamelijk de bouwstof
pelgrim kon in 't gezicht van het doel zijner
bestemming blijder zijn, dan de kolonist, die met
verlof naar zijn familie ging. O, dat eenige
Holland 1
Kornelis ging om de drie weken geregeld naar
zijn familie, welke slechts een paar uurtjes van
Frederi ksoord woonde Onvriendelijk werd hij
nimmer door haar ontvangen, maar toch gevoelde
ze zich telkens door zijn overkomst in haren
trots gekrenkt. Ze beschouwde 't als een schande,
een bloedverwant in de „de kolonies" te hebben.
Van lieverlede besloot ze 't ontslag voor hem
aan te vragen. Niels was Kornelis aangenamer.
In den laatsten tijd was de behandeling, die
hij bij Van Stralen onderging, er niet op verbe
terd. Voor en na waren in het gezin nog drie
bestedelingen opgenomen. Doordien Van Stralen
dit gedaan had, niet het doel om hierdoor eenig
voordeel te bekomen, werd de voeding der bij
hem ingedeelden slechter. Niemand der bestedelin
gen durfde daarover te klagen. Te veel waren
de verpleegden in Frederi ksoord overgelaten aan
de willekeur van hen bij wie ze ingedeeld waren
Kornelis zou geklaagd kunnen hebben aan den
onder directeur, bij wien hij dagelijks aan huis
kwam; doch de vrees dat hieruit onaangenaam
heden voor hem met Van Stralen zouden kunnen
voortvloeien deed hem zwijgen.
fen en hare geloofwaardigheid is dus boven alle
verdenking verheven.
Het was in October 1859 op eene reize die
Z. H. Mohammed Said Pacha door de Lybische
woestijn deed, waarbij de Heer de Lesseps hem
vergezelde, dat tusschen beu voor het eerst de
doorgraving van Suez ter sprake kwam.
Was daarvan vroeger sprake, dan bedoelde
men de vereeniging der beide zeëen, nimmer
het maken van een kanaal gevoed door den Nijl,
met zijne uitmondingen te Alexandrië en te Suez.
In overoude tijden bestond er een dusdanig
kanaal, dat ongeveer 600 jaar vóór de Christelijke
jaartelling door Psammelichus begonnen, door Da
rius voortgezet en door Ptolemaeus II voltooid
werd.
Dat kanaal werd verwaarloosd en werd voor
de scheepvaart onbruikbaar in het jaar 760 van
onze jaartelling. Na dien tijd is dit kanaal wel
weder eenigen tijd geopend geweest, doch werd
door den kalif Abar Hasan el Mansor, waarschijn
lijk om politieke redenen weder gedicht.
Later was de verbinding der Middelandsche en
der Roode zeëen wel meermalen een punt van ou-
derzoek; doch zonder gevolg. Toen de Franschen
Egypte veroverden, deed Napoleon op nieuw de
zaak onderzoeken door den Ingenieur Lassère, en
de uitslag van dat onderzoek was, dat er een
aanmerkelijk verschil (9.9 nieter) in hoogte be
stond tusschen liet oppervlak der beide zeeën.
Laplace en Fourier twijfelden echter op we
tenschappelijke gronden aan de uitkomsten vau
dat onderzoek; doch niettegenstaande dien twijfel
werd er aan het plan van Napoleon niet meer
gedacht.
Door latere onderzoekingen, in 1847 door Bour-
daloue, die door Talabot openbaar gemaakt wer
den, bleek het echter dat de Fransche opmetingen
foutief wareu en dat de stand der zeeën (uitge
nomen het verschil der gewone getijden) nagenoeg
gelijk was.
In 185-3 had er eene nieuwe verificatie plaats
en de uitkomsten van Bourdaloue werden be
waarheid gevonden.
Dientengevolge werd door de Lesseps concessie
aangevraagd om een kanaal te maken, ten doel
hebbende de beide zeeën te verbinden. Die con
cessie werd hem gegeven in November 1854. Het
daarvoor dienende proefontwerp is gemaakt dooi
de Egyptische Ingenieurs Linant Bey en Mou-
quel Bey.
De Lesseps achtte het wenschelijk dat dit ge
wichtige vraagstuk van alle kanten beschouwd
werd en stelde den Onderkoning voor, eene Inter
nationale Commissie te benoemen, die den last
had een onderzoek in te stellen naar de verschil
lende ontwerpen die reeds bestonden, tot het
maken eener verbinding tusschen de Middelland-
sche en Roode zeeën.
De verschillende ontwerpen waren in hoofd
trekken:
Het ontwerp Laliire. Herstelling van liet oude
kanaal.
Ontwerp Talabot. Het maken van een kanaal,
beginnende te Suez, volgende de vallei Tournilat
tot Cairo, dwars door den Nijl naar Alexandrië,
hebbende eene lengte van 100 uren gaans, eene
breedte van 100 en eene diepte van 8 meters.
Dit kanaal zoude gevoed worden door den Nijl.
Men had bij dit kanaal echter de moeielijkheid
te overwinnen van een passage over den Nijl.
Ontwerp Mouquel Bey en Linant Bey. Een
kanaal, eene directe verbinding makende tusschen
Suez en Pelusium door de laagte der vallei der
Bittermeeren door Timsah naar het meer Men-
zahléh. Breedte 100 meters en eene diepte van
6.5 onder den laagsten stand der Midd. zee, met
twee schutsluizen aan de uiteinden en twee ha-
vendammen te Suez en Pelusium.
Die internationale commissie bestond uit de
heerenConrad, inspecteur van den waterstaat
En waar kreeg men voor 't weinige, dat et-
tot onderhoud van den wees gegeven werd, aan
stonds een geschikt en beter kosthuis?
Zoo zag hij dan reikhalzend uit naar zijn ont
slag, dat na velerlei geschrijf eindelijk gegeven
werd.
Niemand der weezen, die op kosten van het
armbestuur van G. te Frederiksoord verpleegd
werd, kreeg vóór zijn achttiende jaar vergun
ning tot ontslag, of er moest door een solied per
soon eene schriftelijke verklaring zijn afgelegd,
waarbij hij zich verbond tot gemelden leeftijd
voor den ontslagene zorg te dragen. Met de on-
derteekening van het stuk, dat het armbestuur te G
terugontving, was het niet in het reine. De familie,
die in de nabijheid van Frederiksoord woonde,
wilde, ofschoon ze kinderloos was, den knaap
niet tot zich nemen. Een verre neef, die behoefte
aan een jongen had, werd door de andere fami
lieleden hiertoe overgehaald.
De kost was niet duur, en voor de kleeding
van Kornelis zou gedurende de eerste twee jaren
zorg gedragen worden.
De neef toonde zich echter ongenegen zich
schriftelijk te verbinden den jongen tot achttien-
jarigen leeftijd te onderhouden. Zelfs werd hij
toornig, omdat in het stuk, dat hem ter onder-
teekening was overgezonden, eerst tot „achttien
der Nederlanden, Voorzitter; Harris, kapitein t
de Britsche marine; Jaurrei, kapitein ter zee 1
de Fransche marine; Lentze, hoofd ingenieur d
waterwerken te Berlijn; Lienssou, hydrogr. ing
nieur der keizerlijke Fransche marine, Secrelari
Manby, Engelsch ingenieur, Secretaris; Mac Clea
Engelsch ingenieur; Montesino, directeur-gen
raai der publieke werken te Madrid; De Negrel
inspecteur-generaal der Oostenrijksche spoorw
gen; Paleocapa, minister van openbare werkt
in Toscane; Renard, inspecteur-generaal der bru
gen en wegen in Frankrijk; Rendel, ingeniet
LondonRegault de Grenouilly, schout bij nac
der keizerlijke marine.
Deze commissie werd den 30sten October 181
het eerst door de Lesseps opgeroepen, en daarl
wareu de beide Egyptische ingenieurs tegen woo
dig, en onder meer anderen ook Jomard, het laat
overgebleven lid der eerste commissie, die ni
Napoleon I Egypte bezocht. Door den onderk
ning werd aan die commissie herhaaldelijk i
kennen gegeven, dat zij iu hare handelingen gi
heel vrij was en dat de uitspraak, hoedanig lit
best eene verbinding der beide zeeën tot stan
gebracht konde worden, niet afhankelijk wa
van de bestaande ontwerpen.
Den 2<kn Januari 1856 rapporteerde eene sul
commissie aan Z. H. Said Pacha, bestaande u
Conrad, Renaud de Negrelli, Mac Clean en Lien
sou, in hoofdtrekken het volgende:
Dat de richting vau liet kanaal op Alexandri
onaannemelijk mocht geacht worden, maar di
het ontwerp der beide Egyptische ingenieurs i
beginsel moest worden aangenomen, en d:
eene rechtstreeksche richting de meeste gema!
ken aanbood voor de uitvoering van het schee;
vaart-kanaal; dat ér een zij-kanaal naar de Ni
moest gemaakt wordendat de uitmonding va
het kanaal te Suez, alwaar men op 1660 metei
alstand 8 nieters diepte heeft eene zekere reé aai
bood, en dat de reede te Pelusium op 2300 meter
afstand dezelfde diepte heeft.
De kosten werden in dat ontw.erp geraamd c
200 millioeu francs.
Dit voorloopjg rapport der sub commissie wer
later door de geheele commissie aangenomen ei
was, zooals gezegd is, een gewijzigd ontwerp de
beide Egyptische ingenieurs.
Den 11 den November 1856 werd het officieel
rapport den onderkoning aangeboden, waarb
tevens de hoop werd uitgedrukt, dat de koste
minder zouden bedragen dan de raming.
Den 25stcn April 1859 werd het werk op he
strand te Pelusium aangevangen ter plaatse waa
de haven van Said ontworpen is, en daarbij dee:
de heer De Lesseps de eerste spadesteek en spra
hij zijne werklieden toe met deze woorden
„Ieder uwer gaat zijne eerste spadesteek doei
voor dit groote werk, even als wij hebben gt
daan. Herinnert u dat gij niet slechts den grom
gaat omwoelen, maar dat uw arbeid den voor
spoed zal brengen in uwe huisgezinnen en ove
uw schoon land. Eere den Effen dive Ma
homed Saïd Pacha, dat hij lange jarei
leve 1"
K.
Stompwuk, 24 Nov. Over den hevigen brand die
in deze gemeente, aan het Kortelandsche wegje
(buurtschap Veenweg) bij den landbouwer J. VaD
Eyk heeft gewoed, is nog het volgeude gedeeltelijk
als verbetering van het gisteren medegedeelde
te vermelden. Nadat de brand, die in den hooi
berg ontstaan was, de stal en de naastbijgelegen
woning van A. Van der Helm had aangetast, is
het toch met vereende krachten gelukt al het vee
uit de stallen te verwijderen en beide woonhui
zen van J. Van Eyk en A. Van der Helm die
reeds iu vlam waren te behouden.
Van eerstgenoemde is de stal benevens eene
hooischelf en twee turfhoopen een prooi der vlam
men geworden, terwijl van laatstgenoemde maar
jaren" en vervolgens „gemelden leeftijd" stond.
Wat beteekende zoo iets? Waartoe dat „gemelden
leeftijd?" 't Wilde immers zeggen: levenslang?
„Neen, zoo onvoorzichtig ben ik niet," voegde
hij aan de overige familieleden toe. „Zoo men mij
bedriegen wil, moet men vroeger opstaan." Hij
teekende niet. Zijn naam onder iets zetten, dat
hij zelf niet geschreven had nooit. Had uien niet
voor een paar jaren, op een paardenmarkt te
Zwolle, een niets kwaads vermoedenden landman,
zijn naam op een papier doen schrijven, waar
van het gevolg geweest was, dat hij later een
wissel van een paar duizend gulden moest beta
len Hij had -er tegen gedokterd (gepleit), maar
't had niets geholpen. De onkosten door het pro
ces teweeggebracht, waren daarbij geheel voor
zijn rekening gekomen. „Wat geschreven stond,
stond geschreven," hadden de rechters gezegd.
Zij hadden vermaand voorzichtig te zijn met het
onderteekenen van iets, dat zulk een verregaande
strekking kon hebben. Hunne les wilde neef
Maartense behartigen.
(Wordt vervolgd