geëxam. 19 huisonderwijzeressen, toegel. 14,afgew. 5; geëxam. 398 hulponderwijzers, toegel. 218, af gew. 180; geëxam. 117 hulponderwijzeressen, toe gel. 82, afgew. 35; geëxam. 118 onderwijzers in het Fransch, toegel. 39, afgew. 79; geëxam. 99 onderwijzeressen in het Fransch, toegel. 65, afgew. 34; geëxam. 37 onderwijzers in het Engelsch, toegel. 16, afgew. 21geëxam. 65 onderwijzeressen in het Engelsch, toegel. 45, afgew. 20; geëxam. 39 onderw. Iloogduitsch, toegel. 21, afgew. 18; geëxam. 35 onderwijzeressen Hoogduitsch, toegel. 23, afgew. 12; geëxam. 136 onderwijzers in de wiskunde, toegel. 65, afgew. 71; geëxam. 43 on derwijzers teekenen, toegel. 24, afgew. 19; geëxam. 12 onderwijzers landbouwkunde, toegel. 7, afgew. 5; geëxam. 25 onderwijzers gymnastiek, toegel. 18, afgew. 7; geëxam. 106 onderwijzeressen hand werken, toegel. 100, afgew. 6. In de residentie is aangekomen en aan het Holel Paulez afgestapt Z. E. Eduardo Asquerino, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister van Spanje, en Frederik Pizarro, secretaris van legatie van Spanje. Meerkerk, 12 Nov. Heden werd alhier de van ouds beroemde veemarkt gehouden. Ofschoon ook bier en in de omstreken het rundvee door de tong- blaar is aangetast, was de markt goed bezet en de handel tamelijk levendig. 's-Heiitogenbosch, 11 Nov. Binnen deze stad heeft met goed gevolg eene belangrijke operatie plaats gehad. Het kind van Hermanus Kies, meester knecht in eene branderij, werd geboren met aan een gegroeide vingertjes. De heer Sweens, ge nees-, heel- en verloskundige te dezer stede, heeft de operatie van dit misvormd kind ondernomen, met het gelukkig gevolg, dat de eene hand thans volkomen is genezen, en elke natuurlijke bewe ging der vingers heeft terugbekomen. Het is te hopen dat ook bij het andere handje de operatie met even goed gevolg mag bekroond worden. Van de N. II. Cl. die de Indische bladen bij parti culiere gelegenheid vroeger heeft ontvangennemen we het volgende over: KOLONIËN. Batavia, 1 October. Aan het algemeen overzicht van het Alg. Dat. Handehbl. ontleenen wij het volgende: De uitgevers van het Nieuw B. U.-Blad hebben bekend gemaakt, dat de redacteur, de heer Mr. L. W. C. Keuchenius, heden als zoodanig aftreedt. Als oorzaak wordt opgegeven de finantieele quaestie. Wie zijn opvolger zijn zal, is nog onbekend; het is echter niet waarschijnlijk, dat de uitgevers sla gen zullen, als vervanger van den heer K. een man te vinden, die zijne gebreken (hij heeft er als journalist) niet, maar zijne buitengewone ta lenten vjel bezit. De heer Keuchenius heeft ad missie gevraagd als advocaat bij de gerechtshoven te Batavia; de balie kan zich met zulk een aan winst geluk wenschen. Bantam. In deze residentie is eene tegen het bestuur gerichte samenzwering ontdekt, waarvan als hoofdaanlegger de gepensioneerde patih van het regentschap Lebak, Toebagoes Soeta Djaija Koesoema schijnt beschouwd te moeten worden. Zoowel deze, als een vrij groot aantal andere personen zijn bereids in hechtenis genomen, ter wijl voor rustverstoring niet de minste beducht heid bestaat. JavCl.) De Java Bode meldt omtrent deze samenzwe ring het volgende Bantam is van oudsher bekend als een gewest, waar de kleine man op verregaande wijze door zijne hoofden werd gekneveld. De tegenwoordige resident, de heer Van der Palm, had dan ook bij zijne benoeming in last, ontvangen, dien Augias stal te zuiveren. Hij begon met het begin, van boven naar beneden. Eerst werd de regent nage gaan, en door geschikte middelen wist de resi- den jongeling, toen hij de heldendaden der kruis vaarders vernam, en die der legers van de Fransche republiek; beelden, die zich ook menigmaal ver troostend vertoonden voor het oog des mans, wan neer hij op het punt stond de geheele ingewikkelde Oostersche quaestie te gaan verwenschen. En wederom zien we vader Nijl een ander zijner armen om ons slingeren, van een hoogte begroet ons een slanke minaret, een trotsche koepel, ziet een fort stom en dreigend op ons neer we zijn te Kaïro. In een klooster te Florence heeft men eene aanzienlijke hoeveelheid kostbare antieke me dailles gevonden, die allen volkomen gaaf geble ven zijn: twee van goud met de beeltenissen van Valentinianus II en Justinus III; 5S van zilver waarvan 1 Julius Cesar, 2 Pompejus, 9 Marcus Antonius, 1 Tiberius, 2 Trajanus, enz.; en 1359 bronzen medailles, waaronder eenige Etruscische en Volscische munten naast die kost bare collectie vond men verscheidene voorwer pen van groote waarde, bronzen afgodsbeelden, voorstellende menschen, dieren, vazen, schalen, enz. dent het derwaarts te leiden, dat deze inlandsche hoofdambtenaar werd veranderd in een trouwen landsdienaar. Een aantal mindere inlandsche ambtenaren werden ontslagen, gedeeltelijk op aanwijzing van den regent. Geen wonder, dat de ontslagenen met haat waren bezield zoowel tegen den regent als den resident. De ontevrede nen vonden steun en aansporing bij de Raden Ajoe, eene dochter van den voormaligen Ban- tamschen Sultan en gescheiden echtgenoot van den regent. Hoe de samenzwering ontdekt is, is ons onbekend, maar het mocht gelukken de hoofd- aanleggers in eene woning te omsingelen en ge vangen te nemen. Tevens zijn eene menigte hadjis en mindere inlanders gearresteerd. Vaandels met oproerige opschriften, verschillende werktuigen, wapens enz., zijn in groote hoeveelheid in beslag genomen. Tot dusver weten wij omtrent de be doelingen der raddraaiers alleen, dat zij eerst den regent, dan den resident en verder het per soneel ter hoofdplaats Sevang wilden ombrengen. Is eene op 22 September gehouden verga dering heeft het Algemeen Comité voor de rege ling der feestviering ter gelegenheid van het 250- jarig bestaan van Batavia zich ontbonden, na uit zijn midden eene commissie te hebben benoemd voor de oprichting van het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen. Deze commissie, .waarvan het eerevoorzitter schap is aanvaard door den resident van Batavia, bestaat uit de heerenJhr. Mr. F. Junius van Hemert, J. Kinsbergen, G. A. De Lange, Mr. J. P. Metman en Mr. H. D. Levyssohn Norman. Voor de oprichting van het standbeeld is, vol gens het oorspronkelijk vastgestelde plan, van de in Ned.-Indië voor de feestviering ingezamelde gelden gereserveerd eene som van f 4500, terwijl in Nederland, volgens de laatst ontvangen be richten, eene som van 6-400 is bijeengebracht, zoodat in het geheel;! eene som van ongeveer 11000 beschikbaar is. Deze som is echter ver van voldoende voor de verwezenlijking van het doel, waarvoor eene som van p. in. ƒ25000 wordt noodig geacht. Na de beslissing van het opperbestuur: „dat geene termen zijn gevonden tot het verleenen eener bijdrage uit 's lands kas voor de oprichting van een standbeeld voor Jan Pieterszoon Coen," zal door een nieuw beroep op de belangstelling der ingezetenen van Ned.-Indië worden getracht de ontbrekende gelden bijeen te brengen. Het lokaal van den Raad van justitie te Batavia is een prooi der vlammen geworden. Alle in dat gebouw aanwezige archieven, met uitzondering van die van den substituut-officier van) justitie hier ter plaatse auditeur-militair zijn verbrand. Al de bij den Raad gedeponeerde registers van den burgerlijken stand, akten van eigendom, tes tamenten en in aanhangige processen als bewijs stukken overgelegde authentieke papieren enz. deelen in hetzelfde lot. Uit Bodjonegoro wordt het volgende gemeld Den 19d°0 September, 's avonds omstreeks half- negen, werd, bij volkomen wolkeloozen hemel en helderen maneschijn, in deze nabuurschap een sterk lichtende, zoogenaamde vuurbol waarge nomen, die na, zich eenige oogenblikken met groote snelheid door het luchtruim te hebben voortbewogen, plotseling met een sterken knal uiteenspatte, welke laatste zich in den vorm van een geluid als van een ver verwijderden donder nog een geruimen tijd achterna deed hooren. Later is gebleken, dat in de dessa Tjabé, district Tendangan, bij deze gelegenheid een meteoorsteen is gevallen, die het enorme gewicht had van circa 27 halve kilo's en door den Javaan, voor wiens woning hij is neergestort en een tamelijk eind- weegs in dert door droogte schier steenharden grond is doorgedrongen, is uitgegraven en hij het bestuur ingeleverd geworden. Dc bedoelde steen bezit de. gedaante eener onregelmatige driehoekige piramide, heeft een donkergrijze doffe kleur, op den breuk eenigen metaalglans vertoonende, voldeed bij beproeving niet aan de eigenschappen van den bekenden vuursteen en doet door het aanzienlijk gewicht van zijn betrekkelijk gering volume, al aanstonds het vermoeden ontstaan, dat in zijn samenstelling ijzer of eenig ander materiaal van soortgelijk gewicht het hoofdbestandeel uitmaakt. De steen is voor het oogenblik onder berusting van den wedonoh van Padangan. JReclitspraalü. Het schijnt wel, dat in den laatsten tijd de minister van Financien veel te klagen heeft over de accijnsplichtigen in het arrondissement Leiden; of die klachten gegrond zijn is een andere vraag, welke de rechtbank moet uitmaken. Zoo stond verleden week een arbeider terecht wegens ontduiking van den accijns op het ge slacht. De mau zou zonder belastiug een koe op het erf van een boer te Leimuiden geslacht en het vleesch medegenomen hebben om zijn huis gezin op de zeldzame schotel, welke uit de goede stukken van het magere beestje zou worden toe bereid, te trakteeren. De tien guldens, waarvoor hij het van den boer gekocht had, had hij opge nomen; de commiezen kwamen echter na het plegen van het feit op het erf, de stukken der koe werden in handen van den arbeider gevon den en alles illico verbeurd verklaard en ver kocht. Wat bleek echter op de zitting? De boer bevestigde de verklaring van den delinquent dat het beest reeds gestorven was aan een ziekte alvorens het werd verkocht; de arbeider had dus een gestorven stuk vee afgehakt om de huid te verkoopen en te eten wat er nog eetbaars mocht wezen, maar hij had geen koe geslacht in den zin der accijnswet. Hoewel de rijksadvocaat de aan klacht volhield, (wij gelooven dat ZE.A. zijn eigen juridische bekwaamheden geweld aandeed toen hij daarvoor een quasi argument bijbracht) con cludeerde het O. M. echter onmiddellijk vrijspraak, welke de rechtbank dan ook in de zitting van gisteren uitsprak. Het was, moeten wij zeggen, aardig of aandoenlijk, den eenvoudigen arbeider toen hem gevraagd werd wat hij tegen de con clusie van den rijksadvocaat had aan te voeren, heel naïef te hooren zeggen„ik wist niet meneer dat ik een gestorven beest niet mocht afmaken." Hij mocht het ook wel, maar dat mocht de pre sident hem toen nog niet zeggen. Nu weet hij het gelukkig, maar hij weet ook dat de commie zen wel wat nauwlettender hadden mogen zijn en dat die heeren hem zijn geurig middagmaaltje onthouden hebben. Gisteren waren er meer belastingzaken aan de orde en stonden o. a. twee aanzienlijke distilla teurs, de HH. B. en V. terecht wegens ongedekt vervoer van gedistilleerd. De feitelijke toedracht der zaak was allerzonderlingst. Er was een fust moutwijn, gemerkt „B en V" door een knecht van een der heeren ter verzending gebracht aan het Amsterdamsche veer; de knecht zeide aan den commissaris van het veer, dat hij even weg moest en terug zou komen. Doch ziet, intusschen kwamen de commiezen, het fust was niet door een geleibiljet gedekt, want de knecht had zulks niet aan den commissaris overhandigd, het fust werd medegenomen naar den ontvanger en juist komt daar een knecht van de HH. B. en V. met een biljet! doch het werd niet aangenomen om dat het, naar het beweren der administratie, niet meer dienen kou en het fust immers reeds onge dekt vervoerd was geweest. Had hier eene ver gissing plaats gehad? De knecht der heeren, als getuige door hen medegebracht, verklaarde zulks en deelde mede (over de geloofwaardigheid van een verklaring mag ieder zijn subjectieve opinie hebben) dat hij, na het fust op straat te hebben neergelegd, zich om een zeer menschelijke reden even had moeten verwijderen, waarheen hij zijn wagen had medegenomen, en ziet, zonder meer aan het fust te denken, ging hij terug naar de branderij en vergat hij alzoo het geleibiljet over te geven. Men bemerkte het verzuim en het werd hersteld gelijk wij zagen. Buiten dit getuigenis décharge hadden de gedaagden elk een zeer eigenaardige verdediging. De heer B. beweerde dat hij er niets mede te maken had, daar het vat niet uit de distilleerderij der firma B. en V. maar uit de slijterij, welke den heer V. alleen toebehoorde, afkomstig was; dit bleek dan ook vrij wel ter terechtzitting. De heer V. die alzoo het gewicht der gansche terechtzitting moest dragen, (er waren nog twee zaken tegen hem aangebracht) verklaarde zich op de aanklacht niet te willen verdedigen en zich volstrekt niet te zullen uitlaten. Het feit had plaats gehad met een fust toebehoorende aan den heer V., slijter, en hij was gedaagd als lid der firma B. en V. in die qualiteit nu kan hij alles wat den heer V. persoonlijk aanging ignoreeren. De rijksadvo- kaat bleef bij zijn aanklacht, doch de substituut- officier verklaarde eerst over acht dagen te zullen concludeeren. De zaak moet dus door dien ge- achten en nauwgezetten ambtenaar voorn., ern stig worden overwogen alvorens de rechtbank na diens advies gehoord te hebben, den dag dei- uitspraak bepalen kan. 01' de administratie er dus beter zal afkomen dan bij de geschiedenis van den arbeider en de doode koe? Wij zullen zien. De twee andere zaken tegen den heer V. zullen wij laten rusten, ofschoon zft aanleiding gaven tot menige ernstige en heftige aanmerking van den gedaagde tegen de wijze waarop de commiezen hun plicht doen of niet doen. Doch, misschien zou ons overzicht op die wijze voor onze lezers te gedistilleerd worden. BUITENLAND. Italië. Uit Florence wordt dd. 7 Nov. aan de Corr. Havas-Bullier het volgende geschreven: „Te Vene tië zal een tegen-concilie worden gehouden. Het bestaat uit eene meeting, waarvoor reeds eene commissie is gevormd. Men spreekt ook van der gelijke meetings, die in eenige andere steden zul len plaats vinden. In Napels, waar geen meeting zal gehouden worden, maar een congres dat acht dagen zal duren, zullen velen zich oin Ricciardi vereenigen. Men weet nog niet welke vreemde lingen hebben toegezegd dit congres bij te wonen. Nog steeds spreekt men er van dat Garibaldi het vasteland zal bezoeken. Men dient er echter wel op te letten, dat dit bericht tot nog toe alleen door bladen van geringe beteekenis is vermeld. De bisschoppen kunnen niet reclameeren tegen de opheffing der feestdagen, die met uitzondering van de vijf in Frankrijk en Piemont gevierd wordende hooge feestdagen, zullen afgeschaft wor den, daar deze maatregel geen ander rechtstreeksch gevolg zal hebben, dan dat op de door den staat niet meer erkend wordende feestdagen, de minis- teriën, de bureaux, de gerechtshoven enz. ge opend zullen blijven. De Parijsche correspondent van de Times be tuigt er zijne verwondering over, dat niemand, met uitzondering van het dienstdoend personeel en van eenige persoonlijk niet hem bevriende generaals, zich aan het ziekbed des konings be vond. Mogelijk heeft prins Humbert niet geweten van hoe ernstigen aard de ziekte zijns vaders was, maar moeilijker te verklaren is het, waarom geen der ministers aanwezig was. 't Is toch niet wel aan te nemen, dat Menabrea zich heeft laten weerhouden door het denkbeeld, prins Humbert te ontmoeten, wanneer ook al de tusscheu beiden bestaande afkeer van algemeene bekendheid zij De oorzaak van dien afkeer is overigens minder in politieke redenen te zoeken want de nei ging des prinsen tot reactie is weinig meer dan op een bloot vermoeden maar is veeleer op rekening te stellen van de spilzucht en ongere gelde levenswijze van den prins, die hij zelfs na zijn huwelijk niet geheel heeft laten varen. Naar men beweert, heeft hierover eene botsing tusschen den prins en den generaal plaats gehad, en wan neer ook al weinig met zekerheid omtrent de aanleiding bekend is, zoo staat het toch vast, dat men bij een eventueel overlijden des konings eene spoedige verandering van ministerie heeft te wachten. 1> uitscliland. De Saksische kamer van afgevaardigden heeft dezer dagen behandeld het voorstel van de partij des vooruitgangs, om vanwege de Saksische re geering een verzoek to richten aan den Noord- Duitschen bondsraad, ten einde eene verminde ring te erlangen van de uitgaven voor het de partement van oorlog. De nationale fractie had een tegenvoorstel ingediend, om bij de petitie, door de Saksische regeering op te stellen, te voegen: „Indien de toestand en de zekerheid van Duitschland zulks toelaten", enz. In stem ming gebracht, werd dit amendement met 53 tegen 21 stemmen verworpen en het oorspron kelijke voorstel met 59 tegen 15 stemmen aan genomen. Frankrijk. 't -Zij Ledru-Rollin naar Parijs kome of niet, waarschijnlijk is het, dat zij, die van zijne komst straatrumoeren het gevolg achten, zich in deze hunne verwachtingen bedrogen zullen zien. Een voornaam bewijs hiervoor is de volmaakte apathie waarin de kiezers in de kiesvergaderingen zijn blijven verkeeren, in weerwil van de heftige, opruiende taal van Rochefort en anderen. De ultra-democraten zien het voorbij, dat hun zin neloos ijveren niet dan nadeeli g kan zijn aan den vooruitgang, die van zeiven komen moet en zal. Maar wat in dezen verkiezingsstrijd zonderling mag heeten, 't is dat de Pays de candidaturen van Rochefort, Ledru-Rollin, Barbes en Pyat aanbeveelt. Onzes inziens terecht, ziet de Siecle daarin een pogen (om het op zijn zachtst uit te drukken) van het officieuze orgaan, om der re geering, als de gemoederen eenmaal tot uitspat tingen overslaan, gelegenheid te geven tot het nemen van maatregelen van geweld en tot her stel van het autoritair keizerrijk van 1S52. Opmerkelijk is het dat de vier afgevaardigden E. Picard, Jules Simon, Bancel en Gambetta, die door het aannemen van een mandaat uit de pro vinciën, oorzaak zijn dat op 21 en 22 dezer de stembus in de hoofdstad geopend is, tot nu toe geen enkelen candidaat in bescherming hebben genomen. Men gelooft echter dat zij eerstdaags eene keus zullen doen. Met dat doel zal aan staanden Zondag eene bijeenkomst met den heer Jules Favre en de overige leden der lin kerzijde gehouden worden. België. Dinsdag 11. hebben zich de wetgevende kamers, ingevolge art. 70 der constitie, vereenigd. In den senaat deed zich bij het onderzoek der geloofs brieven alleen de vraag voor, of iemand, die ge kozen is zonder dat zijn naam op de lijst der hoogstaangeslagenen voorkomt, doch|devereischten bezit, als lid kan worden toegelaten. De Senaat besliste in toestemmenden zin. In de kamer van vertegenwoordigers gaf een lid al dadelijk bij den aanvang der zitting zijne verwondering te kennen, dat dit jaar de vergadering niet met eene troonrede was geopend, gelijk dit in andere landen, o. a. ook in Nederland, gebruikelijk is. Hij vermeende daaruit te moeten afleiden, dat er verschil bestond tusschen de kroon en de minis ters, en had dit jaar eene troonrede des te vven- schelijker geacht, nu er opening van zaken moet gegeven worden omtrent het Fransch-Belgisch geschil. Hij beval ook hier iets dergelijks aan, als de in andere landen bestaande blauwe, gele en oranje boeken enz. De minister van financiën antwoordde hierop dat de regeering volkomen eencgezind was, en het niet openen der vergade-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2