N°. 2993. Donderdag A°. 1869. 11 November. LEIDSC DAGBLAD PRIJ S DEZER COURANT. Voor Leiden per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Alzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DEE ADVKRTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Lelden, 10 November. De Commissie, fungeerende als voor- loopig Hoofdbestuur van het den 27""n October 1.1. opgerichte Schoolverbond, heeft, bij circulaire aan de tot den Bond toegetredenen, medegedeeld dat zij, gebruik makende van het baar verleende recht, met eenparigheid van stemmen besloten heeft de Heeren Th. II. Nahuijs, Predikant en afgevaardigde ter Vergadering van de Hulpver- eeniging tot bevordering van Christelijk Nationaal onderwijs te Zeist, en Mr. W. R. Boer, Wethou der der gemeente Utrecht, uit te noodigen om als leden van genoemd Hoofdbestuur in haar mid den zitting te nemen. De heer Nahuijs heeft, reeds die benoeming aangenomen. Voorts drukt de Commissio den wensch uit, dat, al is het Verbond ook nog niet definitief ge constitueerd, reeds terstond een aanvang gemaakt worde met het oprichten van plaatselijke Afdee- lingen, wier karakter slechts voor een korten tijd even voorloopig behoeft te zijn als van het Verbond zelf. Hierdoor zal het dubbele voordeel verkregen wordenvooreerst, dat men geen kost baren tijd ongebruikt laat verloren gaan, ten an deren, dat men eene doelmatige vertegenwoordi ging op de eerstvolgende Algemeene Vergadering helpt voorbereiden. Bij het oprichten dezer Afdeelingen laat zij het aan eigen in zich over, oin, met voorloopig behoud der in den brief van 13 October bevatte hoofd beginselen en organieke hoofdbepalingen, zulke grondslagen en middelen te kiezen, als het meest in overeenstemming zullen blijken te zijn met den geest van een Verbond, dat zich eene zoo veel mogelijk algemeene samenwerking der voor standers van verschillende richtingen op staat kundig en kerkelijk gebied tot beginsel heeft gesteld. Door het laagstellen der contributie hoopt de commissie dat de belangstelling eene alge meene worde en ook tot die kringen doordringe, welke anders gewoon zijn zich buiten elke zoo danige beweging te houden. Het Verbond wordt langs dien weg tot eene echte volkszaak. Boven dien schijnt het wenschelijk dat niet enkel de hoofden van huisgezinnen, maar ook hunne vrou wen, zoons, dochters en verdere huisgenooten in de gelegenheid gesteld worden leden van het ver bond te worden. Dat de Commissie er evenwel op rekent dat er vele onder de meer gegoede leden zullen zijn, die zich tot eene hoogere jaar- lijksche bijdrage verbinden, zal ter nauwemood behoeven gezegd te worden. Wat de werkzaamheid der aldus te stichten Afdeelingen betreft, meent de Commissie geene regelen te moeten stellen. Alleen vestigt zij de aandacht op het overwegend belang eener juiste, in ieder opzicht vertrouwen verdienende, statis tiek van het schoolverzuim, met uitnoodigiug om, eerst en voor alles, te doen wat elk in zijnen kring vermag, ten einde de pogingen tot het verkrijgen van zulk een voor het doel onmisbaar hulpmiddel te bevorderen. Het hoofdbestuur der maatschappij lot Nut van den Javaan zond dezer dagen eene circulaire aan de godsdienstleeraars der verschillende gezindhe den, waarbij hunne medewerking wordt inge roepen tot het bijeenbrengen van een Schoolfonds, ten behoeve van hel inlandsch onderwijs op Java. Zal zulk een fonds, dat aan het schoone doel ten volle kan beantwoorden, tot stand komen, dan moet geheel het Nederlandsche volk daartoe bijdragen; dan moet in elke gemeente de bij die circulaire gevoegde lijst van inteekening rond gaan, en mag niemand, wiens omstandigheden het maar eenigszins gedoogen, nalaten, zich te verbinden tot eene in eens of jaarlijks te geven som. Eendracht maakt ook in dezen macht. Al gemeene ondersteuning wordt volstrekt vereischt; langs dien weg alleen kan het hoog gewenschte doel worden bereikt, kan een gebouw worden gevestigd, tot welks oprichting Nedorland ten duurste is verplicht. Ja, Nederland is daartoe ten duurste verplicht. Het heeft in finantieel opzicht zooveel aan den Javaan te danken; maar tot nog toe werd dat geenszins naar behooren, slechts weinig erkend. Op ons volk rust eene zware schuld; 't is meer dan tijd, dat we er ernstig aan denken die te kwijten. Tot bewijs, dat wij dit werkelijk wil len, moet dit bijeen te brengen schoolfonds strek ken, hetwelk echter, zoo het van beteekenis worden, krachtigeu invloed hebben en gewich tige diensten zal kunnen bewijzen, de algemeene medewerking zoozeer behoeft. Elk doe daarom, wat hij kanDoor rijke en gegoede ingezetenen worde in elke gemeente veel gegevenen dat ook anderen, allen, in wier handen de lijst van in teekening komt, hunne bijdrage naar hun ver mogen niet onthouden I Een godsdienstleeraar vindt zich, na het ont vangen van de circulaire, gedrongen, de lezers van dit blad met een kort woord uit te noo digen en op te wekken. Hij stemt ten volle in met den voormaligen zendeling S. E. Harthoorn, die aan het slot van zijn zoo lezenswaardig boekje): „De Evangelische zending en Oost-Java", onder ande ren schrijft: „Wat ook aanbeveling verdiene, de zorg voor een wel ingericht schoolonderwijs, en door zulk een onderwijs, voor de ontwikkeling van Ja vaan en Maleier, moet elk rechtgeaard Neder lander op het hart wegen. Waar die zorg be hartigd wordt, zal langzamerhand ook in onze kolonie de noodlottige kracht van het vooroor deel gebroken, de zin voor zedelijkheid en waar heid versterkt, de waarde van het huiselijk en maatschappelijk leven begrepen worden. Dan zal de Javaan niet langer, als een weerlooze prooi, den toovenaar en waarzegger in handen vallen of misleid worden door zijne priesters en zijne hadjies, door de bedevaartgangers naar Mekka. Hoogere behoeften zullen ontwaken; de bestaande godsdiensten zullen niet langer voldoen. Maar, God geve. het, uit het midden der Polynesische volken zullen mannen verwekt worden, die, op hunne beurt met heiligen geest bezield, een beteren godsdienst aan hunne broederen prediken een godsdienst, die niet de matte herhaling zal zijn van dat kerkelijk christendom, waaronder Europa reeds zoo lang gebukt gaat, maar die, weelderig als Java's plantengroei, uit de volheid van eigen geest en leven ontspringen zal." Deze taal des mans, die met de dringende be hoefte geheel bekend en daarvan ooggetuige was, zij niet te vergeefs gelezen deze make algemee- nen en diepen indruk. Vervuld worde weldra de heilige wensch, door hem reeds voor eenige jaren ontboezemd Nationaal schoolonderwijs voor de volken van Ncér- landseh Oost-Indié. Daartoe strekke de edele poging der Maat schappij tot Nut van den Javaan, op welke in ruime mate Gods zegen ruste! (Overgenomen uit Oostergo, Weekblad van Dok- kum en Omstreken, Donderdag 29 Oct., N°. 44.) Eergisteren heeft de afdeeling Letterkunde der Kon. Academie van Wetenschappen te Amster dam eene vergadering gehouden. Door den heer Brill is, namens de daartoe benoemde commissie, verslag uitgebracht over eene aangeboden verhandeling van Dr. P. L. Muller over de belangrijke beseheiden, die voor de geschiedenis van ons land, vooral in de XVIId« eeuw, in openbare boekerijen te Weenen voor handen en door hem onderzocht zijn. De com missie stelde voor, dat dit stuk in de verhande lingen der afdeeling zal worden opgenomen. Daartoe is besloten. De heer Brill gaf het vervolg van zijne ver handeling, in de voorgaande vergadering begon nen, over de plaats, die de Semitische taalstam te midden van de andere taalstammen der aarde inneemt. De Semitische talen worden door hem gebracht tot hetgeen hij zou noemen de quasi- flecteerende, en die eigenlijk tot de agglutinee- rende behooren. Hij steunde die meening op verscheidene voorbeelden, en kwam tot het be sluit, dat de Semitische taalstammen, oorspron kelijk van de Tusanische talen uitgegaan, door hun lang verblijf onder en verkeer met de Arische stammen van deze laatste de flecteerende vormen hebben overgenomen. Aan de daarop volgende gedachtenwisseling over het onderwerp werd deelgenomen door de heeren De Goeje, Kuenen, Kern, wien het onder scheid tussehen agglutineerende en flecteerende talen geheel denkbeeldig voorkwam; Veth, Re- vil le, welke laatste vooral in het verschil van type, in een physiek opzicht, van de Semitische en de Tusanische stammen een groot beletsel vond tegen het stelsel van den spreker, en Lee mans. De verhandeling van den heer Brill zal in de verslagen en mededcelingen worden op genomen. De heer Naber leverde daarna eene bijdrage lot verbetering van enkele bedorven plaatsen hij Grieksche schrijvers: Sophocles, Thucydides, Xenephon, Lucianus, Anthiphron, Dionysius Halicarnassensis en Plutarchus en het Evan gelie van Markus. Ook deze bijdrage zal in de verslagen en mededeelingen eene plaats erlangen. Naar aauleiding van het gesprokene door den heer Naber gaf de heer Goudsmit eene proeve van verbetering eener bedorven en tot dusverre niet begrepen plaats in de Paudecten. Wij vernemen dat. de directie der Koninklijke Nederlandsche Stoombootmaatschappij, naar aan leiding van door enkele inschrijvers in de on langs door haar uitgeschreven leening geopperde bezwaren, met betrekking tot de storting van het ingeschreven bedrag, beeft te kennen gege ven, dat geen inschrijvers zich kunnen terugtrek ken, maar dat de directie niettemin bereid is om die inschrijvers welke dit mochten verlangen, als niet verbonden te beschouwen, indien het de maatschappij niet mocht gelukken binnen zeke ren tijd, b. v. binnen een jaar, de vaart op Ame rika als zeker te kunnen aankondigen. (SI. C.) Uit Amsterdam meldt men aan de N. R. Ct Hedenavond (Maandag) hield de kiezers-vereeni- ging Burgerplicht eene vergadering, om te beraadsla gen over het bij den gemeenteraad ingediende voor stel tot oprichting van een cursus voor middelbaar onderwijs voor meisjes. Na een belangrijk debat is met bijna algemeene stemmen aangenomen een voorstel om de Vergadering te doen verkla ren, dat zij, ofschoon hulde doende aan de be doelingen van het voorstel-Burchner, het wensche lijk acht dat de zaak van het middelbaar onderwijs voor meisjes te Amsterdam krachtdadiger worde aangevat, en daarom de oprichting wenscht eener zelfstandige instelling voor dat onderwijs. Met genoegen vernemen wij, dat de inschrij ving voor de geldleening der K. N. S.-M. ten behoeve der stoomvaart naar Amerika en verbe tering van den dienst op haar bestaande lijnen, waarvoor op de drie publieke inschrijvingsdagen reeds voor 70% ingeschreven werd, langzaam doch zeker vordert, hetgeen ons vooral veel ge noegen doet, daar bijna uitsluitend in Nederland zelf pogingen tot plaatsing der aandeelen worden gedaan. (Vad.) In de op 5 dezer gehouden zitting der Provin ciale Staten van Utrecht heeft de heer Bastert voorgesteld, Gedeputeerde Staten uit te noodigen, aan de Provinciale Staten over te leggen de ont- werp-reglementen over Amstelland, zooals die in de Staten-Vergadering van Noord- en Zuid-Hol land zijn ingebracht, inet de daarbij behoorende Memorie van toelichting en alle zoodanige stukken als Gedeputeerde Staten raadzaam zullen oordee- len ter toelichting van dit aangelegen onderwerp. Na eenige discussie is dit voorstel met 19 tegen 17 stemmen aangenomen. 's-Geavknhage, 9 Nov. Dc bekende concessie aanvrage van den heer Vrolik, civiel-ingenieur alhier, om deze gemeente zonder eenig subsidie in 1873 van eene duinwaterleiding te voorzien, onder beding dat hem de uitsluitende vergunning zou worden verleend voor de levering van gas zoo- VAN TRIEST NAAR KAIRO. (Vervolg.) Doch genoeg van die politiek-commmciëcle be- schouwingen. Welken weg de koopwaren ook mogen nemen, voor den toerist is Triest ontegen zeglijk het geschikste punt van inscheping naar het Oosten. Hier kan hij zich het eerst vertrouwd maken met het leven, dat in de Levant geleid wordt, hier den eersten voorsmaak bekomen van hetgeen hem daar wacht. Het schreeuwen en gieren, zonder welke de Italiaan niets doen kan, verlaten den reiziger geen oogenblik, hoe meer hij het Oosten nadert; in Triëst vooral ontmoet hij ook de levenswijze en de gestalten, die hij verderop hij eiken stap ontmoet, vooral de druk- bezige en sluwe bewoners van het oude Hellas in alle nuanceeriugen, zooals Arnauten, Kandio- ten, Joniërs enz., met hun arsenaal van wapenen in den gordel en een ander arsenaal van ver dorvenheid in het hart. Dat woelt en krioelt al les dooreen in de haven en in de nauwe straten van de oude stad want overigens verheugt Triëst zich in het bezit van de schoonste en hel derste straten, en door den modder, die de na komelingen der oude Latijneu, in wedstrijd met die van Achilles en Agamemnon aankweeken en onderhouden. De eerste indrukken, die men hier ontvangt, zijn tevens eene zeer geschikte voorbe reiding tot hetgeen men, na zich aan boord van een der uitstekende Lloyd-sloombooten te hebben ingescheept, in de haven van Corfu en later in nog ruimer mate in die van Alexandrië zal on dervinden. Helaas, het vaste voornemen, niet aangedaan te worden, wanneer ik het Zuiden herdenk, smelt als was bij de herinnering aan den morgen op de hoogte van Alexandrië doorgebracht! Het on geduld, dat na een zeereis van vijf dagen en zes nachten zeer goed te verschoonen is, al werd de reis ook nog zoozeer begunstigd door aange naam weder en aangenaam gezelschap, had mij uit de bedompte kajuit reeds lang voor het op gaan der zon naar het dek gedreven. Op de lichtgekrulde baren lag nog een streep van den sluier van den nacht; slechts in het Westen was die eenigermate door de maan flauw verlicht en speelde zij met de golven, die zich coquet in die fl auwe verlichting bewogen. In het Oosten duidde een koperroode zoom aan den horizon aan, dat daar eene geweldige beweging werd voorbereid; hoe grauw en loodzwaar zich ook de wolken verzamelden, om die beweging in de kiem te verstikken, vergeefsche moeite! Plotseling duikt als het ware een gouden kogel uit de zee op, eerst een stralen verspreidend segment, dan de geheele gloeiende bal zelf en Die helle Sonne leuchtet Aufs weite Meer hernieder, Und alle wellen, zittern Von ihren Glanze wieder. Men zou een hart van perkament moeten heb ben, om zonder diep ontroerd te worden, dit schouwspel gade te slaan. Zelfs de matroos, die aan boord de wacht had, liet een Cio bello hooren, en langzamerhand kwam ook in de flikkering van het lichtende zonnebeeld het lang gewenschte land in het gezicht. Eerst een gele strook, waarop zich loodrecht een donkere lijn verheft het vroegere eiland Pharus, met zijn merkwaardigen vuurtoren, waarvan de sage zooveel wonderbaars weet te verhalen. Een vi zier, verhalen de Arabieren, liet eens een man de top van den vuurtoren beklimmen en beval hem een steen naar benedeu te werpen op het oogenblik dat de zon wegdook in de zee. Beneden aan den voet des torens, wachtte men de aankomst van den steen, en ziet, het was middernacht toen die naar beneden viel, zoo hoog was de toren. De loodrechte lijn teekent zich steeds duidelijker af; 't is de tegenwoordige vuurtoren, die met zijn fabelachtigen voorganger niets gemeen heeft. Langzamerhand worden ook andere omtrekken duidelijk; de achtergrond wordt zichtbaar, ge stoffeerd als het ware met de masten der sche pen, die in de haven voor anker liggen, waar achter men, hoe meer men het land nadert, fa brieken en windmolens ziet. En dan die slanke, majestueuse lijn, die zich hoog en trotsch ver heft, 't is de zuil van Pompejus, een der schoonste gedenkteekenen van het verleden, en waarover de geleerden zich nog steeds in gissingen ver diepen dit is echter zeker, dat de zuil met Pom pejus niets heeft uit te staan, met Pompejus, wien de dolk eens sluipmoordenaars wel is waar op de Afrikaansche kust, maar toch op eene ge heel andere plaats den doodsteek gaf. Ja, dat is land, maar voorzeker niet dat land, van waaruit weelderig groen en verkoelende schaduw den moedigen zeeman uitnoodigen rust en verkwik king te komen zoeken. Neen, niets dan geel, dor zand, niets dan een vlakke bodem, op zijn hoogst hier en daar gebroken door heuvels, die volstrekt elke aangename ronding missen, maar scherp, kantig vooruitspringen, als de overblijfselen van een muur, die in puin ligt. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1