hij haar als de kurk er niet al te vast inzit en
drinkt met welbehagen den inhoud op. Hierbij
gaat hij zitten, pakt de flesch met beide handen
aan en ondersteunt met een poot den hals van
de flesch op zoodanige wijze, dat het vocht hem
in den mond vloeit. Wat echter het opmerkelijk
ste hij dezen aap is, is dat hij een pijp rookt.
Ook is hij een groot beminnaar van een glas
grog. Een heer was eens bij hem met eene reeds
hall' opgerookte sigaar in den mond. Op een
oogenblik dat de heer er niet op verdacht was
pakte hij hem de sigaar uit den mond en rookte
haar verder zelf op. Hij gooide haar niet weg
voordat ze bijna opgerookt was en bij verder ge
bruik de lippen dreigde te verbranden.
Zekere Flubacher, een wagenmaker te Buck-
ten (Bazel), heeft het driejarig zoontje van zijn
stiefzuster met een bijl drie slagen op het hoofd
toegebracht, waardoor het kind bijna onmiddel
lijk een lijk was. Het kind sliep in de krullen,
toen hij, overigens een oppassend man, beschon
ken thuis kwam. Door 't leven, dat hij maakte,
wakker geschrikt, begon het kind in de krullen
te woelen; Flubacher dacht, dat de kat er was,
die dikwijls zijn brood stal, en in de meening
van de kat te treffen, doodde hij een onschuldig
knaapje.
INGEZONDEN.
Wijnheer de Redacteur!
Die bouwt aan de straat heeft veel gepraat;
maar dat die aan het water bouwt ook stof voor
de praters, levert bleek uit een ingezonden stukje
in uw geacht blad van den 2den dezer, geteekend
A, waarin steller van dat stukje zich een critiek
veroorlooft over de in aanbouw zijnde school
voor meisjes op de Boommarkt alhier.
Wij jonge Bouwkundigen, die van alles gaarne
eerst de vrolijke zijde opmerken, hadden er pret
in dat A met schrik bemerkte dat liet gebouw
op het kantje van den wal bijna in het water staat,
en kwamen spoedig tot de conclusie dat A van
het hondje gebeten, aan watervrees lijdende is
en verstandig zou doen Leiden (dat watergat.)
te verlaten tot de kolossale dempingsplannen van
het gemeentebestuur zijn uitgevoerd; maar dan
vooral niet naar Venetië te gaan, waar bij het
zien van gansche rijen in het water staande
huizen, voor A aan het schrikken geen einde
zou komen, maar liever zijn tabernakel op te
slaan in de Amersfoortsche heide, waar hij van
schrikwekkende tooneelen als het bouwen van
scholen op hel kantje van den wal geheel bevrijd
zal blijven. Wij raden A de reis per Utrechtsche
nachtschuit te doen, daar de weg naar het sta
tion alhier ook zulke schrikwekkende tooneelen
van in liet water gebouwde huizen te aanschou.
wen geeft die A den schrik 0111 het hart zouden
doen slaan.
Door de vraag: waarom het (gebouw) op het
kantje van den wal gebouwd en daardoor misschien
aan vochtigheid is blootgesteld? toont A een
kinderachtige onnoozelheid die niet begrijpt dat
op eenige ellen afstand van het kantje van den wal
liet water even hoog staat als in de gracht, en
daarom door dien weinigen afstand niet minder dan
nu aan vochtigheid zou zijn blootgesteld, zoo
niet de beste voorzorgsmaatregelen der kunst
waren toegepast. Had A zich niet door zijn schrik
achtig gestel laten beheerschen maar voorlichting
van een deskundige of inzage van het bestek
gevraagd, hij zoude zich voor dergelijke onnoo-
zele aanmerkingen gewacht hebben.
De 2e vraag waarom niet. in lengte gezocht wat
111 breedte ontbrak en liet daarop volgende, dat de
aard van het gebouw toch zoodanige wijziging vol
komen toeliet, doet blijken dat A metdeinrigting
van schoollokalen geheel onbekend is, daar hij an
ders zoude weten dat de breedte der lokalen wel de
gelijk van de lengte afhangt, en behoorlijke com
municatie een eerste vereisehte is, dat door de
groote lengte verbroken zoude worden.
Met de opmerking dat het gebouw alles be
halve solide gebouwd, veel heeft van ligt en digt,
levert A een afdoend bewijs van totale onbe
kendheid met bouwwerken, daar de afmetingen
van muren, bindten, enz. van dien aard zijn dat
wij van harte wenschen immer zoo solide te
zullen mogen bouwen, verzekerd dat dan niemand
dio eenig gezond verstand bezit ons van ligt en
digi werken zal beschuldigen.
Het overige gedeelte van A». pennevrucht, be
staande in het sprekend opgevoerde logisch oud
manneke, liet bouwen van huizen op paaltjes over
niet zeer welriekende slootjes, over het ontijdig op
doen van zinbedervetide kwalen der leerlingen enz.,
moeten als tlaauwe aardigheden beschouwd wor
den, afkomstig van iemand die tot den pruiken
tijd behoort, in de tegenwoordige maatschappij
zich niet te huis gevoelt en bijgevolg met zijn
tijd geen raad weet.
Niettegenstaande A alleen misschien zooveel
jaren telt als wij met ons drieën, ineenen, wij
toch hem raad te mogen geven, n. I. geen zaken
te critiseeren waarvan hij niets weel en in geen
geval dat anonyme te schrijven.
v. P.
v. L.
F
BUITENLAND.
Rusland.
Te St.-Petersburg is een kolossaal proces han
gende, ter zake van een testanient-vervalsching,
die over 1% millioen roebels loopt. Meer dan 200
getuigen hebben den eed moeten afleggen. Daar
toe was ook de senator Obolenski opgeroepen
deze echter weigerde, op grond van zijn hoogen
rang, voor het gerecht als getuige te verschijnen.
Hierop heeft het gansche gerechtshof zich in
plechtigen optocht, vergezeld van al zijn griffiers,
geestelijken, gendarmen en bedienden, naar de
woning des senators begeven, ten einde dezen
de gelegenheid te geven, in zijn eigen huis den
gevorderden eed af te leggen.
Duitschland.
In de zitting der Badensche tweede kamer is
niet bijna algemeene stemmen een ontwerp van
wet goedgekeurd, waarbij de bevoegdheid der
jury ook wordt uitgestrekt tot politieke misdrij
ven en tot drukpers delicten. Onder de eerste
categorie rangschikt de wet majesteitschennis,
beleedigingen, den leden van het groot-hertoge
lijk huis aangedaan, oproer, inbreuk op de open
bare veiligheid en op de openbare orde, misbruik
door de geestelijkheid van haar gezag gemaakt,
knoeierijen bij de verkiezingen. Onder de pers-
delicten worden gerekend opruiing, aanvallen
tegen den godsdienst, laster en hoon. De eerste
kamer moet echter nu nog hare goedkeuring
aan dat wetsontwerp schenken. Zooals men
weet, had de tweede kamer reeds in eene vo
rige zitting diezelfde bepalingen opgenomen in
de wet op de drukpers, maar waren ze er door
de eerste kamer uitgelicht.
Uit Grosz-Gerau (een plaatsje tusschen Darmstadt
en Mainz gelegen) sclirijft men dd. 1 Nov.: De talrijke
aardbevingen, waarvan Grosz-Gerau in de laatste
zes dagen getuige is geweest, beginnen een angstig
karakter aan te. nemen. Sinds den nacht van 26
op 27 October, toen de eerste, lichte schok is waar
genomen, zijn hier reeds ongeveer 200 duidelijke
schuddingen, die telkens met onweder gepaard
gingen, gevoeld. Den 30s,on, 's avonds, had de eer
ste hevige aardbeving plaats, welke alle meubels
in beweging en bij alle inwoners grooten schrik
teweeg bracht. Deze herhaalde zich den volgenden
dag, en reeds was de schrik der bevolkingeenigs-
zins geweken, toen den :31"cn 's avonds zich veel
heviger stooten deden voelen. Schoorsteenen stort
ten in, gedeelten van plafonds kwamen naar be
neden, en do lampen, (lesschen enz., die op tafel
stonden, moesten vastgehouden worden, zouden
zij niet naar den grond vallen. De ontsteltenis
was algemeen: zelfs honden liepen verschrikt
naar hun baas, en de paarden, die op stal ston
den, rukten zich los. Gansche familiën vluchtten
per spoor naar de naburige steden. Op geene
plaats zijn zoovele en zoo hevige stooten gevoeld,
als hier, waar het middelpunt van de beweging
schijnt te zijn. Met zorg ziet men de toekomst te
gemoet, en men herinnert, zich het lot van Lissa
bon, waarvan de ramp dezer dagen verjaart, waar
ook eerst lichte schuddingen werden waargeno
men.
(Gelijk gisteren de telegraaf meldde, is ander
maal een hevige aardbeving te Grosz-Gerau ge
voeld.)
Oostcui'iili.Hoiigaarsehe Nlonai-cliie.
De Czeehen in Bohemen.
II.
Nauwelijks was de tijding van het uitbreken
der revolutie in ISIS te Praag bekend geworden
of in weinig tijds was aldaar eene politieke be
weging in lollen gang. De zucht naar meerdere
vrijheid, naar afschaffing van middeleeuwsche
toestanden deed zich in de eerste plaats gelden,
maar tevens was het Bohemens meerdere zelfstan
digheid, die de leus der beweging werd. Hadden
de Czeehen toenmaals een persoonlijkheid gehad,
die voor hen denken en handelen kon, zij zou
den het waarschijnlijk verder gebracht hebben,
en hunne opgewondenheid voor hervormingen
zou niet uitgeloopen zijn op een verbond met de
reactie, ingegeven door hunnen ingewortelden haat
tegen Duitschland.
De haat der Czeehen, of liever aller Slaven
tegen de Duitschers vooral in de landen van ge
mengde bevolking, gaat diep. De ouderdrukking,
die zij ondergaan hebben, is behalve het verschil
in karakter er de oorzaak van en in het Slavi
sche spreekwoord: „lang voordat er een Duit-
sche baron was, leefden reeds de Poolsche
Szlachcic" ligt geheel de verachting van het
trotsche volk, dat zich vroegere grootheid her
innert, tegen de onderdrukking van een nieuw
opgekomen natie. De afkeer tegen al wat Duitsch
is, leeft ook in die mate bij de Czeehen, dat zij
alles wat leelijk en onaangenaam is Duitsch noe
men een rot noemen zij een Duitsche muis, een
pad een Duitsche kreeft, de distel een Duitsche
roos, en Duitsche aardappelen zijn voor hen het
inbegrip van slechte aardappelen.
Toen dan in 18-18 de revolutionnaire adem uit
Frankrijk zich over Europa uitbreidde, waren
de Czeehen de eerste om hunne wenschen naar
hervorming uit te spreken. Door de half litera
rische, half politieke gezelschappen was het natio
naal bewustzijn opgewakkerd, en een bekwaam
Czechisch journalist had den rechten toon weten
aan te slaan om de agitatie voor te bereiden.
Met het vaste geloof aan de toekomst der Cze-
chische nationaliteit bezield, wist hij niettegen
staande de strenge Oostenrijksche censuur dage
lijks het volk op te zetten tegen de regeering,
tegen de Duitschers en tegen de onderdrukking
die zij leden: het is in dien tijd dat er een staat
kundige vereeniging de Repeal zich te Praag
vormde. Die naam ontstond daardoor, dat in
dit blad, in den vorm van brieven uit Ierland,
(om de censuur te ontgaan) den Czechischen
toestand werd behandeldHet Iersche lijden
was het lijden der Czeehen; de onderdrukking
der Engelschen - een ieder wist het - was geen
andere dan die der Duitschersde regeering,
waarvan gesproken werd, was de Oostenrijksche,
en daardoor gebeurde het, dat het woord repeal
gretig aangegrepen, langen tijd een strijdleus
werd voor allen, die Bohemens onafhankelijkheid
verlangden.
Maar mocht het volk in 1848 ook voorbereid
zijn, het bleek maar al te spoedig dat hun dit
ontbrak, wat alleen een dergelijk streven vrucht
baar kan makenbekwame leiders. Voor '/s be
staat Bohemens bevolking wel uit Czeehen, maar
het zijn voornamelijk de boerenstand en de armste
klassen. De Duitschers zijn het beste deel van
de bevolking.
De gematigdheid der eerste wenschen in 1848
uitgesproken, laat zich ook hieruit alleen verkla
ren, dat Czeehen en Duitschers in den aanvang
gemeene zaak maakten. De Duitschers in Bohe
men verlangden geene zelfstandigheid tegenover
de Duitsche landen van Oostenrijk, maar aan
klachten tegen de toenmalige regeering van Met-
ternich ontbrak het hun niet. Zij sloten zich dus
aan bij de Czeehen, om herstel van nieuwe grie
ven te krijgen, en de speciaal Czechische wensch
naar de vereeniging van Bohemen, Moravië en
Silezië, en naar de vorming van een afzonderlij
ken staat naast de Oostenrijksche monarchie,
doch onder hetzelfde hoofd, werd op den ach
tergrond geschoven.
Zeer, zeer kort domeneerde te Praag deze ge
matigdheid. Bij de snelheid waarmede de revolutie
te Weenen voortgang maakte, kan het niet anders
of ook in de Oostenrijksche provinciën moest spoedig
de beweging in handen komen van de uiterste
drijvers, van hen wier wensch het verst gingen,
en daardoor het meest de volkshartstochten wisten
op te wekken. In Weenen was in weinige dagen
Metternicli verjaagd, een nieuw ministerie aan
gesteld, de censuur geheel opgeheven, eene consti
tutie. beloofd; en wat vooral voor de Czeehen
de sterkste prikkel tot doordrijving hunner wen
schen mag genoemd wordende regeering had
aan de deputatie uit Hongarije, die een eigen
verantwoordelijk ministerie, met alle verdere
waarborgen voor een afzonderlijk bestuur kwam
eischen, reeds dadelijk alles ingewilligd.
Toen dit alles in Praag bekend werd, werd
er onverwijld eene deputatie naar Weenen afge
vaardigd. Doch reeds openbaarde zich de scheu
ring onder de bevolking: de deputatie kreeg nu
nog wel is waar, bij onderling goedvinden, twee
verschillende adressen op hare reis mede, de een
met den meer gematigden wensch: liberale hervor
ming in het bestuur, en afschaffing van de heer
lijke rechten; de ander, waarin buitendien de
vereeniging van alle Czechische landen (Bohemen,
Moravië en Oostenrijksch Silezië), werd verlangd.
De deputatie keerde evenwel met weinig succes
terug, doch dit strekte alleen om de spanning te
vergrooten en de Czeehen des te overmoediger
te maken. De grootste opgewondenheid had te
Praag geheerscht, nadat de deputatie vertrokken
was: dagelijks werden er vergaderingen gehou
den, en 0111 een zichtbaar teeken van het bestaan
der Czechische nationaliteit te geven werd er
een soort van nationaal costuum uitgevonden,
waartoe de verschillende kleederdracliten dei-
Polen, Serven en Magiranen alle haar contingent,
leverden, en dat zich door de bontste kleuren
onderscheidde. Toen de eerste deputatie zoo on
verrichter zake teruggekeerd was, werd er dadelijk
besloten om een tweede af te zenden, die nog
verdergaande eischen aan de Oostenrijksche regee
ring zou doen, en ongeveer alles zou vragen wat
aan de Hongaren juist verleend was: een eigen
ministerie, en verder weder de vereeniging van
alle landen, die tot de kroon van Bohemen be
hoorden. De zelfstandigheid van Bohemen was
het die nu gevraagd werd, niets meer en niets
minder.
En alle dagen meer bukkende voor het gemoed
der beweging, willigde de Oostenrijksche regee
ring alles in. Den 8"8a April was reeds, zoo goed
en zoo kwaad als het kon, eene Boheemsche
constitutie gereed.
Engeland.
De Times en de Daily News bevatten lange ar
tikelen bij gelegenheid van den dood van den
markies van Westminster, van wien niets anders
te zeggen valt, dan dat hij een zeer middelmatig
man was, die gedurende zijn geheele leven, zoo
wel in het Lager- als in het Hoogerhuis, altijd
voor de liberalen gestemd heeft, en dat hij de
rijkste man was van Engeland, misschien van
de geheele wereld. De markies had een inkomen,
dat bijna onmogelijk juist te berekenen is, doch
dat door de Times op 100 (f 12,000) inkomen per
dag berekend wordt. Het volk, dat zich zulk eene
onmetelijke fortuin niet kan voorstellen, heeft er
op uitgedacht dat de markies voor eiken keer dat
hij ademhaalde éen sovereighn inkomen had.
Een groot gedeelde van dat ontzaglijk inkomen
wordt opgebracht door de aristocratische wijk van
Londen, Belgravia, welke bijna geheel aan lord
Westminster toebehoorde. Deze grond, welke
eerst in de laatste twintig jaren zoo ontzaglijk
veel opbrengt, kwam 200 jaren geleden in de fa
milie Grosvenor, (van het Normandisch Gros Ve-
neur, zegt de familie-geschiedenis, welke volgens
de Daily News vrij mythisch is), door het huwe
lijk van den toenmaligen Lord Grosvenor met
Miss Mary Davis; want deze familie, welke in
tegenoverstelling van die der Stanleys nog nooit
een buitengewoon man heeft opgeleverd, heeft
altijd het familie-vermogen vergroot door rijke
huwelijken, en ieder oudste zoon huwde op zijne
beurt de eene of andere rijke erfgename.
De Times acht het noodig eene lange en ietwat
vervelende predikatie te houden tot den nieuwen
markies, ten einde hem opmerkzaam te maken
op de plichten van een man, die zoo ontzettend
rijk is. Een Croesus als de markies van West
minster, is eene der instellingen van het land,
een gevolg der nationale beschaving, beweert de
Times, en het volk heeft eene „krachtige, gezonde"
vereering voor zulk een fortuin. Het blad hoopt,
dat de nieuwe markies van Carabas, wij bedoe
len van Westminster, op een grooter voet zal
gaan leven, en aan het volk zal toonen, tot welke
„nuttige verfijningen en weelde" men geld ge
bruiken kan. Wij helpen het de Times wenschen,
en hopen dat de schrijver van deze belangrijke
predikatie op een der eerste feesten zal gevraagd
worden, ten einde op te merken, welke wonde
ren de moderne beschaving in de salons van een
rijken markies kan doen. Hoe verbazend Engelsch
deze „gezonde, krachtige" vereering van het. gou
den kalf! is, zullen de Fransche dagbladen waar
schijnlijk wel opmerken. (Hbl)
Te Londen is men bezig een „genootschap van
waakzaamheid tegen de politie" tot stand te brengen,
welks leden zich ten doel stellen de politie te
surveilleeren en het publiek tegen de in den
laatsten tijd menigvuldige vergrijpen der politie
beambten te beschermen.
Een vreeselijke brand heeft te Wolverhampton
een ijzerfabriek verwoest, waarbij drie menschen
verbrand en zes hopeloos verwond zijn. Die on
gelukkige afloop is te wijten aan do sneltieU'.,
waarmee het vuur, aangekomen in een berg
plaats van teer, zich verspreidde en het eerst de
toegangen naar de bovenverdieping die vol werk
volk was, verwoestte. Ben meisje zag men, zon
der haar to kunnen redden, den vuurdood ster
ven, toen plotseling een harer gezellinnen, zich
zelve niet meer meester, door de vlammen heen
naar de ongelukkige toesnelde en hetzelfde lot
onderging.
Frankrjjk.
Het ministerie begint ruimer adem te halen,
nu de Lavalette op het punt staat naar zijn post
te Londen te vertrekkenaltijd toch hielden de
HH. ministers den ex-minister verdacht, een minis-
terieele portefeuille te ambitionneeren. Nu ach
ten ze echter hunne positie verzekerd, en ze doen
tevens het mogelijke om met de 116 op een goeden
voet te blijven en het te doen voorkomen alsof
ze al de wenschen van deze hebben vervuld.
Herhaalde samensprekingen vinden plaats tus
schen de leden van het kabinet en die der 116
die zich te Parijs bevinden, terwijl eene leven
dige briefwisseling wordt gevoerd met hen, die
in de provinciën vertoeven.
De verkiezings-periode is aangebroken en daar
mede de overspanning waarmede de gemoederen
in die dagen plegen vervuld te zijn.
Ledru-Rollin blijft volharden in zijne weigering
om den eed af te leggen; hij zal echter waar
schijnlijk geen candidaat worden gesteld.
Niet minder dan 78 candidaten hebben in de
verschillende mairiën den eed afgelegd.
De heer Von Werther, de nieuwbenoemde
Pruisische gezant bij het Fransche hof, is te Pa
rijs aangekomen, met een hoogst verzoenenden
geest bezield.
Naar men zegt, zal generaal Fleury een eigen
handig schrijven des keizers naar St.-Petersburg
mede nemen om den Czaar tot een onderhoud
uit te noodigen, als deze zijne gemalin naar Nizza
geleidt.
De heer De Lesseps zal te gelijk met de keizerin
naar Frankrijk komen voor de voltrekking vau
zijn huwelijk.
Het tooneelstuk van den heer Jules Clarétie,
waarvan we gisteren melding maakten, dat door de
politie verboden was, nadat de censuur het had
toegelaten, is reeds weder aan den directeur van
het l'héatre des Menus-Plaisirs, wiens eigendom het I
is, teruggezonden.
Raspail, de onverzoenlijkste der onverzoenlijken, I
de roode republikein, die in den jongsten tijd zoo
veel van zich deed spreken, heeft, naar men zegt,