Heden (1 Nov.) wordt te Gent een wedstrijd van Zuid
en Noord-Nederlandsche koorzangers gehouden,
waarbij Amstels mannenkoor, Nul en Uitspanning, en
de Zangvereeniging van Maastricht zullen mede
dingen. Dat feest is door het Willems-Genootschap
ingericht. Morgen (Dinsdag) doet het genootschap,
in vereeniging met liet Willemsfonds, de stukken uit
voeren, die in den door beiden uitgeschreven
prijskamp van toonkunst werden bekroond. Daarbij
is Noord-Nederland door Vlaanderen, een volkslied,
en Ernstig is hel leven, een melodie van Richard
Hol, vertegenwoordigd.
H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Alexan
der hebben de bloeiende aloë in den tuin van
den heer Mouton te 's-Hage met groote belang
stelling bezichtigd. Dit schoone gewas trekt voort
durend de aandacht. De lieer H. Witte, directeur
van den kruidtuin te Leiden, heeft geconstateerd,
dat deze plant de echte Agave Americana is, en
gelijk aan die, welke in de laatste jaren te Lei
den gebloeid heeft. (D. v. Z.)
In antwoord op de vraag, omtrent het min of
meer gevaarlijke van 't gebruiken van melk van
koeien aan de tongblaar lijdende, meldt de adj.-
inspect. voor de geneeskunde te Utrecht, die voor
leden week eene bijeenkomst op 't ministerie
van binnenl. zaken bijwoonde, het volgende aan
het Utr. Dagblad:
Mijnheer de Redacteur!
In uw Dagblad van Vrijdag jl. wordt in een
ingezonden stuk de aandacht gevestigd op de
nadeelige werking der melk van koeien, die aan
de zoogenaamde tongblaar lijden, op den mensch
en in 't bijzónder op kinderen. Ter geruststel
ling van het publiek kan misschien het volgende
dienen.
De zoogenaamde tongblaar of het mondzeer
bij het rundvee is door eenvoudige aanraking der
zieke dieren voor den mensch in den regel niet
gevaarlijk. De kans van besmetting wordt echter
grooter, vooral voor zeer jeugdige kinderen, wan
neer de melk der zieke beesten gedronken wordt,
zonder vooraf gekookt te zijn. Sommigen achten
ook het vleesch en de van de melk der zieke
dieren bereide boter en kaas schadelijk voor den
mensch; de waarnemingen van lateren tijd lei
den evenwel tot sterken twijfel aan de juistheid
dezer opgaven. De melk der zieke beesten is
dik, slijmerig, witgeel, bevat weinig room, stremt
gemakkelijk bij het koken en is weinig geschikt
ter bereiding van boter en kaas; zij is dus van
gewone melk gemakkelijk te onderscheiden, wan
neer de aangegeven kenmerken niet gemaskeerd
worden door Tro-mft«c;nC der slechte met eene
min of meer groote hoeveelheid goede melk. Of
nu de melk, hier ter stede verkocht, al dan niet
goed is, laat ik in 't midden; van de „voorbeel
den van personen, ja huisgezinnen, die met blaren
of zweren wordeu bezocht," is mij in elk geval
niets bekend. Maar het blijkt uit het bovenstaande,
dat men, bij twijfel aan de eerlijkheid van zijnen
melkboer, zich voor schade kan vrijwaren door
het koken dei- verdachte melk.
De aandacht der Gemeentebesturen in deze
provincie werd op de zaak reeds gevestigd in
eene aanschrijving van den heer Commissaris
des Konings in de provincie Utrecht, opgenomen
den 27,te° September jl. in het provinciaal blad
N°. 99. JJw üv. Dr.,
Dr. V. O. DE MEIJER.
Hedenmorgen is aan het Levendaal een jon
gentje in het water gevallen. Het mocht Gerar-
dus Philippo gelukken het knaapje, dat reeds
zinkende was, behouden aan wal te brengen.
Gisteren is van regeeringswege ten behoeve der
Kamers van Koophandel en Fabrieken, vermeld
bij 2 der circulaire in de Staats- Courant van 29
Juni 1852, verzonden een exemplaar van het
overzicht van den handel en scheepvaart in
Groot-Brittannië, over de maand en de acht maan
den, geëindigd den 31"'" Augustus 1869.
Blijkens het tweede verslag der commissie, in
1869 belast met het afnemen der geneeskundige
examina, volgens art. 5 der wet van 1 Juni 1S65
(Staatsblad n°. 29) aan den Minister van Binnen-
landsche Zaken, heeft de commissie een diploma
van arts uitgereikt aau: J. Th. Wartmann, be
voegd tot de uitoefening der geneeskunde in
Zwitserland; P. K. A. Sluys, med. doctor en
officier van gezondheid 1ste klasse; H. J. D. Lan-
gelaan, med. doctor; J. R. H. Van Son, med.
doctor en officier van gezondheid 3de klasse;
W. F. Switsar, med. doctor; H. Teunissen, med.
doctorandus en officier van gezondheid 3de klasse;
J. Azing Venema, med. doctorandus; A. Van Gils,
med. doctorandus; H. Van Hees, med. doctoran
dus; M. A. Schepers, med. doctorandus; A. Van
der Iloeff, med. doctorandus; J. K. Stakman Bosse,
officier van gezondheid 2de klasse; J. Van IJze
ren, officier van gezondheid 2de klasse; L. A. J.
Marion; C. Gutteling, stedelijk heelmeester; J.
A. Quanjer, stedelijk heelmeester.
De luitenant ter zee der 1ste klasse K. IV. E.
Von Leschen, de luitenants ter zee der 2de klasse
P. C. Pabst, H. Vau Broekhuyzen, J. C. Sprenger
en A. J. Krabbe, de officier van gezondheid der
2de klasse C. Noordewier, en de adjunct-admi
nistrateurs J. L. Kroeze en H. C. D. Van de Ven,
laatstelijk behoord hebbende tot de zeemacht in
Oost-Indië, en van daar den 19Jc" October jl. in
Nederland teruggekeerd, worden met dat tijdstip
op non-activiteit gesteld.
Amsterdam, 1 November. De gemeenteraad heeft
Zaterdag de beraadslagingen over de gemeente-
begrooting voor 1870 ten einde gebracht en die
begrooting, in ontvangst en in uitgaaf, vastgesteld
op f 4,581,072.
's-Gravenhage, 1 November. Het Koninklijk
Instituut van ingenieurs zal op Dinsdag den O"""
November aanst. des voormiddags te kwartier over
elven in het lokaal Diligentia alhier, eene verga
dering houden.
In die vergadering zulleu de volgende punten
worden behandeld
1°. Discussiën en stemming over de notulen der
instituuts-vergadering van den l-ldc0 September.
2°. Aankondiging van ontvangen giften. 3°. Me-
dedeelingen en voorstellen van den raad van be
stuur. 4°. Mededeeling van ingekomen stukken:
als: a. Mededeeling van het honorair lid Dr. J. P.
Delprat: „Iets over den schok der golven." b. Me
dedeeling van het lid J. J. Vau Kerkwijk, over
uw r-mnscn-transatlantischen kabel. c. rueueoce-
ling van het lid D. Van der Werf, betredende de
nietaalverf van Claassen. d. Waarnemingen aan
den Helder, gedurende de maand September 1869,
door den adjunct-opzichter van den waterstaat
F. C. Van der Sterr, ingezonden door den hoofd
ingenieur van den waterstaat in Noord-Holland.
e. Beschrijving van het afloopen van schepen, diet
op de kiel, door den heer B. J. Tiedeman, hoofd
ingenieur der marine. 5°. Discussiën daarover.
6°. Nieuwe voorstellen. 7'. Discussiën daarover.
S°. Ballotage van nieuwe leden. 9'. Voorstel tot
ballotage van nieuwe leden.
Dordrecht, 1 November. Naar wij vernemen,
is in den nacht van Vrijdag op Zaterdag uit het
huis van arrest en bewaring alhier ontsnapt een
gijzelaar, zekere D., lid van de in het naburige
de Mijl eenigen tijd gevestigd geweest zijnde
firma H. D. en Comp. De ontsnapte scheen bij
zonder gehecht te zijn aan een vogeltje, dat zich
in eene kooi in zijne cel bevond, daar hij dit op
zijne vlucht heeft medegenomen.
Stolwijk, 1 November. Twee buren in deze
gemeente, Hendrik Anker en Huig Kloot, die
doorgaans in volslagen disharmonie leven, zouden
beiden hun vee op stal gaan brengen. De eerste
moest daartoe van een overpad over des laatsten
land gebruik maken. Deze eischte dat Anker zijn
vee éen voor éen zou wegleiden. Anker weigerde
en daarop ontstond een vechtpartij, die zoo vree-
selijk afliep, dat Kloot eindelijk als onkenbaar
bleef liggen. In zijn bloed badend, en onmachtig
om op te staan, moest hij fu een schouw getild
en alsdan naar zijn woning vervoerd worden.
Van dit feit is onmiddellijk aangifte bij de politie
gedaan.
Schoonhoven, 31 October. Te Ammerstol zijn
in de afgeloopen week verkocht 36 winterzal-
men en 4 zomerzalmen. De prijs der eerste be
droeg ƒ2.25, die der laatste f 0.80, beide per
kilogram.
Vlaakdingen, 29 October. Het ongunstige weder,
dat ook deze week onverpoosd aanhield, is den
Noord-visschers in de uitoefening van hun bedrijf
tot groote hindernis geweest, zoodat het zelfs zeer
waarschijnlijk is dat er van visschen wel niets
zal gekomen zijn.
In het begin dezer week kwamen alhier bin
nen: stuurman Wm. De Graaf met 80, stuurman
B. Van Krimpen met 147, stuurman H. Schouten
met 207, stuurman P. v. d. Berg met 77, en stuur
man J. De Koning met 12 ton haring, terwijl
heden nog bekend werd de aankomst van stuur
man Jan Groeneveld met 230 ton haring.
Met loggerschepen geen aanvoer.
Evenals in ons vorig nummer mogen wij thans
ook weder wijzen op de uitmuntende qualiteit
die deze week werd aangebracht, duidelijk blij
kende uit de prijzen die besteed werden en welke
die van loggerharing f 4 per ton te boven ging.
(17. Ct.)
Groningen, 31 October. Tot procureur bij het
provinciaal gerechtshof en de arrondissements
rechtbank alhier is benoemd Mr. B. Cohen, in
plaats van wijlen Mr. J. L. Schaap.
KOLONIËN.
Aan het Bal. Handelsblad ontleenen wij nog het
volgende:
Men schrijft ons van Palembang:
Reeds lang was den volke verkondigd, dat de
Resident van Palembang den 8,te" September per
Gouvernements Stoomer Boni zoude op reis gaan
naar de bovenlanden. Daarvan was officieel kennis
gegeven aan wie er mede te maken had, en ook
aan die het niet aanging, b. v. gezaghebbers op
plaatsen waar men niet zou aanleggen. Dagen
vooruit was de geestdrift der kampongbewoners
besteld, de oepakan betaalt voor de volgers die
met een wedstrijd tusschen de verschillende kam
pongs de liefde voor den pettoor zouden toonen,
me zich sedert vele jaren die bezoldigde hulde
laat welgevallen. De klerken scheppen reeds
adem; de ambtenaren hopen nu eens een of
anderen flinken maatregel er door te krijgen, en
den teruggekeerden gewestelijken gezaghebber
voor een fait accompli te plaatsen.
Dat alles had geen plaats. Een man die het
bericht bracht, dat te Koeripan op de derde punt
van Sumatra zeeroof was gepleegd, deed den
Resident besluiten de twintig uur gaans van de
zee verwijderde hoofdplaats niet te verlaten.
Lieden met dichterlijken aanleg zagen den ver
tegenwoordiger van 's Konings gezag reeds met
de classieke sporen een der fraaie paarden be
stijgen, die hij (de Hemel weet waarom) onder
houdt, om de invallen dezer nieuwe Noormannen
kloek weerstand te bieden.
Dat alles evenwel schijnt voor de toekomst te
zijn weggelegd. De Gouvernements Stoomer Boni
ligt voortdurend gepakt en gezakt op de rivier
voor de hoofdplaats. Een gewoon mensch zoude
denkenof de Boni kan gebruikt worden om die
zeeroovers te gemoet te gaan, en dan moet het
er op los; of dat kan en behoeft niet, en dan
kan hij best met den Resident naar het boven
land gaan.
Men zoude kunnen beweren, dat, of ZHG. al
dan niet naar het bovenland vertrekt, weinig
beduidt. Meer dau de gewone uitkomst zal die
reis toch wel niet hebben. Waarom de heer Van
Ophuyzen, die niet in staat was na ruim 20
jarigen dienst bij het binnenlandsch bestuur voor
stellen ter regeling van belastingstelsel en hee
rendiensten te vervaardigen en voorstelde den be
kwamen Faesin commissie testellen tot het ontwer
pen /an dergelijken, opdat hij zich naar het boven
land zoude moeten begeven, is moeilijk aan te
geven. Hij heeft het land nu zoo veel malen be
reisd, is overal geweest, heeft overal den gouden
rok vertoond (men beweert dat hij in de bidar
daarin slaapt, om niet door een nachtelijken
overval aan het prestige te kort te doen) en nog
heeft het tot niets geleid. Op het oogenblik vreest
men Pirahoen, den Passoemah opstandeling, meer
dan immer. Het blijkt nu dat de man invloed
genoeg heeft gehad om van heinde en verre de
hoofden op een familiefeest dat hij gaf te zien
opkomen. Nu zoude men denken, dat de reis
daarheen had moeten gaan dat is niet het geval.
Zoo min als naar Koeripan. Trouwens, de tijden
zijn voorbij toen mannen als Kroesen en De Brauw
over Palembang voerden. Deze zouden niet geduld
hebben dat nu eens drie, dau vijf kettinggangers
naar het gebied van den Sultan van Djainbi gin
gen, en nooit werden uitgeleverd, trots de trac-
taten.
Wat den zeeroof aangaat, men heeft zich bepaald
dien te melden aan den Kommandant van Zr. Ms.
stoomschip te Muntok. Treffend is de overeen
komst tusschen de aankomst dezer tijding en die
van den officier van justitie uit Batavia, naar
wien reikhalzend werd uitgezien, tot onderzoek
der oorzaken van den dood van den opzichter
Abraham.
Of men na eene maand slapheid, nog bewijzen
zal kunnen vinden, komt twijfelachtig voor. Voors
hands is dit gewonnen, dat de getuigen op vrije
voeten zijn. Naar ik verneem, verklaren ze geheel
anders dan tijdens ze in hechtenis waren. Die
maatregel is dan ook niet bijzonder geschikt om
iemand ambitie in te boezemen, om mede te
werken tot het doel der justitie.
Het voorgevallene stelt nog eens in helder licht,
hoe dwaas het is mannen, die de.beste jaren van
hun leven onder den inlander doorgebracht hebben,
te maken tot den oppersten gezaghebber in zaken
van justitie, politie, cultuur, waterstaat, financiën,
in een woord in alle zakeu. Dat men een onkun
dige de financiën late in de war sturen, kan uit
een eerbiedwaardigen afkeer voor het batig saldo
worden verklaard; dat men echter aflr> iemand,
wiens onmacht zoo herhaaldelijk is gebleken, de
macht late over Europeaan en inlander in zoo
uitgebreide mate, als de Residenten van buiten
bezittingen bezitten, dat - dat schreit ten Hemel
Samarano, 10 September. Hedenmiddag te éen
uur en halftwee, arriveerde alhier Z. Exc. de
luitenant-generaal kommandant van het leger, en
werd aan de landingsplaats onder de gebruike
lijke eerbewijzen ontvangen door den kolonel-
kommandant der afdeeling, den militairen kom
mandant, de chefs van korpsen en diensten, den
kommandant der schutterij, den assistent-resident
voor de comptabiliteit, den secretaris en den con
troleur der afdeeling, welke allen reeds van L'l
uren af aan de landingsplaats verzameld waren,
terwijl de muziek van het 3de bat. inf. het Volks
lied deed hooren. Na voorstelling der verschillende'
aanwezigen aan Z. Exc. door den afdeelingskom-j
mandant, werden de rijtuigen bestegen en reec
hij naar de woning van den kapitein der genit;
alhier, alwaar hij gedurende zijn verblijf 0[
Samarang zal logeeren.
Door den Gouverneur-Generaal van Neder
landsch Indië zijn nog de volgende beschikkin
gen genomen
hebt, laat mij nu niet alleen. Alles begeeft mij
op eens. Toen ik mij, aanstonds bij de er
kenning daarvan, afkeerde van het zelfbedrog,
dat mij voorgespiegeld had het geluk te zul
len vinden in de voldoening der ijdelheid door
een rijk huwelijk, had ik dwaselijk de hoop
gekoesterd de liefde te zullen hervinden, die
ik had veracht. Helaas! hij was harer niet
meer waardig, en zij had zich rechtvaardiglijk
van mij afgekeerd. De vriendin die mij op dien
gevaarlijken weg geleid had hetzij nu dat
zij het mij kwalijk neemt dat ik haar daarop
niet gevolgd ben, hetzij zij daarop alleen wil
voortwandelen, antwoordt niet op mijne meest
gemoedelijke en dringende waarschuwingen om
haar daarop tegen te houden, en de wijze waarop
men zorgvuldig maakt om mij van haar af te
houden, doet mij vreezen dat het te laat is. Jane
en Olivier hebben mij allebei vergiffenis ge
schonken, en zijn allerliefst tegen mij, maar zij
zijn gelukkigen wat heb ik noodig hen in
dat geluk te storen? Daarenboven, wat kiesche
moeite zij ook doen om mij het verledene te
doen vergeten, gevoel ik mij toch bij hen niet
op mijn gemakEr blijft mij niets over, nie
mand! Verlaat mij niet, mevrouw, ik smeek er
u om, en wees mij behulpzaam in het verkrij
gen der vrijspraak van mijn eigen geweten,
waar ik alleen de toegevendheid der anderen
zal kunnen aannemen.
Jane heeft mij gezegd dat zij u geschreven
heeft, en zij heeft u zekerlijk op de hoogte ge
bracht van den gelukkigen uitslag, waartoe ik,
dank zij uwe hulp, heb mogen geraken. Maar
wat zij niet kou weten, en wat ik vrees zelve
niet bij machte te zijn van u duidelijk te kun
nen maken, is, dat ik grootelijks getroffen ben
geweest door het stilzwijgende beroep, 't welk
gij gedaan hebt op mijn geweten, daar gij ge
meend hebt dat zulks toereikend moest zijn. Indien
gij het adres van het mij toegezondene hadt ver
anderd, zoudt gij des te zekerder uw doel heb
ben bereikt; en nogtans, in weerwil van de
gewichtige redenen van vooringenomenheid, die
gij tegen mij moest hebben, hebt gij gedacht dat
de zuster van Jane wel kon hebben gedwaald,
ach! ja, erg gedwaald! maar dat zij toch niet
geheel en al slecht koD zijnen bijaldien men haar
slechts op haren plicht zou hebben gewezen, het
wellicht niet noodig behoefde te worden geacht
verder aan te dringen om haar dien te doen
betrachten. Ach! wat heeft de lezing dier
brieven mij allerbitterlijkst tot mij zeiven doen
inkeeren! Wat heb ik mij zelve klein gevoeld,
in mijne zelfzuchtige ondankbaarheid jegens
haar, die mij als zoodanig kende, en toch haar
levensgeluk ten offer bracht, zelfs niet aan het
mijne (alzoo zij zoovéle redenen had om te ge-
looven dat ik het onmogelijk ooit zou kunnen
bevatten), maar aan eene nauwgezetheid van
overdrevene loyauteit, die de verdienste van
het offer verhoogde met door zekerheid van
de nutteloosheid daarvanWelnu! waarde
mevrouw, hoe moeilijk mij zulks ook moge
vallen, moet ik u toch belijden, ten einde uw
algeheele vrijspraak niet onrechtmatig mij toe
te eigenen, dat ik harer nog niet waardig ben.
In weerwil der bewustheid, die ik had van mijn
onrecht jegens Olivier en Jane; hoezeer 't voor
mij vaststond dat de verblindheid, die hem mij
voor eene wijl tijds had doen verkiezen boven
mijne zuster, niet bestand was tegen de verge
lijking, door de. omstandigheid mogelijk gewor
den tusschen haar gedrag en het mijne; toch
weet ik niet welk eene onbetamelijke en dwaze
hoop van nog niet overwonnen te zijn er bij
mij bleef bestaan, onder het oprecht verlangen
dat ik koesterde om de liefde van Jane beant
woord en hare zelfverloochening beloond te zien.
Ik heb, helaas! geaarzeld om van de brieven,
die gij mij hadt overgezonden, het gebruik te
maken, 't welk gij van mij verwachttet, en toen
ik Olivier naar Kervézec lokte, om ze hem te
overhandigen, in plaats van ze naar Mor-
laix op te zendeu, liet ik mij evenzeer lijden
door het verlangen om hem weer te zien en
hem wellicht te herwinnen, als door de vree-
van hem misschien op onbescheidene wijze iet-
toe te vertrouwen, in geval hij misschien, maa
niet waarschijnlijk mijne zuster niet bemin
de! Het was dan ook slechts toen Oliviei!
tot het uiterste gedreven door mij, die in el
geval hem wilde noodzaken zich ronduit te ver
klaren, toen Olivier, zeg ik, mij mijn onhei
roepelijk vonnis aankondigde, dat ik tot mi
zelve ben ingekeerd en dat ik vol moed im
geschikt heb in de rol, die ik mij had afgebs
kend, en in de boete, die ik mij zelve had opgelegi
Wordt vervolgd.)