;V. 21)74.
Woensdag
An. 1861).
20 October.
Feuilleton van liet „Leidsoli
Dagblad".
LEIDSCH
Willi III.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nomrners 0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DICIÏ ADVKUTICNTIKN.
Voor iederen regelƒ0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 19 Oefober.
DE K E E S T V I E RIN G
van
MATHESIS SCEENTIARUM GENITHIX.
liet klokkenspel liad le 12 uren liet signaal ge
geven voor liet uitsteken der vlaggen; de com
missie uit het bestuur van het Genootschap
Mathesis Scienliarum Genetrix, naar Amsterdam afge
vaardigd, had de medalje alzoo in ontvangst ge
nomen, èn met ongeduld werd het oogeiiblik
verbeid, waarop deze, bestaande uit de IIII. Prof.
Bierens de Haan, G. H. Berlraml, W. Pleytc'en C.
G. Nieuwveen, haren intocht in Leiden 7,011 houden.
I11 de gehoorzaal werden de toebereidselen
voor de ontvangst gemaakt: liet bestuur van liet
Genootschap bad de leeraren, en verder ver
schillende com missiën, nok liet dagelijkscli lie
stuur onzer gemeente uitgenoodigd, 0111 aldaar
de overhandiging der medalje door hunne legen
woordiglieid te komen opluisteren.
Ten lialfaclit kwam de commissie, onder ge
leide van eene commisse uit de leden en leer
lingen van het genootschap, en gevolgd door al
de leerlingen, aldaar aan.
Nadat zij plaats had genomen, hield Prof. De
Goeje eene rede; „liet is de schoonste avond, zoo
ving hij aan, van liet 84-jarig bestaan desgenoot-
schaps, een avond waarop de belooning genoten
wordt voor de jarenlange inspanning, die niet
dan met groote opofl'ering van tijd en krachten
is verkregen."
Spr. herdacht hoe het plan tot de inzending op een
bestuursvergadering iu Maart was ontstaan, en
hoe het reeds dadelijk den algemeenen bijval
gevonden had; hoe de lieer Nieuwveen, die vrij
willig op zich genomen had, 0111 een overzicht
van dat onderwijs, gedurende het bestaan der
genootschap op te stellen, zicli uitstekend van zijne
taak had gekweten en met waarheid en onpartijdig
heid de ontwikkeling er van had geschetst, zoodat
er besloten werd, 0111 een groot aantal exemplaren
op de tentoonstelling beschikbaar te stellen, ten
einde de algemcene aandacht op het genootschap
te vestigen.
De moeilijkste taak was echter die der com
missie, in wier handen de regeling der inzending
was gesteld: zij bestond uit de heereu Bertrand,
Giezen en Nieuwveen: niet voorbeeideloozen ijver
kweet zij zicli van hare taak; door de bereid
vaardigheid der leerlingen, en de hulp van ver
schillende leeraren, gelukte bet haar oin eene
verzameling van teekeningen te krijgen, die zoo
volledig was, dat men van geene zusterinstelling
de leermethode zoo good op .de tentoonstelling
heeft kunnen leereu kennen, dan van het Genoot
schap M. S. G.
Aan deze commissie, zoo ging spr. voort, is het
aan de eerste plaats te danken, dat wij bekroond
zijn. Maar wij mogen niet vergeten, dat 't bet
werk onzer leerlingen is, dat bekroond is. En is
slechts bet werk van enkele leerlingen ten toon
gesteld dat werk was de representant van
liet werk aller leerlingen niet aan enkele der
leerlingen behoort de triomf, die behoort' aan
allen!
Maar is't het werk der leerlingen, dat bekroond
is, 'tzijn de leermeesters die hun den weg wezen,
die hun liefde voor den arbeid inboezemden, die
dit met de inspanning hunner beste krachten
volbrachten. De lof aan de leerlingen gebrachi
straalt af op hen! Niet uit bloot plichtbesef, maar
uit den aandrang eener heilige roeping hebben
zij hunne laak volbracht. E11 vooral komt hier
den lof toe aan tien heer Blansjaar, leeraar in j
het bouwkundig teèkeneu, en aan zijn voorganger
Schaap. Aan lien is in de eerste plaats te dan
ken de hooge plaats die Mathesis inneemt!
Maar onk de andere leeraren hebben het hunne j
er toe bijgebracht: de haudteekenschool heeft
een goede plaats onder die der zuster-instellingen
ingenomen. Zij hebben den ijver en de oplettend
heid, den goeden geest der leerlingen opgewekt.
Zij hebben meegewerkt; ook hier mag het ge
zegd worden, niet aan enkele der leeraren behoort
de zegepraal, die behoort aan allen
Maar liet zijn niet alleen de. leerlingen en de
leeraars, aan wien de blijde uitkomst te danken
is, ook liet bestuur, dat zicli steeds verjongt,
beeft, door zijn getrouwe behartiging der belangen
van liet genootschap, deze resultaten te weeg
gebracht. Ook hier zijn enkele namen le noemen,
maar ook hier geldt wat van leerlingen en leer
meesters gezegd is.
De redenaar besloot met de wensch, dat deze
dag oen dag moge zijn van ernstige voornemens
voor de toekomst; laten wij zorgen dat de gou
den letteren, waarmede de triomf van heden is
geschreven, steeds hunnen glans behouden! Lang
leve en liloeie hét genootschap MathesisScienliaru 111
Genetrix
Daarop nam Prof. Bierens de Haas liet woord
De commissie, zoo sprak hij, heelt hare laak
volbracht. Aan mij als voorzitter van liet bestuur
was bet opgedragen 0111 de medalje uit de han
den van den üoorluchtigen Zoon des Besclienn-
lieers van liet genootschap, aaid te nemen. Hij
wenschte ons geluk met onze bekrooning.
„De medalje is de vrucht van een meer dan
SCIjarigcn arbeid, het is vooral de vrucht van het
geen in liet vorige genootschapsjaal, toen Gij
voorzitter waart is verricht; het is ook vooral de
wijze, waarop de commissie heeft ten toon gesteld,
waardoor ik thans in staat ben, om 11 deze
medalje te overhandigen."
„Maar is dit dc vrucht van onzen langdurigen
arbeid, wij kunnen ook op andere vruchten wij
zen; het is de loopbaan die vele oud-leerlingen
reeds achler den rug hebben; het zal, naar wij
hopen, de loopbaan zijn, die onze tegenwoordige
wacht.
Ten slotte wees spr. op de verplichtingen, die
aan allen, leerlingen, leeraren en bestuurders,
door dit eeremetaal werden opgelegd: bij eindigde
met de woorden: „laten wij blijven waken, dat
wij deze medalje waardig blijven!"
Hierna overhandigde bij de medalje aan Prof.
De Goeje, die haar met liet „Noblesse oblige"
en dc verzekering, dat het Genootschap zou trach
ten de verplichtingen, die zij oplegde, te vervullen,
aannam.
De heer Stoffels, een der leden van het da-
gelijksch bestuur, door het bestuur des tienoot-
scliaps uitgenoodigd, vatte daarop namens den
burgemeester liet woord op. Hij verzekerde, dat
liet gemeentebestuur Imogen prijs stelde op het
Genootschap, llij herinnerde aan liet verledene
des Genootschaps; hoe de oprichters van de
schoone stelling waren uitgegaan, dat door de
wetenschap de nienscli wordt veredeld en ont
wikkeld, en dat door haar alleen worden gevormd
uienschen die kunnen welen wat goed en nut
tig is.
Dat doel der opzichters is verwezenlijkt: de
wetenschap heeft sinds dien dag groote overwin
ningen behaald over de onkunde: vele zijn er de
getuigen van. Dankbaar kunnen wij op dat ver
leden terug zien.
Maar vooral liet lieden getuigt er vanhet
Genootschap is aan zijne roeping gelrouxv geble
ven: het heeft gewerkt en geijverd: liet is lieden
met goud bekroond: „Juichen wij dan, want de
Oprichters hebben lieden gezegevierd I" Hier is
bet bewijs geleverd, dat bet Genootschap zicli
heeft ontwikkeld. Alle rangen hebben zicli bet
Genootschap aangetrokken. Oranje heeft steeds
liet Genootschap beschermd, Oranje heeft steeds
mede willen werken 0111 liet vooruil te doen gaan.
Door een Oranje is het lieden bekroond!
E11 de toekomst? De wetenschap wordt al
meer en meer ontwikkeld, en zij is niet meer
te verduisteren; zij zal vooruitgaan. Zal liet,Ge
nootschap haar volgen Spr. zal zicli niet verme
ten hieromtrent iets te zeggen„Gij M. H. hebt
bewijzen genoeg gegeven, dat gij den weg vóór
bet Genootschap weet le vinden".
Met een gelukvvensching aan hot bestuur, eene
ernstige vermaning aan de leerlingen om voort
te gaan op den ingeslagen weg, en daardoor
nuttige leden der maatschappij te worden, en
eene verzekering dat Leideus bestuur mede zal
werken om steeds zooveel liet kan dit Genoot
schap te bevorderen, eindigde spreker.
Een der leerlingen, J. De Vink. sprak daarop,
namens zijne mede-leerlingen, een woord van
dank uit, aan de bestuurders, de leeraren, en liet
gemeentebestuur, voor de zorgen, die zij steeds
voor de school hebben besieed ook dc leden
werden door hein herdacht.
Eene commissie van twee leden uitde burgerij
trad hierop de zaal binnen; zij deelde aan den
voorzitter mede, dal er eenige corporatiën en
burgers waren, die het genootschap gaarne wil
den geiükwenschen. Dc voorzitter verzocht Om
hen te willen binnenleiden, waarna verschillende
commissiënin de zaal verschenen het waren ver
tegenwoordigers van de Maatschappij van nijverheid,
de Maatschappij Tof Nul van 'l algemeen, liet Colle
gium Acad. L. li. Supremum, Bouwkunst en Vriend
schap,] Vermaak door Toonkunst, Kulerpe, Nationale
Zanyverééniging en Nut en Genoegen, de meeste met
hunne banieren.
Nadat de muziek zicli eenige oogenblikkeii had
doen hooren, hield Prof. V. d. Boon Mescli eene
rede. Met schroom was het, dal de redenaar, 11a
mens allen, op dezen avond liet woord opnam,
de taak was niet gemakkelijk 0111 weer te ge
ven wat in aller gemoed omging. Sinds hel oogen-
blik dat het bericht der bekróomng hier was
aangekomen, waren er overal blijken van vreugde
en deelneming te zien geweest want liet Genoot
schap is in Leiden geëerd, hooggeacht en geliefd:
de ingezetenen welen nog door wie het is 'op
gericht de naam van hel Genootschap wijst het
reeds aan, hoe het kennis en wetenschap op prijs
stelt, hoe 't het onderwijs op vaste cn 0110111-
stootelijke grondslagen wil vestigen. Wij zijn ze
niet vergeten die lange reeks van bestuurders
en van leeraren, die liet Genootschap tot sieraad
hebben verstrekt, naast hen, die thans niet zoo
veel vrucht dat onderwijs mededè'elen. Wij zijn
ze niet vergeten die kweekelingen, die na véle
jaren liet onderwijs des genootschaps le hebben
genoten een glansrijken loopbaan hebben gehad,
en waarvan sommigen tot eervolle betrekkingen zijn
opgeklommen floor alleen tér aanbeveling le zéggen
„ik ben een leerling van liet Genootschap Ma
thesis Scientiarum Genetrix 1"
Wat hebben zij onze stad niet een eer bewe
zen! E11 thans wordt aan dit genootschap de eerste
gouden medalje toegekend door een vreemde jury;
heeft niet de stad bewezen, dat zij dit op prijs
stelt? Zoo menige vlag, die daar waait, zoo menige
vreugdetoon, die daar wordt gehoord, liet is ter
uwer ecre, het is ter eere van het genootschap.
Daarom zeg ik u dank voor alles wat gij doel
voor onze slad.
„Ik wensch dat dit genootschap uioge voort
gaan op dezen weg! Door uwe rustelooze po
gingen wordt het genootschap bij de regeering
des lands en van de stad geprezen en in eert'
gehouden. Het is een moeilijke laak voor dé
leeraars, die door allen zoo hoog gewaardeerd wor
den! Grootsch is die laak, maar zij is moeilijk.
Volbrengt gij ze, dan zullen de leerlingen aan
het nageslacht er de getuigenis van leerenSpr
eindigt met de bede dat de Almachtige het ge
nootschap moge zegenen, en met den wensch, dat
men, ziende den bloei van het genootschap, een
maal zeggen moge: „liet was alsof de Almach
tige met een bijzondere belde waakte over deze
instelling, en over alles wat daartoe behoorde! 1
Hierop viel de muziek in, de leden der zanjj-
vereenigingen zongen de bedeelt Hollands Glorie vun
Richard Hol, de verschillende corporatiën wer
den aan liet bestuur voorgesteld, en de eerewijn
werd aangeboden.
Ten slotte sprak de voorzitter een woord vah
dank uit aan alien, die gemaakt hadden, dat bet
genootschap een luilde had ontvangen, die liet iu
zijne stoutste oogenblikkeri zich niet had durven
voorstellen. Hij sprak de verschillende vé'reéni-
gillgen toe, herdacht hoe Nut en Genoegen ook zéll'
op de Amst. tentoonstelling een medalje huil out
vangen; spr. wenschte het Genootschap (oe, dat
hel nog lang mocht voortgaan, 0111 ten mille van
ROMANESKE JONGE.IUF VROUW EN.
NAAR HET FRANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
Vervolg.)
Zoolang ik het voor onmogelijk heb gehouden dat
Olivier mij zou kunnen beminnen, had de onder
neming, hoe smartelijk zij mij ook mocht toeschij
nen om tot stand te brengen, zelfs en juist
in hare bitterheid, het aanlokkelijke der groote
opofferingen. Maar om zich op te offeren voor
niets, zonder dat iemand daar nut van heeft, en
met de overtuiging dat zij, die uwe zelfverloo
chening zouden kunnen aannemen, later u mis
schien zouden kunnen verwijten van, tot prijs
van uw eigen geluk, te hebben meegewerkt tot
hun verderf, zie, daar verliest het hart den
moed, en daar vraagt men zich zelve af: of het
geweten, dat zóo wreed is, niet tevens blind zou
kunnen zijn in zijne al te gestrenge en onver
biddelijke eischen.
Olivier bemint mij! Ik heb het gezien, ik heb
bet gevoeld, ik bon er vreugdedronken over ge
weest, cn ik beb dié blijdschap moéten verber
gen onder eene gehuichelde koude! Hij bemint
mij en hij is vertrokken! Zijn oog, zijne stem,
het beven zijner hand alles smeekte mij om
een gebaar, dat hem kon doen blijven, en ik
heb moeten onbeweeglijk blijven, en heb hem
moeten laten gaan, even ongelukkig als ik, die
zelve nogtans zijn ongeluk veroorzaakte. Ja, die
droom van geheel mijn leven heb ik daar voor
mij gehad, zoodat ik schier niet eens de hand
behoefde uit te strekken om dien te grijpen;
ik behoefde alleen maar haar niét terug le trek
kenEn toch heb ik haar teruggetrokken! en
mijn hart, dat een oogenblik tot waanzin toe
vol was, is thans leeg! De aarde is ledig! de
hemel is ledig! Naardien hij, dien ik alleen had
kunnen liefhebben, mij nooit iu deze wereld zal
gegeven worden, is de wereld voor mij niets
meer, en mijn leven is voor altoos verloren.
Maar hij, waarom heeft hij niet gesproken?
Waarom heeft hij mijne onoprechte terughouding
geen geweld aangedaan? Waarom heeft hij die
hand niet met kracht vastgehouden, die zich
slechts daarom terugtrok, wijl zij al te gelukkig
geweest zou zijn van in de zijne te blijven rus
ten? Hoe is het mogelijk dat hij niet begrepen
heeft dat écu woord genoeg zou zijn geweest
om mij ui mijne stoïcijnschc voornemens ledoen
vergeten, en dat mijn lafhartig gemoed niet
slechts poogde zich te onttrekken aan het vol
brengen van flat vreesélijk offer, dat zij zonder
eenige geestdrift of hartelijkheid aanneemt en
misschien alleen maar uit hoogmoed. Wat kon
mij al het overige schelen, wanneer ik maar de
goedkeuring mijns harten bezat? Mijne zuster
zon mij hebben gehaat en belasterdMaar
wat gaat mij mijne zuster aan? Is het mijne
schuld dat zij het geluk niet heeft weten te grij
pen en vast Ie houden toen het zich van zélf
haar kwam aanbieden, en moot ik dan veroor
deeld zijn om altoos voor hare besluiteloosheden
en grilligheden te boeten?
Zou zij ooit kunnen beminnen, dat domme
kostschoolmeisje, 't welk een man aan hare voe
ten heeft gezien, versierd met al de gaven van
versland cn hart, op wien de meest hovaardigen
trotsch zouden geweest zijn, en dal hem heeft
versmaad om een hespol lelijk oud man na te
loopëh Moet dat hart van zeventien jaren niet
voor altoos gesloten zijn, dal, zonder beving en
Siddering, eene oprechte en minnende stem heeft
kunnen aanhooren, die haar verrukkelijke woor
den toefluisterdeMaar ik, o mijn God! indien
een enkele blik mij voormaals die liefde had
laten honen, waarvan ik étui voorgevoel luid,
I
zonder dat ik er aan geloofde, zou er geen troon
I
1 op aarde noch paradijs in den hemel geweest
j zijn, waardoor ik eene enkele minuut zou heb-
I beu geaarzeld, om mijn leven te geven voor liet
1 zijne, zelfs al ware dat onberoemd en armoedig
geweest. En nu ik ternauwernood, mei. 'groom
j zorgen en ónder lieete tranen, cii op gevaar al
1 van mijn goeden naam te verliezen want le
Morlaix heeft men, naar het schijnt, gepraat é'vér
mijn geheimzinnig verblijf alhier', nu ik er
in geslaagd ben Om een hart, dat zij Lol. een
speeltuig voor liare ijdel'lieid had gemaakt, aan
de wanhoop te ontrukken, nu zal zij komen
0111, ten gevolge van ik-weet-uiel welke nieuwe
gril, het mij nog eens weer te ontrukken, mis
schien wel morgen! Ach! Aline, dat is verschrik
kelijk, dal is óhlzetteifd, dal is onrecht vaardig
En bovendien, wat nul zal mijn offer hebben,
wanneer Olivier haar niet bemint, en dal heeft
hij mij overvloedig genoeg verzekerd, toen ik,
zoo al niet zonder weerzin, Inch in alle oprecht
heid, zijn hart iruchtie te bewegen tot het
schenken van vergiffenis. Hij ons laatste onder
houd heeft, hij mij nog geaiilw oord //Vergeven,
ja; maar op heigeen geschied is terugkomen,
dal nooit!" Ja, hij zegt zulks, en hij gelooft het
misschien ook; maar wie weel of li ij niet mis-