N°. 2964.
Vrijdag
A°. 1869.
8 October.
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden5.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTENTIEN,
Voor iederon regel0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Leldent October.
Van de posten der gemeen te begroo
ting van Leiden, die sinds 1860 verhoogd zijn, ver
dienen in de eerste plaats vermelding de dag- en
weekgelden der werklieden en bedienden in dienst
der gemeente. Niettegenstaande deze post in de
laatste jaren telkens met 1000, en in dit jaar
met 1500 is verminderd, is toch de som, vo.or
1870 aangevraagd, hooger dan in 1860En in 1860
werd nog 200 meer aangevraagd dan in 1859!
Het stelsel van eigen beheer is nu gelukkig in
de twee laatste jaren door den raad veroordeeld
beide jaren heeft Prof. Buijs bij de behandeling
der begrooting een voorstel gedaan om de post
der dag- en weekgelden met 1000 te verminde
ren, om daardoor den weg aan te wijzen, dien
de raad wenschelijk vond, dat ingeslagen zou
worden en beide jaren is dat voorstel aangeno
men. Toch blijven Burg. en Weth. volharden; zij
dragen, evenals het vorige jaar, slechts eene ver
mindering op deze post van ƒ500 voor!
Dat stelsel van eigen beheer is reeds zoo vele
malen besproken, dat het moeilijk valt om nieuwe
argumenten er tegen te leveren. De theorie, die
zegt, dat alles wat staat of gemeente zelve onder
nemen duurder is, dan wanneer zij het laten
aannemen is een zoo algemeen erkende waar
heid, en is door de. ondervinding zoo dikwijls
gestaafd, dat het overbodig schijnt, haar nogmaals
te verdedigen. Het is toch, dunkt ons, klaarblij
kelijk, dat een gemeentebestuur niet op de hoogte
kan zijn van al die hulpmiddelen, om de werken
goed en toch met de minste kosten ten uitvoer
te leggen, welke een aannemer van beroep ten
dienste staan.
Het kan, dunkt ons, niet tegengesproken wor
den, dat welke ijver en nauwgezetheid de amb
tenaren van de gemeente ook mogen kenmerken,
hunne zorgen voor een goedkoop beheer, toch
nimmer kunnen gesteld werden tegenover die
van den man, die zeker is dat hij in zijn eigen
beurs zal ontvangen eiken gulden, die uitgespaard
wordt. Het is, dunkt ons. ten slotte een zekere
waarheid, dat waar het gemeentebestuur zoovele
eigene werklieden tot zijne dispositie heeft, het
hier en daar die werklieden gebruikt om werken
te verrichten, reparatiën te doen, die niet volstrekt
noodzakelijk zijn.
Eu dit laatste bezwaar tellen wij niet het lichtst.
Al konden wij ook eens aannemen, dat ieder werk
zoo goedkoop mogelijk door het eigen werkvolk
werd verricht, dan nog blijft dit bezwaar bestaan
elk werk zou dan op zich zelf niet te duur zijn,
maar het geheele beheer zou op te kostbaren
voet zijn ingericht.
Verleden jaar bewezen Burg. en Weth. met
een voorbeeld, hoe b'j zekere aanbesteding ge
bleken was, dat het werken met eigen volk goed-
kooper was, dau een aannemer het kon leveren.
Maar ons dagelijksch bestuur is niet gelukkig in
zijn aanbestedingen. Dit jaar is toch weder iets
dergelijks geschied. Dit jaar werd het onderhoud
van het raadhuis publiek aanbesteed: en de
minste inschrijver ging nog boven de raming.
Het was een werk, waaraau echter geen der
stadswerklieden werkt. Dit moeten en willen wij
aannemen, daar de som voor de herstelling in
haar geheel op de begrooting voorkomt. Maar
het was toch weder een publieke aanbesteding;
en het is een feit, dat wanneer de staat of an
dere publieke lichamen iets uitbesteden, de min
ste inschrijvers in den regel beneden de raming
blijft. Hier iu Leiden nu schijnt het omgekeerde
dikwijls plaats te vinden.
Maar wanneer men er nu ook hier een gewoonte
van maakt, om die werken welke thans door
eigen werkvolk worden gedaan, uit te besteden,
wanneer dit bekend is, dan zullen ook burge
meester en wethouders wel gelukkiger worden
in hunne uitbestedingen. Wanneer men hier
weet, dat dergelijke aannemingen geene uitzon
den ugeu, geene proefnemingen zijn, dan zullen er
ook wel bier bazen gevonden worden, die er
zich op toeleggen om datgene wat nu door eigen
werkvolk gedaan wordt, aan te nemen.
Het eigen beheer, wij zeiden het reeds, is
gelijk het op den tegenwoordigeu voet hier iu
Leiden bestaat, door den Raad afgekeurd. Wij
hopen dat ook dit jaar, bij de behandeling der
begrooting, een voorstel zal gedaan worden, om
de som die er voor uitgetrokken is, te verminde
ren, en daardoor te komen tot een toestand, die
naar onze overtuiging, finantieel veel voordeeli-
ger voor de gemeente zal wezen, dan den tegen
woordige.
Eene stoomvaart van Nederland op
Amerika begint thans werkelijk tot een der dingen
te behooren, die wij waarschijnlijk zullen zien tot
stand brengen. Onderscheidene plannen daarvoor
zijn ontworpen, en in een op het laatst dezer
week te Utrecht te houden vergadering, zullen
onderscheidene met dit onderwerp in verband
staande vraagpunten behandeld worden.
Men heeft thans een plan van den heer Jan
sen, oud-kapitein ter zee, een plan van den heer
Plate en eindelijk een plan van de directie der
Koninkl. Nederlandsche Stoomboot-maat-schappij.
De heer Jansen wil, in den beginne althans,
eenmaal 'smaands varen van Vlissingen op Nor
folk v. v., indien de regeering een subsidie ver-
leene van 55,200 per reis en dus van ƒ662,400
'sjaars, en de stoombootlijn dienstbaar make lot
brievenvervoer. De lieer Plate pleit voor een
stoombootdienst tussclien Rotterdam en New-York,
welke hij meent dat zonder subsidie bestaan kan.
De Nederlandsche Stoomboot-maatschappij op
pert het plan tot stoomvaart tusschen Vlissingen
en New-York. Dit laatste plan wordt ontwikkeld
in een brochure, die niet alleen uitmunt door
bijzondere beknoptheid en duidelijkheid van voor-
ste'liog, maar waarin denkbeelden worden aan
gegeven die eene nauwgezette overweging over-
waardig zijn. Jn deze brochure worden geen uit
voerige becijferingen omtrent geldelijke uitkom
sten gemaakt, geen statistische opgaven worden
er in aangetroffen, maar toch ontvangt men er
den indruk door dat de zaak door den schrijver
zeer goed bekeken is.
Hij gaat uit van de overtuiging dat men bij
het totstandbrengen eener nieuwe lijn zich in
de eerste plaats rekenschap behoort te geven van
de behoefte waarin men wenscht te voorzien en
dan moet onderzoeken op welke meest econo
mische en toch doeltreffende wijze dit kan ge
schieden. Aan éen maildienst meer of minder
nn bestaat volstrekt 'geene behoefte. Wat onze
handel en industrie noodig hebben is eene ge
regelde vaart met vaste vertrekken, behoorlijk
ingericht voor passagiers en goederen, en in
staat om beide tot minstens even lage vrachten
te vervoeren als waartoe dit van en naar andere
naburige havens geschiedt. Daartoe heeft men
schepen van groote charters, die een gemiddelde
vaart loopen, noodig, want men lette bier wel
op de nood'ge kracht om een schip door het
water voort testuwen vermeerdert niet in de
eenvoudige reden van snelheid maar in die van
haar quadraat. Of een schip 10 of 14 mijlen
loopt maakt in de aan te wenden kracht niet
een verschil van 10 tot 14 maar van 10x10 tot
14x14 of van bijna het dubbele; of men 40 of
80 duizend kilogrammen brandstof per etmaal
gebruikt, maakt in de exploitatiekosten een ver
schil van 500 per dag, en, wat niet minder
zegt, de meerdere brandstof ontneemt liet dubbele
der ruimte aan de lading.
Het verbindingspunt aan gene zijde moet nood
wendig zijn New-York. Aan deze zijde biedt
Vlissingen de beste gelegenheid aan.
Ware óf Amsterdam óf Rotterdam toeganke
lijk voor groote schepen, men zou dan geen
oogenblik aarzelen om een dier havens de voor
keur te geven, ook al moesten landverhuizers en
transito-goederen zich daarvoor een kleinen om
weg getroosten, want het voordeel van aan een
groote handelstad aan te sluiten is van zeer groot
belang. Vlissingen nu is nog geen handelstad,
maar Vlissingen heeft groote handelsplaatsen in
hare nabijheid, waarvan zij als de voorhaven
kan beschouwd worden. Slechts twee punten op
onze kust kunnen als zoodanig in aanmerking
komen, het Nieuwediep en Vlissingen; maar ter
wijl het Nieuwediep alleen de voorhaven van
Amsterdam zou geweest zijn, heeft Vlissingen
zoowel Amsterdam als Rotterdam en ook Ant
werpen achter zich, zonder nog te spreken van
Dordrecht en Middelburg, die twee oudste onzer
handelsteden, die men zoo gaarne tot hoogeren
bloei zag wederkeeren.
De Maatschappij zou van de regeering geene
subsidie verlangen maar alleen medewerking,
waar die op weinig kostbare wijze kan verleend
worden, benevens de noodige inrichting te Vlis
singen.
DE TOESTAND IN SPANJE.
De berichten, in de laatste dagen uit Spanje
ontvangen, zijn verre van gunstig. De Republie-
keinen, van wie in den beginne terecht zulke
gunstige veiwachtiogen werden gekoesterd, be
schamen die verwachtingen op treurige wijze. De
pogingen door de Carlisten aangewend, om tot
hun doel te geraken, worden ook door hen ge
bezigd en helaas! maar met al te veel succes.
Evenalseerstgenoemden bezigen de Republiekeinen
ook de ruwe hartstochten, niet van het volk, maar
van de heffe des volks, als hefboom, om op de
regeeriog pressie uit te oefenen, maar, wat de
partij der Carlisten niet had te verliezen, wordt
thans door de Republiekeinen op het spel gezet,
namelijk de naam van vaderlandslievende bur
gers, van voorgangers op den weg die tot ont
wikkeling en opheffing van hun diep geschokt
vaderland moet leiden. Ongetwijfeld kan men het
gouvernement niet vrijspreken van dralen en
talmen, misschien wel van een belemmeren, om
tot een definitieven toestand te geraken, maar
d't zijn evenwel nog geene redenen voor de Re
publiekeinen, om zich zóo tegenover de regeering
te stellen. Barcelona en Tarragona hebben reeds
de treurige gevolgen van dat verzet ondervonden,
en weldra zal geheel Spanje van den staat van
gisting, waarin het nu verkeert, tot dien van vol
slagen oproer tegen de regeering, die toch de
zuivere uitdru' king is van den vo'kswil, zijn
overgeslagen.
De eerste maatregelen der regeering, om dien
geest van verzet te keer te gaan, is geweest, de
vrijwilligers der vrijheid (de nationale garde) te
ontwapenen, en de waarborgen voor de persoon
lijke vrijheid te schorsen. Ten gevolge van dien
staat van zaken is de gemeenschap met verschei
dene plaatsen nagenoeg verbroken; de berichten
zijn dan ook zeer verwart'. Maar te midden van dat
a"es zijn de Cortes-vergaderingen geopend en reeds
j bij de eerste zitting was het merkbaar, dat de
noodige zamenwerking en opofferingsliefde voor
het vaderland geheel verdwenen waren. Nadat
(zie ons vorig nommer) in de eerste zitting eene
vrij heftige woordenwissel;ng tusschen Figueras
en Sagasta, den minister van binnenl. zaken, had
plaats gehad, hebben in de tvve'de zitting de
Republikeinen de vergadering verlaten, toen de
regeering het voorstel in stemming bracht, tot
het nemen van buitengewone maatregelen tot
tijd en wijle de opstand gedempt was.
Bij die gelegenheid heeft maarschalk Priin eene
rede gehouden, die we onder Spanje meedeelen.
Wat het einde van den strijd zal wezen, die
nu bijna onvermijdelijk is, laat zich niet voorzien,
maar als van zelve rijst de vraag, of de partijen
dan van meening zijn, dat Spanje nog meer ver
scheurd door partijschappen kan worden dan
het tot nu toe was, dat een volk nog sterker
gedemoraliseerd kan wezen, nog dieper kan zin
ken dan het Spaansclie van heden. Moge het
ontwaken van het volksbewustzijn, datzich uitte
in de jongste omwenteling, toch niet tevergeefs
zijn geweest en blijken geen nut te hebben gehad.
In een ingezonden artikel in de Provinciale
Friesche Courant schrijft de heer IJ. Van der Meu-
len het volgende: „Wij zijn in staat het voor de
provincie Friesland heuchelijke nieuws te kun
nen mededeelen, dat door den heer Minister van
Binnenlandsche Zaken concessie is verleend aan
den heer Jhr. Teding van Berkhout tot het
aanhechten van Ameland aan den vasten wal,
met het doel van successieve inpoldering en
droogmaking van de geheele Friesche Wadden.
Wij mogen eerstdaags daarvoor een wetsont
werp aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
te gemoet zien, en twijfelen geenzins of het fiat
zal volgen. Men is voornemens in het eerstvol
gend voorjaar met kracht de werkzaamheden
aan te vangen en, daar de benoodigde aardspecie
in overvloed in de Wadden aanwezig is, zoo
zoude dralen ook zeer kostbaar kunnen worden;
zulk werk eischt spoed met moed.
Het verheugt ons tevens dat wij uit goede
bron vernomen hebben, dat de benoodigde gelden
voor deze grootsche en nuttige onderneming reeds
aanwezig zijn en de heer concessionaris^ niet tot
Engelsche kapitalisten zijn toevlucht behoefde te
nemen, welke daarvoor aanbiedingen hadden ge
daan.
De droogmaking der Wadden moet noodwen
dig de droogmaking der Zuiderzee vooraf gaan
en wij vleien ons nu ook, dat er spoedig een of
meer Maatschappijen zullen ontstaan, met liet
doel om ge'qk meermalen door ons in Provin
ciale Friesche en Leeuwarder Couranten is betoogd
die geheele zee tot land te maken, door middel
van het leggen van een dijk van Wielingen tot
nabij Makkum. Halve droogmaking is veel kost
baarder, en geheele droogoiaking zoude het groote
voordeel aanbrengen, gelijk destijds betoogd is,
dat de provinciën Overijsel en Drenthe, Gelder
land en Utrecht geheel, en Friesland en Noord-
Holland voor het grootste gedeelte voor altijd
van het gevaar van overstrooming door de zee
zouden bewaard en van het kostbaar onderhoud
van zeedijken zouden ontheven zijn.
Het annexeeren van de geheele zee zoude een
schooner en zuiverder diamant zijn aan de kroon
van het beminde Vorstenhuis Oranje-Nassau
veel edeler, schillerender en duurzamer van waarde
dan die van Königgratz en St
van Hohenzollern kon geven.'
In de laatste dagen zijn de werkzaamheden
aan het Nationaal Monument van 1813, ter plaat
sing van het kolossale beeld der Nederlandsche
Maagd met den Leeuw op zijn voetstuk, met
goed gevolg volbracht.
Ter algemeene vergadering der Hollandsche
Maatschappij van fraaie kunsten en wetenschap
pen, den 17de" September jl. te Amsterdam ge
houden, is medegedeeld, dat op de in 1867 uit
geschreven prijsvraag„Een geschiedenis van de
tooneelspeelkunst in ons vaderland, van het begin
der 17d» eeuw tot op onze dagen," geen antwoord
was ingekomen.
Door de vergadering is besloten deze prijsvraag
nogmaals uit te schrijven, om te beantwoorden
vóór 1 Januari 1871.
De in 1867 voor de tweede maal uitgeschreven
prijsvraag: „Jacob Geel," waarop evenmin een
antwoord is ingekomen, wordt ingetrokken.
Tevens werd herinnerd, dat op de prijsvraag,
uit het gebied der geschiedenis: „Aanwijzing van
de sporen, die liet verblijf der Spanjaarden hier
te lande heelt achtergelaten, op het gebied van
taal, zeden en gewoonten," de antwoorden wor
den ingewacht vóór 1 Januaii 1370.
Als nieuwe prijsvraag, om te beantwoorden
vóór 1 Januari 1871, is uitgeschreven:
Uit het gebied der welsprekendheid„De ver-
eischten der kanselwelsprekendheid in onzen tijd."
De Maatschappij looft haar gouden medai'le,
ter waarde van driehonderd gulden, uit voor het
voldoende en best gekeurde antwoord, en, ingeval
van bekroning, een zilveren medaille van gelijke
grootte en stempel voor het daaraan meest nabij
komende.
Tot algemeeneo voorzitter der Maatschappij voor
het volgend jaar is gekozen de heer Ds. C. P.
Tiele, en tot algemeenen secretaris de heer Mr. 11.
J. Burger, beiden te Rotterdam, aan welken
laatstgenoemde, gedurende liet op 1 October 1869
intredend maatschappelijk jaar, alle stukken, brie
ven en bescheiden behooren te worden toege
zonden.
De Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde
heeft uit Amerika de volgende werken ten ge
schenke. ontvangen, waarop wijde aandacht wil
len vestigen
J. W. Draper. Human physiology. New-York, 1868.
A. Guitoivsü'. Diary from March 1861 to Oct. 1863.
2 vols. New-York, 1864.
G A. Mc. Call. Lettres from the frontiers, writ
ten during a period of 30 years service in the
Army of the United States. Philad., 1868.
State of New-York. Annual Report of the Adjutant
General. Albany, 1868. 3 vols.
J. S. C. Abboii'. The history of civil war in
America. Springfield, 1863. With maps etc.
Franklin B. Hough. Results of a series of Meteo
rological observations, made at Sundry Academies
in the State of New York, from 1826 to 1850.
Albany, 1855.
Is. P. Trimble. A treatise on the Insects enemies
of fruit and fruit trees. New-York 1865. With,
illustr.
Washington Irving. The Life of Georg Washing
ton. New York, 1855.
Zij ontving verder uit Oost lndië:
Verslag van het inlandsch onderwijs over 1866.
Uit Duitse hland:
Hantelmann, Floto's Handbuch für Ofliziere und
Oftizier-Kandidaten der Infanterie. Berlin, 1869