hij zelf daarin is gesprongen, naar hij opgaf, met het doel om zijne vrouw, met wie hij oneenigheid had, door den dood van het kind van het voor deel der erfenis zijner moeder te versteken. Hij ontkende echter thans het vooraf beraamd opzet en zeide door veel drankgebruik niet in het volle bezit van zijn verstand geweest te zijn. Het was een droevig schouwspel den tienjarigen knaap op de terechtzitting tegen zijn vader te hooren getuigen. Nog 6 getuigen werden gehoord, waar onder twee geneesheeren, die oordeelden dat geen zuipers- of andere waanzin bij den beschuldigde aanwezig zou geweest zijn op het oogenblik, dat hij de misdaad pleegde. De overige getuigen had den wel het kind hooreu schreeuwen en gered, maar niets van het voorgevallene gezien. De ad vocaat-generaal Jhr. Mr. C. H. Backer achtte de schuld des beschuldigden wettig bewezen, daar wel de verklaring van den knaap niet in rechten als bewijs mocht worden aangenomen, maar de bekentenis des beschuldigden door omstandigheden van elders gestaafd werd, waaronder hij opgaf het vinden van den knaap in het water op een afgezonderde plaats. Hij requireerde de veroor deeling van den beschuldigde ter zake van po ging tot moord tot een tuchthuisstraf van 20 jaren. De verdediger, Mr. H. J. Van Lier, betwistte dit betoog met nadruk en achtte de bekentenis volstrekt door niets bevestigd, terwijl hij ook, in strijd met de zienswijze van het openbaar minis terie, de toerekenbaarheid in twijfel trok. Na re- en dupliek werd de uitspraak bepaald op Dinsdag 5 October e. k. Rotterdam, 1 Oct. Hedenavond te halfnegen is alhier brand ontstaan in een pakhuis van aar dewerk van Timbergen en Smit, iD den Houttuin. Te b al fel f was met behulp van zes spuiten de brand gebluscht. Het achtergedeelte van het pand is uitgebrand. De oorzaak is onbekend. Purmef.ende, 30 Sept. Heden werd alhier de 23,!o algemeene vergadering der Hollandsche Maat schappij van Landbouw gehouden, onder voorzit terschap vau den heer Messchert van Vollenho- veu. Nadat de verschillende punten van beschrij ving waren afgedaan, werd besloten in 1S72 eene internationa'e landbouwtentoonstelling te 's-Gra- venhage en in 1S70 de gewone tentoonstelling der maatschappij te Dordrecht te houden. Tot lid van het hoofdbestuur werd benoemd de heer Van Oudermeulen. Meppel, 29 September. Nog geen jaar is de bestaande schoolregeliDg hier in werking, of de schoolcommissie stelt wederom een wijziging daarin voor. Hedenavond is in de Raadsvergade ring een plan van wijziging dienaangaande dooi de schoolcommissie ingediend, waarbij wordt voorgesteld, om in plaats van een betalende, twee betalende scholen te hebbeu, de eene met een schoolgeld van 10 per leerling en 8, wanneer uit éen huisgezin meer dan éen leerling gaat; de andere 3 voor een kind en f 2.50, als uit 't zelfde gezin meer dan éen kind de school be zoekt. Die gedurige verandering kan niet anders dan zeer nadeelig werken op den gang van 't onderwijs. Almelo, 29 Sept. Gisteren had in het naburige dorp Wierden een onzettend voorval plaats. Ter wijl de landbouwer Niezink met zijn gezin naar het veld was, ter inzameling van den oogst, had hij zijn dochter van oDgeveer 30 jaar, die aan hevige zenuwtoevallen lijdende was, alleen tehuis gelaten om voor het eten te zorgendoch hoe stonden zij verslagen, toen zij bij hunne tehuis komst haar middeu op het vuur vonden liggen, en reeds bijna geheel verkoold. Waarschijnlijk had zij weder een toeval gehad en was in het vuur gevallen, waarin zij, daar niemand aanwe zig was om haar te helpen, op een ellendige wijze haar dood heeft gevonden. Valom, 28 Sept. Als eene bijzonderheid kunnen wij melden, dat iu onze environs dagelijks om wandelt een ooievaar, terwijl al zijne makkers reeds vertrokken zijn, om misschien in Egypte of andere streken van Afrika te zoeken wat ze in 't barre jaargetijde hier niet kunnen vinden. Instinctmatig was onze vriend ook mee op reis gegaan, doch in volle vaart kwam zijn eene vleu gel in aanraking met den telegraafdraad alhier, en wel zoo hevig, dat hij als door een kogel ge troffen onmiddellijk ter nederviel, omdat een zij ner vleugels was gebroken. Met diepe smart zag hij nu zijne makkers hun weg vervolgen. Zijn toestand is inderdaad be treurenswaardig en de toekomst voor hem don ker. Niemand ontfermt zich over den gekwetste, die, terwijl hij met groote moeite in zijn levens onderhoud voorziet, nog bovendien bloot staat aan de aanvallen van speelzieke knapen, die zich niet weinig met hem vermakeD. Ouddorp, 24 Sept. Heden zijn alhier twee lijken aangespoeld, welke reeds in een gevorderden staat van ontbinding verkeerden. Waarschijnlijk - be hoorden deze tot de equipage van een verongelukt schip; aan hunne kleedingstukken waren geen merken zichtbaar. Door de zorg van den burge meester zijn zij gekist en op de algemeene be graafplaats ter aarde besteld. Groningen, .30 September. Beschaving van den handwerksman en verbetering van zijn toestand is tegenwoordig een onderwerp, dat het doel van velen, zoowel van particulieren als van den staat uitmaakt. Dat Groningen hierin niet achter staat, bewijst de kort geleden oprichting van de „socië teit van handwerkslieden," eene instelling die wezenlijk veel nut kan stichten. Het doel der sociëteit is om door het houden van populaire voordrachten de beschaving van de handwerks lieden te bevorderen. De contributie, 1 gulden in het jaar, kan bijna geen beletsel genoemd wor den om lid te worden. Wij wenschen de jeugdige vereeniging van ganscher harte voorspoed en spoe dige ontwikkeling toe. Oldemarkt, 2S Sept. Vanwege de IJsclub had alhier heden een hardrijderij concours van drie wielers plaats. De wagenmaker R. Bos alhier behaalde met een door hem zeiven gemaak- ten wieier den uitgeloofden prijs van 25, terwijl aan K. Schaatstra uit Oldemarkt de premie van 5 ten deel viel. Aan de harddraverij des namid dags namen acht der beste Friesche harddravers deel. Na heeten strijd behaalde de bruine merrie van den heer H. Miedema uit Aalsum den prijs, bestaande in een pièce de milieu, ter waarde van ƒ125, terwijl de premie, een sigarenstandaard ter waarde van 25, gewonnen werd door de bruine merrie van den heer B. Pontema van Dronrijp. Dedemsvaart, 1 Oct. Eenige dagen geleden had alhier het volgende ongeval plaatsDe tolgaarder moest bij een heer, mede aldaar woonachtig, een brief bezorgenhij gaf dien ter bezorging aan twee zijner kinderen, omdat deze nog eenige bood schappen te doen hadden. Toen de kleinen nabij het huis waren, waar de brief besteld moest worden, vloog eensklaps een groote hond op hen aan, die beiden derwijze havende, dat zij voor dood op een kar naar de ouderlijke woniDg wer den teruggebracht; het gezicht van het eene kind is zoo door den hond gebeten, dat het, zelfs na door een chirurgijn verbonden te zijn, bijna niet te herkennen was. De eigenaar van den hond was de heer, wien zij den brief moesten bezor gen; deze was toen echter afwezig en de hond, die nooit werd losgelaten, omdat hij als zeer kwaadaardig bekend stond, heeft zich, naar het schijnt, op dat oogenblik van zijn banden weten te ontslaan. De eigenaar, na verwittigd te zijn van het ongeval, heeft den hond onmiddellijk laten doodschieten en doet, alhoewel dit ongeluk bui ten zijn schuld heeft plaats gehad, alles om het lijden dezer ongelukkige kinderen en het ver driet hunner ouders zooveel mogelijk te lenigen. zelfs het recht niet heb om te haten; ik vergeet uVergeef mijik adem stroomen in van heerlijke blijdschap, die mij bedwelmen bij zijn minste woord, bij zijn meest onbeduidend ge baar. Wanneer hij mij de hand drukt, als wij elkander weerzien en als wij van elkander af scheid nemen, dan doet die handdruk, waarmee hij niets dan vriendschap bedoelt, mij gloeien en van het hoofd tot de voeten beven. Hij is weer begonnen met mij, evenals weleer, jij te noemen; hij heeft gewild dat ik ten zijnen op zichte ook wederom dezelfde gewoonte zou aan nemen; en die wijze van omgaan met elkander, waarvan hij slechts het broederlijke ziet, heeft voor mij een veel dieperen zin. Gij zult mij zeg gen dat zulks ongerijmd, dat het dwaas, dat het onvoorzichtig is!dat alles stem ik u toe; maar wat zal ik er tegen doen? Of ik er eiken avond al bij mij zelve ernstig over na denk, wanneer ik alleen ben ik ga er toch iederen morgen weer heen, en ik laat mij zelve aldus nog weer een dag langer leven, zonder dat ik den moed heb om te denken aan het wel licht vreeselijk ontwaken van den volgenden dag. Sedert hij mag uitgaan, doen wij sauien lange wandelingen bij zonnig weer, in de eikenlaan en iu de boomgaarden van het slot. Ik neem borduurwerk mee en hij een boek. Wij zetten ons samen neder in de schaduw en hij leest mij voor, terwijl ik werk. Men zou mij erg in ver. legenheid kunnen brengen wanDeer men mij vraagde waarover er gehandeld wordt op die bladzijden, waarvan ik de woorden hoor zonder er den zin van te kunnen verstaan. Ik luister inderdaad slechts naar het geluid zijner stem, die mij als in slaap wiegt en bedwelmt; ik heb maar begrip van éen ding, namelijk: dat hij bij mij is, dat ik hem liefheb, en dat ik de eerste maal van mijn leven gelukkig ben. Ik wil niets vooruitzien en voor niets bang wezen dat daar boven of daarbuiten gaat. Ik begeer zelfs nimmer te weten of zijne liefde ooit de mijne zal kun nen beantwoorden, en het komt mij voor dat ik, indien zulks mogelijk ware, niets meer zou hebben te wenschen dan dat die hemelsche droom maar altoos zoo zou kunnen blijven voort duren. Zoo te leven, bij hem, te midden van die stille natuur, luisterende naar zijne stem en zijn stilzwijgen ondervragende, elk oogenblik weer eene nieuwe door mij misschien alleen waar te nemen overeenstemming ontdekkende, tusschen mijne ziel en de zijne, beurtelings hopende en vreezendeAchl Dat zou grooter geluk zijn, dan ik sinds langentijd had durven hopen. Menig maal houdt hij op en zwijgt hij stil, en wanneer ik dan mijne oogen opsla, zie ik de zijne op mij Breda, 2 October. Tengevolge van het onlangs op de Kon. Mil. Akademie alhier gebeurde, kan men met zekerheid melden dat de kadet v. d. E. van het hoogste studiejaar, bestemd voor de dienst van het O. I. leger, als kadet is ontslagen, en dat den kadet v. C., die eerst den 4ieo der vorige maand zijne loopbaan op de Akademie was in getreden (het slachtoffer van de zoogenaamde ontgroening) op verzoek zijner betrekkingen een eervol ontslag als kadet is verleend. Gemengde Berichten. Terwijl aller aandacht is gespannen door den gruwzamen moord te Pantin, kan het minstens verschoonbaar worden geacht een ander gruwel stuk, minder bekend, onder de algemeene aan dacht te brengen, in het Oostenrijksche dorp Mit- tersill voorgevallen. Den 28ste" Juli werd uit die plaats vermist het zoontje van een boer, pas 3J/t jaar oud, en aau- gezien alle nasporingen naar het kind vruchteloos bleven, zoo veronderstelde men, dat het in eene ontoegankelijke bergkloof zou gestort zijn en daal den dood gevonden had. Doch den lldcn Septem ber ontdekte men, bij het maaien van eene weide, in de nabijheid der hofstede, het lijk van een knaapje, in hoogen staat van ontbinding verkee- rende. De ouders van het verloren kind erkenden aan de kleedingstukken, naast het cadaver lig gende, dat dit het overschot van hun zoontje was. De omstandigheid, dat de kleederen naast het lijkje lagen, deed het vermoeden oprijzen, dat men hier aan eene misdaad had te denken. Ook was het opmerkelijk, dat liet hoofd ongeveer 100 schreden van den romp werd gevonden. Het hoofd toonde onderscheidene beleedigingen, waaruit met grond was op te maken, dat zij op gewelddadige wijze, hoewel na den dood, outstaan waren. Een onbestemd gerucht wees de kinderen van den naasten buurman, inzonderheid den 9jarigenkDaap Peter, als de dader aan van dit boevenstuk, daar deze deugniet reeds meer gruwelstukken had uit gevoerd. De rechter van instructie wilde in den beginne geen gehoor ve'-leenen aan deze geruch ten, maar liet ten laatste die kinderen voor zich komen en wist eindelijk Peter, door allerlei strik vragen, tot eene omstandige bekentenis te bren gen, ofschoon hij tegenover zijne ouders volstan dig ontkend had, iets van de zaak te weten. Dit kleine ondier beleed, uit louter moordlust, het arme kind om het leven gebragt te hebben. Hij had het jongentje naakt ontkleed en daarop met een knoestigen knuppel vier zware slagen op de linkerzijde van de borst gegeven, totdat hij geen leven meer bespeurde, hoewel zijn offer reeds bij den tweeden slag geen geluid meer gaf. Veertien dagen na de misdaad zocht hij het lijk weder op en beproefde er het hoofd af te scheuren, en daar dit niet gelukte, kwam hij vier weken later, om hetzelfde te beproeven. Toen vond hij het lijk reeds door de kraaien vrij wat gehavend, ter wijl wormen uit de oogholten kropen. At deze afschuwelijkheden konden hem niet weerhouden zijn voornemen uit te voeren en het hoofd van den romp te scheiden, het op een paal te zetten, over eene haag te gooien en den romp heen en weer te sleuren. Na het verhoor verklaarde de moordenaar op de vraag des rechters, of hij geen berouw gevoelde, ontkennend,, en toen hij weg gevoerd werd, lachte hij overluid. Interessant voor de psychologen is de physio- nomie van dezen kleinen menschelijken hyena: zijne gelaatstrekken zijn verwilderd en hoogst te rugstootend, de oogen grauw, vreesverwekkend en dreigend, de blik gluipend en van gruwzaamheid getuigende, bet éene oog half bedekt door het bovenlid. Genzenlooze verwaarloozing van de zijde der ouders heeft den boosaardigen aard van dit schepsel in de gelegenheid gesteld zich zoo liederlijk te ontwikkelen. In plaats van in school, gevestigd met eene onrustbarende hardnekkigheid. Het schijnt mij toe dat hij duidelijk in mijn hart moet kunnen lezen, en dan, om mij maar niet te verraden, om maar weer meesteres te worden over mij zelve en om mij teontrukken aan de betoovering die, als ik niet oppaste en er mij niet tegen ver zette, mij zou kunnen doen in zijne armen vlie gen, dan sta ik op en verwijder mij, of ik heb den wreeden moed om den naam uit te spreken vanRenée. „Spreek mij niet over haar, Jane, ik bid er u om!" riep hij daarop uit met zekere levendig heid. „Ik wil noch haar beschuldigen, noch haar verweDschen, omdat ik niet goed zeker ben of ik daartoe wel het recht heb; wat ik geloof dat het beste zal zijn voor haar en voor mij zeiven is: dat ik haar vergeet." En ik, in plaats van daarin eene liefde te zien, die gevoelt dat zij te slecht is uitgedoofd om niet te vreezen van weer te zullen herleven, ik denk slechts hieraan: „Hij verschoont haar, dus moet hij mij ook verschoonenAchl wat is het geweten toch lafhartig I Of ik al met afgrij zen het denkbeeld tracht van mij af te weren van mijne zuster den voet te lichten, toch kan ik het denkbeeld niet ver van mij zetten dat, wanneer zij eenmaal getrouwd zal zijn als dan misschien Als de zon ter kimme neigt, breng ik mijn verkeerde hij meest in het bosch en groeide zo op tot een wild dier. Zijn vernielzucht betoonde hij ook aan lever looze voorwerpen. Struiken en boomen bescha digde hij door messteken; zelfs volwassen perso nen vreesden dezen kleinen boef en hadden nauwe lijks den moed hem voorbij te gaan. Op zekere keer had hij een meisje met touwen aan ee boom in het bosch gebonden, en zou ze ongetwij feld vermoord hebben, wanneer de vader nie nog juist bijtijds tot haar ontzet was komen op dagen. Ternauwernood is de ontroering, verooi zaak door den vreeselijken moord nabij Pantin gepleegd eenigermate verminderd, of opnieuw is Parijs dooi eene nieuwe ramp getroffen, die de algemeene aandacht trekr. Woensdag-avond werd plotseling geheel Parij op de been gebracht door de hulpkreten „brand „brand!" en het kleppen der noodklokken. Reeds dadelijk bleek het, dat de brand ernstig was; tot hoog in de lucht stegen de vlammen en geheel de stad werd door een hellen en schitte renden vuurgloed beschenen. Ieder ijlde naar de plaats des onheils en moest ervaren dat het Ilippo drome in brand stond. Zoo hevig woedden de vlammen dat een hall uur voldoende was om het geheele gebouw te vernielen; terwijl daarna het vuur gedurende den geheelen nacht bleef' voortsmeulen. Dank zij de ijverige pogingen van de brandweer heeft men de vlammen binnen het gebouw kunnen bedwin gen, zoodat geen enkel huis in den omtrek schade heeft geleden. Het verlies wordt begroot op 250,000 franken. Drie paarden hebben in de vlammen het leven verloren. Het gebouw besloeg een omtrek van 18,000 meters. Al de papieren, het archief en de kas zijn ge red. De oorzaak van den brand is onbekend. BUITENLAND. Zuid-Amerika Terwijl in de Britsche bladen van niets anders spraak is dan van de beslissende nederlagen door Brazilië aan Lopez toegebracht, schijnt de zaak van den dictator van Paraguay toch nog niet zoo hopeloos te zijn. Althans dit maken wij op uit het manifest, dat de republiek Venezuela ten gunste van den oorlog, dien Paraguay voor zijne onafhankelijkheid voert, heeft uitgevaardigd. Het stuk luidt als volgt: Kamer van afgevaardigden der Vereenigde Staten van Venezuela. De Kamer is van oordeel, dat de edele zaak, waarvoor de republiek Paraguay strijdt, eene Amerikaansche zaak is in dien zin, dat Paraguay met bewon derenswaardige dapperheid en waren heldenmoed vecht voor de verdediging van zijn onafhankelijk heid en het republikeinsch beginsel. Ten gevolge daarvan verklaart de Kamer, dat, wanneer zij aan deze republiek hare volle sympathie, betuigt, zij slechts aan de vastheid van karakter door- haar betoond, aan de offers door haar sedert zoo langen tijd gebracht, en aan de eervolle stand vastigheid door haar ten toon gespreid in den onsterfelijken strijd voor de gemeenschappelijke belangen en beginselen, die tevens de grondsla gen van het politiek leven op het Amerikaansche vasteland, en de banden van solidariteit tusschen de Latijnsche republieken moeten heeten, gerech tigheid laat wedervaren en welverdiende hulde brengt. Deze verklaring zal aan de uitvoerende macht worden medegedeeld, om door hare tus- schenkomst ter kennisse van de regeering en het volk van Paraguay gebracht te worden. Oosteiirijli-I-Ioiigaai-sclie Monarchie. De Czechen zijn door den uitslag van de ver kiezingen weder vol hoop op een Boheemsch ko ninkrijk. Er wordt een monsterpetitie opgezet om rechtstreeks aan den keizer te worden gezon- zieke naar 't slot terug. Als wij vertrekken moe ten steekt hij mij lachend beide handen toe, op dat ik hem help opstaan. Hij leunt op mijn arm en verontschuldigt zich, met een droevig doch hartelijk glimlachje, dat hij van mij die hulp moet aannemen, die de man anders in den re gel aan de vrouw verschuldigd is. Wij keeren dan langzaam huiswaarts, terwijl wij altoos met meer vertrouwelijkheid spreken als het oogen blik van afscheidnemen daar is, en terwijl wij zachter beginnen te loopen om het te verschui ven, en wij verlaten elkander met de woorden „Tot morgen!" O! dagen van weelde! Soms is het mij alsof ik zijne vrouw ben! Zijne vrouw? Aline! Ik herinner mij niet meer dat ik ooit aan een ander heb toebehoordneenik heb in wezenlijkheid nimmer toebehoord aan dien man, die mij slechts verkregen had bij verrassing en aan wien niemand het recht had om mij te ge ven; hij heeft in mij niets anders bezeten dan eene slavin, want hij heeft nimmer mijne toe stemming, dat wil zeggenmijne liefde gehad, die toenmaals toebehoorde, zooals die heden toe behoort en altoos zal toebehooren aan een an derdie mij wellicht nimmer zal beminnen! Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 2