woningen, ingericht naar de behoeften van den
tijd. Kenige pogingen, om op eenigszins uitge
breide schaal te gaan bouwen leden schipbreuk
op dikwerf onvoorziene omstandigheden. Het was
dus een aangenaam bericht, toen wij hoorden
dat zich hier ter stede eene Maatschappij onder
den titel van Nederlandsche Bouw-Vereeniging
vestigen zou onder directie der heeren J. Mulder
en J. C Van Wijk. De benoodigde aandeelen wa
ren zeer spoedig geplaatst, en gisterenavond reeds
vereenigden zich de aandeelhouders om volgens
de statuten vijf commissarissen te kiezen. Volgens
de getoonde plannen en teekeningen belooft deze
eerste .Serie huizen een sieraad onzer stad te
worden. Door medewerking van het gemeente
bestuur, om op min kostbare wijze terrein te ver
krijgen, gesteund, is het gekozen punt juist op
een der aangenaamste gedeelten van den Singel
gelegen niet ver van het centrum der stad, on
middellijk bij de Latijnsche- hoogere burger- en
andere scholen en op korten afstand van het station.
Het doel der maatschappij is, om huizen te
bouwen voor den burgerman, die met een gezin
van een niet groot, inkomen leven, en zich toch
fatsoenlijk voor wil doen; van daar dat alles op
eenvoudige doch doelmatige wijze wordt inge
richt, geen salon, maar eene llinke huiskamer,
geen gevel met terra-cotta beladen, maar zooveel
kasten als mogelijk is, een goede zolder, eene
water-- en eene gasleiding, terwijl er langs de
bovenverdieping eene balustrade loopt, die niet
alleen aan de huizen een sierlijk voorkomen geeft,
maar daarbij een schilderachtig panorama aan
biedt over het geheele plantsoen. Werkelijk als
men allerwege in ons land de inderdaad loffelijke
pogingen ziet, die aangewend worden om wonin
gen in den geest des tijds te bouwen, dan zal
men toch niet de opmerking ongepast vinden,
dat er juist huizen voor den burgerman 't minst
gebouwd worden, en daarom verdient deze on
derneming wel eene publieke aanbeveling.
Tot commissarissen werden gekozen de heeren
M. Hakkert, bouwkundige te Rotterdam, T. H. Bu-
laeus Brack, burgemeester van Reeuwijk, K. Van
der Torren Kz., houthandelaar te Waddinxveen,
G. Toorenvliet, bouwkundige te Gouda, en F.
Herman De Groot, koopman te Gouda.
(N. Ct.)
Nieuwe Diep, 29 Sept. Vau het brikschip Gouver
neur de Rouvillc, van Amsterdam naar het Nieuwe
diep, jl. Maandag in het val van Urk ten anker geko
men, zijn twee man der equipage jammerlijk om
het leven gekomen. De zoon des kapiteins met
eenig scheepswerk op het kluiverhout bezig zijnde,
verloor door een ongelukkig toeval het evenwicht
en stortte in zee; zijn broeder, stuurman aan
boord, dit ziende, springt hem zonder dralen ach
terna; ook wordt een sloep met den meesten spoed
in zee gebracht, snelt beiden ter hulp, doch helaas,
zij bereikt de ongelukkigen te laat. Beiden zijn
een prooi der golven geworden. De oudste broe
der had zijn echtgenoot aan boordook bevond
zich de kapitein met zijn vrouw op het schip.
Van den zielstoestand der achterblijvenden kan
men zich nauw een denkbeeld maken.
Brouwershaven, 29 Sept. In de nabijheid dezer
stad zijn verschillende lijken opgevischt van het
alhier in de jongste stormen verongelukte Spaan-
sche schip. Men vond ook een stuk vau het lichaam
van den ongelukkigen loodsmatroos Hoket, van
het alhier gestationneerd Belgisch loodswezenop
den rechterarm stond getatoueerd FHen daar
onder de naam Jesus, aan welke teekenen men
hem herkende. Hij was een braaf zeeman, en
laat een jeugdige weduwe na. Aan het strand bij
Zoutelande drijven hier en daar stearine-kaarsen
en stukken hout.
Assen, 2S Sept. Aan de hier op te richten bur
geravondschool zijn door den raad dezer gemeente
benoemd tot leeraren de heeren Dr. Sablonière,
tevens directeur, A. Van Hasselt, J. Doornbos en
zich verwaardigde belang in mij te stellen,
maar die niet zou nalaten mij den eenen of an
deren dag te verschijnen. Mijn eenige vrees was
maar dat zij, naar het gebruik dier dames, tot
belooning voor hare weldaden, met mij zou wil
len trouwen. Ik moet bekennen dat, al ware zij
nog zoo schoon geweest, elk voorstel aangaande
een zelfs morganatisch huwelijk, mij thans
al heel weinig welkom zou zijn geweest.
Wat hiervan zij, en in aanmerking genomen
de geringe pracht der dingen, die mij omring
den, ik werd behandeld als een echt be-
tooverd prinsje uit een sprookje. Het vleesch was
niet zeer uitgezocht: groenten, vruchten, melk
spijzen en soms een stukje gevogelte, maar voor-
gediend met eene uiterste zindelijkheid, die, naar
mijn oordeel, de allereerste deugd is van alle
keukeneigenschappen; grof tafellinnen, maar van
eene schitterende witheidijzeren lepels en vor
ken, maar rein en blinkend als staal; schotels
van zeer gewoon aardewerk, maar versierd met
vijgeboom- of wijngaardbladeren, die de spijzen
zoowel aangenaam voor het oog als voor den
smaak maakten. Ik ben noch een gulzigaard noch
een lekkerbek, en toen was ik het minder dan
ooit; maar ik heb liever aardappelen op een
zuiver wit bord en eenvoudigen wijn in een ge
woon glas dan truffels op een schotel van ge-
J. E. Rijnbout. De lessen aan die inrichting
hebben gisteren een aanvang genomen met een
getal van 12 leerlingen en worden gegeven in
het gebouw der rijks hoogere burgerschool alhier.
Oldlmaukt, 27 Sept. Gepasseerden Zondag-avond
circa halfacht (een half uur voor den bepaalden
tijd van spelen) ontstond er brand in de schouw
burgtent van de wed. L. Hartlooper, staande op
het marktplein alhier. Door de vlam van een
petroleumlamp was een coulisse in brand ge
raakt. Gelukkig was men zeer spoedig den brand
meester, waardoor de schade niet groot is, en
de voorstelling op den bepaalden tijd kon door
gaan. Zoo de brand een uur later ontstaan was,
toen de tent vol toeschouwers was, had er zeer
groote verwarring en onheil uit kunnen voort
komen.
Almelo, 29 September. Gisterenavond zijn bij
de fabrikanten Scholten alhier nog enkele glasrui
ten ingeworpen. Overigens is thans alles rustig.
Leeuwarden, 28 Sept. Met belangstelling zal
menigeen vernemen, dat er zich eene commmissie
geconstitueerd heeft die werkzaam zijn zal om
een spoorbaan van Harlingen naar Heerenveen
te bekomeD. Deze commissie bestaat uit de heeren
Fontein Tuinhout en Ad. Harmens te Harlingen,
Vau Beijma te Sneek, Jongstra te Heerenveen
en Bierma Oosting te Oranjewoud.
Bij velen in Friesland vindt het gerucht
ingang, dat bij de nieuwe kerkelijke organisatie
de floreenplichtigen geneigd zouden zijn, van hun
recht van beroep van den predikant afstand te
doen. Van de 231 predikanten in Friesland worden
187 door de tloreenplichtigen beroepen. Dezen
zijn daartegenover verplicht, te voorzien in de
behoeften van kerk en pastorie en het traktement
van den predikant aan te vullen, waar zoodanige
aanvulling noodig is en niet uit andere prove-
nuen geschieden kan. Dat het recht der kerkelijke
floreenplichtigen niet gegrond is, gelooft elkeen.
Steen wijk, 27 Sept. De oogst is voor het grootst
gedeelte afgeloopen. Haver, garst en boekweit
zijn van goede hoedanigheid en het beschot re
delijk; de boekweit vooral is bijzonder medege-
vallen, daar men vreesde, dat dit artikel door de
geheerscht hebbende nachtvorsten zoo niet ver
loren, althans veel geleden zou hebben. Met het
rooien der late aardappelen is een begin gemaakt;
over het geheel hebben deze minder door de
ziekte geleden dan het zich liet aanzienmet het
oog op de prijzen, is het dit jaar zelfs als een
gunstig gewas aan te merken.
Groningen, 29 Sept. Uit Sappemeer wordt ge
meld dat aldaar jl. Woensdag-middag bij en in
het stationsgebouw een talrijke menigte bijeen
was, waarvan de meesten retourkaartjes naar
Groningen hadden genomen, om de maskerade
te gaan zien. Toen, na lang wachten, de trein
aankwam (die reeds zeer lang en over vol was
daar ook Winschoten, 't Oldambt, Zuidbroek en
de veenkoloniën een aanzienlijk contingent feest
gangers hadden geleverd) bleek het dat er na
genoeg nergens in de wagens meer plaats was
voor de 200 a 300 personen, die kaartjes hadden
genomen. Toch werd met groote moeite de gan-
sche schaar geborgenniemand bleef achter, maar
alleen ten gevolge van den heroïeken maatrege
om in de reeds vol geladen wagens nog een
aantal passagiers meer te dringen en te schuiven.
Het spreekt van zelf dat er geen onderscheid
meer werd gemaakt tusschen de rijtuigen en
plaalskaartjes van verschillende klassen. Te Krops-
wolde werd nog een twintigtal passagiers in de
wagens gepakt. Ten laatste kwam men toch wel
eenigszins platgedrukt, geknoeid, moegezeten,
moegestaan, warm gestoofd en ontstemd, op de
plaats der bestemming aan, wel is.waar, wegens
het oponthoud door den toevloed van feestgan
gers veroorzaakt, een weinig te laat, maar toch
nog tijdig genoeg om de maskerade te zien. Zoo
trekt men in Groningerland ter feestviering.
deukt Ruolz-zilver en champagne in een gebar
sten kommetje, en ik zou Ghevet zelf niet in
staat achten om mij goed te laten dineeren met
een vuil tafellaken op tafel. Maharite scheen dat
alles geraden te hebben, zonder dat ik haar er
iets van gezegd had. Zij scheen buitendien vele
dingen te raden. Er ging geen dag om dat ik
niet, wanneer ik 's avonds thuis kwam, in mijne
woning het een of ander voorwerp vond, 't
welk mij ontbroken had, zonder dat ik er nog
aan gedacht had om dat gebrek op te merken.
Maar wat mij inzonderheid behaagde, veel meer
nog dan datgene wat noodig en noodzakelijk
was, dat was dat onkostbare overbodige die
luxe der armen. Zoo stonden er twee vazen van
allereenvoudigst aardewerk, maar bevallig van
vorm, op mijne tafel, en die waren altoos vol
van prachtige bouquetten van bloemen en van
in het wild groeiende grasplanten, die vrijwat
sierlijker waren in hare fijnheid en aangenamer
met haren landelijken geur, dan alle planten,
met zorg gekweekt in trekkassen en kweeke-
rijen. Maar het zou mij onmogelijk zijn u te be
schrijven met wat exquisen smaak die bouquetten
die iederen dag vernieuwd werden waren
samengesteld! Maharite scheen niet te begrijpen
dat zij eene groote artiste was, en zij had niets hoe
genaamd begrepen van mijD enthusiasme als
Venlo, 27 Sept. De hier verschijnende week
bladen zijn aan het kibbelen over eene benoe
ming tot leeraar aan onze hoogere burgerschool,
die in strijd met de wet zoude zijn. Het schijnt
dat men in Limburg steeds in exceptioneelen toe
stand, bij andere provinciën, wil verkeerendan
eens mogen in Limburg als rijks-, provinciale-
en gemeente-ambtenaren, geene andere dan Lim
burgers en roomsch-katholieken worden benoemd,
dan weder moet men uitzonderingen maken als
zij èn Limburger èn R.-K. zijn; zoo wordt de
heer Schram tot leeraar aan onze hoogere bur
gerschool benoemd, ofschoon het radicaal niet
bezittende; zoo wordt te Roermond tot leeraar
aan eene school van middelbaar onderwijs be
noemd de R.-K. geestelijke, de heer Th. Haffmans,
broeder van het lid der Tweede Kamer, insgelijks
zonder het radicaal te bezitten, derhalve ook in
strijd met de wetde inspecteur van het middel
baar onderwijs, de heer Bosscha heeft zich terecht
tegen die benoeming verzet, maar zonder gevolg
de heer Haffmans blijft steeds onderwijs geven,
terwijl de directeur zich beroept op den bisschop
en deze op den directeur als hoofd dier inrichting.
Maastricht, 27 Sept. Omtrent den soldaat der
lichting 1865, die bij de exercitiën door een ba
jonetsteek was verwond, wordt gemeld dat hij
reeds in zooverre hersteld is, dat hij binnen
kort, als genezen, het hospitaal zal kunnen ver
laten.
Gemengde Berichten.
De moord te Pantin.
Tropmann blijft weigeren om te spreken. Te
genover het lijk van Gustaaf Kinck gebracht,
heeft hij zich niets laten ontvallen. Hij houdt
vol dat deze door den vader vermoord is. De
vader van Tropmann, die in den Elzas woont,
is ondervraagd. Hij verklaarde o. a., dat zijn
zoon buitengewoon sterk was, dat hij een jaar
geleden een woedend rund, dat losgebroken was,
alleen ten onder had gebracht, door het op den
rug te springen en de hoorns heen en weer te
wringen. Tot den Zondag-middag van den moord
had hij zijn vader uit Parijs geschreven over
eene zaak, waarmee hij veel geld verdienen zou.
Hij had reeds eenige weken vroeger bij zijn va
der aan huis daarover gesproken en ook aan
zijne moeder geld gegeven. De vader had zich
dikwijls beklaagd, dat zijn zoon zoo geheimzin
nig was met zijne zaken. Den Zondag van den
moord had hij aan zijne ouders weer 100 fran
ken gezonden.
Alles doet nu vermoeden, dat hij den vader
reeds vermoord heeft te Gruebwiller in de eerste
dagen van September. Heeft Gustaaf Kinck nu
meegedaan aan den moord op de verdere familie,
en is hij daarna het slachtoffer geworden van
zijn eigen medeplichtige? Waarschijnlijk niet.
Zijn aanwezigheid te Gruebwiller om den aan-
geteekendeu brief aan zijn vader af te halen,
waarom eerst vergeefs Tropmann gevraagd had,
zou het doen denken. Doch Gustaaf is daarna
den 17den naar Parijs ontboden, waar hij en zijne
familie dachten, dat zijn vader zich bevond. Een
commis-voyageur met wien hij gereisd had, had
al'es van hem vernomen, ook zijn vergeefsche
tocht naar Gruebwiller. De natuurlijkheid waar
mee hij alles verteld had, zou niet doen denken,
dat hetgeen Gustaaf Kinck gedaan had een deel
van een misdaad was. Waarschijnlijk is dus
Gustaaf den 17den bij zijn aankomst te Parijs
vermoord, evenals zijne familie den daaropvol-
genden Zondag.
Het veld van den moord is door de politie ge
heel onderzocht, doch niets is gevonden.
Van alle personen, die in den laatsten tijd op
gehangen of verdronken zijn, is niet gebleken,
dat zij met den moord te Pantin in verband ge
staan hebben. Ook is dat gebleken van een per
soon die, kort ria Tropmann in hetzelfde hotel
„kunstbroeder" toen ik haar eens op een dag,
om haar te bedanken, een zoen gaf houd u
maar stil! 't was in tegenwoordigheid van hare
ouders; want ik heb mij eens en voor al tot
regel gesteld om mij nooit achterbaksche knoeie
rijen te veroorloven in mijn omgang met jonge
meisjes. Intusschen begonnen de meer beschaafde
hoedanigheden van Maharite mij eenigermate
minder onverklaarbaar toe te schijnen, toen ik
vernam dat zij een petekind was van mevrouw
de Meslay, die zij haast evenzeer vergoodt als
de moeder Gods zelve. Toen ik mijne huislieden
ondervraagde aangaande de familie op Garlan,
zei Maharite:
„Zij zijn daar altemaal goed en liefderijk;
maar de oude mevrouw en jufvrouw Renée zijn
een beetje trotsch, en mijnheer de chevalier
praat zóo mooi dat ik hem nooit begrijp; maar
mijne petemoei is zeker eene heilige uit den he
mel, die weer op aarde is gekomen; want de
armen en de zieken hier in den omtrek vergeten
hunne ellenden en hunne nooden reeds als zij
haar maar zien binnentreden in hunne hutten."
Hoe meer ik mij gelukkig gevoeld had en
weinig verwonderd was toen ik die klaarblijke
lijk in alle oprechtheid gedane loftuitingen op
mijne nicht hoorde, des te minder had ik een
gevoel van bitterheid kunnen onderdrukken bij
zijn intrek had genomen, geweldig gejaagd was,
en zich zelf heeft vermoord. Ook deze schijnt een
voudig aan godsdienstigen waanzin te hebben ge
leden.
Bij de algemeene belangstelling, die deze mis
daad inboezemt, houden we voor niet ongepast op de
volgende woorden van den redacteur van de Temps,
den heer Nefftzer, de aandacht te vestigen„Tot
nog toe had men zulk eene gruwzame combinatie
slechts in de romans onzer dagen gevonden en
het is moeilijk in den gepleegden moord niet een
vrucht der ongezonde literatuur in een daarvoor
vatbaar gemoed te zien. Onze literatuur," zegt de
Temps, „is meer dan eenige andere eene literatuur
van misdaden en van het schavot. Degoedkoope
geïllustreerde voortbrengselen van de pers behan
delen niets anders. Een der schrijvers van zulke
moordromans, de heer Cauvain zegt, zelf: „Wij die
de sluipmoord poëtiseeren en de guillotine bezin
gen, wij hebben mede schuld aan de misdaden,
die zich als bij eene epidemie uitbreiden. Het
publiek moedigt dien verbasterden smaak aan en
wordt wederkeerig door de literatuur daarin be
vestigd. Hiertegen helpt geen geweld. Slechts een
krachtige reactie kan genezing aanbrengen, en
als de jongste misdaad niet zulk eene reactie
bewerkt, moet men aan de toekomst wanhopen."
Het veld, waar de familie Kinck vermoord
werd, draagt den naam van het „veld der deug
den." Het aantal lijken bedroeg zes. Indien, zegt
de Figaro, dat veld het veld van Austerlitz heette,
en het aantal lijken zestig duizend bedroeg, zou
men gejuicht en feest gevierd en geïllumineerd
hebben. Men zou om strijd den lof hebben ver
kondigd der moordenaars, en ternauwernood
een woord van beklag hebben geuit.
Vanwaar die vreeselijke en bloeddorstige in
consequentie? Er zijn zeker tweeërlei soort van
misdaden, maar de dood is voor de zes slacht
offers dezelfde als voor de zestig duizend. Of
de drijfveer tot dien moord een verachtelijke
gelddorst of de veroveringszucht eens vorsten
was, is slechts een verschil in naam, eene quaestie
van meer of minder. De man die voor eenige dui
zend franken zes moorden begaat, wordt in de
gevangenis geworpen; hij die voor eenige honderd
millioenen zestig duizend moorden pleegt, wordt
verheerlijkt en onsterfelijk verklaard.
De Figaro knoopt aan deze beschouwing het
denkbeeld vast om de legers op te heffen de tien
millarden, daarvoor besteed, aan te wenden tot
bevordering van de welvaart des volks door on
derwijs, verbetering der middelen van gemeen
schap enz., en de boosdoeners naar IJsland over
te brengen, dat met dit doel ten algemeenen
nutte zou worden onteigend.
Mevrouw Ratazzi, geboren prinses Solms, heeft
aan de dagbladen verzocht de verklaring op te
nemen, dat het bericht, volgens hetwelk zij de
lijken der Kincks in la Morgue is gaan zien, on
waar is.
De keizer laat zich eiken dag door den pre
fect van politie een rapport geven van de bijzon
derheden, die betreffende het bloedig drama aan
het licht komen.
Onder de nalatenschap van koningLodewijk I
van Beieren bevonden zich twee verzegelde
stukken, die eerst, nadat zijn testament geheel
ten uitvoer gelegd was, opengemaakt mochten
worden. Dit is dezer dagen geschied. In die stuk
ken verklaart koning Lodewijk, dat hij alle voor
werpen, die hem ontstolen en op den dag der
opening van dit document niet teruggevonden
zijn, aan de tegenwoordige bezitters schenkt, op
dat niemand door het behouden van die voor
werpen, gewetenswroeging zou ondervinden.
Sedert lang was het plateau van Chassey,
in de nabijheid van Chalons-Sur-Saóne, vermaard
wegens de vele Celtische oudheden, welke er
worden opgedolven. Thans heeft de kolonel De
Coynart er de sporen van een oude Gallische
de gedachte dat zij mij nu zoo geheel en al
vergat. En zie! op hetzelfde oogenblik dat ik bij
mij zeiven hare vriendschap belasterde, was zij
hier en waakte als eene bezorgde en liefdevolle
zuster over dengeen, die haar aldus miskende.
Inderdaad, zij was het, die, hoezeer altoos mijne
eenzaamheid eerbiedigende, iederen dag kwam,
gedurende mijne afwezigheid, om de verbeterin
gen en verfraaiingen in orde te doen plaats
hebben, waarvoor ik Maharite zoo dankbaar
was; zij was het, wier onzichtbare hand mijn
arm krank en gewond harte beschermde tegen
het in aanraking komen met de prozaïsche wer
kelijkheid; zij was het eindelijk, die, toen mijn
lichaam oproerig was geworden tegen de onge
rijmde dwingelandijen, waaronder het verdrukt
werd door mijne ziel, die zich had laten begoo
chelen door een dwaas en wreedaardig meisje,
zich geplaatst had als eene liefelijke bode des
vredes tusschen de strijders, toen die grooten
lust schenen te hebben om elkander te vernielen,
en hen heeft tot rust gebracht en met elkaar
verzoend.
Wordt vervolgd).