N°. 2956. Woensdag A». 1869. 29 September. Feuilleton van liet „Leidscli Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTHNTIEN. Voor iederen regelf 0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Leiden, 38 September. Men zal zic.h den storin herinneren, die verleden jaar losgebarsten is over het benoe men van een vreemdeling tot hoogleeraar aan onze universiteit. Een artikel voorkomende in het laatste n°. van de Revue des Deux Mondes is getiteld„De weten schappen in Duitschland." Daarin lezen wij het volgende „De universiteiten van Rusland en van Neder land krijgen tegenwoordig professoren uit Duitsch land. Een grooten stap zullen wij gedaan hebben, op den dag, dat onze gewijzigde instellingen ook aan Frankrijk een dergelijke ruiling van we tenschappelijke mannen met de naburige natiën zullen veroorloven." Wat door sommigen hier als een schande voor onze natie wordt beschouwd, daarnaar wordt in Frankrijk verlangend uitgezien! Er komt in dat artikel nog een merkwaardige, bij de vaststelling van de nieuwe wet op het hooger onderwijs ook behartigenswaardige, op merking voor over de inrichting der faculteiten op de Duitsche universiteiten. De schrijver toont eerst aan hoe op de Dnitsche universiteiten steeds gezorgd wordt.dat elke nieuwe tak van wetenschap haren vertegenwoordiger heeft, dat alzoo het hooger onderwijs gelijken tred houdt met den vooruitgang in de wetenschap. Die harmonie, zoo verklaart de schrijver, is te danken aan de afwezigheid van eenig programma. Er zijn geen eigenlijk gezegde leerstoelen, er zijn alleen hoogleeraars. Eene faculteit bestaat niet uit een bepaald aantal lessen: het is een college van professoren, die naar eigen goedvinden hun onderwijs inrichten. Naarmate de wetenschappen zich wijzigen, verandert niet alleen het personeel van de faculteit, door toevoeging van nieuwe elementen, maar elke proTessor wijzigt zelf zijne lessen, volgens de eischen van zijn tijd, in plaats vau zich te voegen, al is het dan ook in schijn, naar een vast programma, eeuige 20 jaren geleden gecontrasigneerd door een minister. Indien de professor dwaalt, indien de weg dien hij opgaat slecht is, dan zijn daar de privaat-docentenzij zullen niet nalaten om elke leemte in het onder wijs der hoogleeraren aan te vullen. Sterft een hoogleeraar, dan acht men het niet noodzakelijk om in zijne plaats een of andere middelmatigheid te benoemen, wiens verdienste daarin bestaat, dat - hij den eenmaal gebaanden weg volgt. Zoo ziet men ook, dat op de groote Duitsche uni versiteiten, waar elke tak van wetenschap door meer dan éen hoogleeraar wordt gedoceerd, bij het vervullen eener vacature in een faculteit meer gelet wordt op de kunde des plaatsvervan gers, dan wel daarop of hij wel juist inalledee- len een opvolger van zijn voorganger kan zijn. Sinds 6 jaren zijn er bij de philosophische fa culteit te Berlijn 3 gewone hoogleeraren moeten [vervangen worden, twee in de scheikunde en een in de sterreukunde: er is aangesteld een natuur kundige, een mathematicus en een paleontoloog. Naast den moord tePantin en denbrief van pater Hyacinthe is er nog wel iets, dat de bijzondere aandacht van het publiek verdient: nam. de toestand in het Oosten, de donkere wol ken, die zich daar zamen pakken, al zij het dan al niet om dadelijk los te barsten, bijaldien de verhouding tusschen den Khedive van Egypte en den Sultan niet geregeld en aan de spanning die tusschen hen heerscht geen einde worde gemaakt. In de laatste dagen is bij herhaling gewaagd van reizen en trekkeu van diplomaten en 't zou niet te verwonderen wezen, zoo de gevolgen, welke die reizen zullen hebben, toonen znllen, dat voor melde spanning in het oosten er de oorzaak van was. Zou de bestaande toestand tot een werkelijk conflict overgaan, ongetwijfeld zou dan eene ge- heele omkeering in de betrekkingen en verhou dingen tusschen de mogendheden daarvan het eerste gevolg zijn. Als bewijs daarvoor mogen nu reeds de be richten van een Weener correspondent gelden, volgens welke Engeland de partij van de Porte, Frankrijk die van den onderkoning heeft gekozen; daaruit blijkt tevens, dat de Oostersche quaestie, mochtom hare oplossing een nieuwe krijgontbran- den, de mogendheden in eene geheel andere stelling zou plaatsen, dan tijdens den Krim-oorlog. Enge land blijft dus zijne politiek in het Oosten ge trouw, maar, zoo hetgeen voormelde correspondent schrijft, juist is, wie zal dan zeggen wat Napo leon, den binnenlandschen toestand van Frank rijk in aanmerking genomen, in het schild voert? zijne gezondheid is beter, en zal hij nu, waar hij berouw gevoelt over zijne liberale concessiën, hem als het ware op het sterfbed afgedwongen, de aandacht van zijn volk van die beloften trach ten af te leiden? Onwaarschijnlijk zou het niet zijn en zijne volkomen rust zou het bijna doen vermoeden; laten we er echter het beste van hopen, want iets beslissends omtrent Napoleons plannen te zeggen was nimmer mogelijk voor de fnit-accompli waren geworden. Ook tusschen Oostenrijk en Frankrijk zou, ten gevolge van de reis van Von Beust, de ver houding groote verandering ondergaan; zoo het waar is, dat Oostenrijk werkelijk eene toena dering tot Pruisen wil, en in zijn eigenbelang is zulks dit rijk aan te raden, dan staat Frank rijk alleen in zijn afkeer tegen Pruisen. Bij een weder-opdoeming der Oostenrijksche quaestie, vooral in den vorm, waarin ze zich nu voordoet, is 't Oostenrijk alleen dat er recht streeks belang bij heeftde overige mogendheden toch volgen allen min of meer eene raditioneele politiek; want mocht ten gevolge van een even- tuëlen oorlog de onderkoning van Egypte als geheel zelfstandig soeverein optreden, Karei van Rumenië zou niet Dalaten ook zijn kans te wagen, vooral vertrouwende op Rusland's steun, en nu zou 't zeker te verwonderen zijn, zoo dat voor beeld geen navolging vond bij vorst Kareis nabu ren, die Oostenrijk's soeverein den hunne heeten. Het geschil tusschen den Onderkoning en den Sultan kan, vroeg of laat, te groote en te diep ingrijpende gevolgen hebben, dan dat het geen afzonderlijke bespreking zou verdienen. We stel len ons voor zulks in een afzonderlijk artikel te doen. Aan de Midi. Ct. wordt gemeld dat het be paalde voornemen bestaat om in de Tweede Kamer een wijziging te brengen in den tot he den aangenomen tijd voor het houden der open bare vergaderingen. In plaats van te 11 uren zouden zij eerst te 1 uur aauvangen en tot 5 uren duren. Op die wijze zoude er gelegenheid zijn om vóór elke openbare zitting nog sectie vergaderingen te houden. Men schrijft uit Londen het volgende Er zijn alhier 170 schapen en 107 varkens, per stoomboot Nora van Harlingen aangebracht, bij de aankomst aangehouden, om aan de landings plaats geslacht te worden, doordien er eenige varkens bij warén, die aan tongblaar en klauw zeer lijdende waren. Dit is reeds de tweede partij Hollandsche varkens, die wegens dezelfde ziekte in de laatste veertien dagen alhier is aange houden. Zaterdag is er een nieuw besluit van den Privy Council uitgevaardigd, inhoudende dat als er onder de lading een schaap is, aan bovenstaande ziekte lijdende, alsdan de geheele lading schapen aan de landingsplaats geslacht moet worden. Het is dus gevaarlijk voor afzenders om schapen te verzenden met stoombooten, waar varkens mede verscheept worden. Nederlandsch Tooneelverbond. Op het Nederlandsch taal- en letterkundig Con gres, onlangs te Leuven gehouden, is, onder den naam van Nederlandsch Tooneelverbond, een veree- niging opgericht, „ten doel hebbende de belang stelling in het Nederlandsch tooneel op te wekken en de belangen van dat tooneel in Noord- en Zuid-Nederland met alle haar ten dienste staande middelen te behartigen." Dat het Nederlandsch tooneel onzer dagen een beschaafde en ontwikkelde natie in vele opzich ten onwaardig is, wordt niet tegengesproken, en menig ernstig woord werd reeds vernomen, menige poging werd in het werk gesteld om in dezen toestand verbetering te brengen. Wat echter tot nu toe bovenal ontbrak, is samenwerking. Om deze uit te lokken, is het Tooneelverbond in het leven geroepen. Mogen allen, die met de oprichters van het Tooneelverbond het tooneel beschouwen als een krachtig element tot volks beschaving, de handen ineenslaan, en o. a. ook door toetreding tot het lidmaatschap der Vereeni- ging deze poging ondersteunen. De jaarlijksche bijdrage is f 2.50. Het lidmaat schap vangt aan 15 September van ieder jaar. Wie als lid wenscht toe te treden, wordt uit- genoodigd zich te wenden tot den Secretaris Mr. J. N. Van Hall te Utrecht, of tot een der overige leden van de voorloopige commissie, zijnde de heeren H. J. Schimmel en Joh. J. H. Verhulst te Amsterdam, J. J. Cremer te 's-Hage, G. Keiler te Arnhem, J. Van Beers (voorzitter) te Antwerpen, Max Rooses en Karei Miry te Gent, Prof. Van Driessche te Brussel. De voorstelling van gister van het gezelschap van Prof. Henry Smith staat bij verre niet achter bij die, welke men er vroeger van te aanschouwen kreeg. In de eerste plaats waren de tableaux vivants zoo geacheveerd als men eenigszins kon verlangen, en volkomen de toejuichingen waardig, die ze inoogstten. Maar ook de acrobatische kunstver richtingen werden met eene zekerheid en ver metelheid tevens uitgevoerd, die aan het won derbaarlijke grenzen. Namen behoeven we niet te noemen, want alle leden van het gezelschap hebben gelijke aanspraak op den lof van het publiek. Eene uitzondering echter voor den kleinen Stuart; zijne wijze van weiken behoeft niet achter te staan bij die van den volleerdsten acrobaat. De geheele voorstelling werd waardig besloten door de schitterende chromalikecataractapoikile waar voor den heer Smith een woord van bijzondere hulde toekomt. We blijven dan ook dat gezelschap een volle zaal wenschen. Gisterenavond waren de baignoires goed, het parterre tamelijk bezet Van Heulers Agentschap is gisteren de navolgende dépêche ontvangen Batavia, 3 Sept. Java-koüie f 32% per picol. Suiker N°. 14 16* a f 16% per picol. Rijst lste qual. 150 a 160. Rijst 2de qual. f 120 a f 130 per koyang. Gomdammar f 48 a 49 per picol. Gomelastiek f 90 a f 100 per picol. Arak f 120 per legger. Stukgoederen vaster met matige vraag. Vrachten naar Nederland nominaal. Wis selkoers op Nederland 102% a 103%. Aangekomen Schepen: Calharim Maria, kapit. No- let Cz.; Elisabeth, Feenstra; Elizabeth Jacoba, Bakker; Goede Verwachting, J. Hillenius; Helena S; Anna, M. v. d. Valk; Insulinde, J. II. J. Jollie; Kaap Hoorn, L. J. Dik; Kinderdijk, J. Verdoes; Sperwer, P. Huisman; Wildeman, A. J. Driest; Erasmus, C. J. D. Hulshoff; Johanna, A. Verduin. Vertrokken Schepen: Antje, kapit. P. v. d. Hoog; Ar go, P. W. Timmermans; Burgemeester u. Middel burg, Pil. Hoek; Cornelia, De Boer; Cornells Smit, R. Weidenaar; Ilenrielle Elizabeth Susanna, A. Mey- boom; Jupiter, G. H. Kiewit; Kortenaar, E. Pot; Sirius, W. Van Hilten, Vrede, D. v. d. Plas. Z. M. heeft aan den heer G. J. W. Bruijns, hoofdcommies bij het departement van binnenl. zaken, op zijn verzoek, met ingang van 1°. Jan. 1870, eervol ontslag uit die betrekking verleend, onder dankbetuiging voor de langdurige diensten, door hem aan den staat bewezen. Z. M. heeft benoemd tot notaris: te Stadskanaal, gemeente Wildervank, Mr. L. Oldenhuis Tonc- kens, advocaat en caudidaat-notaris, alsmede bur gemeester der gemeente Ernmente Alkmaar W. F. G. L. Gouwe, candidaat-notaris aldaar; te Amsterdam J. F. Rompel, cand.-not. aldaar; te Meerssen, J. Kleuters cand.-not. en gemeente-secre taris te Jabeek. P.OMANESKE JONGEJUFVP.OUWEN. NAAR HET FRANSCH VAN JULES KERGOMARD. Vervolg Toen dat alles op zijne plaats stond, had de kamer, die overigens nog al netjes behangen was, reeds een geheel ander aanzien, 's Ande rendaags zond ik een vloerkleed, ten einde den •steenen vloer te bedekken, die in dit seizoen eigenlijk minder onaangenaam is wegens kou aan de voeten, dan wel onpleizierig voor het oog. Op een anderen keer liet ik den ongehoord grooten gebeeldliouwden, rookerigen en roeteri- gen schoorsteen met levendig mos opvullen.' Ma- harite hielp mij bij al die „verfraaiingen", en dat was wel het minste, alzoo zij alleen er, helaas! al de eer van had. Want ik had haar bevolen om bij Olivier aan zich zelve er de eer van toe te schrijven. Maar hoe weinig eigenbelang zuchtig en hoe weinig beloond ook die zorgen waren, waarmee ik in alle stilte dengeen om ringde, dien het mij nooit gegeven zal worden op andere wijze te verzorgen, zoudt gij toch wel willen gelooven dat ik bijkans jaloersch was wegens het aandeel, dat dat meisje er aan nam? Wanneer ik niet zoo vast bij mij zelve besloten ware geweest om mij nimmer te verra den, zou ik voor mij zelve verschrikt zijn ge worden wanneer ik zag hoe ik van daar dage lijks weer de bloemen meenam, die ik den vo- rigen dag in een paar eenvoudige vazen op de tafel van Olivier geplaatst had, en die ik dan voor mij wilde bewaren, terwijl ik ze verving door nieuwe bloemen, die ik weer had meege bracht. In die verborgene en hopelooze liefde veroorloofde ik mij maar gerust al die allerliefste kinderachtigheden eener jeugdige verliefdheid, die men mij, helaas! nimmer heeft leeren kennen. Met wat ongerustheid ondervraagde ik mijn petekind met betrekking tot hetgeen mijne geheimzinnige oplettendheden hadden uitgewerkt! wat was ik bedroefd als hij ze niet eens had opgemerkt; maar met wat kinderlijke vreugde nam ik voor mij den geringsten dank, dien hij aan iemand anders betuigd had. Eens op een keer zei Makarite tot mij: „Mijnheer Olivier was zoo in zijn schik met de bloemen, die gij in zijn kamer geplaatst hadt, dat hij mij gekust heeft, daar mijn vader en mijne moeder bij waren, en dat is toch wel lief van zoo'n mooien mijnheer." Ik glimlachte om de nederigheid van dat kind, dat inderdaad allerliefst is, en, wat hier eene zeldzaamheid is, uiterst zindelijk en innemend; maar voor ik vertrok wist ik zelve een voor wendsel te vinden om haar te kussen. Somwij len veroorloofde ik mij zelve het onschuldig ge noegen om mij achter eene heg te verbergen, ergens in de nabijheid van het slot, ten einde Olivier te zien voorbijkomen als hij van zijne wandelingen terugkeerde. Hij liep langzaam, misschien wel van vermoeidheid, maar met eene volkomene verstrooidheid en onverschilligheid aangaande alles wat hem omringde. Behalve een weinig bleekheid, kwam het mij niet voor dat hij lichamelijk leed moest gevoelen, maar voor iemand, die wist vanwaar die doffe gevoel loosheid kwam, was daarom het gezicht daarvan niet minder verontrustend, en ik stelde maar zeer weinig vertrouwen in die voorgewende en gekunstelde vroolijkheid, die, volgens het zeggen van Maharite en hare ouders, hun kostganger soms aan den dag legde. En ik had wel juist geoordeeldhet onweder was slechts uitge steld. Het uitgaan van Olivier geschiedde met zulk eene regelmatigheid dat ik reeds de gewoonte had aangenomen om iederen morgen naar Ker- vézec te gaan om zelve te zien of er hem niets ontbrak, en om een weinigje toezicht te houden over zijne keuken, waarover hij zich soms ver waardigd heeft zijne tevredenheid te betuigen, in weerwil van de geringe weelde, die ik er, voorzichtigheidshalve, aan besteedde. Uit vrees van verrast te zullen worden, had ik slechts met Maharite afgesproken dat zij, in geval onze kost ganger op 't slot was, uit het laatste venster van een der torentjes een bos varenkruid zou han gen, hetgeen voor mij een teeken zijn moest dat hij niet was uitgegaan. En zie, daar eens op een dag, toen ik juist op het punt was het voor malige voorplein te betreden, dat nu tot een dorschvloer is ingericht, hief ik werktuiglijk mijne oogen omhoog naar het punt, waar tot dusverre niets verschenen was, en daar zag ik nu het signaal, 't welk mij verbood om verder te gaan. De hitte was sedert eenige dagen zeer drukkend geweest en ik dacht dat Olivier geen lust had gehad er zich aan bloot te stellen; zonder dat ik alzoo veelmeer nadacht over eene omstandigheid, die hoogstwaarschijnlijk allerna tuurlijkst was, keerde ik reeds terug toen ik werd ingehaald dooi; de kleine Maharite, die op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1