N°. 2954.
Maandag
A°. 1S09.
27 September.
Feuilleton van liet „Leidscli
Dagblad".
1LIEIDSG9I
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ,VT3"t"TCIIXirNTTT?;jf.
Voor iederen regel0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Bij «lit X°. belioort een Bijvoegsel.
Leiden, 25 September.
Donderdag 2:3 September 's avonds te acht uren
had de jaarlijksche algemeene vergadering plaats
van hot. Genootschap Mathesis Scientiarum Genitrix.
De heeren Hubrecht en De, Fremery, vertegen
woordigende het dagelijksch bestuur onzer stad,
en de lieer Rombach, vertegenwoordigende'de
plaatselijke commissie van toezicht op de scho
len van middelbaar onderwijs, woonden deze ver
gadering bij, benevens een aantal van burgers.
De voorzitter noemde den toestand van het Ge
nootschap bloeiend. Hij wees erop, hoe door het ver
trek van vele der leeraren, waaronder de heer
Blansjaar als leeraar in de bouwkunde, aan den
aanvang van dezen cursus, niemand een dergelijk
resultaat had durven verwachten. Maar door de
samenwerking van de onderwijzers die overble
ven, bijgestaan door de uitstekende hulp van den
heer Schaap als leeraar in de bouwkunde, die
voor het kwijten van zijn taak allen lof ver
dient, en den nauwlettenden ijver van den di
recteur, den heer Van Dijk, was men niet. alleen
gebleven wat men vroeger was, maar zelfs voor
uitgegaan. Een 2000-tal teekeningen, resultaat
van een gedeelte van het bouwkundig onderwijs,
werden aan het eind van den cursus afgeleverd
ieder heeft de gehalte er van op de jongste ex
positie kunnen beoordeelen. Veel viel er te roe
men, doch een ding bleef er nog steeds te be
treuren en men kan er niet genoeg op terugko
men het ware te wenschen dat ouders en leer
lingen er allen van overtuigd waren de meeste
jongelingen kunnen niet rekenen noch schrijven.
Dit groote gebrek is alleen te verhelpen door het
kind zoo spoedig het de lagere school verlaat, naar
de Burger-avondschool te zenden; daar wordt het
vroeger genoten onderwijs voortgezet, en heeft het
de twee jaren onderwijs aan deze inrichting achter
den rug dan kan het, met vrucht de Ambachtsschool
bezoeken, dan zal het verschijnsel zich niet meer
voordoen dat voor eene zoo hoog noodige les als
die van het bouwkundig rekenen, slechts een
leerling geschikt wordt gekeurd. Overigens valt
er, met betrekking tot de leerlingen niet anders
dan te prijzenijver en goede orde kenmerkten
velen, derhalve verkregen de navolgende leerlin
gen eene loffelijke vermelding. Bouwk. leekenen
1"« klasse: B. v. d. Zaal, J. H. Koekoek, C. v. d.
Plas, G. Roozendaal, A. Brakel, N. Franken, H.
Vorst, J. N. Plantfeber, P. v. Vliet en D. Los.
2ds kl. J. ,T. Blomesath, W. v. d. Drift, J. Steyger,
J. v. d. Ueyden, A. v. d. Zaal, C. L. Langevelt,
P. IV. C. Timmerman, L. W. H. Schnabel, M. C.
Hause en J. .1. W. Verhaar; 3do kl. IC Haasnoot,
G. v. d. Oever, J. De Best, W. Franken, D. P.
Yperlaan, J. Turion, P. Krispijn, M. De Kok, F.
G. Strengers, C. Dc Vink, P. II. v. d. TogtenL.
v. Son. Bouwk. schaduwen: W. Koomans, A. Marks,
J. v. d. Kamp, J. J. Knotter, A. Wiggers, C. M.
Petrie, R. Broesterhuizen en ,T. Wennekers. Cijferk.
G. Diepenbach, F. Taes, A. Iioek, H. A. Boek
wijt, A. Bedier, J. Nieuwenburg, C. Smits en J.
Couveé; G. Be.rtrand, A. v. d. Zaai, J. A. Rod-
bard, J. De Jong, E. Engelenburg, R. Raar, J. Sma-
zenH. De Kok, W. Rodbard, W. Langhout, W.
H. Koekoek, G v DrielJ. H. v. Leeuwen, J. W. M.
Franken, W. M. L. Franken; P. G.Lancel Schei-
eu natuur k.: allen. Teekenen .1. D. Alt, T. A. Bertrand,
M. Den Bouwmeester, W. Broesterhuizen, H. v. d.
Berg, P. II. Cockuyt, J. Chrispijn, W. Driessen, W.
B v. Dorsten, W. F. Filippo, D. Franken, A. D.
Hakkenberg, J. v. d. Heyden, A. Hoorn, J D.
v. d. Heust, H. J. Hemerik, A. L. Hook, A. Hor-
rée, J. Holswilder, J. v. d. Lof, K. J. Niesten,
A. Rijk, P. Roozendaal, A. Spek; G. De Vink,
J. Warmenhoven, W. F. Zuurdeeg, J. De Haai,
J. J. De la Bye, J. Haubolt en .1. De Vink
Een gewichtig feit voor ons genootschap was
de tentoonstelling te Amsterdam; de-voorzitter
deelde mede dat het genootschap mededinger was
naar den prijs op het gebied van opvoeding en
onderwijs, en deelde eene gunstige beoordeeling
van de door Mathesis geëxposeerde zaken uit het
Nieuws- en Advertentieblad mede, waarin de
Leidsche school als modelschool werd aangewe
zen; dat moge het oordeel der jury zijn, het. zal
een spoorslag wezen voor onderwijzers en be
stuur om al het verbetering behoevende te vol
maken.
Zooals den lezers van dit blad bekend is be
zochten eenige leerlingen onder begeleiding van
enkele bestuursleden de tentoonstelling: een woord
van dank aan de commissie voor al de werk
zaamheden in deze zaak verricht, droeg de volko
men sympathie der gansche vergadering weg.
Vervolgens herinnerde de voorzitter aan de na
men der jongelingen, die prijzen behaald hadden
aan het eind van den vorigen cursus.
De prijsvragen voor de bouwkunde uitgeschre
ven, waren als gewoonlijk van tweeledigen aard
Teekenkundigeen werkstukvormige. Tot. het eerste
werd gekozen een ontwerp van den voorgevel
van een raadhuis met plattegrond en doorsneden,
ontleend uit stukken vanwege de Maatschappij
tot bevordering der bouwkunst na bekroond te
zijn, uitgegeven. Dit ontwerp gaf aanleiding tot
vier onderscheidene voorstellingen in verhouding
tot de krachten der leerlingen n. m.voor de
eerste kl.: een parket vloer. Vier mededingers
leverden hiervan teekeningen in, die tevens eigen
ontwerpen waren, te weten
•P. W. C. Timmermans, onder letter K.L. W.
H. Schnabel, letter I.J. Van der Heijden, letter
K. en W. Van der Drift, letter L.
Aan den eerstgenoemden (K) werd de prijs en
aan den derden (K) eervoile vermelding toegekend.
Voor copieteekeningen op grootere schaal gaven
uiede vier jongelieden aan het voornemen om
de zaak te ondernemen gevolg, te weten
W. J. Turion, onder letter W.D. P. Yperlaan,
letter X.; W. Franken, letter IJ. en Jac. Van dei-
Kamp, letter Z.
De belooning (kleine zilveren medaille.) viel
ten deel aan W. Franken en het accessit. aan
W. J. Turion.
Als derde vraag werd voorgesteld een gescha
duwde opstand, waaraan .T. De Vink onder letter
P., F. G. Strengers, onder letter M., eri L. Van Son,
onder letter N., hunne krachten beproefden. Elk
dier teekeningen mocht meesterlijk uitgevoerd
heeten. Bekroond werd J. De Vink met den
eersten en L. Van Son met den 2d™ prijs, terwijl
aan F. G. Strengers eene loffelijke vermelding
ten deel viel.
Eindelijk kwamen voor de perspectief evenzeer
drie teekeningen in, als: van W. C. Koomans,
onder letter S.; P. H. v. d. Togt, onder letter R.,
en C. De Vink, onder letter Q. Laatstgenoemde had
daaraan nog een tweede, geschaduwde en met
figuren versierde teekening toegevoegd, welke
zeer tot opluistering der tentoonstelling strekte.
De medaille werd verkregen door C. Dc Vink
en het accessit door P. II. v. d. Togt, en tevens
eene welverdiende loffelijke vermelding aan W.
C. Koomans niet onthouden. Tot te vervaardigen
werkstukken waren gekozen ten eerste: Een
dakstoel voor een gebouw van aanzienlijke breedte.
Twee modellen kwamen in, van: J. De Best,
onder tetter G.; en P. Chrispijn, onder K. De prijs
werd aan den iaatsten toegedacht. Ten tweede:
Een gedeelte van een frontespice, waarnaar mede
dongen K. Haasnoot, onder letter A.; C. v. d.
Oever, onder B.; M. Den Bouwmeester onder C.
De uitspraak was letter C. den eersten prijs en
letter A. den 2den. Ten derde: een rond dakven
ster met bijbehoorende schinkels en uitslagen;
M. J. De Kok, onder letters D.; F. II. Koekoek
onder letter F. en J. J. W. Verhaar leverden werk
stukken in; D. en E. werden bekroond en aan
Verhaar werd een accessit toegewezen.
Aan de Burgeravondschool zijn van de eerste
tot de 2d0 kl. bevorderd
A. J. Van Amerom, B. J. Van Kleef, P. F. C.
Marks, A. A. Molet, C. Post en D. J. Van Ame
rom, terwijl het diploma uitgereikt is aan de
leerlingen der 2do klasse J. D. Van Leeuwen, C.
Van der Blom, J. La Bree en Albertus Faber,
die den cursus volbracht hadden.
Een woord van vermaning aan de leerlingen
om niet in dezen te blijven berusten ol' zich op
de verkregen medaille iets te laten voorstaan,
maar daarin den spoorslag te aanschouwen voor
meerdere werkzaamheid, sloot dit gewichtige deel
van het verslag. Een woord van dank aan allen
die opgekomen waren en hunne belangstelling
in het genootschap getoond hadden, deed de ver
gadering uiteengaan.
In zijne Eclio op de troonrede schrijft Hel Noorden
o. a.„In de geregelde vertegenwoordiging aan
de grootere en kleinere hoven, is voor de waar-
digheidsbekleeders zelve groot genot, maar voor
't land weinig nut. Onze diplomaten doen den
meesten tijd van 't jaar in het buitenland hoe
genaamd niets. De enkele belangen, die zij te
behartigen hebben, worden doorgaans op soupers
en diners of op bals afgegeten en afgedanst. Met
weinig eervolle uitzonderingen verleeren deze
afgevaardigden den echten volkszin; voortdurend
met hoven en hovelingen in aanraking, beschou
wen zij de internationale betrekkingen uit het
oogpunt van de regeerende families, wordt het be
lang eener dynastie zwaarder dan het volksbe
lang. Een leven vol hofkabalen en kabinelsintri-
ges maakt van hen roués, die in niets belang
stellen, dan in het spelen met de heiligste belan
gen der natie. Zoo het leger de vader is van den
oorlog, dan mag de diplomatie zijn moeder heetep.
Het. ware, vooral voor een kleinen staat als
wij, meer dan genoeg van tijd tot tijd, bij bui
tengewone gelegenhedeu een ambassadeur te
zenden, om namens ons land de beleel'dheidsvi-
sites van eondoleantie of felicitatie te verrichten,
en voorts overal goed bezoldigde consuls te plaat
sen, met den voorgeschreven last, jaarlijks een
rapport in te zenden, over den toestand van liet
land, waarin zij zijn geplaatst." Verder dringt
het. blad aan op totale wijziging van den militairen
slaat en wenscht liet afschaffing van het staande le
ger, met uitzondering van de zoogenaamde ge
leerde wapens, die door vrijwilligers moesten
worden gevuld. Voorts algemeene volkswapening.
De weerbaarheid moet eene nationale zaak zijn,
waarbij geene uitzondering of vrijstelling van
dienst wordt toegelaten, tenzij dan in hoogst zeld
zame gevallen, cn de dienst dus zoo gelijkmatig
mogelijk op alle standen drukt. De conscriptie
is een afschuwelijk stelsel, het voldoet zelfs niet
.aan den eersten eisch, waartoe het is in het le
ven geroepen, het maakt geen leger. Onze te
genwoordige armee bestaat uit slecht geoefende
arme lui als soldaten, uit onderofficieren, jonge
lingen, die niet zoo gemakkelijk eene andere be
trekking in de maatschappij verkrijgen kunnen,
uit officiers, die, behoudens de vurige dwepers,
liever heden dan morgen hun wapenrok uit
en de burgerklceding aantrekken.
Men schrijft uit Rotterdam
„De Haagsche correspondent van de Arnh. Cl.
heeft door zijn bericht, dat bij gelegenheid dei-
opening van de zitting -der Sta,ten-Generaal 2000
Rotterdammers naar den Haag zouden trekken
om den Koning een verzoekschrift om gratie
voor De Vletter aan te bieden, velen dupe ge
maakt Hier, maar meer nog in den Ilaag, w as
daaraan door zeer velen geloof gehecht, en wan
neer het gerucht een Yankee's streek ware ge
weest om een grooter getal mensohen dan ooit
naar den Haag te lokken, zou het zijn uitwer
king niet hebben gemist.
„Intusschen kon men hier zeer góed weten,
dat het gerucht ongegrond was, want van den
beginne, al' is liet voornemen geweest om bij ge
legenheid der onthulling van het nationaal ge-
denkteeken in het Willemspark te VHage, dus
eerst op 17 November a. s. een adres ten gunste
van De Vletter en zijne medeveroordeelden aan
den Koning aan te bieden. Zij, die indertijd dat
adres ter teekening hebben aangeboden, hebben
te gelijker tijd van dat voornemen kennis gege
ven. Het plan was ook, dat de onderteekenaars
en corps zich naar de residentie zouden begeven
ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN.
NAA.R HET FRANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
Vervolg.)
„Uitmuntend!" zei ik bij mij zelf: „laten zij
gaan kirren, waar zij verkiezen, die allerliefste
verliefden 1 Ik zal wel de laatste zijn, die op het
denkbeeld komt om hunne allerinnigste verruk
kingen te storen."
Ik wenscli mij zeiven iederen dag geluk met
het besluit, dat ik genomen heb. Indien ik ter
stond naar Parijs was teruggekeerd, zou ik mis
schien met geweld allerlei zoete inbeeldingen
hebben meegenomen, die ik nu hier op de
schouwplaats zelve der werkelijkheid, zonder
bijzondere wanhoop éen voor éen zie verdwij
nen. En inderdaad, ik lijd niet aan eene
teleurgestelde, maar altoos nog levende liefde,
neenhoezeer ik die liefde niet meer voel bewe
gen, ligt zij mij nog zwaar en drukkend op het
hart, evenals eene doode. vrucht in den schoot
der moeder; maar al zou ik de hevigste midde
len moeten bezigen ik zal er haar uitrukken
Ik zou van dit oogenblik af mij zonder ge
vaar kunnen bevinden tegenover de verloofde
van den markies de Coathuel; ik zou haar
zelfs niet herkennen. Ik heb haar niet bemind.
De schoonheid en de jeugd van haar aangezicht
hadden mij, zeer natuurlijk, doen besluiten tot
de jeugd en de schoonheid der ziel. Ik had,
evenals indertijd Pygmalion, begeerd dat het
sierlijke marmer van leven zou tintelenHe
laas! het was slechts een bekoorlijk beeld, dat
ik misschien nog wel met de oogen zal kunnen
aanzien, maar om het wederom mijn hart te la
ten innemen neen, dat nooit! Zij behoeft dus,
wat mij betreft, hoegenaamd geene wroegingen
te gevoelen. Ik zal er in 't geheel niet van ster
ven! Alles vvèl overwogen, dan heeft zij mij
misschien minder bedrogen, dan ik het mij zeiven
heb gedaan. Dus is het recht dat ik ook alleen
boete voor de dwaling.
"Maar toch ben ik ontzettend bedroefd en
het is juist niet de liefde, die mijne bitterste
droefheid veroorzaakt. Maar in zulke omstandig
heden is de vriendschap juist zoet en noodig;
en nu is er eene, op welke ik had gemeend te
kunnen rekenen, en die mij nu, helaas! in den
steek laat. Begrijpt gij dat? geen enkel woord
van mevrouw de Meslay? 't Is waar dat zij niet
wist dat ik hier was; maar hoe is het mogelijk
dat haar hart haar niet heeft doen denken, dat
een brief, aan mijn hotel bezorgd, mij stellig zou
zijn ter hand gekomen? Zou ik mij dan in haar
óok hebben bedrogen? Als ik er nu over na
denk, dan herinner ik mij met hoe weinig op
gewektheid, of liever met hoeveel tegenzin, zij
mijne zaak hij hare zuster heeft bepleit. Dewijl
zij zelve een van die huwelijken heeft aange
gaan, die men „verstandig" noemt, vond zij „het
onze" waarschijnlijk zeer romanesk, en de rol
van strenge duenna, die „de laatste der Gar-
lans" haar had toevertrouwd, zal haar in het
geheel niet zoo moeilijk zijn gevallen als ik in
mijne eenvoudigheid gemeend had. Ik ben er stel
lig altoos een weinig mede in de war, daarin dat ik
in deze prozaïsche wereld en in dezen prozaï-
schen tijd nog eenigszins het ideale wil vinden
Mijn leven is zeer bedrijvig, hoewel ik in 't
geheel niet arbeid. Zonder ooit Garlan te nade
ren, doorkruis ik het gehecle omliggende land,
en inzonderheid het strand der zee. Ik ga 's mor
gens zeer vroeg uit en koin 's avonds laat eerst
thuis. De natuur is zoo schoon, zoo zacht, zoo
rustegevend, dat ik langzamerhand weer begin
verzoend te worden met de mensehheid, die per
slot van rekening dan toch ook niet verant
woordelijk kan gesteld worden voor de leelijk-
heid der individu's.
Daarbij bevind ik mij zeer wel in mijn oud
kasteel. Een dochtertje des huizes, dat zeer aar
dig en zeer zindelijk is, bezorgt mijne huishou
ding en maakt mijn eten klaar, en inderdaad
veel beter, dan ik het ooit zou durven hopen
indien het mij niet volkomen onverschillig ware
Zij zit er den geheelen dag op te praktizeeren
om mijn hok te verfraaien, en ik kan mij waar
lijk niet begrijpen van waar zij al de dingen
haalt, die zij aanbrengt. Dan eens is het een
goede leuningstoel, dan eens een vloerkleed. Gis
teren heeft zij een reusachtigen schoorsteen, die
een wezenlijk bedroevend schouwspel aanbood,
geheel en al met natuurlijk mos volgestopt.
Waar drommel kan zij zulk een fijnen smaak
hebben geleerd? Hedenavond vond ik, te huis
1 komende, op mijn tafel, die eenigermate kreupel
is, een compleet stel voor iemand, die schrijven
1 wil, inktkoker, papier, pennen, enz, en daaraan
hebt gij het te danken dat gij dezen brief ont-
1 vangt. Toen ik de kleine Maharite daarover on
dervraagde antwoordde zij
„Dat hebben die heeren van verleder jaar
hier vergeten