N°. 2953. Zaterdag A°. 1869. 25 September. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". LEIDSCH DAGBLAD. 3.00. 3.85. 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVESTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. Terwijl sommige uitgaven dan sinds 1S60 be langrijk verminderd zijn, zijn er anderen die vermeerderd zijn. Doch hierover spreken wij een volgend maalwij geven dan tevens eenige ver dere beschouwingen over de. thans aangeboden begrooting. In de gisteren gehouden vergadering van den Gemeenteraad te Rotterdam is door Burg. en Weth. een voorstel ingediend betrekkelijk den aanleg eener drinkwaterleiding. Bij het voorstel zijn uitgewerkte plannen overgelegd. Het plan stelt voor om op een weiland bij Rotterdam de noodige werken aan te leggen, ten einde het water uit de Maas op te pompen, te zuiveren en verder door buizen naar de stad te voeren. Het reservoir, dat 1025 kub. meter groot zal zijn, zal zoo hoog gelegd worden, dat het water in de huizen zal kunnen geleverd worden tot de hoogte van 21 boven R. P. Tweemaal per etmaal zal het water uit de Maas kunnen worden geleid door middel van inlaatduikers naar den voorraad bassins. Tot zuivering van het water zal een viertal filters worden aangelegddie zuivering zal, be halve door houten roosterwerken, geschieden door middel van eene zandlaag en grindlagen van verschillende soort of grootte. Zoolang geene groó- tere hoeveelheid dan 5000 kub. meter water per dag benoodigd is, zal een drietal filters ruim voldoende zijn, terwijl tot de levering der dubbele hoeveel heid het aangegeven viertal genoegzaam zal wezen. De kosteD van al de werken worden begroot op eene som van 1,850,000. De exploitatie zal voor rekening der gemeente geschieden, en deze aldus de voordeelen behouden, die de zaak kan en, bij welslagen, zeer zeker zal afwerpen. In de bijlagen bij het rapport van den inge nieur-adviseur en den directeur der gemeente werken wordt onder anderen opgegeven dat, wanneer men bij de kosten van exploitatie eene rente van 5 pCt. van de uitgaven voor de daar- stelling in rekening brengt, de kosten van het water per kub. meter zullen bedragen, bij eene leve ring van: 5000 kub. meter per etmaal ongeveer 0,0654, van 10000 ruim 0,04 en van 15000 ruim 0,0354. Merkwaardig hierbij is een advies, door Burg. en Weth. hierbij overgelegd, waarbij het gebruik van Maaswater als drinkwater voor eene water leiding, bij het heerschen van cholera, zeer wordt ontraden en uit dien hoofde aan de hand gedaan, om eerst alle pogingen aan te wenden om zoo mogelijk eene duinwaterleiding tot aanvoer van drinkwater aan de stad te verschaffen, terwijl zelfs een tweetal geneeskundigen, leden dier Commissie, daarbij hunne overtuiging hebben uitgesproken, dat Maaswater geheel ongeschikt is voor eene drinkwaterleiding en dat, indien eene duinwaterleiding vooreerst onbereikbaar was, zij veeleer met eerstgenoemde wenscheu ge wacht te zien, totdat de duinen door meerdere beplanting de mogelijkheid tot verwezenlijking van eene zoodanige waterleiding zouden doen ontstaan, doch welk laatste gevoelen echter door de groote meerderheid der Commissie niet wordt gedeeld. Op dat advies heeft de commissie voor de plaat selijke werken gerapporteerd, dat hare overtuiging daardoor niet aan het wankelen is gebracht, en dat, zoo het verlangen naar eene drinkwaterlei ding gemeend is, geene hoogere eischen dan tot het bekomen van gefiltreerd Maaswater in aan merking kunnen komen, zonder daarom de ver kieslijkheid van het duinwater in twijfel te trek ken, maar niettemin overtuigd van de ondoen lijkheid om den wensch daarnaar te kunnen bevredigen. Deze commissie acht het dan ook hoogst be denkelijk om onder die omstandigheden werke loos te blijven, omdat, als gevolg daarvan, het gebruik van meestal slecht water zou worden bestendigd, met al de nadeelige gevolgen, die de ondervinding reeds daarvan heeft doen zien en met voorbijziening van de gunstige gevolgen, die de verstrekking van versch Maaswater sedert de cholera-epidemie van 1866 blijkbaar heeft gehad en de steeds vermeerderende vraag naar zuiver drinkwater, die sedert, bij een groot gedeelte der bevolking, is ontstaan, en waarin de geprojec teerde drinkwaterleiding alsnu zal moeten voor zien. Burg. en Weth. vereenigen zich met dit gevoe len en driDgen er op aan, om zich door deze bezwa ren niet te laten weerhouden, maar tot den aan leg der voorgestelde drinkwaterleiding te be sluiten. Men schrijft ons uit 's-Hage, dd. 22 Sept. De duistere troonrede-stijl geeft weer aanlei ding tot verschillende opvatting. Op 't gerucht dat een wet op de bewaarscholen bij den Raad van State in behandeling is, wordt gezegd: „dat is onmogelijk. In de troonrede staat: wettelijke regeling wordt voorbereid. Er kan dus nog geen voorstel uit de ministerieele bureaux zijn uitge gaan". Bij die redeneering wordt echter klaarblijkelijk vergeten, dat het onderzoek in den Raad van State wel degelijk behoort tot de voorbereiding van een wetsvoorstel. Maar in ieder geval is het boven twijfel verheven, dat het bewaarschool- ontwerp bij den Raad reeds aanhangig is. Van verplichte oprichting van bewaarscholen is daarin geen sprake. Het is zeer te wenschen, dat het ontwerp spoedig ingediend en behandeld worde, 't Geldt eene quaestie van zeer groot belang, wier rege ling met den dag noodzakelijker wordt. (Arnh. Ct.) Uit Breda wordt aan deWddelb. Cl. geschreven, dat twee cadets van het hoogste studiejaar, die de mishandeling van hun pas aangekomen kame raad niet hebben belet, zijn gestraft respectievelijk met S en 6 dagen provoost. Als zij die straf on dergaan hebben, is de zaak afgeloopen. De heer F. A. Hartsen herroept in de Haar lemmer Courant bij advertentie al wat hij, „door i medelijden verblind en door femelarij misleid, gezegd of geschreven heeft tot lof van A. Buys, letterkundige te Utrecht." De minister van oorlog, willende al de binnen het rijk gevestigde fabrikanten van wollen stoffen in de gelegenheid stellen, oui in de leveringen van de voor de landmacht benoodigde lakens, tot het vervaardigen van kleedingstukken, tedeelen, heeft de hier bedoelde fabrikanten, die genegen zijn bij de toewijzing der leveringen van ver melden aard in aanmerking te komen, uitgenoo- digd, hun verlangen -laartoe, vóór of op den 20'"" Oct. e. k., bij een op zegel geschreven adres, aan hem minister kenbaar te maken, onder overleg ging van eene verklaring van het bestuur der gemeente, waarin huiiDe fabrieken gevestigd zijn, hoofdzakelijk bevattende het aantal weefgetouwen: waarmede zij in hunne fabrieken werkzaam zijn en dat die inrichtingen in allen opzichte geschikt zijn om militaire lakens, van den aanvang af tot de voltooiing toe, te vervaardigen. De fabrikanten, aan wie thans de levering van militaire lakens wordt opgedragen, behoeven geen verzoekschrift noch verklaring als hiervoren bedoeld in te dienen. Z. M. heeft benoemd tot plaatsvervangend kan tonrechter te Groenlo H G. Van der Kraan, se cretaris en ontvanger dier gemeente. Z. M. heeft met ingang van den l'lon October a. s., bij het dep. van marine bevorderd tot hoofd- cornm., den comm. C. J. Van der Mark; en tot adjunct-comm., de 1ste klerken A. P. P. Van Santen en C. Kuhlmanen A. H. Bruch benoemd tot klerk bij de directie der marine te Willems oord. Z. M. heeft benoemd bij het wapen der inf.: tot kapit. van de 3de kl. (naar ouderdom van rang), bij het 7de reg., den lsten luit. M. J. Mos, van het instructie-bat.en op non-act. gesteld den kapit. H. M. F. Landolt, van het 7de reg., krach tens punt 4 van art. 38 der wet van den 28"°" Augustus 1851. Z. M. heeft verleend de volgende pensioenen; als aan: G. J. Post, komm. 1ste kl. bij 's Rijks bel. 406H. Meijer, deurw. der dir. belast., ƒ186; J. Van Poppel, komm. 1ste kl. bij 's Rijks bel., 337; II. Geerlighs of Geerligs, ontv. der dir. bel. en acc., fS89; J. Hartogh, komm. 1ste kl. bij 's Rijks bel., ƒ633; F. J. Hartwig, idem 3de kl., ƒ400; J. P. Cales, postbode, ƒ138; H. Van de Water, postbode, 74; M. A. Mulder, wed. van F. D. Schenk, in leven eerste stempelaar bij het algemeen zegelkantoor te's-Gravenhage, ƒ.396; G. J. Dirks, wed. Van F. Frerichs, in leven kom mies bij 's Rijks belastingen, ƒ229; M. E. W,, E. VV. H., C. M. A. en J. D. F. Jamin, minder jarige kinderen van wijlen W. M. Cressent, wed. van F. P. Jamin, onder voogdij van P. F. Jamin te Rotterdam, in leven controleur van het bui tengewoon zegel, ƒ321; R. Brokke, wed. van G. J. Jentink, in leven kommies 1ste klasse bij 's Rijks belastingen, ƒ183; J baron Sloet, directeur der registratie en domeinen, ƒ2491; G. W. Korthals, deurwaarder der directe belastingen, 502. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maanden Franco per post Afzonderlijke Nommers Leiden, 24 September. De afschaffing der gemeente-accijn zen wij toonden dit in ons n°. van Woensdag aan is niet alleen eene werkelijke besparing voor het algemeen geweest (ƒ25000 minder aan percep tiekosten heeft alleen de gemeente Leiden uitge wonnen), zij is tevens door de wijze, waarop het equivalent gevonden is, eene werkelijke verlichting voor de behoeftigen onzer ingezetenen. De gegevens ontbreken ons, omi eens eene ver gelijking in te stellen naar hetgeen enkele huis houdens, tijdens het bestaan der accijnzen, jaar lijks meer betaalden aan levensmiddelen dan thans. Het onderscheid zou belangrijk zijn, en met het oog op de stemmen die er tegen den druk eener plaatselijke belasting opgaan, zou het ook zijn nut hebben. Wellicht zullen wij later in de ge legenheid zijn, om het te geven. Men begrijpe ons wel: wij willen niet bewee- ren, dat de tegenwoordige toestand niet voor verbetering vatbaar is: wat het equivalent voor de accijnzen betreft, zoo komt dit ons nog altijd als een maatregel van overgang voor, en zouden wij het zeer wenschelijk vinden, wanneer de gemeentebelastingen geheel van de rijksbelastin gen werden losgemaakt. Dat er voorts in onze plaatselijke belasting verbeteringen zijn te bren gen, hiervan is het dagelijksch bestuur ook over tuigd wat wij willen aantoonen is dat onze toe stand beter is dan vroeger. Zoo ook met de uitgaven: zien wij dat in 1870 voor Armwezen 25000 minder door de gemeente behoeft opgebracht te worden, dan in 1S60, dan dunkt ons dit een gelukkig verschijnsel. Of is thans de armoede toegenomen, doordat de ge meente minder geeft? Het blijkt niet: de plaat sing- en verzorgingskosten in de bedelaarsge stichten hier wel als een zekere, maatstaf aan te nemen zijn verminderd: tegen ƒ17000 in I860 is de post, waarvoor in 1867 is uitgegeven 13654, thans op 13750 geraamd. Het subsidie van het werkhuis voor beide jaren uitgetrokken is ƒ6000. De personeele belasting brengt, blijkens de raming der 25 opcenten voor beide jaren, meer opis er dan grond om te meenen, dat er thans meer armoede is? De burgerlijke gemeente is alzoo beter in staat om uitgaven te doen voor hetgeen haar werk kring is De ƒ25000 die zij aan perceptiekosten en de ƒ25000 die zij aan armwezen minder be taalt, zijn ruimschoots voldoende om de meerdere jaarlijksche kosten van het onderwijs goed te maken. Terwijl wij voorts op de begrooting van 1860 een post vinden voor kazerneering enz., mogen wij ons gelukkig rekenen, dat de gemeente thans van dergelijke kosten ten behoeve van het rijk ontheven is. Mocht ook het gerucht waar zijn, dat de voorgedragene wijzigingen in de armen wet ten doel hebben om voor het vervolg de kosten van de plaatsing der bedelaars in de koloniën op de staatsbegrooting te brengen, dan zou dit voor onze begrooting wederom een ver lichting van 12 a ƒ13,000 zijn. ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN. NAAR HET FRANSCH VAN JULES KEEGOMAED. (Vervolg.) Ik moet dan ook bekennen dat ik op eene niet al te beminnelijke wijze haren arm weder om vatte, dien haar danser nog nauwelijks had losgelaten, en waarmee ik haar een weinig ter zijde leidde, om haar op nnjn gemak mijne on tevredenheid te openbaren. Maar ik had niet gerekend op „de laatste der Garlans", die daar op eens voor mij stond in het kleine, op dat oogenblik juist verlaten boudoir, waarin wij ons bevonden. Zij was ten minste ovenzoo purperrood als toen zij zag dat ik Renée kuste in het pa viljoen, twee maanden te voren. Twee maan den 1Daarentegen scheen mijnheer de Coa- thuel, die haar den arm gaf, te stralen van genoegen, terwijl Jane, die een weinig achteraan kwam, eene ontmoedigde houding vertoonde, die door haren blik maar al te zeer bevestigd werd. „Zoo zoo, mijnheer!" begon mevrouw de Ke- raven„het schijnt wel dat uwe terugkomst altoos moet gekenmerkt worden door de eene of andere onbetamelijkheid. Ik dacht anders dat ik u niet verheeld had hoezeer uwe wijze van doen mij onaangenaam was." „Waarin heb ik dan het ongeluk gehad u te mishagen, lieve tante!" vraagde ik, terwijl ik haar, tegen haren zin, de hand kuste, waarin ik dan ook eigenlijk meer zin had om eens fiks te bijten. „Wanneer gij niet genoeg weet hoe het be hoort om zulks te begrijpen, is het volstrekt overbodig het u te zeggen," hernam zij, terwijl zij min of meer hare schouders ophaalde. „Kom hier, Renée," voegde zij er bij, „ik heb u wat te zeggen, of liever daar mijnheer Malet tóch van de familie is" en dat toch scheen genoegzaam aan te duiden dat mijne schrikwekkende tante zich niet erg veel ophoudt met die familiebetrekking „mag hij ook mee aanhooren hetgeen ik u te zeggen heb. Mijnheer de markies de Coathuel heeft ons de eer aangedaan mij uwe hand te vragen, en ik heb hem die toegezegd, overtuigd als ik was dat gij te welopgevoed zijn zoudt om mij te dwingen mijn woord te breken." Dat effect-tooneel, zoo midden op een feest, bewees zoodanig duidelijk dat mijne tante plan had om ten mijnen aanzien, zooals men zegt: „de glazen in te smijten", dat zelfs de gedachte niet bij mij opkwam om op mijne beurt met mijn aanzoek voor den dag te komen, dat ik vooraf als afgewezen moest beschouwen. Ik wachtte dus op het antwoord van Renée. Maar zij haastte zich niet om het stilzwijgen te ver breken, en hare moeder was genoodzaakt te zeggen „Antwoord dan, mijne dochter!" „Antwoord, mejufvrouw," herhaalde de markies. „Antwoord dan!" sprak Jane op hare beurt, op een toon, waarin eene sterke ontevredenheid doorstraalde. Renée, die tot dusverre de oogeu had neerge slagen gehouden, sloeg die met eenige levendig heid op hare zuster, en met eene voor mij onbe grijpelijke uitdrukking van haat en uitdaging; en, nadat zij mij een blik van berusting had toe geworpen, waardoor ik op het punt was mij te laten inpakken, antwoordde zij „Mijn wil en mijne plicht zijn om u te gehoor zamen, moeder." En toen ik daarop dien mijnheer de Coathuel ijlings de hand van Renée vatten en die met drift kussen zag, was mijne eerste opwelling van woe dende razernij dat ik lust kreeg om dat edelman- netje uit een Neurenburger speelgoeddoos beet te pakken en voor mijne knie in twee stukken te bre ken. Maar hij had zulk een grotesk-sentimenteele houding van een abrikooskleurigen paladijn, dat ik, hoe weinig de toestand er ook aanleiding toe gaf, overvallen werd door een zenuwachtigen lach, die mij eene ongehoorde smart veroorzaakte, en mij noodzaakte om achterover te vallen in een leuningstoel, die gelukkiglijk achter mij stond, en waarin ik eenige minuten bleef lig gen, terwijl ik allerdomste blikken liet rondgaan over de verstomde en min of meer verschrikte groep, die stellig meende dat ik gek geworden was. Jane naderde mij, en wilde mij bij de hand vatten, maar daar mijn blik op dat oogen blik op Renée bleef rusten, stond ik op, schoof mevrouw de Meslay op zijde, en mij voor hare zuster posteerende, sprak ik tot haar op een toon van overtuiging, waardoor zij zich echter wel niets zal hebben laten wijs maken „Ik ben er op gesteld, waarde nicht, om de eerste te zijn die u wel zeer oprechtelijk geluk- wenschtl" Terwijl ik haar verpletterde met een blik, waarin ik alles verzamelde wat mijn hart voelde

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1