N°. 2926.
Woensdag
A°. 1869.
I
25 Augustus.
Feuilleton van het „Leidsch
Dagblad".
LEIBSCI
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nomraersn 9.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVERTKNT1KN.
Voor iederen regelf 0.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, ad Augustus.
Voor een paar dagen ontvingen wij het Ver
slag van de Algemeene Vergadering van afge
vaardigden en leden der Maatschappij van Welda
digheid, den ]>te" Juni jl. te Amsterdam gehouden.
Vooral verdient het daarin opgenomen Verslag,
door den voorzitter aan de Vergadering gedaan,
de aandacht. Het is een Verslag over den toe-
staud der Maatschappij gedurende 1868. De voor
zitter begint met de mededeeling, dat de toestand
der Maatschappij van dien aard is, dat commis
sarissen de toekomst met meer gerustheid meenen
te mogen gemoet gaan dan sedert de reorganisatie
der Maatschappij in 1859 het geval is geweest. Voor
zeker een verblijdend verschijnselMoge evenwel
eene dergelijke betuiging bij andere philanthro-
pische instellingen een reden zijn om de deelne
ming van het publiek te verminderen men acht
zich gaarne ontslagen van den last, om ze te
ondersteunen, bij de Maatschappij van Wel
dadigheid kan deze verzekering niet anders
dan een spoorslag zijn, om haar thans met
nieuwe krachten te gaan steunen. Deze mede
deeling geeft moed, na tijden van verval, van
achteruitgang, die de Maatschappij doorleefd heeft.
Gaat de Maatschappij vooruit; bestaat er een
toekomst voor haar; is de inrichting, het beheer
ja de geheele grondslag niet van dien aard, dat
de Maatschappij moet achteruitgaan, is er daaren
tegen vooruitgang merkbaar, welnu, laat ons dan
de handen krachtig aan het werk slaan, laat ons
dan het goede doel, dat zoo zegenrijk voor velen
kan zijn, met moed helpen bevorderen
In het jaar 1868, zoo zegt de voorzitter, was
de achteruitgang minder dan in vorige jaren,
niettegenstaande het een ongunstig jaar voor den
landbouw, een zeer ongunstig jaar voor de hout-
teelt was, en hetJabriekswezeu een aanzienlijk
verlies opleverde. Hoe dit mogelijk is, wordt aan
getoond door een staatje, waaruit blijkt dat in
1865 de onkosten van bewerking, bezaaiing en
bemesting per bunder bedroegen /"211.36, en in
1868 116.25, zonder dat de productieve kracht
der landen is verminderd.
In den landbouw en vooral in de houtteelt ligt
de toekomst van de Maatschappij, lezen wij dan
ook in het verslag der commissie, die benoemd
is om de balans over 1868 na te zien. Gaan deze
dus vooruit, dan is de Maatschappij op den goeden
weg. Bestaat er mogelijkheid om te gelijk met de
ontginning van de woeste gronden in ons land
een aantal gezinnen daarbij brood te verschaffen,
en dat met een gunstig gevolg, dan verdient de
Maatschappij algemeen steun.
De voor- of ocAleruitgang der Maatschappij moet
hier het antwoord geven. Gaat nu de maatschappij
vooruit, dan behooren wij naar ons vermogen die
Maatschappij te steunen
En daarom is de verzekering van den voorzitter
en van de commissie van financiën, dat de voor
uitgang ontwijfelbaar is, belangrijk. De Maat
schappij van Weldadigheid verdient thans meer
dan ooit sympathie. Met vernieuwde belangstel
ling neme het publiek thans kennis van den
werkkring dier maatschappij
Nog bedraagt de schuldenlast 37,000, die een
jaarlijksche uitgave van 7973 eischt.
De bevolking telt thans, met inbegrip der amb
tenaars-gezinnen, 2041 zielen.
Een laatste opmerking willen wij nog aan het
verslag van den voorzitter ontleenen. Het is deze,
dat men toch de Maatschappij van Weldadigheid
niet verwarre met de bedelaarsgestichten. Reeds
bijna 10 jaren is het dat beiden geheel afzonderlijk
bestaan. Zij die op de landen der Maatschappij
arbeiden, zijn geheel vrije kolonisten!
De te Brussel bestaande internationale com
missie, tot verkrijging van munteenheid, heeft
op voorstel van haren voorzitter den heer L.
Geelhand besloten, om te verzoeken dat het con
gres voor statistiek te 's-Hage in haar programma
de quaestie der eenheid van munten, maten en
gewichten zou opnemen.
„Het laatste rapport door deze commissie uitge
bracht zoo voegt de lndépendance, waaraan wij
dit bericht ontleenen hierbij en de redevoering
in het Engelsche Parlement door den lord kan
selier der schatkist uitgesproken, heeft in Europa
het belang van dit vraagstuk zoodanig in het licht
gesteld, dat wij niet twijfelen of dit voorstel zal
aangenomen worden."
Wij meenen evenwel, dat dit punt ligt buiten
het programma van het Congres, en dat zich de
aanneming van dit voorstel alleen daardoor zou
laten verdedigen, dat het eenmaal de gewoonte
is, dat de congressen buiten hun programma
gaan.
Men herinnert zich dat het eerste telegram
over de onlusten te Bekassie, hier aangekomen,
behelsde, dat het aan de dagbladen in Indië ver
boden was geworden om bijzonderheden over
deze zaak te publiceeren.
De agent van Reuter te Batavia verklaart thans
ten stelligste, dat hij deze zinsnede niet heeft
doen seinen, en dat hij eenvoudig liet telegrafee-
reu, dat er een opstand te Bekassie was uitge
broken, en dat er eenige personen waren ver
moord.
De Kamer van Koophandel te's-Hertogenbosch
heeft aan de overige kamers van koophandel in
Nederland eene circulaire gericht, waarin wordt
gezegd, dat het initiatief, door de kamer van
koophandel te Winschoten onlangs genomen, met
het doel meer eenheid te brengen in de anti-patent-
wet-bewegiDg, die in de verschillende deelen des
lands is ontstaan, naar het inzien der Bosscher
Kamer krachtige ondersteuning verdient bij allen,
die de overtuiging deelen, dat de patentbelasting
niet alleen verouderd is en hare grondslagen of
tarieven tot onbillijke aanslagen leiden, maar ook
dat zij lijnrecht indruischt tegen het grondwettig
beginsel, dat op het stuk van belastingen geene
privilegiën gedoogt.
Zij beveelt zeer het denkbeeld aan, om eene ver
gadering van gedelegeerden der verschillende
Kamers te houden, aan welke vergadering zou
worden opgedragen, door het ontwerpen van een
algemeen adres, eene vaste richting aan de be
weging tegen de patentbelasting te geven.
Bij gelegenheid van de algemeene vergadering
der Vereeniging ter bevordering van fabriek- en
handwerksnijverheid in Nederland, die tijdens
de Internationale Tentoonstelling in het Paleis
voor Volksvlijt te Amsterdam, den S"»" en 9<,•,1
September a. s. aldaar zal worden gehouden, zal
er na afloop der werkzaamheden op den tweeden
dag, zijnde Donderdag 9 September 1869, des na
middags te vijf uren, een vriendschappelijk diner
worden gehouden.
De regeling van het diner is opgedragen aan
het bestuur der afdeeling Amsterdam. Op Woens
dag 8 September 1869 zal in Diligentia in de
Kalverstraat gelegenheid zijn deel te nemen aan
eenvoudige table d'höte voor de leden.
Uit het verslag van de Ned. Vereeniging tot
afschaffing van sterken drank over het jaar 1868
blijkt, dat het aantal afdeelingeu in dat jaar be
droeg 51, dat der correspondentschappen 326,
mannelijke leden 10,595, vrouwelijke leden 2783,
totaal 13,378.
Als bepaald door misbruik van sterken drank
veroorzaakt, worden opgegeven 8 gevallen van
moord en moordaanslag, 68 gevallen van ver
wonding en mishandeling, 31 andere wanbedrij
ven, 54 zelfmoorden.
De opbrengst van de belasting op het drank
gebruik beliep in 1868 13,354,313, waarvan
Amsterdam en 's-Gravenhage, die te zamen
der geheele bevolking van Nederland hebben,
niet maar ƒ3,507,000 opbrengen. De statistiek
van het verslag toont aan, dat elk gezin in Am
sterdam en den Haag gemiddeld door een drank-
verbruik van 50, en daarbuiten gemiddeld door
een verbruik van ƒ37.50 wordt gedrukt. De ge
heele uitgave aau sterken drank in Nederland
wordt berekend ƒ27,000,000 te beloopen.
Namens den onderkoning van Egypte zijn tot
bijwoning van de feesten, ter gelegenheid van
de opening van het Kanaal van Suez, uitgenoo-
digd de presidenten van de Kamers van Koop
handel en Fabrieken te Rotterdam en Amsterdam,
de hoofdingenieur Conrad en de heer H. Nijgh,
directeur-uitgever van de Nieuwe Rotterdamsche
Courant. Naar wij vernemen, hebben het Handels
blad en het Dagblad eveneens eene uitnoodiging
tot bijwoning dier festiviteiten ontvangen.
[N. R. Ct.)
Jl. Vrijdag had te Amstei-dam het vergelijkend
examen plaats voor de twee vaceerende hoofd-
onderwijzers-beti-ekkingen aan de stads-armen-
scholen. Van de 56 sollicitanten waren er 49
opgekomen, waarvan 19 uit Amsterdam, 3 uit
's-Gravenhage, 3 uit Zaandam, 4 uit Rotterdam,
3 uit Haarlem en éen uit ieder der volgende ge
meenten: Groote Lindt, Heerenveeu, Hardinxveld,
Geudei'eu, Vlaai-dingen, Middelburg, Lekkerkerk,
Charlois, Schiedam, Edam, Alkmaar, Arnhem,
Leiderdorp, Leiden, Dirkshorn, Hellevoetsluis,
Assen, Willemstad, Delft, Strijen, 's-Bosch, Voor
schoten, Sneek en Windesheim. De werkzaam
heden waren de volgende
Opstel. Wat is het verband tusschen volksbe
schaving en volksgeluk; kan men tegen het
beweren van sommigen uit de geschiedenis aan-
toonen, dat dit verband werkelijk bestaat?
Voorstellen.
1°. Van een onveranderde gebruikelijke breuk
is het verschil tusschen teller en noemer 81na
de verkleining is dit verschil 3, terwijl het verschil
tusschen den verkleinden en onverkleinden teller
20S bedraagt. Welke breuken worden hier bedoeld?
2°. Een horlogemaker heeft twee uurwei-keu
het éene loopt in een week een kwartier vóór,
het andere in denzelfden tijd een half uur achter.
a. Na hoeveel tijd zullen zij weer hetzelfde uur
aanwijzen
b. Na hoeveel tijd zullen zij drie uren verschillen
3°. Van een looden bol, die 1'/, decimeter om
trek heeft, worden kogeltjes gegoten, die een
middellijn van 0.8 centimeter hebben. Hoeveel
van die kogeltjes zal die bol opleveren
4°. W at is de waarde van A' in
3' 7 X 2' 9 2,2 A= V 98
2/3 K 32 1
Aardrijkskunde. Kaartje van Noord-Holland, met
vermelding der meest merkwaardige geschied
kundige feiten, die op de voornaamste plaatsen
van dat gewest betrekking hebben.
Schrijven. Hij wortelt zucht voor 't schoon, die
't wèl beschouwen doet, (2 regels groot, middel
groot, staand en loopend klein.)
Over 14 dagen zal het mondeling examen plaats
hebben voor hen, die daartoe worden uitgenoo-
digd. Vaderland
Het reeds lang besproken plan, om te Amster
dam eene tweede brouwerij op te x-ichteu van
Beiersch bier, schijnt thans verwezenlijkt te zullen
worden. Wij hebben namelijk een prospectus
ontvangen van een naamlooze vennootschap:
Amsterdamsche Beiersch Bierbrouwerijde ontwer
pers stellen zich voor met een kapitaal van
600,000, waarvan reeds de deelneming voor de
helft verzekerd is, eene fabriek op te richten,
die aan de toenemende behoefte zal voldoen,
zonder met de gevestigde brouwerij op oneerlijke
wijze te willen concurreeren. [lid. BI.)
Aangaande de werkzaamheden der Amster
damsche Kanaalmaatschappij wordt o. a. mede
gedeeld, dat het werk in Juli werd voortgezet
met 1070 tot 1210 arbeiders, 17 tot 19 paai-den,
2 of 3 stoombaggervaartuigen, 5 of 6 locomotie
ven, 100 tot 160 wagens, 2 sleepstoombooten, 12
zandschouwen van 50 kub. meter inhoud, 6 tot
8 stoom heistellingen en 3 stoompompwerktuigen.
De miliciens der lichting van dit jaar, behoo-
rende tot de 4 regimenten huzaren, het regiment
veld- en rijdende artillerie, die tot nadei-e op
roeping met verlof zijn gezonden, zullen den
ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN.
NAAR HET FRANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
[Vervolg.)
Het zou waarlijk al te wreed geweest zijn,
de toekomst van dien goeden jongen te belem
meren, door hem eene machtiging te verleenen,
die mij zoo weinig behoefde te kosten. Ik heb
hem dus niet verboden mij te aanbidden; maar
ik heb wel opgepast dat ik hem daartoe niet
aanmoedigde, en dat maakt een groot onder
scheid. Wanneer dus zijne liefde niet beant
woord wordt, 't geen zeer waarschijnlijk is,
zal hij mij hoegenaamd niets kunnen verwijten,
en zal hij zich daarover kunnen troosten met
den roem, dien de liefde, bovenvermeld, hein zal
hebben helpen verkrijgen. Wel beschouwd
zal hij dus nog verplichting aan mij hebben.
Och! melieve, wat doet men toch wel, wan
neer men ons waarschuwt tegen die romaneske
verlokkingen, die een geheel levenslot doen af
hangen van een minuutje van verteedering, te
weeggebracht door een smeekenden blik en een
overredend woord. Toen Olivier mij sprak van
zijne liefde en vao zijn vertrouwen op de toe
komst, die hij mij aanbood met hem te deelen,
had hij in de uitdrukking zijner oogen, in den
toon zijner stem, in geheel zijn wezen eene aan
trekkingskracht, waaraan ik soms niet nalaten
kon toe te geven. Hij bezigde geene hoogdra
vende woorden om mij te overreden; hij her
haalde maar steeds: „Ik bemin u, Renée; laat
mij het u bewijzen, en wanneer ik u het ver
trouwen zal hebben meegedeeld, dat mijn hart
vervult, laat mij dan gelukkig zijn door het ge
luk, dat ik u zal hebben bereid!" maar nu Olivier
vertrokken is wil ik wel aan u bekennen dat
gene wat ik, indien hij gebleven ware, misschien
te laat aan mij zelve zou hebben bekendik ze
gen den hemel dat ik den afgrond heb mogen
ontwijken, dien de hartstocht graaft voor de voe
ten der onvoorzichtigen, die zich daaraan wa
gen; maar ik had schik in die duizeling, en ik
gevoelde meer spijt van dien afgrond te ontvlie
den, dan vrees van er te zullen instorten. Thans
nog kan ik niet nalaten in mij zelve te zeggen:
't Is jammer! 't is jammer dat het verstand
verbieden moet 't geen aan het hart zoo bekoor
lijk toeschijnt! 't Is jammer dat de liefde niet
bestand is tegen de werkelijkheden des levens,
zooals diegenen verzekeren, die er de ervaring
van hebben opgedaan! 't Is jammer dat die fraaie
tooversprookjes, opgevuld met onvergelijkelijke
liefdeshistories, met eeuwigdurende trouw, met
onverwachte en onberekenbare schatten, met
betooverde prinsen en prinsessen, schooner dan
de dag, niets meer zijn dantooversprookjes.
Ik zou er mij gaarne toe willen leenen om eens
een paar maanden voor Asschepoestertje of voor
Ezelshuidje te spelen, mits ik daarna trouwen
kon met den koningszoon. Gij moogt zeggen wat
gij wilt, dat zou toch veel prettiger zijn dan
zoo maar pardoes weg te trouwen met mijnheer
Bonnet of met mijnheer de Coathuel. Het is
zeker heel mooi om maarschalksvrouw of mar
kiezin te zijn; maar ik zou er geen kwaad in
zien wanneer de maarschalk of de markies
daarbij kon worden gesupprimeerd. Onder ons
gezegd, kindlief, onze minnaars zijn niet mooi
en ik word akelig als ik er aan denk I
een echtgenoot „dat" wil u omhelzen niet
waar?
Maar, komaan, word niet boos; ik zal uwer
waardig blijven, en ik zal niet vergeten wat
mijne moeder zegt, namelijk dat een welgebo
ren en welopgevoed meisje altoos haren eclitge
noot bemint. Ik laat dus mijn waarden neef
dood-alleen de onzekere paden des roems be
wandelen, en ik zal intusschen in alle kalmte
den grooten weg inslaan, die leidt tot het for
tuin waar men toch in dezen tijd maar niet
buiten kan. Terwijl Olivier meesterstukken schil
dert, zal het misschien niet kwaad zijn dal ik
de middelen tracht te verkrijgen om ze hem af
te koopen, ten einde hem te beletten van hon
ger te sterven onder de schaduw zijner lauwe
ren. Ga gij dus voort met het zoo goed begonnen
overwinnen van uwen held; en ik zal morgen
mijn veldtocht openen ten einde mijn edelman
te overweldigen. En daar gij nu de romaneske
manoeuvres varen laat, wil ik het er eens
mee beproeven. De markies heeft het nog niet
„opgegeven om aan de dames te behagen", en
het beste middel om hem in te palmen zal dus
wel zijn: die manie te vleien. Gij hebt u kun
nen overtuigen, dat, wanneer ik er mij toe zet,
ik uiterst veileidelijk zijn kan, in het darlele
genre, evenals gij in het ernstige genre; zonder
grootspraak geloof ik dat de heer de Coathuel
juist niet meer zooveel er aan gewoon is dat
meisjes of vrouwen van mijn leeftijd, en die er
uitzien zooals ik, gekheden voor hem doen. En
nu wil ik hem zoodanig betooveren, dat hij