N°. 2923. Zaterdag A°. 1869. 21 Augustus. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". DAG1LAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maanden3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommersn 9.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan. J 0.16. Lelden, 20 Augustus. Naar aanleiding eener oproeping van jongelieden ter opleiding tot telegrafisten bij den dienst van den Rijkstelegraaf, is er in den laat- sten tijd in verschillende bladen gewezen op de bevoorrechting van de bezitters van een getuig- ichrift van voldaan eindexamen voor de hoogere surgerschool met öjarigen cursus.. Bij de beschouwingen over die zaak werd ge heel en al uit het oog verloren, dat bij zulk eene oproeping vermoedelijk de belangen van den tele graafdienst boven alles in aanmerking zijn ge nomen maar heeft men het doen voorkomen als ware de minister slechts vervuld door het verlan gen om, waar hem zulks eenigszins mogelijk was, het staatsonderwijs boven het bijzondere te be- voordeelen. Men volgde hierbij de gewone tactiek van sommige voorstanders van het (would be) christelijk nationaal onderwijs, die, grieven zoe kende waar zij niet zijn, niet zelden de beste bedoelingen verdacht maken. Wij verineenen, dat, als men let op de eischen van den telegraafdienst, de bevoorrechting wei nig zal bevreemden. Het is van algemeene bekendheid de ge- dachtenwisselingen tusschen de regeering en de Staten-Generaal getuigen het onder andere dat bij de telegrafie voortdurend gebrek aan personeel is en het op den duur zeer moeilijk valt om een geregelden toevoer te bekomen van jongelui, toegerust met al de bekwaamheden, die op de examens gevorderd worden. Nu kan gerust aangenomen worden dat de bezitters van bovengenoemd getuigschrift niet alleen in het bezit zijn der verlangde bekwaam heden, maar dat zij, door hunne studiën in de natuurkunde, in de scheikunde en de wiskunde enz. voor den telegraafdienst zeer gewenscht zou den zijn; terwijl het examen niet met die vakken bezwaard kan worden, wil men het reeds schaar- sche aantal adspiranten niet nog meer zien ver minderen. Wat kon er in die omstandigheden beter ge daan worden dan hun eenig voorrecht te verlee- nen, om hen daardoor tot dienstneming bij de telegrafie te verlokken. Van onbillijkheid jegens de eventueel af te wijzen adspiranten, die niet in het bezit van een getuigschrift waren kan geene sprake wezen, als men bedenkt, dat, zoo ooit of zeker hoogstzelden, zulk een adspirant, die aan de eischen voldeed, is afgewezen geworden en het zich ook niet laat aanzien dat zulks ditmaal 't geval wezen zal. Het monopolie van meer dan tweemaal het examen te mogen doen is ook meergenoemde be zitters van voormeld diploma niet verleend, want elkeen die als klerk bij de telegraaf in dienst treedt wordt vergund zoo dikwijls voor het leer ling-examen op te gaan als hij verkiest. Men meldt ons dat door Mr. Jac. Van Gigcli het volgende request aan Z. M. den Koning ten behoeve van de negen eerste veroordeelden in de Rotterdamsche rechtsgedingen is opgezonden „Geeft met den meesten eerbied te kennen Mr. Jacob Van Gigch, advocaat bij den Hoogen Raad der Nederlanden, wonende te 's Gravenhage: dat bij arrest van het Provinciaal Gerechtshof in Zuid-Holland dd°. 20 April jl. tot vijfjarige tuchthuisstraf zijn veroordeeldPieter Johannes Bosman, Johannes Vranken, Gerardus Boelaars, Willem Samuel Wolks, Pieter Van Krimpen, Gerrit De Weerd, Wilhelmus Sebastiaan Lobman, Jan Hendrik Van Klaveren en Cornelis Kemp, en wel ter zake van deelneming aan de Rotter damsche ongeregeldheden in den noodlottigen nacht van 31 October op 1 November 1368; dat hij, requestrant, bij het provinciaal ge rechtshof door de gezamenlijke verdediging in deze zaak is belast geweest met de behandeling van al hetgeen de rechtskundige beschouwingen betrof en ten voordeele van al de beschuldigden gezamenlijk kon worden aangevoerd; dat na de verwerping van het beroep in cas satie, namens de gansche verdediging, door hem requestrant geadstrueerd, bij arrest van den Hoo gen Raad, dd. 16 Juli jl. hij ook thans de tolk van de gevoelens zijner ambtgenooten meent te zijn, wanneer hij alsnu het oogenblik gekomen acht om zich voor deze beschuldigden tot Uwe Majes teit te wenden, ten einde wijziging of verlichting van straf ten behoeve van al de genoemde ver oordeelden te verkrijgen dat hij met de meeste bescheidenheid en vrij moedigheid de verwachting durft uitspreken, dat zijn beroep een gunstig gehoor bij Uwe Majesteit zal vinden, omdat hij de openbare meening aan zijne zijde meent te zien, wanneer hij verklaart dat 's Hofs uitspraak, waarvoor hij allen eerbied koestert, een pijnlijken indruk in het land gemaakt en algemeen het diepste medelijden heeft opge wekt met de ongelukkige slachtoffers dezer op roerige beweging, die zich wel te kwader ure door eene algemeene gisting en opgewondenheid hebben laten medeslepen, maar in geenerlei opzicht met gewone misdadigers kunnen worden gelijk gesteld dat al deze veroordeelingen hoofdzakelijk zijn gegrond op de stellige verklaringen van ijverige politie-agenten, waaraan het Hof onvoorwaardelijk heeft geloof gehecht, maar dat requestrant niet temin de onderstelling waagt dat het Hof minder strenge straften zou hebben toegepast, indien het den loop der volgende rechtsgedingen had kunnen voorzien, bij wier behandeling de dwalingen der politie-agenten, voorzeker te goeder trouw begaan, op ondubbelzinnige wijze zijn gebleken; dat requestrant zich ook de vraag wil veroor loven of al deze veroordeelden door de kwel lingen eener langdurige preventieve gevangenis straf en de schande eener driedaagsche openbare terechtstelling de door hen bedreven daad niet voor een groot deel hebben geboet; dat talrijke huisgezinnen wegens het lot, dat hunnen kostwinner heeft getroffen, voortdurend in da grootste verslagenheid verkeeren en in de diepste armoede zijn gedompeld, en al deze ge zinnen met klimmend verlangen uitzien naar het oogenblik waarop zij den van hunne zijde ge- rukten bloedverwant, in hun midden zullen mo gen terugzien dat het delictum, in turba gepleegd, nood wendig medebrengt dat de voornaamste deelne mers aan zoodanig misdrijf aan de vervolgingen der politie-agenten weten te ontkomen, en dat in den loop der instructie zeer vele personen van hetzelfde misdrijf verdacht, wegens gemis van bewijs op vrije voeten zijn gesteld, zoodat het in staat van beschuldiging stellen van deel nemers aan zoodanig misdrijf als het ware aan een blind toeval, aan een oogenblikkelijken in druk van een scherpziend politie-agent moet wor den toegeschreven; dat requestrant ook met den meesten aandrang moet wijzen op de gestrenge bepa lingen van het nog altijd in Nederland van kracht zijnde Fransche Wetboek van Strafrecht ten aanzien van deze materie, en dat die straf bedreiging volgens het gevoelen van bevoegde leeraren in het strafrecht, weinig strookt met de verlichte begrippen van onzen tijd en met de milde beginselen, welke ten opzichte van dit misdrijf in de tegenwoordige wetenschap van het straf recht zijn aangenomen, zooals nog onlangs bij de behandeling van gelijksoortige misdrijven in Frankrijk is gebleken. Redenen, waarom requestrant vertrouwt dat Uwe Majesteit, lettende op het buitengewone karakter der feiten, op de opgewondenheid eener opgewekte volksmenigte, op de feilbaarheid van den indruk' vau in het gedrang verbijsterde politie-agenten, op den aard van het misdrijf, op de overdrevene gestrengheid onzer strafwet, aan voornoemde negen veroordeelden zoodanige ver lichting of wijziging van straf zal willen loeken- nen, als waartoe Uwe Majesteit zich in dit bij zondere geval gedrongen zal gevoelen. Door de advocaten der overige veroordeelden en van den vrijgesprokene Buys, Mrs. Van Ho- gendorp, Van Randwijk, Belifante en Thorbecke, is voor al de veroordeelden een request van adhaesie aan dat van Mr. Van Gigch ingediend. (Plaatsgebrek belette ons dit stuk, reeds eergiste ren door ons ontvangen, op te nemen). Red. Wij ontvangen heden het programma van het Elfde Nederlandsche Taal- en Letterkundig Congres, dat den 6do», 7Jen en Ssle° September te Leuven zal worden gehouden. Het Congres zal gesplitst zijn in drie afdeelin- gen, die van halftien tot halfeen hare zittingen houden. Te twee uren vangen de algemeene vergaderingen aan. Een aantal sprekers zijn reeds ingeschreven, terwijl zeer vele Noord- en Zuid-Nederlanders hebben bericht, dat zij het congres zullen bijwo nen. Daaronder is ook mevrouw Storm-Van der Chijs. Ook dertien maatschappijen zullen worden vertegenwoordigd. Voor de afdeelingen zijn ver schillende belangrijke vraagpunten ter overwe ging gegeven. Ter gelegenheid van het congres zal eene tentoonstelling van bloemen gehouden worden, en concerten, bals, tooneelvoorstellingen, vuur werk en een diner plaats vinden. Tot bijwoning van het laatste moet men zich vóór 30 Augustus aanmelden bij den tweeden secretaris, den heer J. A. Torfs (Thiensche straat); tot het bekomen van een kaart van lidmaatschap hij de boekhan delaren (in Nederland); J. Noordendorp te Amster dam, Martinus Nijhoff te 's-Gravenhage, J. H. Dunk te Rotterdam en J. L. Beijers te Utrecht. Er zullen ook kaarten verkrijgbaar zijn op de Congresdagen, aan den ingang van het Paus- College. Dames kunnen, onder geleide van Leden van het Congres, al de zittingen en feesten bijwonen. De Nederlandsche staatsspoorwegen, de stoom- bootdienst tusschen Amsterdam en Rotterdam, de Belgische staatsspoorwegen en de spoorweg tusschen Antwerpen en Gent hebben 50 pCt. korting der tariefprijzen van 4 tot 11 September aan de congresleden toegekend. Wij ontleenen aan de Investor's Guardian" de volgende beschouwing over de twintigste jaar- lijksche vergadering der "aandeelhouders en ver zekerden in de Engelsche maatschappij van Le vensverzekering; The Gresham, voor eenige dagen gehouden, en waarop de voorzitter en de admi nistrateuren gelegenheid hadden om al de be langhebbenden in de maatschappij getuk te wen- schen met haren voortdurenden, zoo wèl ver dienden voorspoed. „Er werden na een nauwkeurig onderzoek door de geneesheeren en administrateuren der maatschappij, niet minder dan 469 voorstellen tot verzekering voor een bedrag van 222,504 pd. st. 2,632,222.34) geweigerd, terwijl de nieuwe verzekeringen gedurende eif maanden op 3693 polissen, eene ontvangst van 41,432.15/8 pd. st. 1/490,031.28) aanwijzen. „Het bedrag der nieuwe verzekeringen is een bewijs van het vertrouwen, hetwelk het publiek stelt in de handelingen der maatschappij, en is, volgens de opmerking van den voorzitter, bijna zonder voorbeeld in de geschiedenis der levens verzekering-maatschappijen. „Is de ontwikkeling en vooruitgang van The Gresham merkbaar door het bedrag der nieuwe premiën, niet minder blijkt haar bloeiende toe stand uit de totale ontvangst aan premiën en interest van belegd kapitaal. De eerste hebben voor de elf maanden bedragen 256,228.13/6 pd. st. (ƒ2,995,695.23), en de laatste 34,440.17/.— pd. st. (ƒ407,435.35): hetgeen voor die beide inkomsten, wanneer men de premiën voor de maand Juli er bij voegt, een bedrag van ongeveer 320,000 pd. st. (ƒ.3,785,600) per jaar uitmaakt. „Het reeds zoo belangrijke cijfer, aan interest ontvangen, zal nog vermeerderd worden door de plaatsing van eene som van 95,000 pd. st. 1,123,850) bij het belegd kapitaal. Dit bedrag is het voordeelig saldo, na aftrek van 99,763.8 pd. st. 1,180,201.42) voor uitbetalingen wegens sterfgevallen en verval lene polissen, en van ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN. NAAR HET FRANSCH VAN JULES KERGOMAED. Vervolg Maar een uurtje later kon ik dezelfde reden niet weer vinden, toen ik een ander onderhoud in het park stoorde tusschen dienzelfden Chris- tophe en de schooue Marcelle, die vrijwat uit haar humeur scheen toen zij mij zag, en dus was ik wel genoodzaakt naar eene andere be weegreden te zoeken. En zoo werd het eerste onderhoud, op zich zelf van geene beteekenis, juist allerbelangrijkst, wanneer men het in ver band bracht met het andere, zoodat men juist niet overslim behoefde te zijn om te besluiten tot een romanesk geheimpje, waarbij de getrouwe Christophe de rol vervulde van bemiddelaar of liefdesbode tusschen de beide jongeluidjes. In weerwil van de onverschilligheid, die zij jegens elkander veinsden, wanneer zij bijeen wa ren, was hij toch klaarblijkelijk de held, van wien mejufvrouw de Gury met zooveel ongeduld brieven verwachtte. Maar waarom schreef hij niet? Kom, wat doet er dat toe! Nu zijn zij samen afgereisd, en hebben van nu voortaan geene post meer van noode. Maar wat zullen Renée en Marcelle samen eene menigte van aardige en vertrouwelijke mededeelingen aan elkaar hebben te schrijven over dien jeugdigen held en mij't Spijt mij dat ik hem niet nader ken; wij zouden hetzelfde hebben kunnen doen met betrekking tot haar, en dan zoudt gij afge lost zijn geworden van uwen post als vertrouwe ling, dien gij thans voor alsnog zult hebben te vervullen en dat zonder wedervergelding! Och, beste vriend, vergeef mij; de leeftijd komt spoedig genoeg wanneer de mensch nadenkt en nacijfert; als gij hardnekkig weigert om voor eigene rekening lief te hebben, laat ten min ste de jongelieden, jongens en meisjes elkaar beminnen. aas mejufvrouw renee de keraven. Parijs, den 30"e° Mei 1858. Zoo ben ik dan sedert gisteren, en naar ik hoop voor korten tijd, weer terug in de allerlee- lijkste woning op de vierde verdieping, waarvan ik u zoo dikwerf gesproken heb. Och, lieve Re née, wat is de middelmatigheid, de bekrompen heid, die overal le el ij k is, te Parijs toch afzich telijk Hoe weinig ik ook op heb met het leven op het land, en (onder ons) hoe weinig voor naam ook uw „kasteel" moge wezen, toch maakt de herinnering aan het ruime en vrije leven op Garlan mij het bekrompene en keukenachtige leven (waartoe ik veroordeeld ben door de ge trouwheid van mijn vader aan hetgeen hij zijne overtuiging verkiest te noemen) meer dan ooit ondraaglijk. Indien hij maar een klein weinig zijne iegitimistische preferenties had willen ver bergen onder al de verschillende gouvernementen, die elkaar sedert 1830 hebben opgevolgd, dan zou de overste de Gury op 't oogenblik voor 't minst generaal zijn, en ik zou geen meisje we zen zonder huwelijksgift, genoodzaakt om mijne jengd te zitten vermuffen in een hok, of om die te verbinden aan de „vooruitzichten" die al of niet zullen verwezenlijkt worden, van het een of ander misschien zeer goed, en ongetwijfeld zeer braaf, maar zeer zeker ontzettend arm jong heertje, dat mij, in afwachting, de oneindige gelukzaligheid zou leeren kennen van „Een hut van klei aan 't eind der aarde, „En van zijn minnend harte!" Maar ik geef u mijn woord dat het anders zal zijn. De goede hemel heeft mij geene schoon heid en versland toebedeeld, dan dat ik niet zou weten wat ik daarmee moest aanvangen; en ik zou niet in mijn binnenste al den zin moeten gevoelen voor en al de behoefte aan rijkdom en elegantie, om mij tevreden te stellen met een begeerlijken blik te werpen op al de genie tingen dezer aarde zonder daarvan ooit mijn deel te hebben. Slechts sinds een jaar, sedert wij de kostschool verlaten hebben, heb ik eerst kennis gemaakt met den aardschen druk; en ik heb er nu al genoeg van gezien om zeker te wezen dat ik niet geboren ben om daarin te blijven leven. Er bestaan rijke vrouwen, die klaarblijkelijk geschapen waren om werkzame en zuinige huishoudsters te wezen; maar ik zou mijne bestemming missen wanneer ik geene millionaire zou worden en daarom zal ik het wordenIn overeenstemming met die geloofsbe lijdenis, die, zooals gij weet, steeds door mij ge trouwelijk is beleden geworden, begrijpt gij wel kind, dat ik de gelegenheid, die zich voordoet om mijn eerzuchtigen droom verwezenlijkt te zien, geenszins denk te laten voorbijgaan. Van hi. eerste oogenblik af dat ik den generaal Bonnet heb ontmoet, een oud vrijer en „behebt" met veertigduizend franken inkomen, ben ik er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1