Een jeugdige en bevallige actrice van VVeenen
werd bemind door den erfgenaam van een der
rijkste en doorluchtigste geslachten van Oosten
rijk. Ziek geworden, werd die jongman door
de actrice met eene bewonderenswaardige liefde
opgepast en verzorgd, terwijl zijne familie, die
ver van VVeenen woonde, weigerde hem te ko
men bezoeken. Eindelijk kwam ze, op het be
richt, dat de jongman in doodsgevaar verkeerde
maar de zieke, verstoord over de onverschillig
heid, die ze eerst tegenover hem had betoond,
weigerde halsstarrig haar te zien. Thans is hij
aan de beterhand en is hij vast besloten in het
huwelijk te treden met haar, aan wier zorgen
hij het behoud van zijn leven heeft te danken.
Maar sergeant, zeide een milicien, ik kan niet
zwemmen. Dat raakt je niet, je gaat maar
in 't water en daar wacht je de bevelen van je
chefs af. (D. v. Z.-H.)
KOLONIËN.
BATAVIA, 23 Juni.
Spoorwegzaken. Men deelt ons de aangename tij
ding mede, dat reeds in de volgende week per
spoor koffie zal aangevoerd worden van een op
10 paal van Solo gelegen onderneming, en dat
allerwaarschijnlijkst in de maand Juli de weg
voldoende gereed zal zijn tot Solo zelf voor het
transporteereu van producten. Het begin van de
geheele exploitatie der lijn Samarang-Solo wordt
tegen October verwacht. (Loco/noliep.)
Preanger-Regentschappkn. De gezondheidstoe
stand der bevolking was gedurende de maand
Mei jl. voldoende. Wel heerschten nog hier en
daar natuurlijke pokken en deden zich eenige
gevallen van catarrhale koortsen en cholerische
buikziekten voor, doch deze ziekten verminderen
gaandeweg, zoodat er dan ook geene buitenge
wone sterfte plaats had.
De ziekte onder het vee in het regentschap
Bandong is thans geheel geweken.
Tagal. Gedurende de maand Mei jl. was de
gezondheidstoestand der bevolking in dit gewest
over het algemeen bevredigend. Wel deden zich
in de afdeelingen Tagal en Pamalang eenige spo
radische gevallen van natuurlijke pokken voor,
doch door dadelijke revaccinaties werd de ver
spreiding dezer ziekte tegengegaan.
Ook kwamen gevallen van koorts en enkele
van cholera voor.
Soekabaya. De sedert Februari jl. in deze re
sidentie heerschende kinderpokken zijn in den
laatsten tijd zeer toegenomen. Van 10 Februari
tot en met 20 Mei jl. werden door deze ziekte
aangetast 950 personen, waarvan 531 herstelden
en 131 overleden, zoodat op laatstgenoemden
datum onder behandeling bleven 285 lijders. De
noodige maatregelen zijn genomen om de verdere
uitbreiding dezer ziekte zooveel mogelijk te voor
komen.
Bezoeki. Gedurende de maand Mei heerschen
in dit. gewest vele koortsen. Vooral werd de af-
deeling Bezoeki en het ergst de hoofdplaats door
de ziekte geteisterd.
Kadoe. De Merapi blijft bij voortduring lava,
sleenen en asch uitwerpen.
In de omstreken van de heuvels Djengger en
Penganten, ter weerszijden van de Blongkeng-
kloof gelegen, bezwijken de takken der boomen
onder het gewicht der asch. Gras, alang-alang
en andere kleine gewassen zijn geheel verstikt.
De bewoners der hoogst gelegen dessa's moes
ten de wijk nemen naar het lager gedeelte van
den berg.
De kool-aanplantingen van de dessa Ivemang-
gor en de gehuchten Sisir, Tegalredjo, Trajem
en Djono zijn grootendeels onder de asch be
dolven.
Ook de jonge tabaks-aanplantingen in het dis
trict Probolingo hebben veel geleden.
Bantam. Tengevolge van de ongunstige weers
gesteldheid gedurende de maand Mei jl. deden
zich overal gevallen van koorts voor. In het
district Tanara (Noorder-Kegentschap) kwa
men eenige sporadische gevallen van cholera
voor. In de afdeeling Lebak heeft deze ziekte
haar epidemisch karakter verloren. In de afdee
ling Pandeglang en Tjeringien deden zich eenige
gevallen van pokken voor.
Samarang. Buiten enkele voorkomende koorts-
gevallen liet de gezondheidstoestand der bevol
king in de afdeelingen Kendal, Deinak, Grobo-
gan en Salatiga 'gedurende de maand Mei jl.,
niets te wenscheu over.
In de afdeeling Ambarawa bleef de pokziekte
bij voortduring heerschen en wel bijna uitslui
tend op de hoofdplaats.
Aan die ziekte overleden aldaar 5 personen.
De cholera-gevallen zijn, hoewel nog steeds
sporadisch, echter toegenomen. Van de 27 aan
getaste personen overleden er 19.
Van bestuurswege werden de noodige maatre
gelen geuomen om de uitbreiding dezer ziekte
zooveel mogelijk te keer te gaan.
Westkk-Afdeeling van Borneo, (Mei). In de
afdeeling Sintang was men steeds bezig de vij
andige dajaksstammen tot verzoening te brengen.
Een broeder van den door de Pajak dajaks
verinoorden Abang Tjoe beproefde een sneltocht,
die evenwel mislukte.
Niettegenstaande het buiige en regenachtige
weder was de gezondheidstoestand der bevolking
zeer bevredigend.
BUITENLAND.
Duitschlaml.
De koning van Pruisen heeft Ems verlaten
hij heeft den 9den Augustus nog audiëntie verleend
aan den heer Von Bulow,- Pruisisch gezant bij
het Belgische hof, en is toen naar Oranienstein
vertrokkende generaal-majoor von Treskow en
de vleugel-adjudant majoor graaf Lehndorff ver
gezelden den koning derwaartsin het plaatsje
Oranienstein werd de cadetten-school door Z. M.
geïnspecteerd van daar ging de reis naar Schaum-
burg, waar het diner werd gebruikt bij den groot
hertog van Oldenburg, en 's avonds kwam de
koninklijke stoet te Coblentz aan. Dinsdag-middag
dejeuneerde Z. M. op het slot Sayu.
De heer Friedrich Harkort, het bekende lid
van het Pruisische Huis der Afgevaardigden,
heeft een nieuwen brief aan zijne kiezers ge
schreven, waarin de volgende niet zeer behaag
lijke schets der tegenwoordige regeering van
Pruisen wordt gegeven. Zij luidt als volgt:
„Wij leven hier in een staat, die eencsom rati
30 inillioen thaler in klinkende specie in de schat
kist heeft geborgen, daarenboven niet minder dan
9 millioen bij de Seehandlung heeft gedeponeerd
en toch met erbarmelijke karigheid te werk gaat,
omdat de regeering beweert, dat zij tot over-
groote spaarzaamheid in het beheer van 's lands
penningen is gedwongen. En terwijl dat geschiedt,
worden wij, ten gevolge van de ongehoorde ver
kwistingen ten behoeve van het ministerie van
oorlog, met een nieuw conflict in 1872 bedreigd,
van gelijken aard als van 1863 tot 1866 het land
heeft geteisterd, ingeval de Rijksdag bijaldien
de Landdag zwijgt met art. 60 der bondscon-
stitutie in de hand, krachtig zal aandringen op
het invoeren van bezuinigingen bij het ministe
rie van oorlog. De gewapende vrede is de kan
ker, die aan de linantieele krachten der Euro-
peesche staten knaagt. Bestond die kwaal niet,
de belastingen zouden worden verminderdde
algemeene welvaart zouden wij zien stijgen. Maar
de mannen, die zich verheven wanen boven het
peil der gewone menschheid, zij weten het niet,
met hoeveel moeite en bezwaren, ten koste van
hoeveel ontberingen, de mindere man zijne pen
ningen bijeengaart, om de hem opgelegde schat-
raals-titulair naar de verschillende regimenten,
om in den effectieven graad van korporaal over
te gaan.
In verband hiermede, worden tegen 27 Aug.
100 jongelingen opgeroepen om bij het bataljon
te worden ingelijfd.
Harderwijk, 10 Augustus. Den 28,tal dezer zal
met het Clipper-fregatschip 's-Gravenhage, kapit.
Alberts, naar Java vertrekken een detachement
suppletietroepen sterk 125 man, onder bevel van
den kapit. der inf. F. C. L. Reuling en onder
medegeleide van den 2d<™ luit. der artillerie Van
Holst Pellekaan.
Zutfen, 10 Augustus. In de nabijheid vanZut-
fen zijn op 26 Juni jl. in den kouden grond aard
appelen gepoot, die thans in vollen bloei staan.
Assen, 9 Augustus. Zaterdag-avond werd gear
resteerd en naar het huis van arrest overgebracht
de persoon van J. v. K., houder van eeu publiek
huis alhier, beschuldigd van een bij hem inwo
nend meisje te hebben mishandeld.
Door het aanstaande vertrek van den heer
Wagenaar naar Rotterdam is de betrekking van
leeraar in de nieuwe taleu en de geschiedenis
aau het gymnasium alhier, traktement f 1400,
vacant.
Leeuwarden, 9 Augustus. De persoon, die uit
Jelsuin wegens poging tot brandstichting bij zijn
oom alhier in arrest is gesteld, heelt die daad
volledig bekend en als reden daarvan opgegeven
wraakzucht, omdat, naar hij voorgaf, zijn oom,
bij wien hij met zijne stiefzuster had gewoond,
doch uit wiens dienst hij sedert de maand Mei
was ontslagen, zijne stiefzuster boren hem zou
hebben voorgetrokken.
Van eene poging tot vergiftiging van den regen
bak moet, naar wij nader vernemen, officieel
althans niets bekend zijn. Dv. F.)
Wonseradeel, 9 Augustus. De ongeregelde toe
stand van het onderwijs in de dorpen Wons en
Schraard, welke zaak zoo groote drukte, tot zelfs
in de Tweede Kamer heeft gegeven, zal eerlang
tot een definitieven toestand komen door de ope
ning van twee openbare scholen naast de bijzon
dere. Het schoolgebouw ie Wons is bereids klaar,
dat te Schraard nog niet; doch Donderdag wor
den voor beide scholen de meubelen aanbesteed.
Ons Gemeentebestuur heeft besloten de onder-
Avijzerstraktementen in beide dorpen met f 50
te verhoogen en daarbij ook het alterum tantum
van de provincie aan te vragen, waardoor de
traktementen op f 500 zullen komen. Eerlang
kan men ook de oproeping van sollicitanten voor
de genoemde scholen te gemoet zien.
Harlingen, 9 Augustus. Eergisteren vertrokken
van hier, door bemiddeling van de heeren Prins
en Zwanenburg, weder eenige landverhuizers
naar Amerika, gelijk geregeld nog steeds geschiedt.
Onder die emigranten was een persoon, die reeds
vroeger eenige jaren in Californië heeft doorge
bracht en die bij het goudwasschen een oog had
verloren. Deze particulier vond het hier te lande
te eentoonig en ging dus maar weder heen. Hij
verklaarde, dat zijn vader tegen zijn plan was
en hem dus had willen terughouden. Het opmer
kelijkste is, dat deze landverhuizer 72 en zijn
vader, die te Sleeswijk woont, 94 jaar is.
Heino, 9 Augustus. In sommige tuinen ziet men
thans de vruchtboomen voor de tweede maal in
den bloei staan, terwijl zij te gelijk rijpe vruch
ten dragen.
Breda, 10 Augustus. Naar men verneemt zal
de soldaat, die in de vorige week het ongeluk
had bij het schijfschieten den korporaal De H.
doodelijk te treffen, voor den krijgsraad worden
terechtgesteld.
Middelburg, 9 Augustus. Men verneemt dat
morgen omstreeks een veertig handwerkslieden
van hier vertrekken, om onder geleide van den
secretaris der provinciale commissie van Zeeland
den heer J. W. De Raad de internationale ten
heeft, zeffs mijne geduchte tante. Och! wat doet
zulk eene gastvrijheid ons goed, cms, die zoo ge
woon zijn aan dat leven op zich zelf te Partis,
een leven dat, hoe vrij het ook zij, alle intimi
teit onmogelijk maakt, door den last, dien men
altoos meent te veroorzaken, wanneer men ze
aanneemt en er gebruik van maakt. Hier gaat
men, komt men, gaat men uit, komt men thuis,
eet men wanneer men wil en waar men wil,
en zelfs mevrouw de Keraven, hoe vreeselijk
streng zij ook moge zijn op het punt van éti
quette, is de eerste om u op dat punt op uu ge
mak te zetlen. Ik zie 's avonds in de vazen op
mijne kamer de bloemen verwelken, die Renée
's morgens heeft geplukt, en hoewel ze mij soms
's nachts een beetje hoofdpijn veroorzaken, kus
ik ze toch met verrukking die bloemen, die
hare hand heelt aangeraakt. Adieu!
olivier malet.
aan den heer raoül saunier.
Kasteel Garlan, den 19J™ Mei 1858.
Gij wilt dus maar volstrekt niet antwoorden?
Goed, ik zal des te meer volhouden u te schrij
ven. Indien gij mijne brieven al niet leest, zult
gij er ten minste het port voor betalen; want
toonstelling te Amsterdam te bezoeken; op het
einde dezer week worden zij weder teruggewacht.
Ieder hunner is verzocht een schriftelijk verslag
in te leveren, terwijl aan het door de commissie
best gekeurd wordende verslag eene geldelijke
belooning zal worden toegekend.
Gemengde Berichten.
Dezer dagen heeft bij den Parijschen boekhan
delaar Dentu eeu zeer belangrijk boek het licht
gezien vol mededeelingen en anekdoten omtrent
een land, waarvan wij tot heden nog slechts een
oppervlakkige kennis hebben. Het is getiteld:
Herinneringen van een page van Czaar Nicolaas.
De page is prins Joseph Lubomirski. Het manus
cript is herzien door den Franschen letterkun
dige F. Bechard, aan wien de schrijver zijne
voorrede opdraagt, en hem de volgende zeer be
scheiden woorden toevoegt: „Wat heb ik eigenlijk
gedaan? Ik heb mij mijne herinneringen voor
den geest geroepen, en gij hebt die neerge
schreven."
De beide laatste hoofdstukken van het boek
zijn vooral belangrijk. Het is bekend dat keizer Ni
colaas, van eene wapenschouwing terugkeerende,
die hij halsstarrig had willen houden, ofschoon
hij reeds ongesteld was, zich door eene doodelijke
ziekte aangetast gevoelde. Lubomirski verhaalt
het vertrek naar deze revue en de terugkomst in
het paleis aldus:
Op het bepaalde uur trad de keizer uit zijn
kabinet om te paard te stijgen. In de antichambre
bevond zich de geneesheer Mandt.
Sire zeide de dokter met smeekeude stem,
hem trachtende terug te houden.
Ha dokter, zijt gij het, het gaat veel beter,
dankje.
Ja sire, beter, maar nog niet geheel en al goed.
Och, een lichte ongesteldheid.
Neeu sire, uwe majesteit is nog ziek. Ik be
zweer uwe majesteit niet uit te gaan.
Onmogelijk.
Ik smeek u, sire.
Gij zijt dwaas, Mandt.
Sire, gij moet er u aan onderwerpen.
Gelooft gij dan dat er gevaar bij is?
Het is mijn plicht u er voor te waarschuwen.
Welnu, Mandt, zoo gij al uw plicht gedaan
hebt met mij te waarschuwen, zal ik den mijnen
doen door toch te gaan En daarop vervolgde de
keizer, zonder een woord meer te spreken, zijn
weg.
Mandt, hoewel éen oogenblik verwonderd, loopt
hem na en bereikt hem op het voorplein, terwijl
hij wilde opstijgen.
Sire, riep hij, luister toch naar mijn raad.
Ik blijf bij hetgeen ik gezegd heb, Mandt; ik
bedank u, dring maar niet verder aau!
Maar sire, in deze lichte kleeding!
Wat zou dat?
Gij zult u den dood op den hals halen sire!
Och kom 1
Gij begaat een zelfmoord
En wie heeft u verlof gegeven, Mandt, mijne
gedachten te doorgronden Ga en dring niet
meer aan, ik beveel het u.
Na de wapenschouwing keert de Keizer op
het paleis terug, bleek, sidderend, en koud als ijs.
Ik zie dat ik een ernstige ziekte onder de leden
heb, zeide hij tot zijn aide-de-camp.
Moet men Mandt laten halen?
Niet noodig. Hij heeft mij gewaarschuwd.
Heeft hij uwe majesteit gewaarschuwd?
Ja, dat het mij den dood zou doen.
Dit is inderdaad het geval geweest. Mag men
nu inet het oog op het antwoord dat hij Mandt
gaf op zijn „gij begaat een zelfmoord", en „wie
heeft u verlof gegeven mijne gedachten te door
gronden"? niet gelooven dat de overwonnene bij
Alma, de trotsche vernederde czaar, opzettelijk
den dood te geuioet gegaan is?
ik onderstel niet dat gij de slechtheid toch zóó
ver dnjlt van ze te weigeren, zelfs op gevaar af
van mijne vertrouwelijke mededeelingen te laten
verdwalen inden, wellicht weinig geheimhouden
den boezem der postbeambten, die belast zijn met
het beheer over de onbestelbare brieven. Indien
ik dus niet met ommegaande een uitvoerig ant
woord op dezen krijg, zal ik u straffen met u
tien zijdjes daags te zenden, en dan zullen wij
eens zien wie 't het eerst moede zal worden.
Er bestaat weinig kans op dat ik het zijn zal.
Mijne zaken staan goed, en het geluk brengt
aan 't babbelen; gij zijt dus gewaarschuwd.
Niet juist dat er iets van belang is voorgeval
len, ten minste niet voor degenen die maar al
leen de materieele feiten in aanmerking nemen;
en toch op de ontinoedigheid, die in de laatste
dagen over mij gekomen was, is sedert gisteren
„de zoetste hoop" gevolgd.
Gisterenmorgen dan flaneerde ik zoowat door
het park en ging ik ten laatste een weinig zit
ten, zoodat ik stil insluimerde, met den rug ge
leund tegen eeu cirkelvormigen zodenbank, om
ringd en gekroond met zeer dicht struikgewas,
toen ik een gesprek hoorde aanvangen, of liever
voortzetten, zeer in unjne nabijheid, tusschen
Renée en hare vriendinzij waren over het
dikke mostapijt in de paden onhoorbaar in het
kreupelhout gekomen, en hadden zich rug aan
rug tegen mij neergezet, zoodat ik er niets van
had gemerkt.
„Wat denkt gij toch wel! Hij denkt niet aan
mij," sprak Renée op een spijtigen toon.
„Gij moet hem dwingen oui er aan te denken,"
antwoordde Marcelle.
„Maar hoe dan?"
„Hoe dan, hoe dan? Gij zijt toch ook altoos
en met alles verlegen. Ik verzeker u, dat bij
aldien ik geene andere plannen had, ik het zelve
reeds voor eigen rekening zou gedaan hebben.
H ij is wel der moeite waard."
„Zeker, zeker. Maar gij weet wel dat't mij ge
heel ontbreekt aan verbeeldingskracht, en dat
het mij dus geheel en al onmogelijk is om..."
„Onmogelijk neen; maar moeilijk mis
schien: doch daarom zou het te vermakelijker
zijn om 't eens te probeeren. Zie! gij zijt zeven
tien jaar, zeer schoon, en niet zoo dom als
gij wel meent, of althans soms zegt; en nu
zoudt gij zelfs niet durven beproeven hetgeen
wij dagelijks zien verrichten door vrouwen, die
noch jeugd, noch verstand, noch schoonheid be
zitten! Hij zou waarlijk al heel schuw moeten
zijn, om geen werk van u te gaan maken, wan
neer hij zien zal dat gij 't van hem maakt. Al
les komt er maar op aan om hem op 't denk
beeld te brengen, altoos verondersteld dat hel
niet reeds bij hem opgekomen is, en dat slechts
de vrees van niet te zullen slagen hem, evenals
u, belet heeft, het uit te spreken of le kennen
te geven. Voor mijn vertrek van hier wil ik
De klok voor 't ontbijt werd geluid, en de
beide meisjes verwijderden zich druk in gesprek
Ik ben met een bocht door het kreupelhout ge-
loopen en ik heb haar ontmoet bij het kasteel
Renée bloosde sterk, toen zij mij zag, en zi];;
scheen bevreesd te zijn dat ik de laatste woor
den van Marcelle gehoord had, hetgeen mij be
vestigde in mijne wel is waar niet al te nede
rige, maar toch vleiende overtuiging, dat zij over
mij samen gesproken hadden. Aan tafel deed
mejul'vrouw de Gury onverwacht aan Renée de
vraag, die ik natuurlijk zou gevonden hebben,
bijaldien zij die tot mij zeiven had gericht:
„Kent mijnheer Malet reeds de kunstverzame
ling van den heer de Coathuel?"
„Neen, mejul'vrouw," antwoordde ik haai
daarop; „en het zou mij wel spijten, ware hel
niet dat ik geen hoogen dunk had van die won
deren, waarvan men mij te Morlaix verteld
heeft."
Wordt vervolgd.)