N°. 2916.
Vrijdag
A°. 1869.
13 Augustus.
Feuilleton van liet „Leidsoh
Dagblad".
LEIDSCH
DAGBLAD.
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DKR ADVERTENTIKN.
Voor iederen regeld.15.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden12 Augustus.
Uit 's-Hage schrijft men o. a. aan het Alg.
Dagbl. van Nederland:
„Nog altijd houden hier de geruchten aan, dat
eene verandering van ministerie op til is. In
strijd met hetgeen de Arnh. Ct. dezer dagen ver
meldde, verzekert tnen stokstijf, dat de heer Van
Muiken zal aftreden. Hetzelfde wordt beweerd,
wat den lieer Fock betreft. Naar men wil, zou
hier geen verschil van gevoelen bestaan met
ambtgenooten, inaar andere gewichtige, particu
liere redenen. Hoe het zij, algemeen houdt men
zich overtuigd, dat er iets broeit. De opening der
nieuwe zitting belooft dan ook belangrijk te zijn!"
Van 15 tot 20 September zal te Luik, alsmede
te Spa, een internationale wedstrijd in het schie
ten naar de schijf worden opengesteld, waartoe
ook de leden van Nederlandsche schutterkorpsen
en van vereenigingen tot vrijwillige oefening in
den wapenhandel worden uitgenoodigd. Volgens
inededeeling van het te Luik gevestigde comité
voor dien wedstrijd is eene som van omstreeks
twintig duizend franken voor uit te loven prijzen
I eschikbaar gesteld. Het vervoer op de spoortrei-
i en van hen, die zich tot deelneming aan den
wedstrijd naar Luik begeven, geschiedt tegen
ene belangrijke prijsvermindering. Voor hen,
die zich vooraf bij het comité doen inschrijven,
wordt tot verschillende prijzen huisvesting be
sproken. St.-Ct
Eene particuliere correspondentie uit Yokohama
aan de Amsterdamscke Courant gedagteekend 12
Juni bevat het volgende:
Eergisterenavond kwam alhier de Engelsche
mail binnen en bracht, tot elks verwondering,
de onverwachte order voor de Marnix om naar
Java te vertrekken, en terwijl Frankrijk en En
geland (aangezien de stand van zaken verre van
geruststellend is) hier schepen en troepen naar
toezenden, stuurt het Nederlandsche gouvernement
het eenige schip, dat ons hier vertegenwoordigt,
uit deze streken weg. Niet dat ik mij ongerust
maak, doch het weinige prestige, dat wij alhier
hadden, gaat zoodoende spoedig geheel verloren.
De handel der Nederlanders alhier is toch nog
wel van zooveel belang, om ten minste een klein
schip als de Marnix alhier tot bevordering van
onze belangen te mogen hebben. Toen onze mi
nister, de Graeff van Polsbroek, wegging, liet
alles zich goed aanzien, doch sedert is dat veel
veranderd, en wie thans inet die functie belast
;s weet niemand, daar wij nog van geene aan-
telling tot dien post gehoord hebben. De wacht
van de marine, die ook aan land dienst deed en
ons bescherming verschafte, is nu, ingevolge de
order aan genoemd schip om naar Java te ver
trekken, geheel vervallen, en wij als Nederlan
ders zijn dus geheel van bescherming verstoken.
(Vervolg der Alg. Verg. der Maatschappij tot
Nut van T Algemeen, te Amsterdam).
Na een korte discussie over het vertegenwoor
digen van het algemeen departement door 't hoofd
bestuur, uitgelokt door een der Leidsche afgevaar
digden, las de secretaris, Mr. P. M. G. Van Hees,
het Verslag over den staat der Maatschappij ge
durende het afgeloopen jaar voor.
Uit het Verslag bleek dat er tien nieuwe de
partementen zijn opgericht, zoodat men dus thans
303 departementen telt. Bij bestaande departe
menten groeide het ledental aan. Niet minder
dan 1-1235 contribueereude en honoraire leden
behooren tot de Maatschappij.
De finantieele toestand is gunstig.
De verschillende geschriften en volksbibliothe
ken werden herdacht; zoo ook de leeskamers
voor den werkman, door sommige departementen
ingericht, en de volksvoorlezingen, bij 44 depar
tementen gehouden. Rotterdam vooral onder
scheidde zich daarin. De eereblijken, door de
Maatschappij uitgereikt, waaronder twee gouden
medailles aan onderwijzers, werden vermeld.
Vervolgens werd besproken het schoolwezen
en de middelen om het schoolgaan der kinderen
te bevorderen; de bewaarscholen, door de Maat
schappij in samenwerking met gemeentebesturen
tot stand gebracht; de zangscholen; 't onderwijs
in de gymnastiek, in 't teekenen en in handwer
ken. Dit alles bewees, dat de Maatschappij niet
vertraagt in hare taak.
De schoolwet van 1806 werd hoofdzakelijk
onder hare inspiratie vastgesteld. Die wet moest
verdedigd worden, evenals thans die van 1857.
De Maatschappij heeft steeds hare stem doen
hooren. In den laatsten tijd hebben de departe
menten door woord en daad de pogingen van
't hoofdbestuur krachtig ondersteund. Daardoor
is een kracht gewekt, waarmede de vijanden der
volksschool zullen hebben te rekenen, en die,
zorgvuldig aangekweekt, eenmaal ten zegen kan
worden voor het Vaderland.
Üok dit met zoovee! talent gesteld verslag werd
levendig toegejuicht.
Nu werd het kiescollege samengesteld en
daarna was aan de orde het voorstel van
't hoofdbestuur, „dat de vergadering besluite zijn
handelingen, met betrekking tot het openbaar
onderwijs, goed te keuren."
Een der leden uit Oud-Beierlaud vroeg of
het Hoofdbestuur zich niet wat flauw had uitge
drukt en stelde voor: „volkomen onverdeelden
bijval en den uitbundigsten loP' in plaats van
eenvoudig „goedkeuring" te plaatsen.
Ondanks het donderend applaus, dat hierop
volgde, werd, vanwege Leiden, in 't midden
gebracht, dat niet allen het eens waren met de
circulaire van 't Hoofdbestuur. De zaak van't on
derwijs was een politieke geworden, en het De
partement Leiden had gewenscht dat het gevoe
len van de meerderheid van de leden der Maat
schappij in zijne waarde ware gelaten. Goedkeu
ring was ook onnoodig, daar dit reeds gebleken
was. Vanwege het departement Moordrecht
werd dit bestreden: het gold geen politiek, maar
een nationaal belang: het openbaar lager onder
wijs (de gemengde of de verdraagzame school).
In 't bijzonder weuschte het departement dank
te brengen aan den secretaris van 't Hoofdbestuur,
die zich zoo bijzonder had beijverd.
De departementen Zwolle, Winterswijk, Joure,
Beerta en Zalt-Bommel sloten zich met warmte
aan het voorstel van Oud Beierland of aan het
gevoelen van Moordrecht aan.
Namens het Hoofdbestuur werd te kennen
gegeven, dat juist het voorstel was gedaan, om
aan de onderstelde minderheid gelegenheid te
geven om af te keuren. Het dep. Leiden had ook
schriftelijk te kennen gegeven dat het zijn vol
komen adhaesie gaf aan hetgeen het Hoofdbestuur
godaan had, zoodat het departement in den grond
der zaak ook zelf niet tot die minderheid behoorde.
De afgev. uit Leiden repliceerde dat hij had
gesproken van de minderheid, niet departementen,
maar van leden van departementen.
Op voorstel van het depart. Goes werd tot stem
ming overgegaan, nadat Amsterdams tweede de
partement en Beest verklaard hadden de goed
keuring als reeds volkomen gegeven, niet meer
noodig te achten.
Het amendement van Oud-Beierland en Zwolle
luidt: „De Algem. Verg. hecht algemeene adhaesie
aan 't geen het Hoofdbestuur heeft gedaan en
zwaait het den uitbundigsten niet uit te spreken
lof toe," doch werd ingetrokken, omdat, zooals
vanwege Zalt-Bommel was gezegd-. het Hoofd
bestuur „zijn plicht had gedaan."
Slechts drie departementenAmsterdams 2de,
Leiden en Alkmaar brachten hun tegen uit. 633
stemmen waren voor en 21 stemmen tegen. De
Vergadering had de handelwijze van 't Hoofd
bestuur goedgekeurd, en de hulde van haar ver
trouwen gebracht-
De audiëntie van den Minister van Binuen-
landsche Zaken zal op aanst. Zaterdag, den 1A1*0
dezer, niet plaats hebben.
Z. M. heeft de statuten van de Vereeniging voor
Christelijke belangen te Zwolle goedgekeurd en de
vereeniging mitsdien als rechtspersoon erkend.
Z. M. heeft pensioen verleend aan H. Meeth,
gewezen adj.-comm. 1ste kl. ter prov. griffie van
Friesland, ten bedrage van ƒ584 'sjaars; aan
Maarten Van den Toorn, gewezen hoofdonder
wijzer aan de openb. school te Berkel en Roden
rijs, ten bedrage van ƒ600 'sjaars; aan IJ. Hij-
ligestijn, zich noemende Heiligerstein, weduwe
van J. Kapteyn, in leven rijksveldwachter 2de
klasse met den rang van brigadier, ten bedrage
van ƒ225 'sjaars.
Rijswijk, 11 Augustus. De naburige gemeente
Nootdorp werd in de laatste acht dagen door
twee rampen getroffen. Brandde daar toch in
de vorige week eene boerenhofstede, ten gevolge
van het hooi-broeien, met den geheelen inboedel en
de hooibergen tot den grond toe af, terwijl de
bewoners zich slechts met moeite konden redden
en ongeveer 16 stuks vee in de vlammen om
kwamen, gisterenavond ontstond er omstreeks
halftwaalf, door het inslaan van den bliksem in
een molen, in die gemeente opnieuw brand.
Gelukkig waren beide perceelen tegen brand
schade verzekerd en heeft men geene menschen-
levens te betreuren. Ook in deze gemeente
woedde het onweder kort maar hevig, doch heeft
voor ons geene bedroevende gevolgen gehad.
's-Gravenhage, 11 Augustus. De eerlang alhier
te houden Internationale Tentoonstelling (vanwege
de Vereeniging het Roode kruis, bestaande in
voorwerpen tot hulp, verpleging en verblijf van
zieken en gekwetsten, heeft groote belangstelling
van binnen- en buitenslands mogen ondervin
den, zoo door het toezenden van voorwerpen, als
het schenken van medailles, wier aantal tot dus
verre reeds omtrent een vijftigtal bedraagt, te
weten 10 gouden, 26 zilveren en 10 bronzen.
De Russische Prins Metcherky is heden
ochtend met den hem vergezellenden Russischen
kapitein der artillerie uit de residentie vertrokken
en heeft zich naar Utrecht begeven, alwaar de
Prins gedurende den te houden wedstrijd dei-
scherpschutters verblijven zal.
Schiedam, 10 Augustus. Zondag-avond arriveerde
hier mgr. de Bisschop van Haarlem, ter wijding
van de O.-L.-V.-kerk aan de nieuwe haven.
Deze plechtigheid werd opgeluisterd door de
aanwezigheid van een tal van geestelijken, ook
uit verschillende plaatsen, en het uitvoeren der
3d" mis van Verhulst, die op uitstekende wijze
door het orgel werd begeleid.
Gorcum, 9 Augustus. Sinds eenige dagen
verspreidde zich hier een gerucht, dat in het
naburige Dalem eene nieuwe soort veeziekte
zou zijn uitgebroken. Thans kan ik u als gevolg
mijner bemoeiingen mededeelen, dat helaas zulks
maar al te waar is. Het is eene soort keelziekte,
waardoor bij den landbouwer VV. reeds drie
fraaie paarden gestorven zijnook het vee van
d. A. lijdt er aan. Nen. Adv. BI.)
Utrecht, 10 Augustus. Bij het Centraal Comitté
van den Ned. VVeerb.-Boud zijn nog ingekomen
de volgende prijzen
Opnieuw van Z. M. den Koning twee prach
tige kristallen kannen, rijk met zilver gemonteerd.
Een fraaie kristallen kan, met zilver gemonteerd.
Van Mr. C. VV. J. baron Van Boetzelaar van
Dubbeldam te Utrecht een fraai bewerkt jacht
geweer in een met leder bekleede kist. Van
baron Constant de Rebecque, majoor der rustende
schutterij te Wageningen, een prachtigen ach
terlader. Van baron Van Hardenbroek van
Biljoen te Parijs, een uiterst fraai bewerkt jacht
geweer in mahoniehouten kist, evenals de beide
vorige door hem ingezonden prijzen uitmuntende
in sierlijke bewerking. Voor den nationalen wed
strijd op de wapens: Van HH. officieren van het
Militaire Huis des Konings 14 fraaie stellen flo
retten, eene keurige vergulde pendule met beeld
onder stolp, met bestemming voor den wedstrijd
tusschen cavalerist en infanterist, een fraaie
sigarenstaander, een keurige inktkoker, een net
aschbakje en een veldflesch.
Kampen, 10 Augustus. Den 24,1",, en 25">"> dezer
vertrekken van het instructie-bataljon 70 korpo-
ROMANESKE JONGEJUFVROUWEN.
NAAP. HET FRANSCH VAN
JULES KERGOMARD.
(Vervolg.) -
Maar wanneer de zomer de zekerheid is van
al wat de lente nog slechts is in belofte, dan
is de indruk der laatste daarom toch niet min
der bekoorlijk, en zoodra Renée mij dan ook
verschijnt in den maagdelijken bloei harer schoon-
1 rid en harer ziel, dan heb ik geene andere
igen en geene andere liefde meer dan voor
I iar.
Inzonderheid zijn de avondjes hier allerpret
tigst. Na het middagmaal, waarbij de geheele fa
milie deelneemt aan het algemeene gesprek,
waar de chevalier zich inet mij vereenigt om
'iet vaandel der jeugd, der poëzie en van het
evoel dapper omhoog te houden, tegenover de
erklaarde. vijandelijkheid mijner tante, tegenover
de min of meer gemaakte behoedzaamheid van
Jane, en tegenover de, naar ik geloof, niet zoo
geheel en al onpartijdige onthouding van Renée
en Marcelle, doen wij groote wandelingen langs
de kronkelende wegen, die in allerlei richtingen
den omtrek van het kasteel doorsnijden. Mevrouw
de Keraven gaat dan niet mee, en daar ben ik
niet rouwig om; want ik ben door hare tegen
woordigheid altoos min of meer gegeneerd, al is
mijn gedrag tegenover Renée volkomen onschul
dig Men kan zich niets zoo aangenaam voorstel
len als die omzwervingen zonder een bepaald
doel, wanneer ieder zoo eens op zijne beurt een
eiudweegs achterblijft, nu eens om een insect
van naderbij te bezien, dan om eene bloem te
plukken, of soms ook om alleen maar wat te
mijmeren; wanneer men eens voor een oogen-
blik elkaar weervindt, en wederom van elkaar
gaat; wanneer het gesprek als het ware gelijken
tred houdt met de krominiugeu en verrassingen
van den weg, terwijl alsdan de lucht langza
merhand valer van kleur en licht wordt, terwijl
de kikvorsch zijn eentonig en melancholiek ge
luid laat hooren uit de sloten, en de nachtvlin
der en de meikever in hunne brommende en
vervaarde vlucht het aangezicht beroeren.
Waaraan die jongejufvrouwtjes toch wel deu
ken, als zij zoo van elkaar verwijderd afdwalen,
in plaats van bijeen te zijn? Wat mejufvrouw
de Gury betreft nu daar begrijp ik zoo iets
van; maar Renée? Voor een paar dagen liep zij
en ontbladerde, met een verstrooid voorkomen,
een madeliefje.
„Wel?" vraagde ik haar lachende, ten einde
Jane's wantrouwen niet op te wekken, „hoe be
mint hij u?"
„Wie?" vraagde zij op hare beurt, met eene
zoo weinig gemaakte verwondering, dat het on
mogelijk was aan hare oprechtheid te twijfelen.
Het is wel duidelijk dat zij niemand bemint;
maar dat is niets! Er is liefde in de lucht, en
ik zou niet inzien waarom daarvan voor mij
niet iets zou overschieten.
Als wij dan op 't kasteel terugkeeren, wordt
er somwijlen muziek gemaakt in het salon, met
de vensters wijd open, en terwijl het zacht rui-
schen en geuren uit het park ons tegenwaait.
Alle drie de jonge dames doen aan de muziek;
maar ieder van haar naar haar onderscheiden
karakter. Mejufvrouw de Gury speelt zware
stukken met veel levendigheid en allerschitte
rendst, maar zonder die waarachtige kunst en
dien zuiveren smaak, die Jane aan den dag legt
in haar breed gezang vol uitdrukking. Wat Re
née betreft die is eene onhandige pianiste, en
heeft eene zachte, heldere, zuivere, aangename
en weeke stem, die, in weerwil van hare on
vastheid of misschien wel juist daardoor
rechtstreeks tot iemands hart doordringt. Mis
schien zou ik alleen maar behoeven te zeggen
tot mijn hart, want ik inoet eerlijk bekennen,
dat strenge kunstrechters haar ongunstig zouden
mogen beoordeelen, zonder juist daarom onrecht-
vaardig te zijn; maar daar kan ik best overheen
stappen; ik ben, God lof 1 niet gek genoeg om
mijn geluk volmaakt te willen hebben.
De proefjes van hare kleine en groote talenten,
waarop die lieve dametjes mij ieder op hare
beurt onthalen wanneer ik er om vraag, ver
schaffen mij alleraardigste verrassingen; zoo vind
ik bijv. telkens 's avonds ais. toevallig op mijn
lessenaar de boekwerken, waarover ik juist
daags te voren gesproken heb. Wanneer ik Re
née daarvoor bedank, ontkent zij het eenigs-
zins verlegen, en Jane ziet ons aan met een ge
zicht vol onrust en met droef verwijt. Och! lief
nichtje, gij zijt al te zeer argwanend wat mij
betreft; want, de hemel is mijn getuige! mijne
bekwaamheid als Don Juan verdient
„Noch zooveel hooge eer, noch zulk' onwaar
digheid".
Gij zoudt u niet kunnen verbeelden wat voor
keurige attenties iedereen hier niet al voor mij