N°. 2912. Maandag A°. 1869. 9 Augustus. Feuilleton van het „Leidsch Dagblad". DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT, Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN, Voor iederen regelƒ0.15. Grootere letter naar de plaatsruimte die rij beslaan. Lelden, 7 Augustus. Wij ontvingen het definitief programma van het zevende internationale congres van statistiek. De plechtige opening zal 6 September plaats hebben, en de werkzaamheden der sectiën zul len dagelijks geregeld worden voortgezet, terwijl Vrijdag en Zaterdag wederom algemeene verga deringen worden gehouden, waarin de rapporten der sectiën worden behandeld, en de sluiting van liet congres geschiedt. Het vóor-congres op -t en 5 September te hon den, en waaraan alleen de officieele vertegen woordigers der verschillende regeeringen en daar toe uitgenoodigde geleerden deelnemen, zal eenige punten van orde, ook voor het congres zelf, te regelen hebben. Het programma bevat verder verslagen van elke sectie der regelings-commissie over de op het congres te behandelen onderwerpen. De eer ste sectie theorie en toepassing der statistiek, gaf rapporten over de grenzen der statistiek, de me thodologie, de graphische voorstelling, de verhou ding der doodgeborenen tot de beweging der be volking, de opmaking en berekening van sterf- tetafels, bewerkt door de heeren Von Baumhauer, Boogaard, Egeling, Gevers Deynoot, Obreen en Vissering, terwijl van Dr. Mayer, uit Munchen, en A. R. Balchen (Stokholm) nota's over de twee eerstgenoemde onderwerpen daaraan zijn toege voegd. De tweede sectie, gerechtelijke statistiek, de hee ren Jolles, Asser, Van Hugenholtz, A. De Vries, bewerkte de kostelooze rechtsbedeeling aan be- hoeftigen, de goederen in de doode hand, de fail lissementen, naamlooze vennootschappen, rech terlijke organisatie, terwijl ook bij dit verslag nota's van de heeren Yvernès (Parijs), Balchen (Stokholm) en Max Wirth (Zwitserland) gevoegd zijn. De heeren De Bosch Kemper, Bachiene, Baei\t, De Bruyn Kops en Jacobi bewerkten in de derde sectie, financien-, het kadaster, de hypotheken, in komsten van den Staat, belastingen en gemeen- tefinanciën, bankwezen; terwijl verschillende me- dedeelingen van Dr. Mayer (Munchen), Valpy (Londen), David (Kopenhagen) en Riecke (Wur- temberg) daaraan zijn toegevoegd. De vierde sectie, gewijd aan handel en vissche- rijen, bestaande uit de heeren Van Beeck Vol lenhoven, Buys, P. N. Muller eu Verkerk Pis- torius, behandelde de zeevisscherij en den groot handel. De leden der vijfde sectie, Overzeesche bezittin gen, de heeren Sloet van de Beele, Bleeker, Van Hoëvell, Veth en Van Soest, leverden eindelijk een omstandig en breedvoerig rapport over de statistiek van Nederlandsch Indië. Verder bevat het quarto-boekdeel van meer dan 200 bladzijden, dat beschouwd kan worden als een werk van blijvende waarde, uitmuntend bewerkte en veelal nog geheel onbekende sta tistieken van Nederlandsche toestanden, zoo om trent de goederen in de doode hand als omtrent ons hypothecair stelsel. Bij het centraal comité van den Ned. Weer- baarheidsbond is weder ingekomen van Z. K. H. prins Alexander der Nederlanden, een zilveren beker als eereprijs voor scherpschuttersvereeni- gingen van den comm. des Konings E. C. U. Van Doorn, een keurig bewerkte doos met zilveren theelepels van den heer P. De Meijer te 's-Hage, een fraaie wijnkelk op zilveren voet; van Mr. W. A. Van de Graaft', ridder der milit. Willemsorde, kommandant der Vereeniging tot vrijwillige oefening in den wapenhandel te De venter, een revolver met 100 patronen; van Jhr. De Jonge van Zwijgsbergen, voorz. der scherpschuttersvereeniging „Eendracht maakt macht", een fraai bierglas met zilveren deksel. Van verschillende zijden worden reeds in deze gemeente toebereidselen gemaakt voor de aan staande feesten; bij onderscheidene winkeliers is een massa oranjelint uitgestald en worden oranje- petten te koop aangeboden; hier en daar, o. a. langs de nieuwe gracht, worden reeds palen aan gebracht voor de illuminatie. Het bestuur dezer gemeente zal het stadhuis doen illumineeren, en de bewoners buiten de Waard-barrière zijn voor nemens een schip te doen verlichten, dat, zooals men weet, een prachtig gezicht oplevert. D.) De minister van oorlog heeft goedgevonden in zijne aanschrijving van den 21"™ Juni 1868, om trent het verleenen van titulaire graden, die zoo danig te wijzigen, dat de koinmandeerende offi cieren der korpsen infanterie voortaan, vooral met het oog op de wetenschappelijke opleiding der onderofficieren tot officier, zooveel sergean ten titulair kunnen aanstellen, als zich daartoe bij hun onderhebbend korps geschikte stof aan biedt, mits zulks niet in strijd zij met de belan gen van den dienst. Indien het bij buitengewone omstandigheden wenschelijk wordt geacht om een hoogeren graad toe te kennen dan dien welke aan de betrekking, door den belanghebbende .vervuld, verbonden is, zal zulks aau het Departement van Oorlog moeten worden voorgesteld. Dezelfde minister heeft bepaald dat op mi liciens, die voor een onbepaalden tijd met verlof, dat niet op hun verzoek is verleend, huiswaarts kee- ren, met last op een bepaald tijdstip weder bij hunne kompagnieën onder de wapenen te komen, de voorschriften van toepassing zijn, voor het met grool verlof zenden der miliciens vastgesteld, met uitzondering van eenige bepalingen omtrent hunne rekening in het kleedings- en reparatie fonds; den aan hen uit te reiken verlofpas, de terugkomst onder de wapenen en het aanteeke- ning houden in de stamboeken. Zooals reeds gemeld is, zullen alle miliciens der lichting van 1865, behoorende tot het wapen der infanterie, in de eersle dagen van September a. s. bij hunne korpsen in activiteit worden opgeroe pen, om hoogstens derlig dagen geoefend te worden. Op het zendingsfeest te Middachten heeft men veel kunnen hooren, dat misschien velen gesticht heeft, en wij zullen de laatsten zijn het af te keuren, dat iemand voor de afwisseling wil hooren spreken uit de kuil in plaats van zoo als gewoonlijk, van een kansel en in de open lucht in plaats van in een kerk, met begeleiding van blaas-instru inenten in plaats van het orgel. Ieder zijn smaak. Evenmin kan men het iemand tot een verwijt maken, dat hij dingen stichtelijk vindt en gelooft, die een ander doen glimlachen, en wij laten het dan ook aan de lezers over om stichting te vinden in of te glimlachen over de twee volgende mededeelingeu, te Middachten aan de feestvierenden gedaan. Een heer, die een groot zondaar was, bezat een hond, in zijne soort eveneens een groot zon daar. De heer verwaarloosde het heil zijner ziel, de hond miskende het recht van eigendom, en stal wat hij stelen kon. Op een morgen dat de heer en de hond aan hunne slechte driften toe gaven, stal de hond een boekje. Hij bracht dit bij zijn meester. Het was een tractaatje. De heer zag het in, eerst met onverschilligheid, toen met belangstelling, eindelijk las hij met geestdrift het tractaatje deed hem tot zich zeiven inkeeren. Hij was gered van den booze. Of de hond na dien tijd ook niet meer stal en eveneens een deugdzame hond werd, is niet medegedeeld. Een kind werd drie jaar. Het kreeg vele ge schenken, waaronder ook eene aanzienlijke som in geld, want het kind had vermogende bloed verwanten. Des avonds toen het slapen ging, dankte het God zeer vurig voor de mooie pop en het verdere speelgoed, maar inzonderheid voor het vele geld, omdat het nu wèl kon doen. Het gaf des anderen daags de aanzienlijke som aan de inwendige zending, die er zielen mede gered heeft. ArnhCt.) De Gaecilia spreekt met zeer veel lof van een gezelschap Zweedsche kwartetzangers, dat zich thans hier te lande laat hooren. Het bestaat uit de HH. H. Lutteman (eerste tenor), Z. Koster (tweede tenor), E. Ellberg (eerste bas) en G. Ry- berg (tweede bas). Deze zangers vereenigen alles wat gevorderd kan worden voor eene aan vol maaktheid nabijkomende vertolking der door hen ter uitvoering gekozen compositiën, meestal oor spronkelijke Zweedsche, en van een weemoedig- lyrische kleur, die uitmuntend past aan het geluid en de individualiteit, althans van den eer sten tenor en eersten bas. Het timbre hunner stemmen is onbeschrijflijk schoon, en behoudt, hoe ook genuanceerd en naar den tekst-inhoud gericht, altijd hetzelfde betooverende koloriet. Gisterenavond omstreeks 7 uren is een begin van brand ontstaan iu een pakhuis aan de Korte Geeregracht alhier, in welk pakhuis eenige meu belen waren geborgen, die gedeeltelijk zijn ver brand. Door spoedig aangebrachte hulp heeft zich de brand alleen bij de goederen bepaald. Des avonds te 9 uren ontstond mede een begin van brand in de branderij toebehoorende aan den heer De Heus alhier; de brand heeft zich alleen bepaald bij het uitbranden van een houten koker, die de stoom uit een der distilleerketels overbracht naar den schoorsteen en waarin von ken uit het lournuis waren gevallen. Door spoe dige hulp was men den brand spoedig meester. Aau de Zwem- en Badinrichting Rhynzigt zijn gedurende deze week 991 baden genomen; ge durende de maand Juli 4923 baden. Gedurende deze week zijn dagelijks in het werkhuis alhier opgenomen van 104 tot 133 vol wassen personen en van 49 tot 64 kinderen. Met leedwezen verneemt men het overlijden van een zeer geacht en bemind Oost-Indisch hoofd-ambtenaar, den heer K. F. Stijman, laatst resident van Pekalongan, die, op de terugreis naar het moederland, in de Roode Zee is be zweken. De Staats-Courant van 7 Augustus behelst de wijzigingen, welke het nieuwe Spaansche hau- deistarief, dat in werking getreden is met den 1"™ dezer, van het vroegere tarief bevat. De audiëntie van den minister van koloniën zal op Woeusdag den 1ld°" Augustus aaustaande niet plaats hebben. De adelborst der 3de klasse bij het Koninklijk Instituut voor de marine te Willemsoord H. A. De Ruyter van Steveninck, wordt, op daartoe gedaan verzoek, met den laatsten dezer eervol uit den zeedienst ontslagen. Z. M. heeft benoemd bij het 7de bat. rust. schutt. in Zuid-Holland tot auditeur bij deu schutters raad Mr. II. P. De Kanter; staf, tot lsten luit.- kwartierm. J. J. Van Vlissingen, thans 2de luit. bij de 3de comp. van het bat.; 1ste comp., tot kapit. G. J. Haverkamp, thans lsten luit.; tot lsten luit. J. J. Van der Linde, thans 2den luit.; tot 2den luit. L. De Baan; 3de comp., tot 2den luit. II. D. Van Driel, thans serg.-maj.; 4de comp., tot kapit. W. W. Was; tot lsten luit. J. Biert. Bij Koninklijk besluit van den 4d™ dezer is aan den heer J. Z. Burnet, op zijn verzoek, met den laatsten September aanstaande, eervol ont slag verleend uit zijne betrekking van referenda ris bij het Dep. van Marine, behoudens aanspraak op pensioen, en onder dankbetuiging voor de langdurige, trouwe en goede diensten door hem aan den lande bewezen. Bij besluit van den 3den dezer heeft Z. M. goed gevonden te benoemen, tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw den gen.-maj. J. H. L. Rijster- borgh, lid van het Hoog Militair Gerechtshof. Bij besluiten van den 4dtt" dezer heeft Z. M. goedgevonden aau den soldaat A. De Ruiter, van het 7de reg. inf., aan den huzaar C. Bekkers, van het 2de reg. huzaren, en aan den milicien W. A. Roelofs, van het 3de reg. vest.-art., ver- gunniug te verleenen tot het dragen van het kruis Fidei et Virluli, hun vroeger door den paus geschonken. ROMANESKE J0NGEJUFVR0UWEN. NAAR HET FRANSCH VAN JULES KERGOMARD. (Vervolg.) Maar de vrouw, die een ongelijk huwelijk heeft aangegaan, zelfs zonder hare met bewustheid gege vene toestemming de eenige toch die geldig zijn kan! moet in elk geval liefhebben, of althans zich houden alsof zij liefheeft, zoolang de man, aan wien men haar heeft vastgeketend, geen wezen lijk en tastbaar onrecht jegens haar begaat; en het is haar niet geoorloofd eene seconde lang te denken aan hem, wien haar hart wellicht zou gekozen hebben, wanneer men aan haar hart den tijd had willen geven om ten leven te ont waken en zich zelf te leeren kennen. Ach, waar om heeft hij mij maar niet liever mishandeld, die man, wiens goedheid en liefde voor mij ge durende vier jaren niets dan martelingen ge weest zijn? In dat geval zou ik hem ten minste hebben kunnen haten, hem ronduit hebben kun nen verachten, en hem misschien hebben mogen verlaten, in plaats van uiijn eigen hart af te moorden met gemoedsbezwaren over een weer zin en een afkeer, dien ik niet kon overwinnen, en in plaats van mij zelve soms met afgrijzen te betrappen op het denkbeeld: dat zijn dood zou zijn de verlossing van geheel mijn wezen, dat tot geen van beiden recht in staat was, noch om zich te schikken iu het onvermijdelijke, noch om daartegen in opstand te komen. En toch, God weet het en gij ook, die van verre, maar dag voor dag, om zoo te spreken, mijn leven van nabij hebt gezien God weet het, dat gedurende die onafgebroken marteling nimmer eene klachte mij ontsnapt is, die mijn verborgen lijden kon verraden. Maar hetgeen ik voor iedereen wilde verborgen houden uit een gevoel van waardigheid, wilde ik bovenal niet door u laten vermoeden, en dat wel uit hoog moed. Hoe vast en zeker ik ook overtuigd was van bij u altoos een oprecht en innig medegevoel in mijn lot te zullen vinden, wilde ik mijne blinkende ellenden niet stellen tegenover uwe nederige gelukzaligheden; en als ik thans mijn stilzwijgen op dat punt verbreek, als ik u ein delijk open laat lezen in dat hart, dat gij sinds langen tijd niet anders gekend hebt dan onder een masker, dan geschiedt zulks omdat ik be hoefte gevoel om mij te rechtvaardigen in mijne eigene oogen, in de uwe, en inzonderheid in die van iemand anders. Denkt gij, Aline, dat, zooals ik ben voor iedereen, namelijk eene vrouw, die een rijk huwelijk heeft gesloten zonder liefde en wel zonder dat de armoede er haar toe dwong of de bewondering er haar toe aanlokte; denkt gij dat ik nog waardig zou kunnen zijn om liefde in te boezemen aan OlivierAch! daar ont snapt mij eindelijk zijn naam, die naam, dien ik mijn mond zoolang verboden had uit te spre ken. Uit het hardnekkig stilzwijgen, dat ik ten zijnen opzichte bewaard had gedurende die zes jaren, hebt gij misschien opgemaakt dat ik hem geheel en al vergeten had, dien goeden, vroolij- ken, beminnelijken speelmakker mijner jeugd, voor wien mijne uitsluitende voorkeur ongetwij feld op het punt stond om in een teeder gevoel over te gaan, toen men het nuttig en noodig keurde, iu het belang der huwelijkssamenzwering, die reeds lang gesponnen werd rondom mijne kinderlijke onwetendheid, eene genegenheid te vernietigen, die door een woord, een gebaar, een blik plotseling in liefde zou kunnen veran deren. Volgens mijne moeder was Olivier een jongmensch, van wien nooit iets te wachten was, omdat hij geweigerd had procureur te wor den, wijl hij liever schilder werd. Om u de waarheid te zeggen, begreep ik in 't geheel niet waarom een kunstenaar, vooral wanneer hij talent bezit, juist noodzakelijk eene oneer zou moeten zijn voor zijne familie. Maar men antwoordde mij dan met een onweerstaanbaar argument, door vooraf te verzekeren: dat hij nooit eenig talent zou bezitten, en als ik het dan nog niet opgaf, bracht men mij tot zwijgen, door mij te zeggen: dat ik nog te jong was om som mige diugen te kunnen begrijpen. En toen ik eindelijk in verwarring raakte, en er niets meer van begreep, verbeeldde ik mij maar dat die geheim zinnige dingen wel eens heel leelijke verborgen heden konden zijn, en, zonder daarom op te hou den met de herinnering aan Olivier lief te heb ben, begon ik er mij aan te gewennen om hem te beschouwen als voor mij ten minste geheel en al verloren, zooals hij trouwens verloren scheen voor iedereen. Maar, indien ik sedert mijn huwelijk u nim mer over hem gesproken heb, dan kwam zulks doordien ik, van den dag af dat ik aan een ander moest toebehooren, bemerkte dat ik aan hem alleen zou hebben willen toebehooren. De afschuwelijke en treurige parodie op de liefde,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1