Maandag
2 Augustus.
N°. 2906.
A°. 4869.
Feuilleton van liet „Leidsch
Dagblad".
LEIDSCH
DAGBLAD
PRIJS DEZER COURANT.
Voor Leiden, per 3 maanden3.00.
Franco per post3.85.
Afzonderlijke Nommers0.05.
Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen, uitgegeven.
PRIJS DER ADVKRTENTIIN.
Voor iederen regelf 16.
Grootere letter naar de plaatsruimte die zij beslaan.
Lelden, 31 Juli.
Bij de herstemming op aanstaanden Dinsdag
blijven wij aanbevelen de personen, die door de
vereeniging Het Algemeen Belang" als candi-
daten zijn gesteld.
De verkiezing van den heer Van Heukelom
achten wij van overwegend belang. Als onaf
hankelijk lid, als voorstander van alle waarlijk vrij
zinnige maatregelen in den gemeenteraad, verdient
hij in de eerste plaats genoemd te worden. Zijne
niet-herkiezing zou een treurig bewijs opleveren
van ondankbare partijzucht, die onbekende groot
heden, wier grootste verdienste tot nu toe wel
licht daarin bestaat, dat zij tot eene bepaalde
coterie behooren, de voorkeur geeft boven erkende
verdiensten. Wil men in hem den representant
der onderwijs-belangen treffen, en om die reden
zijne andere verdiensten voorbij zien voor ons
en naar wij vertrouwen voor velen, is deze reden
overwegend om zijne herkiezing bijzonder aan te
bevelen.
Den heer Lezwijn achten wij geschikt voor
eene plaats in den gemeenteraad, omdat hij,
door zijne ünantieele kennis, daar zeer veel
nut kan doen. De finantieele belangen van
de gemeente zijn waarlijk niet te gering te ach
ten. Niet alleen voor het tegenwoordige zijn het
deze, welke voor de burgerij in de allereerste
plaats in aanmerking komen, maar ook voor de
toekomst is van hunne regeling het welzijn der
gemeente afhankelijk. De heer Lezwijn nu is
niet alleen door de betrekking welke hij bekleedt,
maar ook door de vele commissiën, waarin hij
werkzaam is bekend met de eischen van
een goede finantieele regeling. Niettegenstaande
de drukke bezigheden, met zijne betrekking,
heeft hij steeds tijd weten te vinden voor
de vervulling der werkzaamheden aan die com
missiën verbonden: zijn ijver en bekwaamheid
zijn algemeen bekend. Welnu, welke aanspraken
kunnen de overige candidaten tegen deze over
stellen?
Ook de HH. Pleyte en Van Wensen aarzelen wij
niet aan te bevelen. Zij zullen in den raad zeker een
waardige plaats bekleeden en hunne maatschap
pelijke positie is ons tevens een waarborg voor
hunne onafhankelijkheid.
Eindelijk zal weder een vijfde plaats moeten
vervuld worden. Wederom is Dr. Plaat tot can-
didaat gesteld. En met reden. Het zou onverant
woordelijk zijn, wanneer de gewichtige sanitaire
belangen onzer stad niet een vertegenwoordiger
in onzen gemeenteraad vonden. Er is zoo ontzag
lijk veel op dat gebied nog te doen. Toen de ver
schrikkingen van de cholera een ieder nog versch
in het geheugen lagen, was de belangstelling
voor verbetering op dit punt algemeen. Is deze
nu minder groot? Is dan thans de zorg hiervoor
minder gewichtig? Is er thans van gemeentewege
niet nog veel te doen om den algemeenen ge
zondheidstoestand te verbeteren? Ja waarlijk; al
leen aan kortzichtigheid is het toe te schrijven,
wanneer men thans blind zou zijn voor het ge
wicht daarvan, wanneer men thans, bij de keuze
van leden voor den gemeenteraad, de gezond
heidsbelangen niet in aanmerking nam. Daarom
brengen allen, die blijven meenen dat deze in
onzen gemeenteraad behooren vertegenwoordigd
te worden, hunne stemmen uit op Dr. G. WA.
Plaat 1
Wij blijven voor de verkiezing op a. s. Dinsdag
alzoo aanbevelen (wit stembriefjede Heeren:
J. VAN UËtlHELOn Junior,
Mr. P. C. LEZWIJN,
PLEÏTE, en
H. P. J. VAN WENSEN;
en voor de mede op Dinsdag te houden verkie
zing van één lid blauw stembriefje)
Dr. G. W. A. PLAAT.
Aan de Amst. Courant wordt uit Vlissingen, dd.
27 Juli, het volgende geschreven omtrent het
Spaansche schip Paqueto de la Habana, dat de Schelde
was opgevaren naar Antwerpen, doch door Ne-
derlandsche agenten was achtervolgd, zonder dat
het hun echter gelukken mocht het in te halen.
„Sedert een aantal dagen was hier het bevel
ontvangen, trouw op de aankomst van het schip
Paqueto de la Habana, kapit. Garay, te letten, en
dat schip, voor Antwerpen bestemd, bij aankomst
ter reede dezer stad aan te houden, zijnde tevens
protest beteekend aan het Belgisch loodswezen,
om het geen loods te gevenook het provinciaal
gerechtshof had een deurwaarder gemachtigd, con
servatoir beslag op den bodem te leggen; eene
sterk bemande boot der marine zou bij aankomst
aan die bevelen kracht bijzetten. De deurwaarder
was in eene boot op zijn post en wachtte op de
sloep der marine; deze niet opdagende, is hij
naar boord geroeid van het aangekomen Spaan
sche schip, 'twelk, in weerwil van het protest,
een Belgischen loods aan boord had, en de aan
te houden bodem is ongemoeid naar Antwerpen
vertrokken. De deurwaarder keerde onverrichter
zake terug. Naar men verneemt, betrof het eene
vordering tegen den kapitein, die een geladen
Nederlandschen schoener in den grond had ge
varen, op eene wijze die grond tot het eischen
van schadevergoeding gaf. Men ziet hoe diep Vlis
singen vernederd is. Alle middelen om onze rech
ten te beschermen ontbreken aan den stroom en
de haveD, waar De Ruyters standbeeld ons zoo
vele groote daden herinnert."
Het departement Almelo van de Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen wil op de algemeene
vergadering, die 10 Aug. te Amsterdam zal plaats
hebben, de vraag doen uitmaken, of de leeftijd,
dien kinderen bereikt moeten hebben, om op
fabrieken te worden toegelaten, en het getal
werkuren, dat zij er daags mogen doorbrengen,
niet bij de wet dienen te worden vastgesteld.
Mocht de vergadering die vraag toestemmend be
antwoorden, dan vvenscht het dep. het hoofdbe
stuur gemachtigd te zien, om pogingen in dien
geest, bij de regeering aan te wenden.
In de afgeloopen week zijn de spoorweg en
kanaal werken op het eiland Walcheren, voorna
melijk die te Vlissingen, bezocht door den heer
M. H. Jansen, oud-kolonel der marine, in gezel
schap met den zoon van den heer Maury, thans
professor aan de M:,itaire Academie te Norfolk,
groot voorstander van een stoomvaartverbinding
van Amerika met Vlissingen. Genoemde heer
Maury heeft zijn studiën als ingenieur te Londen
voltooid en keert binnen weinige dagen terug
naar Virginië. Het is dus van groot belang, dat
hij persoonlijk bekend is met de ligging van Vlis
singen en de belangrijke hier in aanleg zijnde
werken, om een en ander aldaar nader te kunnen
toelichten.
De officier van justitie te Zwolle verzoekt op
sporing van de navolgende bankbiljetten: 1 groot
1000, H. n', 5515, 1 groot /300, H. n°. 965, 1
groot /MOO, I. n'. 6453, en 1 groot f 60, K. n°.
6544, welke biljetten den 26"en Juni jl. door den
heer Stuivenberg te Utrecht aan den conducteur
van den centraalspoorweg, Samuel Noordman, ter
bezorging aan den heer Hendrik Van Werven
Vinke zijn medegegeven, doch door Noordman,
volgens diens verklaring, zijn verloren.
Het gemeentebestuur van Antwerpen Heeft
dezer dagen aan de verschillende rederijkerska
mers in Nederland een uitnoodiging gezonden,
tot bijwoning van het leggen van den gedenk
steen der oprichting van den Nederlandschen
schouwburg, in Aug. a. s.
Aan de Zwem- en Bad inrichting Rhynzigt zijn
gedurende deze week 918 baden genomen.
Gedurende deze week zijn dagelijks in het
werkhuis alhier opgenomen van 95 tot 125 vol
wassen personen en van 39 tot 69 kinderen.
De heer J. D. Boeke, adsistent aan het che
misch laboratorium te Groningen en leeraar aan
de landhuishoudkundige school aldaar, is benoemd
tot leeraar aan de hoogere burgerschool te Kampen.
De benoemde officieren van gezondheid der 3de
klasse bij de zeemacht IJ. Bakker en G. Franken
worden met den 16den Augustus aanstaande ge
plaatst, eerstgemelde op Zr. Ms. transportschip
met stoomvermogen Java, en laatstgemelde op Zr.
Ms. wachtschip te Hellevoetsluis.
Z. M. heeft aan den kapelmeester van het mu
ziekkorps der dd. schutterij te Utrecht, C. Coenen,
als zoodanig, verleend den personeelen rang van
2den luit. bij die schutterij; aan N. D. Dijkstra
vergund zijne notarieele standplaats over te bren
gen van Terschelling naar Oosthuizen; benoemd
tot griff. bij het kant. te Geldermalsen Mr. F.
Pleyte Jz., adv. te 's-Hertogenboschtot griff. bij
het kant. te Zalt-Bommel Jhr. Mr. G. W. Molle-
rus, adv. te Apeldoorn; aan H. Budde, op zijn
verzoek, eervol ontslag verleend als plaatsv. kan-
tonr. te Groenlo.
Z. M. heeft tot vice-president van den raad van
Ned. Indië benoemd den heer F. N. Nieuwenhuy-
zen, lid van dien raad, en als oudste in benoe
ming, bij besluit van den Gouv.-Gen. voorloopig
en in afwachting van Zijner Majesteits nadere
voorziening, met de waarneming van dat ambt
belast.
Op vereerend verzoek werd gisterenavond
door het gezelschap van den heer Lemaire eene
tweede voorstelling gegeven van „Het gebed
der Schipbreukelingen." Die voorstelling
woonden we met genoegen bij; vooral het spel
van mejufvrouw Beersmans was aangrijpend
door opvatting en natuurlijkheid, door actie en een
voud tevens; er waren oogenblikken, waarbij ze
ons menig beroemde kunstenares uit den vreemde
in herinnering bracht. De heer Hendrickx toonde
zich als Carlos volkomen waardig zulk eene
actrice ter zijde te staan, maar we zouden onbil
lijk wezen, zoo we ook den overigen vertooners
den hun rechtmatig toekomenden lof onthielden.
Wat het stuk zelve betreft, naar onze beschei
den meening is 't hoofdzakelijk geschreven met
het oog op de rollen van eene talentvolle actrice
en van een bekwaam acteur, en moeten de eerste
bedrijven, die maar al te veel in het genre der p i è-
ces grand spectacle vallen, slechts dienen
als inleiding tot de drie laatste bedrijven, die
meer gelegenheid geven tot ontwikkeling van
dramatisch talent.
Eene opmerking tegenover het publiek konden
we bij deze voorstelling niet weerhoudenvan
harte gunnen we het Vlaamsch tooneelgezelschap
eivolle zalen, vooral dicht bezet met een beschaafd
publiek, dat waarachtig talent op prijs weet te
stellendat toch zet den kunstenaar aan, tot moedig
voortschrijden op het doornig pad der kunst; maar
we willen hier alleen het feit constateeren, dat
bij de opvoering van Souvestre's Arme en Rijke
de zaal, vooral de loges, minder bezet waren,
maar overvuld bij de vertooning van het Gebed
der Schipbreukelingen, welk stuk, hoe
boeiend ook, toch als kunstproduct voor een waar
lijk beschaafd publiek verre staat beneden het
peil van Souvestre's creatie.
Welk besluit daaruit valt te trekken, laten we
geheel aan het oordeel van het beschaafd publiek
zelve over.
Moge het door een ruime opkomst, zoo het plan
der di-ectie iu de volgende week doorgaat, too-
nen nog andere kunstprodukten op prijs te [stel
len, dan d;e, welke hunne grootste waarde ver
krijgen, door het meesterlijk talent alleen van
bekwame kunstenaars.
Onder de vele plaatsen van uitspanning gedu-
lende de kermis verdient ook ten zeerste het
lokaal van den heer La Feber aanbeveling. Eiken
avond komt daar een talrijk publiek zich ont
spannen, vooral met de dikwerf zeer aardige
coupletten ven den komiek Oliveira. Blijkens
achterstaande annonce, zal dit gezelschap in voor
noemd lokae' ook morgenavond werkzaam zijn;
moge het met een druk bezoek worden vereerd.
DE VELDWACHTER VAN LATERVEER.
NOVELLE VIN
R. KOOPMANS VAN BOEKEREN.
(Slot.)
Hij toch had ook dadelijk de stem herkend van
die rare juffer, die hij onder de Kloosterbrug in
gezelschap van den dokter meende ontmoet te
hebben. Hoe die zaak nu eigenlijk moest ver
klaard worden, dat begreep de notaris evenmin
als Stuifhemel. Doch beiden namen zich voor,
straks den heer Dumas onder vier oogen de noo-
dige ophelderingen te vragen.
Toen derhalve de heeren en dames van tafel
waren opgestaan, en er aanstalten werden gemaakt
om een partijtje te maken, haastte Stuifhemel
zich den heer Dumas op zijde te treden, en hem
een geheim onderhoud te verzoeken.
„Met alle genoegen," luidde het antwoord van
den Franschen auteur, die zich onmiddellijk met
den heer Stuifhemel naar diens kamer begaf.
„Mijnheer," zoo begon Stuifhemel dadelijk,
„zou u zoo goed willen zijn mij op te geven,
wie u die rare histories van straks heeft ver
haald?"
„Jawel, mijnheer, dat wil ik volgaarne doen.
En ik wil meer dan dat. Ik wil u de verzeke
ring geven, dat die geheele historie met uwen
naam er bij, straks in deFransche nieuwspapie
ren zal worden opgenomen, terwijl ik zorg zal
dragen, dat zij behoorlijk overgenomen wordt in
de Nederlan'lsche couranten.
„Maar mijnheer, wat beweegt u mij zoo boos
aardig voor het publiek ten toon te stellen? Wat
kwaad heb ik u gedaan?"
„Zeer veel mijnheer, zeer veel. Maar ik wil
edelmoedig zijn, en ik zal u sparen, indien gij
wilt beloven, dat gij zelf de zaak niet zult
ruchtbaar maken."
„Ik begrijp u niet, mijnheer."
„Luister mijnheer Stuifhemel; als gij morgen
naar den officier van justitie gaat om Jan Stak
kers aan te klagen, dan gaat het verhaal uwer
liefdesavonturen morgen naar de courant. En
dat niet alleen, maar dan ga ik naar dien
zelfden officier van justitie, en verhaal daar,
hoe een zekere Cornelis van den Stuifhemel,
verleden Zondag, op den weg tusschen Stoppel
beek en Laterveer, met oneerlijke bedoelingen
heeft aangerandeen zeer jong meisje, genaamd
Grietje Kok, en hoe hij datzelfde meisje een
paar dagen daarna heeft belasterd. En dan mijn
heer Stuifhemel, dan duurt het niet lang, of ik
zelf, ik kom in naam der justitie om u gevan
gen te nemen."
„Gij?" stamelde Stuifhemel, „maar wie zijt
gij dan?"
„Ik, ik ben de veldwachter van Lalerveer
mijnheer, de vader van Grietje, een man die
niet met zich laat gekscheren, en duswilt gij
beloven voor nu en voor altijd te zwijgen over
de zaak van Jan Stakkers?"
„Ja, ja, dat zweer ik u."
Ook de notar's had daarop een tête-a-tête met
den vreemdeling, en kwam daar nu terug met een
zeer opgeruimd en blijmoedig gelaat, Hij wendde
zich bij het binnentreden dadelijk tot den dokter
en (luisterde: Ik kom morgen bij u, om amen-
de honorable te doen, en u de hand der
vriendschap aan te bieden.
Het spreekt van zelf, dat de dokter die hand
aannam, en bij die gelegenheid den notaris nog
om een andere hand vroeg, die van zijn dochter
Marie, en het spreekt ook van zelf, dat de nota
ris toen maar ja zei.
Daar waren er velen te Stoppelbeek, die den
nacht na het diner op den Geuzen burg geen oog
sloten. Want groote vreugde zoowel als groote
droefheid weren den slaap uit de oogen.
Jan Stakkers en Grietje huilden een lief duetje;
het waren tranen van vreugde, die zij stortten
en de veldwachter en zijn vrouw waren blijde
met hen.
Dokter Hessels en Marie zongen uit 's harten
grond een Te-Deum. Maar het schoonste loflied
rees op uit de schamele hut van de weduwe
Stakkers, want geen reiner vreugde en geen
vuriger dankbaarheid is er dan die van de moe
der die haar kind behouden ziet.