's-Gravenhage. De heer J. A. H. Van der Pot,
commissionair in effecten, heeft zich tot B. en W.
gewend met eene aanvraag om concessie gedu
rende SI jaar voor eene overdekte markt op het
gedeelte der Prinsengracht van de Boekhorst
straat af tot aan de Beestenmarkt.
Adressant stelt zich voor in die behoefte te
voorzien door demping van dat gedeelte dier
gracht en het daarop stellen van een gebouw
ter lengte van 90 Ned. ellen en ter breedte van
16 Ned. ellen.
De commissie van bijstand voor de plaatselijke
werken en eigendommen hieromtrent geraad
pleegd, heeft bij rapport dd. 18 Juni geadviseerd
de gedane aanvraag aan den raad mede te deelen,
met voorstel om alleen aan den requestrant te
kennen te geven, dat de aangegeven plaats geens
zins de goedkeuring kan wegdragen en dat uit
dien hoofde op zijn verzoek niet gunstig kan be
schikt worden.
Met de commissie van oordeel, dat het aange
duide gedeelte der Prinsengracht in geen geval
mag worden bestemd tot oprichting van gebou
wen, geven B. en W. den raad in overweging
overeenkomstig hare conclusie te beslissen.
Daar met 1 Aug. e. k. de termijn van drie
jaren vervalt, waarvoor de regeering het behoud
vergunde van den in 1868 verminderden rentetax
bij de bank van leening, zooals die door den
raad werd vastgesteld bij besluit van 1 April van
dat jaar, heeft de commissie van beheer met het
oog op eene koninklijke beslissing, die opnieuw
moet ingeroepen worden, zich de vraag gesteld,
in hoever de rentetax wederom vatbaar zij voor
verlaging.
Het resultaat van de beantwoording daarvan
is het voorstel om de rente, verschuldigd voor
beleeningen tot f 200, met éen percent te vermin
deren, met 2 October e. k., wanneer een nieuw
beleenjaar aanvangt. De beleeningen van fZOO
en daarboven wenscht de commissie op 8 percent
te laten, zoowel ter bevordering eener regelma
tige afdaling van den rentetax als om de risico,
aan grootere leeningen verbonden.
In dien geest is eene verordening ontworpen.
's-Gravenhage, 12 Juli. Ofschoon het waar is,
dat het laatste het beste heugt, mag men het er
toch voor houden dat het terras van het gemeente
badhuis te Scheveningen, waarop zich zeker meer
dan 3000 personen bevonden, nimmer zóo be
zet is geweest als gisteren. Aan de table d'höte
waren meer dan 250 personen gezeten. Bedie
ning enz. liet niets te wenschen over, hetgeen
mede het geval was in Zeerust, dat ook bui
tengewoon druk bezocht was; overal heerschte
de beste orde.
Rotterdam, 10 Juli. Gisterenavond heeft alhier
eene bijeenkomst plaats gehad, waaraan door een
aantal ingezetenen werd deelgenomen, tot voor-
loopige gedachtenwisse.ling over de voor den han
del zoo belangrijke quaëstie betreffende de op
richting eener directe stoomvaart tusschen Rot
terdam en New-York.
De uitnoodiging tot deze bespreking was uit
gegaan van de heeren W. S. Burger Wz, J. C.
Burlage, H. W. De Critter, W. Van der Hoeven,
Charles Moens, J. Mees, A. Plate F. Jz., John
Wambersie en Aug. A. Wambersie, die, ten ge
volge eener gemeenschappelijke beschouwing van
het onderwerp, tot het besluit waren gekomen,
om de door hen geopperde hoofddenkbeelden
ook bij anderen ter sprake te brengen, en te
zien tot welke resultaten dit zoo kunnen leiden.
Het voorzitterschap werd opgedragen aan den
eerstgenoemden heer, die het doel der bijeen
komst toelichtte en in de hoofdzaak zeide, dat er
plannen tot verbinding beraamd worden voor
Amsterdam en Vlissingen, en dat het belang van
Rotterdam medebracht om zich niet te laten voorbij
streven. Hij zette zulks in bijzonderheden uiteen-
en meende, dat men trachten moest het noodige
kapitaal bijeen te brengen, om aanvankelijk twee
ijzeren schroefstoombooten in de vaart te bren
gen, van zoodanige diepte, lengte en breedte, dat
zij steeds te Rotterdam kunnen komen. Die boo
ten zouden geschikt moeten zijn voor 400 tus-
schendeks-passasiers, 40 a 50 passasiers der eerste
klasse en 1200 ton lading, benevens 200 ton
steenkolen. Daarmede kon eene geregelde maan-
delijksche vaart worden geopend, die vervolgens,
naarmate der réussite, tot eene veertiendaagsche
vaart met vier booten zou kunnen uitgebreid
worden. Uit de verdere toelichting bleek later
nog, dat hierbij ook de mogelijkheid tot het ge
bruik van grootere stoomschepen, als een gevolg
der verbetering van onzen waterweg naar zee,
niet uit het oog was verloren.
Deze verschillende mededeelingen van den
voorzitter, gaven aanleiding tot eene beraadsla
ging, waarvan het resultaat was, dat. de verga
dering bij acclamatie verklaarde in te stemmen
met de erkenning van het groote belang dei-
opening eener directe stoomvaart tusschen onze
stad en New-York, ten behoeve van den handel,
niet alleen van Rotterdam, maar ook van geheel
Nederland.
Toen werden ten slotte de hierboven genoemde
heeren uitgenoodigd om zich een aantal deskun
digen te assumeeren, en voorts in eene nader te
bepalen bijeenkomst een plan ter tafel te brengen.
Delft, 10 Juli. Het voorstel tot demping van
het Oude Delft alhier, is in de raadsvergadering
van gisteren door den burgemeester ingetrokken.
Van den heer Mr. H. Hartogh Heys v. Zouteveen
is ingekomen een voorstel om het geld der af-
koopkas van Poortland te doen strekken tot op
richting eener hoogere burgerschool voor meisjes,
welk voorstel in de eerstvolgende vergadering
zal behandeld worden.
Arnhem, 8 Juli. De middelbare school voor meis
jes is hier goed op weg. De artikels in de Arn/i. Cour.
hebben weerklank gevonden. Een paar dames,
die blijkbaar niet voor het eerst de pen ter hand
namen, hebben in hetzelfde dagblad de zaak met
warmte ondersteund. Een adres, door den heer
De Keyser in omloop gebracht, vindt krachtige
medewerking: men mag de stemmen tellen en
wegen daarbij. Zoo ondersteund, zal het verlan
gen naar eene openbare middelbare school voor
meisjes zeker gunstig gehoor vinden bij den ge
meenteraad. De finantieele bezwaren zijn gering,
vooral wanneer de hooge regeering, zooals men
vermoedt, hare belangstelling in het middelbaar
onderwijs ook voor meisjes wil betoonen. Arnhem
zal opnieuw bewijzen, dat het vooruitgang wil,
en daarbij eene nieuwe aantrekkelijkheid hebben
voor wie er zich wil vestigen.
Groningen, 10 Juli. De jury voor de tentoon
stelling van photographie enz., heeft heden uit
spraak gedaan en de volgende medailles en eer
volle vermeldingen toegekend -.
Gouden medailles hebben verkregen de HH. J.
Albert, te Munchen; Ch. Bergamasco, te St.-Pe-
tersburg; F. Brückmann, te Munchenen C. Naya,
te Venetie.
De zilveren medaille werd toegekend aan de
HH. A. J. Lafosse, te Manchester; C. Matzner, te
Weenen; C. Reutlinger, te Parijs; J. C. Schaar-
wachter, te Hamburg; F. Reineke, te Hanover;
C. Valckering, te DersauA. Caccia, te Havre;
J. K. Yan de Weyer te Groningen; P. Kaiser, te
Havre; R. E. Placet, te Parijs; W. B. Woodbury,
te Londen; Binger C., te Haarlem; E. Pier-
lansen C°., te Brussel; W. England, te Londen;
C. Kindermann, te LubeckC. Koller, te Biebritz
(Zevenbergen); A. Ocks, te Maagdenburg; B.
Sebastianntti, te Triest; K. H. Geroldt, te Berlijn;
G. Sevreyns, te Brussel; M. Leon en J. Levy, te
Parijs.
Met de bronzen medaille zijn vereerd de HH.
J. M. Cameron, te Fishwaterbay (eiland Wight);
M. Wane, te Douglas; C. Bornhaegen, te Wies-
baden; J. Ephrain Jr., te Arnhem; J. Julius te
Hamburg; A. Red, te Linz; F. Baesly Jr., te
Londen; A. Oberty, te Constantina; J. Hubbond,
te Londen; Fr. Jul. Von Kolkow, te Groningen;
N. Fretschner, te Zinbach (Tyrol); J. Schopff, te
Weenen; A. L. Oversluys, te Delft; F. Bosse,
te Brunswijk; E. Algiers, te Hanover; Amond,
te Amsterdam; Emrik en Binger, te Haarlem;
G. Reese, te Hanover. Eindelijk worden eervol
vermeld de HH. W. Van Nije, te Assen; S. P.
Christmann, te Berlijn; J. E. Schlindner, te Wee
nen; E. Spanier Zn., te 's-Hage; Gebr. Van
Es, te Amsterdam; Tresling C°., te Amsterdam.
Sneek, 8 Juli. De Friesche Maatschappij van
Landbouw en Veeteelt zal hier ter stede den li'1™
Augustus a. s. eene uitgebreide tentoonstelling
houden, en heeft den Raad dezer gemeente om
een subsidie daartoe verzocht.
Breda, 9 Juli. Gisterenavond is hier een soldaat
van het 6de reg. inf., die op een verboden plaats
ging zwemmen en niet kon zwemmen, jammerlijk
verdronken. Zijne kameraden, die er bij waren,
gingen van schrik op den loop, zoodat, eer er
hulp kwam opdagen, geruimen tijd verliep, en
dus ondanks alle aangewende pogingen geen
levensgeesten meer te bespeuren waren.
Helmond, 7 Juli. Heden is alhier gevan
kelijk naar Eindhoven getransporteerd eene
ongehuwde moeder van omstreeks 28 jaar, be
schuldigd van haar 4de kind, waarvan zij heime
lijk bevallen is, om het leven te hebben gebracht
door worging en vervolgens tusschen vuiligheid
aan verrotting prijs te hebben gegeven.
Die moeder, dochter van een braven oppas-
senden vader, doch reeds meermalen in de han
den der justitie geweest, is Dinsdag-avond op
nieuw in hare woning voor deze misdaad gear
resteerd en naar wij vernemen tot eene volledige
bekentenis gekomen.
Vlissingen, 10 Juli. „Eeu Engelschman, met zijne
familie in het hotel Wellington gelogeerd is Don
derdag morgen op verzoek van een zijner landge-
nooten, bijgestaan door den vice-consul alhier,
onder toezicht der politie gesteld en heeft eene
huiszoeking moeten ondergaan. Volgens gerucht
zou hij zich schuldig gemaakt hebben aan frau
duleus bankroet en is hij in het bezit gevonden
van een zeer aanzienlijke som, waarvan een groot
gedeelte, in bankpapier, onder de kleederen van
een der dames verborgen was. Hij is Vrijdag
morgen onder bewaking der politie naar Rot
terdam vertrokken". (A/idd. Ct.)
Gemengde Berichten.
Een welgedaan heer van middelbare jaren
komt dezer dagen op Eik-en-Duinen, en zoekt
een graf waaraan hij een bezoek wilde brengen.
Iemand met eene spade over den schouder tegen
komende, zegt hij: „De doodgraver, geloof ik!"
„Dat ben ik mijnheer, om u te dienen I"
Het museum van Versailles wordt bezocht door
bijna al de reizigers welke te Parijs aankomen.
Ook is er niets meer noodig, om de aandacht
der pickpockets voor dit paleis op te wekken.
Voor eenige dagen volgde een dier nijverheids
ridders stap op stap twee Engelschen, welke de
schilderijen van Horace Vernet bewonderden. Hij
wist dat een van beide een goed gevulde porte
feuille in den zak had; hij had ze gezien en wilde
er zich van meester maken. Op een oogenblik
dat hij gunstig oordeelde, stak hij langzaan de
hand in den half openstaanden zak van een
paletot. Doch hij trok zijne hand onmiddellijk
terug onder het slaken van een pijnlijken kreet.
Aan die hand hing een kreeft, welke hem tot
bloedens toe neep.
Dommerik, gij stoort mijn beestje in zijne rust!"
zeide de Engelschman.
En met een geheel Engelsch flegma nam hij
de kreeft terug, en stak ze weer in zijn zak.
Wat den dief betreft, hij werd door de dienst
doende wacht ingerekend.
Verleden Maandag lieten eenige vreemde per
sonen in den faubourg St.-Marguerite te Luik twee
beren dansen; een talrijk publiek omringde als
naar gewoonte de diereD, die vrij boosaardig ge
stemd waren, ten gevolge van de warmte en de vele
kunstverrichtingen die hunne geleiders hen lieten
verrichten. Na eenigen tijd kwam een persoon,
die in de herberg te veel moed gekregen had,
nader en begon een der beren te slaan onder
het roepen van: „gij zijt geen beer, gij zijt een
mensch; ge hebt je maar zoo vermond om ons
te foppen!" waarna hij met zijn stok den beer
nog harder sloeg. Deze verliest eensklaps zijn
geduld, vliegt op hem aan, pakt hem bij den
arm en rijt hem de hand tot boven den pols
open. Daardoor nog woedender gemaakt, rukt
hij zich van zijn ketting los, grijpt den onvoor
zichtige tusschen zijne voorpooten, en zou hem
zelcei' verstikt hebben zonder de krachtige hulp
van de twee geleiders, wien het gelukte den
woedenden beer van zijn prooi af te rukken.
Toen de onderkoning van Egypte zich eeuige
jaren geleden ook te Parijs bevond, bemerkte hij
dat een der hem toegevoegde ordounance-officieren
een paletot van een geheel nieuwe snede droeg,
en dewijl hem dit kleedingstuk uitermate beviel,
verzocht hij den officier dat deze zijn kleermaker
bij hem zou zenden, daar hij precies zulk een
paletöt wilde hebben. De kleermaker kwam en
nam, in tegenwoordigheid van den officier, Ismaïl-
pacha de maat. Toen dit geschied was, zeide de
onderkoning: „Nu maakt ge me twaalf dozijn
paletots van hetzelfde model." De kleermaker
zag geheel verbaasd deu officier aan en meende
dat Z. H. niet genoeg Fransch verstond, om zich
duidelijk uit te drukken; er was zeker een mis
verstand, want wat moest hij met 144 paletots
doen? De officier wist deze zaak niet op te hel
deren en vroeg den onderkoning wat toch eigenlijk
diens verlangen was. Ismaïl-pacha antwoordde
eenvoudig: „Twaalf dozijn paletots zullen zoo
wat voor éen winter genoeg zijn. Ik kan toch
waarlijk een paletot niet meer dan ééns aan
hebben." De kleermaker liet zich dit geen twee
maal zeggen, ging zeer tevreden weg, nam een
aantal knechts in dienst en leverde acht dagen
later aan Ismaïl-pacha de 144 paletots.
Een onderwijzer, bezig de aardrijkskunde te
onderwijzen, wilde zijn leerlingen een duide
lijk denkbeeld geven van de gedaante der aarde.
„Ziet ge, kinderen, de aarde is rond, bijna net
zooals mijne snuifdoos." Hierbij liet hij hun zijne
snuifdoos zien, die hij dagelijks gebruikte. Des
Zondags bediende de meester zich echter van
een doos, die vierkant was, 't geen den kinderen
bekend was. Eenige dagen hierna kwam de
schoolopziener in de school, om te zien welke
vorderingen de kinderen gemaakt hadden. Deze
vroeg o. a. aan een der leerlingen, welke ge
daante de aarde had. Deze antwoordde dadelijk:
„in de week rond, mijnheer 1 en des Zondags
vierkant.
KOLONIËN.
BATAVIA, 26 Mei.
De feesten beginnen morgen (Zaterdag) och
tend en zullen Maandag en Dinsdag voortgezet
worden. Het slot, van het feest, het bal costume in
de Harmonie, belooft het glanspunt der feesten
te zijn; de deelneming is zoo groot, dat de groote
Harmonie er misschien te klein voor zal zijn.
Men zal met deze mail wel allerlei geruchten
overbrieven van woelingen onder bevolking, plan
nen tot rustverstoring enz. en ten bewijze hier
voor zich beroepen op de maatregelen van voor
zorg, door de politie genomen.
Er zijn door de politie eenige maatregelen van
voorzorg genomen, om het bijeenstroomen van te
hoeft er die reis niet om te doen, want het
heeft niet veel te beteekenen."
„Dat 's goed, ik moet morgen of overmorgen
je huis toch voorbij.- Maar weet je nu al, waar
door ze zoo van streek is gekomen?"
„Jawel, zeker, mijn [vrouw heeft het er gis
terenavond uitgekregen, en ik wil u wel ver
tellen, wat het geweest is, maar ik vertel u
dat alleen, omdat je dokter bent, want an
ders spreek ik geen stom woord er over, en
niemand, die er dan ook iets van vernemen zal.
Het moet een diep geheim blijven, en ik wil er
dan ook geen gepraat over hebben. U moet be
grijpen, dokter, dat onze Grietje verleden Zondag
middag is aangerand door dien gemeenen kerel,
die daar op den Geuzenburg, bij den burgemees
ter, gelogeerd is."
„Aangerand zeg je?"
„Ja zeker, ik moet den schobbejak maar eens
te pakken krijgen alle fiolenwat zal hij er
van lusten, ik zou hem kunnen vermorzelen! 't
Is schandehet kind is pas zestien jaar; 't Is
dan ook nog een kuiken, weet je? Ja, als het
niet zoo'n kuiken was geweest, dan had zij den
vent dadelijk een paar om zijn ooren gegeven,
dat hij nu nog lag te spinnevoeten. En dan zou
ze ten minste niet zoo verschrikt en benauwd
geworden zijn, dat zij er de koorts van op 't lijf
kreeg. De kerel wou haar omhelzen, begrijp je,
en had ook geweld gebruikt, want hij had haar
vastgehouden, hoewel zij bad en smeekte, haar
met vrede te laten. Neen, zie je, ik zou hem
achter de tralies kunnen brengen, als het mij
daar om te doen was, en ik deed het ook, als
mijn vrouw en dochter beiden niet gesmeekt
hadden, dat ik er toch over zwijgen zou."
„Ja, dat is ook beter, Kok, want als je daar
nu over gaat praten, dan komt zoo'n zaak onder
de menschen/.en dat zou natuurlijk voor Grietje
alleronaangenaamst wezen. Maar ik wist niet,
dat die Stuifhemel, behalve zijn kwasterij, ook
hier nog zulke kunsten zou gaan uithalen. Maar
Grietje is nu toch weer beter niet waar?"
i/O ja, zeker, de heele zaak had bedroefd wei
nig te beteekenen, maar een eenig kind, en een
bange moeder, die spinnekoppen voor schorpioe
nen, en veldmuizen voor hyena's aanziet.je
begrijpt, hoe dat gaat. Dus, u komt dan eens
kijken? Maar u doet maar net alsof je nergens
van weet, en praat er natuurlijk buitenaf met
niemand over."
„Neen, natuurlijk, met niemand 1"
/,Nu, dat is best. Goeden morgen, dokter; goed
succes met je operatie 1"
„Dag Kok, de groetenis thuis I"
X. stuifhemel begint te oelooven, dat hij
venus' troetelkind is.
Of Hessels tusschenbeide eens zat te soezen,
en meer aan zijn liefje, dan wel aan het hazen
vel dacht, zooveel is zeker, dat de goede man
ontzaglijk lang werk had, en nog stond te snij
den en te knutselen, toen de deur van het schuur
tje andermaal openging, en de heer Stuifhemel
binnentrad. Mevrouw Schellinga had haren gast
beduid, dat hij niet bij dokters voordeur moest
aanbellen, maar liever bij de apotheek, aan den
zijkant van het huis, binnengaan. Volgens die
aanwijzing was Stuifhemel dan ook naar de
apotheek gaan zoeken, en daar hij op die ont
dekkingstocht het schuurtje passeerde, en daar
hoorde fluiten, had hij de deur geopend, om na
der naar de apotheek te vragen. Dat hij Hessels
niet voor vol aanzag, maar hem voor een knecht
of koetsier hield, zouden wij Stuifhemel niet
kwalijk genomen hebben, zelfs niet, wanneer
hij een paar goede oogen had gehad.
„Zoo, vriendje," zei Stuifhemel, „ben jij ook
al muzikaal? Die Stoppelbeekers zingen en flui
ten en kwinkeleeren, de een al mooier dan de
ander. Jammer, dat ze het allemaal zoo valsch
doen. Moeder natuur schijnt jou ook al met een
slecht gehoor begiftigd te hebben, maar je moet
je maar troosten, jongen, want nu erger je je
ook niet aan het valsclie gezang van je tijdge-
nooten, en vindt misschien het lamenteeren van
den dominé nog wel heel mooi. Maar zeg eens
eerst: is de dokter thuis?"
Hessels die anders dadelijk zijnen bezoeker
uit de dwaling had willen helpen, en hem ge
zegd zou hebben, wien hij voor had, besloot nu,
daar hij zich ergerde aan dien hoogen toon, en
de bedilzucht van dat manneke, hem beet te
hebben, en zich voor een knecht of arbeider te
laten doorgaan. Hij keerde dus zijn gelaat slechts
even om, en zorgde dat daar weinig licht op
viel, en dit laatste viel hem te gemakkelijker,
omdat het in het schuurtje niet al te licht was.
Wat zijne stem betreft, die wist hij geheel te
veranderen, en daarin een klank en buiging te
brengen, die aan de stem van een zeer onDoozel
mensch deed denken. Op de vraag van Stuifhe
mel naar den dokter, antwoordde hij dus „Neen,
mijnheer, de dokter is op dit oogenblik niet in
zijn huis."
„Zoo, is hij dan misschien in zijn tuin?"
„Ook niet, mijnheer; de dokter is ook niet in
zijn tuin, mijnheer."
Wordt vervolgd.)