Np. 2884. Woensdag A0. 1869. 7 Juli. Feuilleton van liet „Leidsch Dagblad". LlilUSCII DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenƒ3.00. Franco per posta 3.85. Afzonderlijke Nommersn 0.05. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Voor iederen regel0.15. Grootere letter naar de plaatsruiihte die zij beslaan. Lelden, O Juli. Gisteren avond heeft de Tweede Kamer een einde aan hare werkzaamheden voor deze Zitting gemaakt. Veel heeft zij in dit jaar afgedaan: belangrijke wetsontwerpen zijn er behandeld. Weinige zit tingen zullen er zijn, die op een zoo rijken voor raad tot stand gebrachte wetten kunnen wijzen Onder de belangrijkste kunnen wij noemende afschaffing van het zegel, de veranderde kiestabel, de wetten op het begraven, op de maten en ge wichten, de herziening der wet op de zeebrieven, de gelijkstelling der vreemdelingen met Neder landers wat het recht betreft om in Nederland te erven, de O. I. Spoorwegwet, de wijzigingen j^J in de wetten op het personeel en op liet patent, de goedkeuring van de herziene acte op de Rijn- vaart; terwijl de Eerste Kamer, naar wij mogen verwachten, het werk zal voltooien door hare goedkeuring te schenken aan de onlangs door de 18 Tweede Kamer aangenomen Wetsontwerpen, betrekkelijk de spoorwegverbindingen te Amster dam en te Rotterdam, de afschaffing der octrooien en het onderwijs op de militaire Academie. Aan afdoening van zaken heeft liet dus niet ontbroken. Al ware het dit alleen waardoor deze zitting zich had onderscheiden, dan hadden wij stof tot tevredenheid. Nog.eenige zittingen, waarin èn regeering èn vertegenwoordiging met hetzelfde gemeen overleg denzelfden ijver in hunnen wet- gevenden arbeid aan den dag leggen, en wij zijn een goed eind gevorderd in de verbeterng van onze wetgeving. Wel is er nog veel, zeer veel te doen, en wel zal er altijd nog veel te doen overblijven. Want het, werk is nooit voltooid. Door de vooruitgang onzer maatschappij, heeft zij telkens andere en nieuwe eischen. Nieuwe toestanden hebben nieuwe wetten noodig; en de oude wetten komen in strijd met de nieuwe denkbeelden. Wat nu als de hoog ste wijsheid wordt aangemerkt, zal wellicht over een tiental van jaren reeds weder afgekeurd worden. Maar toch is liet een verblijdend teeken, wan neer wij, terugziende op het afgeloopen jaar, mo gen zeggen, dat wij vooruit zijn gegaan. En dit mogen wij met volle gerustheid van onze wet geving in liet afgeloopen jaar verklaren! Gisteren werd alhier gehouden de.laarlijksche Algemeene Vergadering van Aandeelhouders in de Leydsche Schouwburg-Vereeniging. Nadat door den president een verslag was gegeven omtrent den1 toestand d'er Vereeniging over het afgeloo pen speeljaar, d<e allezms gunstig mag genoemd worden, werd door de Commissie lot onderzoek der rekening en verantwoording, daartoe >n de vorige Algemeene Vergadering benoemd en be staande uit de heeren Veth, Van Wensen en Pont. rapport uitgebracht over de in hare han den gestelde bescheiden omtrent het gevoerde helleer, en werd, na dankbetuiging aan het be stuur voor de nauwgezetheid der gehouden Administratie, door Commissarissen in overleg met die Commissie het dividend bepaald op 3°/0. De Thesaurier trad daarna in enkele ophelde ringen betreffende eenige finantiele punten o. a. dat het eindcijfer der netto ontvangsten dit jaar iets meer bedroeg dan over 1868, doch dat de onkosten veel hooger waren, vooral veroorzaakt door de kosten van decoratief, met het verbete ren waaraan steeds wordt voortgegaan. Vervol gens weidt besloten het jsaldo der reservereke ning zooveel mogelijk tot delging der opgenomene gelden te gebruiken. Als Commissie tot revisie der rekening en verantwoording over 1869/70 werden benoemd de heeren Lezwijn, Van Lith en Rutgers en tot plaatsvervangers de heeren die dit jaar met de revisie belast zijn geweest, welke heeren zich de benoeming laten welgevallen. Na het behandelen van nog eenige punten van huislioudelijken aard werd de Vergadering gesloten. In eene correspondentie uit 's-Hage aan de Midi. Cl. leest men: „Die groote bladenWij wor den sinds gisteren begraven onder de groote, zeer groote bladen; de tafels in onze sociëteiten wor den er te klein door en wie dat alles moet le zen ik beklaag hem. Toch zie ik met genoegen dat aanvankelijk de opoffering van het zegel dit gevolg heeft, dat sommige bladen niet slechts in vorm, maar ook in gehalte verbeteren. Daar zijn er bij, die inderdaad toonen hurne roeping te hegrijpen." Volgens telegram van den gouverneur-gene raal van Nederlandsch Indië, gedagteekend 11 Juni, zijn de feesten ter herdenking van de stich ting van Batavia in de beste orde afgeloopen. Gisteren is graaf Louis Bossi, nieuw benoemd Italiaansch minister bij het Nederlandsche Hol', te 's-Hage aangekomen en aan liet hotel Paulez afgestapt. Dr. J. W. A. Jonckbloet, vroeger hoogleeraar aan de academie te Groningen, is door den ko ning van Pruisen benoemd tot ridder der 3dc klasse van de orde van de Kroon. Het bestuur van de alg. Doopsgezinde sociëteit ter bevordering van den predikdienst, is van den 21blen tot den 25"™ Juni 11. te Amsterdam verga derd geweest, onder het praesidium van Ds. A. A. Hulshoft', van Leeuwarden. Na voorafgaand examen zijn tot proponenten aangesteld de HH. Edsge Marten Mulder en Jan Schippers Jr. Voor het admissie-examen hadden zich twee adspi- ranten aangemeld, die beiden aan de vereischten voldeden, en dus werden aangenomen als stu denten aan de kweekschool, terwijl aan een derde, die reeds te. Utrecht den graad van can- didaat in de theologie had verworven, vergun ning is gegeven, om de theologische lessen aan het seminarium hij te wonen. Het getal der stu denten aaiï de kweekschool bedraagt thans 27. De algemeene vergadering van het prov. ge nootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant zal aanst. Donderdag te 's-Herto- genbosch gehouden worden. Als spreker zal bij die gelegenheid optreden Jhr. Mr. P. J. ridder Van der Does de Bye. Z. M. heeft benoemd tot lsten luit.-kwartierm. hij het 2de reg. vesting-art., den 2den luit.-kwar tierm. W. F. A. Schoevers, van het korps; hij het 3de reg. vesting-art., den 2den luit.-kwar tierm. J. T. I. De JoDg, van het korps; tot lsttn luit.-admin. van kleeding en wapening, bij het reg. veld-art., den 2den luit.-adm. van kleeding en wapening J. Bogaerts, van het korps (allen naar ouderdom van rang); tot 2den luit.-kwar tierm., hij het 1ste reg. inf., den serg. F. W. Horstman, van het 1ste reg. vesting-art.; hij het 2de reg. inf., den serg. J. S. Oudraad, van het 7de reg. inf.; hij liet 4de reg. inf., den wachtm. K. Dorsman, van het 1ste reg. huzaren, en den wachtm.-tit. E. G. Le Rutte, van het 2de reg. huzaren. Z. M. heeft hij besluit van 3 Juni jl. bepaald, dat het traktement van den gouverneur der Ko ninklijke Militaire Academie, in den rang van kolonel of generaal-majoor, voortaan zal bedragen f 5500 'sjaars. Z. M. heeft gelet op het besluit van 2 Januari 1864, N°. 67, waarbij aan den hoofd- en verdere officieren of met die rangen gelijk gestelden aan wie ter zake van den dienst, de hoofdstad Am sterdam als standplaats is aangewezen, tot tege moetkoming in de meerdere kosten van het ver blijf aldaar, toelagen zijn toegekend den 15den Juni jl. bepaald, dat de voorschreven toelagen niet zullen worden genoten door de hoofd- en verdere officieren of de met die rangen gelijk ge stelden. Z. M. heeft hij besluit van 24 Juni jl., N°. 19, eenige regelen vastgesteld, volgens welke de be grafeniskosten van onvermogende krijgslieden b neden den rang van officier, in werkelijken dienst en met bepaald verlof, zullen worden gedragen door den staat. Die begrafeniskosten worden als dan gedragen door degenen, die zich met de ter aardebestelling hebben belast. Bij circu'aire van 9 Juni jl. heeft de minister van oorlog aan alle militaire en administratieve autoriteiten van het leger kennis gegeven van het Staatsblad van 1869, N*. 67, waarin is ge plaatst de wet van 7 April 1869, betreflende de maten, gewichten en weegwerktuigen. De minis ter heeft die autoriteiten verzocht, om, voor zoo ver zulks van haar kan afhangen, de nauwkeu rige naleving dier wet door gepaste maatrege len te bevorderen. Om de voorbereiding en den overgang tot de invoering der systematische namen, volgens art. 3 der wet, te bevorderen, bestaat bij de regeering het voornemen, in de van haar uitgaande stukken, waarin van maat of gewicht sprake is, alleen de systematische namen te ge bruiken. In verband daarmede is het der regee ring tevens wenschelijk voorgekomen, dat alle colleges, besturen en personen in 's lands dienst iii deze denzelfden weg zullen volgen, dien zij zelve zal inslaan, en dus alleen de systematische namen zullen bezigen in de stukken, welke van hen in hunne qualiteit uitgaan. Diensvolgens noodigt de minister de autoriteiten uit, om in alle stukken, welke dienstzaken betreffen, uit sluitend gebruik te maken van de systematische namen van maten en gewichten. 's-Gravenhagï. Zaterdag 24 Juli zal in de Kur- zaal van het groot stedelijk Badhuis te Scheve- uingen een concert worden gegeven, waarvan de opbrengst zal strekken ten behoeve der slacht offers van de Boschbrand aan de Kaap. Voorschoten. Het nieuwe stationsgebouw alhier is sedert den Rteu dezer in gebruik. Er bestond groote behoefte aan vernieuwing, zoowel voor het publiek als voor het dd. personeel. De admi nistratie is thans geheel afgescheiden van de wachtkamer, hetgeen vroeger niet het geval was. Ook de stationschef krijgt thans eene hetere en ruimere woning. Den lst«n Juli H. is hier het departement Voor schoten der Maatschappij tot Nut van 't Alge meen in werking gekomen. Het telt reeds ruim 30 leden. De landbouw heeft reden tot tevredenheid. Er wordt hier zeer veel en goed hooi gewonnen, terwijl de vruchtboomen meer beloven dan men aanvankelijk verwachtte, vooral daar de rupsen veel riiinder op de hoornen worden aangetroffen dan in het voorjaar. Aarlanderveen. Door den Raad dezer ge meente is besloten dat de kermis aan de lage zijde alhier, over Alphen, weder evenals in vorige jaren zal plaats hebben, aanvangende op Zondag den lldc" Juli 1869 des avonds te 7 uren, en op Zondag den 18den des namiddags te 5 uren. Groningen. Door den senaat van het Groninger studentenkorps Vindicat alque Polit, is besloten om de maskerade, die bij gelegenheid van het 255- jarig bestaan der academie zal worden gehouden en zal voorstellen „den intocht van Johan Sobiesky in 1687 binnen Weenen", te doen plaats hebben op den 22,ten September e. k. Tiel. Men koestert in deze streken de beste verwachtingen aangaande den oogst. Rogge en tarwe staan uitmuntend te veld; doch de qualiteit zal misschien niet die van het vorige jaar evenaren, de quantiteit zal zeker niet minder zijn. De pe ren beloven veel, de appelen zeer weinig. Het vee heeft overvloed van gras, en de hooibouw, die zeer medevalt, wordt door heerlijk weder begunstigd. In de vroege aardappelen vertoont zich hier en daar een weinig bederf, maar tot nog toe is dit niet van dien aard, dat het reden tot ernstige bezorgdheid oplevert. Assen. In het belang der oudheidkunde strekt het ons tot genoegen te kunnen mededeelen, dat het Hunnebed, gelegen in de markte van Loon, met een stuk daarom gelegen grond, aan de provincie Drenthe ten geschenke is aangeboden. Ten einde de Hunnebedden hij Emmen, het ft: eu mrg DE VELDWACHTER VAN LATERVEER. novelle van. R. KOOPMANS VAN BOEKEREN. Vervolg). „Integendeel, mevrouw, ik ben altijd heel be leefd en vriendelijk tegen dien knaap geweest. Wel heb ik hem gezegd, dat hij nog eens een jaartje les moest nemen hij een orgeldraaier in de edele zangkunst, waarvoor hij zooveel lief hebberij scheen te hebben, maar dat heeft hij niet hoog opgenomen, ik begrijp op mijn woord niet, wat dien jongen regeerde. Misschien weet onze waardige Titia, die ik daar hoor naderen, ons uitsluitsel te geven omtrent deze zoo belang rijke aangelegenheid. Stuif hemel had zich niet vergist: mejufvrouw Titia Huidewinkel trad op dit oogenblik binnen met haar groote zwarte schrijfportefeuille. VI. een oud familiestuk. Wanneer alle menschen, die gewoon zijn over deze dame als over hun tante le spreken, wezenlijk van de familie zijn, dan wordt hare parentage inderdaad zoo talrijk als het. zand aan den oever der zee, want ik ken bijna niemand, die niet gewoon is haar dien eerwaardigen titel te geven. Zelfs die menschen, die haar slechts van aanzien kennen, spreken toch over tante, en die in haar bijzijn dezen titel te gemeenzaam mochten vin den, zullen toch over haar sprekende, altijd dien naam tante bezigen. Tante Titia is nu tweeënzestig jaren oud. Velen barer kennissen verzekeren, dat zij, een vijfentwin tigjaar geleden, er net precies uitzag als tegenwoor dig. Ja, terwijl sommigen zich niet kunnen voorstel len, dat tante ooit als een jong juffertje langs de straat ging, ontkennen anderen, dat zij ooit hare jeugd zal verliezen. Waarheid is het, dat tante nog altijd een jong hart heeft, en een bijzonder gezond en sterk gestel. Ge kunt haar even goed meenemen op*een voetreis, als naar een bruiloft; zij is wel kom, als de zaal met bloemen is versierd, maar meer nog, als de luiken zijn gesloten, en de lijk koets voor de deur staat. Bij haar komen de kleine kinderen op visite, en blijven daar totdat de tijding komt, dat zij weer een broertje gekre gen hebben, en zij is het, die met de oudsten stil naar hoven gaat, als zij nog voor het laatst de lieve doode gaarne eens willen zien. Niemand in de stad, die beter au fait was van allerlei geheimen, en dat zonder ooit onbescheiden naar de dingen te vragen, of onvoorzichtig daarnaar te gissen. Tante was ingewijd in de geheimen, daar de betrokken personen zelve bij haar te biecht kwamen, en haren raad zoo gaarne inwon nen. In éen woord, het was een van die hartelijke, practische menschen, die bij oud en jong be mind zijn, omdat zij in waarheid zich verblij den met de blijden, en weenen met de weenen den; die, zonder juist uit de boeken of in de school zooveel geleerd te hebben, toch over de dagelijksche zaken helder en gezond oordeelen, eu vindingrijk zijn, om gepaste maatregelen te verzinnen, en vooral handig en volhardend om die uit te voeren. Dat kwam, omdat tante veel zag en hoorde; en zij zag en hoorde goed, en onthield wat zij zoo had waargenomen. Gelijk echter van zelve spreekt, had tante ook hare eigenaardigheden, en daaronder behoort, dat zij veel snoof, en, als de omstandigheden het toe lieten, eenigszins wijdloopig begon te worden, daar zij altijd er op uit was, de zaken diep op te halen, en ze, om zoo te zeggen, ah ovo, in den oorsprong en ontwikkeling placht voor te stellen. Wat hare voorliefde voor een snuifje betreft, zij weet u een omstandig verhaal te doen van de wijze, waarop zij hiertoe is gekomen. „Da; snuifdoosje," zegt tante, „herinnert mij nog altijd aan het Groninger oproer in 1847. Ik woonde destijds in de Boteringestraat, en hang, neen, dat was ik niet, maar, zie je, toen met die salut- schoten, of hoe dat heeten mag, van die mili taire zaken, moet je weten, heb ik nooit veel verstand gehad; in dit opzicht heb ik een heel andere constitutie dan mijn zuster Maaltje bij haar leven placht te hebben. Die kende, om zoo te zeggen, alle officieren, en had ook verstand van het paardenvolk. Wat was zij blij, de goede ziel, toen het zevende bij ons in garnizoen kwam, want daar was muziek bij, en dan Donderdags avonds, begrijp je, dan was er groote taptoe, dan speelden de hoornblazersnu, en dan moest Maal tje altijd in de voorkamer zitten, in de hoop dat zij bij ons zouden voorbijkomen. Och ja, die taptoe, daar dweepte zij mee! Zelfs in hare ziekte had zij daar nog pleizier aan, maar zij heeft van die hoormnuziek van het zevende niet lang genot meer gehad, want zij is heel spoedig daarna be zweken lk zie er dat zevende regiment nog altijd op aan." Maar wat nu dat salvo op de markt aangaat, daar hen ik van geschrokken, want ik moet eer lijk bekennen: een schot daar kan ik niet tegen. Ik ga dan ook nooit naar de comedie, als ik bereke-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1