i\°. 2843. Donderdag A0. 18 20 Mei. BINNENLAND. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommersn 0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon-en Feestdagen, uitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 10.75iedere regel meer0.13. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels/0.90 iedere regel meer0.15. DE VERKIEZINGEN. I. Den Ssten Juni a. 8. zullen de gewone ver kiezingen voor de helft der leden van de Tweede Kamer gehouden worden. Op verschillende plaatsen begint men zich reeds voor te bereiden. Hier te Leiden hebben de libe ralen in de plaats van baron Taets van Arne- rongen reeds een ander als candidaat voor lid der Tweede Kamer gesteldden heer Mr. "fa. A. Neeb. Er zijn er echter nog veracheidenen die meenen, dat er geen beter afgevaardigde voor Leiden is te vinden dan baron Taets, en er zijn er anderen die waarschijnlijk nog weder een an deren persoon verkiezen. De vraag moet dus gedaan worden, voordat wij ons den eenen of den anderen candidaat uitkiezen, welke eischen wij moeten stellen aan hem, die als afgevaardigde voor Leiden in de Tweede Kamer zitting zal hebben. Een jaar geleden viel het ministerie-Heems kerk. Dat ministerie, dat zich conservatief noemde, mocht zich verheugen in den steun van de conservatieven, de anti-revolutionairen en de clericale Roomschen. Bekwame mannen telde dat bewind. Toch was zijn bestaan een voortdu rende doodstrijd, een strijd op leven of dood, twee jaren voortgezet, ten koste van de belan gen van den staat. En waarom moest dat ministerie wijken, dat tweemaal een beroep op de natie had gedaan, en dat, onder andere aanspraken, deze deed gel den dat het den vrede van Europa had gered De beantwoording van deze vraag is reeds ten deele een antwoord op de vraag, wien wij thans als afgevaardigde ter Tweede Kamer moeten afzenden. Het trad op in een zeer gunstig oogenblik. Er was eene treurige verdeeldheid onder de libe ralen ontstaan en algemeen was de wensch, dat onder een nieuw ministerie de bestaande ver deeldheden zouden ophouden. Toch was dit ministerie nog geen 4 maanden aan het bewind, of er had zich in de Tweede Kamer eene oppositie tegen hem gevormd, die zoo krachtig bleek te zijn, dat, om het ministerie te redden, de Kamer werd ontbonden. Het had eene handeling gepleegd, die de ge- heele gedragslijn van dit bewind, en van de tegenwoordige oppositie, die in dat ministerie werd gepersonifieerd, kenschetst. De minis ter, die namens het kabinet verklaard had dat hij de koloniale quaestie tot eene bevredigende oplossing zou brengen, trad 3 maanden na zijn optreden, geheel vrijwillig als minister af en liet zijn werk aan een ander overen het werk kwam nooit tot stand. Na 3 maanden verloochende het ministerie de reden van zijn bestaan, zijn eigen levensbe ginsel. Zoo brak het achtereenvolgens met de be ginselen, die het voorop had gesteld. De motie- Keuchenius was een ongrondwettige daad ge weest, en alleen op dien grond had dat bewind de Kamer ontbonden; de aanneming der motie- Blussé hoorde het rustig aan. In de onderwijs-quaestie had de minister van binnenlandsche zaken de handhaving der school wet, bij verschillende gelegenheden, als zijn be ginsel voorgestaan, en hij eindigde met wijzi gingen in de wet voor te dragen. Nu naar deze, dan naar gene zijde getrokken, voldeed het om beurten aan de wenken van anti revolutionairen en Roomsch-katholieken, de verschillende partijen die het steunden eigene beginselen had het niet, en, om zich aanhangers te verschaffen en zich op het kussen te houden, moesten de meest treurige middelen worden in het werk gesteld. Een zegen was het voor het land, toen in Juni 1868 een ander ministerie optrad Deze herinnering is noodzakelijk, willen wij de beteekenis der verkiezingen thans begrijpen. De regeering8partij van voor éen jaar is thans op positie geworden. Nog steeds zijn conservatie ven, anti-revolutionairen en clericale Roomsch- katholieken verbonden. Werden er nu door deze vereenigde partij tegenover de liberale beginselen anderen gesteld, men zou kunnen volstaan met de waarde van beiden te vergelijken. Dit heeft niet plaats: bestrijdt men een of ander beginsel der ver eenigde oppositie, men loopt geregeld de kans, dat er een deel dier oppositie ons beschuldigt, dat wij haar beginselen toedichten die niet de hare zijn. Het voorbeeld van 18661868 moet ons nu doen zien, hoezeer het verbond der conservatie ven, anti-revolutionairen en clericale Roomsch- katholieken, thans eensgezind in hare oppo sitie, is gebleken machteloos te zijn om aan de liberale beginselen vaste beginselen tegenover te stellen. Wij hebben dit voorop moeten stellen om te doen uitkomen, wat wij te verwachten hebben van de oppositie, wanneer het haar bij de verkiezingen mocht gelukken, de meerderheid te erlangen, en als het bestaande verbond, waarin tot nu toe aan de zoogenaamde conservatieve partij nog een eerste plaats wordt toegekend, nog blijft bestaan. Bij het gebleken gemis aan beginselen der conservatieve partij zal het dan weder de vraag zijn, wie den meesten invloed op haar weet uit te oefenen, totdat deze partij zelve zich krachtig gevoelt om geheel zelfstandig haar eigen weg te gaan. LEIDEN, 19 Mei. De honderd-zeventiende algemeene vergade ring van de Hollandscbe Maatschappij der We tenschappen, welke te Haarlem op 15 Mei 11. is gehouden, werd door den president, Mr. F. W. baron Van Styrum, geopend met eene toespraak, waarin de sedert de laatste algemeene vergadering aan de Maatschappij ontvallen direc teur G. F. baron Thoe Schwartzenberg en Ho- henlansberg, de binnenlandsche leden Dr. G. Simons, Prof. H. C. Millies en Mr. J. Van Lennep, en de buitenlandsche leden K. F. P. Von Martius, te Munchen J. Plücker, te Bonn H. Von Meyer, te Frankfort a. M., en C. S. M. Pouillet, te Parijs, werden herdacht, terwijl de benoeming van den heer Mr. G. Willink van Bennebroek tot directeur aan de vergade ring werd medegedeeld. Sedert de laatste alge meene vergadering zijn door de Maatschappij uitgegeven vijf afleveringen van de //Archives Néerlandaises des Sciences Eiactes et Natu relles." De Maatschappij besloot om, geheel af gescheiden van de medailles, welke aan bekroonde prijsvragen worden toegekend, twee nieuwe me dailles, ter innerlijke waarde van 00, in te stellen, waarvan de eene den naam en de beel tenis zal dragen van Buijgens en de andere die van Boerhaave, en welke medailles beurtelings, en wel om de twee jaren, toegekend zullen worden aan een geleerde in of buiten bet vader land, die door zijne onderzoekingen, ontdekkin gen of uitvindingen door de Maatschappij ge acht zal worden, gedurende de laatste twintig jaren zich buitengewoon verdienstelijk te hebben gemaakt in een bepaald onderdeel der wis- en natuurkundige wetenschappen bij de algemeene vergadering van 1870 zal de medaille-Huijgens in het .vak der physica worden toegekend. Op de in 1867 uitgeschreven prijsvraag over den //Saurus vulgaris" was een in de Nederlandsche taal geschreven antwoord ingekomen, aan het welk door de vergadering de gouden eerepen ning werd toegewezenbij de opening van het biljet bleken de heeren Dr. C. K. Hoffmann, assistent-geneesheer te Meerenberg, en H. Weijen- berg Jr., heel- en verloskundige en candidaat in de wis- en natuurkunde te Utrecht, de schrij vers dezer verhandeling te zijn. De voorzitter deelde aan de vergadering mede, dat de door den secretaris in orde gebrachte en van een catalogus voorziene bibliotheek ten gebruike der directeuren en leden der Maat schappij werd gesteld. De Maatschappij schreef eenige nieuwe prijs vragen uit en benoemde tot binnenlandsche le den de heeren Dr. E. A. Beima, conservator aan het rijksmuseum van natuurlijke historie te Leiden; Dr. R. P. A. Dozy, hoogleeraar in de faculteit der wijsbegeerte en letteren te

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1