N°. 2828. Vrijdag A°. 1869. 80 April. BINNENLAND. LEIDSCH DAGBLAD PRIJS DER ADVERTENTIEN. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering Van 1-6 regels/0J75; iedere reSel meerfOAi. van Zon-en Feestdagenuitgegeven. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van j 1-4 regels/0.90iedere regel meer0.15. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3.85. Afzonderlijke Nommers0.10. LEIDEN, 29 April. De verkiezingen, ter voorziening in de vaca- ,uren, door de aftreding van de helft der leden an de Tweede Kamer, zullen op Dinsdag 8 uni plaats hebben. De aftredende leden zijn de heerenVan Houten, Olivier, Westerhoff, Jonckbloet, Olden- buis Gratama, Hingst, Wybenga, Van Beyma thoe Kingma, Gefken, Van der Linden, Dumbar, Lenting, Dullert, Heydenrijk, Van Lidth de Jeude, J. K. Van Goltstein, Du Marchie van Voorthuyzen, De Bosch Kemper, Van Foreest, Mirandolle, Pijnappel, Roehussen, Heemskerk Bzn., Taets van Amerongen, De Brauvv, Nier- atrasz, Viruly Verbrugge, Blom, Van Sijpesteyn, Blussé van Oud-Alblas, Heemskerk Azn., Van Eek, Van Kerkwijk, Hollingerus Pijpers, Ver- heijen, Bots, Van der Maesen de Sombreff, Haffmans en Van Ziünicq Bergmaan. Voorts zullen, wanneer het door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp tot wet wordt verheven, vijf nieuwe afgevaardigden gekozen moeten worden en wel 1 in het alsdan driedubbel district Sneek 1 in het tot een dubbel district verbeven district Tiel; 1 in het nieuwe district Haarlemmermeer; 1 in het nieuwe district Brielle en 1 in het tot dubbel district gemaakt district Boxmeer. Volgens de Arnhemscke Courant houdt men zich in verschillende districten reeds bezig met het opsporen van candidaten, en komen de volgende personen meer bepaald in aanmerking. In het district Sneek zal een derde lid moe ten worden afgevaardigd. Tusschen de heeren Jongstra en Idserda, beiden oud-leden der Kamer, ral eene keuze worden gedaan. Van anti-revolu tionaire zijde spreekt men van den heer W. M. Oppedijk. In het dubbele district Tiel noemt men van liberale zijde als candidaten generaal Knoop en den heer O. Van Rees, lid van den raad van Indië, met verlof in Europa. Van conser vatieve zijde heeft men het oog gevestigd op de heeren Hasselman, Van Lijnden van Sanden- burg, oud-ministers, en den heer Pijnacker Hordijk. Het nieuwe district Haarlemmermeer zal, naar men verzekert, eene keuze doen tusschen de hee ren Des Amorie van der Hoeven en Van Lijn den van Sandenburg. In her Brielsche land hebben de liberalen reeds vroeger het oog gevestigd op Dr. Rom- bach, tegenover wien de conservatieven Mr. W. Wintgens zullen plaatsen. In het dubbele district Boxmeer, zoowel als in zijn oud-district Roermond, zegt men, zal de beer Haffmans een kans wagen. In de algemeene vergadering van de confes- aioneele vereeniging, den 16den dezer te Utrecht gehouden, zijn, behalve de heeren Oppedijk en Van Lijnden, als anti-revolutionaire candidaten aangewezenvoor Zwolle, de heer Gefken; voor Alkmaar, de heer Van Foreest; voor Haarlem, de heer Mr. M. J. Van Lennep. Voor //diverse districten" stellen die heeren beschikbaar de heeren: Jhr. Mr. Van Loon, Van den Bergh van Heemstede, Mr. J. J. Teding van Berk hout, Mr. De Neufville en Mr. H. baron van Zuylen van Nijevelt, (van 's-Hage). In de residentie zouden de conservatieven in de plaats van den heer Van Sijpestein de hee ren Wintgens en het oud-lid der kamer's Jacob verlangen. Van de andere zijde wordt de gepen sioneerde generaal-majoor van de genie, graaf Van Limburg Stirum, aanbevolen. Het Dagblad van Z.-H, en 's-Gravenbage spreekt dit laatste, wat betreft den heer Van Sijpestein, echter tegen. Behartigenswaardig is Voorzeker wat het //Volksblad" heden schrijft:;//Wanneer men de onderscheidene bisschoppelijke mandementen na leest, die in verschillende landen zijn uitgevaar digd, en in het vervolgwerk: //De algemeene kerkvergadering van 1869," bij uittreksel wor den medegedeeld, ontwaart men duidelijk, dat de Roomsche geestelijkheid de bijeenroeping van het concilie beschouwt als een wereldge beurtenis, bestemd tegen bet liberalisme en het Protestantisme. Als zoodanig moeten dan *)ok alle liberalen en Protestanten het tegenwoordig drijven der Roomsche clericale partij beschouwen. Zij heeft den strijd weder aangevangen. Op haar rust de verantwoording, wanneer zij zich een neder laag berokkent. Maar ook in den strijd zij men rechtvaardig. Met de Roomsche clericale partij moet men zeer op zijne hoede zijnmet haar niet het minste vergelijkmaar men vergete niet, dat er vele katholieken in ons Vaderland zijn, die oprecht de liberale beginselen onzer grond wet zijn toegedaan, en dat deze niet moeten gelijk gesteld worden met de ijveraars voor de beginselen van den Syllabus." Het Algemeen College van toezicht op het beheer der goederen van de Hervormde gemeente heeft zich verplicht geacht, met het oog op de velerlei misvattingen, welke omtrent den inhoud en de strekking van het besluit van 12 October jl., n°. 40, schijnen te bestaan, eenige toelich tingen daarvan mede te deelen. Het college verklaart daarbij dat het niet in de bedoeling van het besluit lag om verandering te maken omtrent het bezit, of de gemeenten in eenig op zicht te belemmeren in het beheer van hare goederen. Het beheer blijft, volgens dat be sluit, voortdurend opgedragen aan kerkvoogden onder medewerking van notabelen of floreen- plichtigen, door de stemgerechtigde leden der gemeente benoemd. De provinciale colleges wor den opgeroepen om op dit beheer toe te zien, en elke gemeente in het ongestoord genot barer goederen te handhaven. Deze provinciale colle ges zijn voortaan geene staats-colleges meer, maar worden samengesteld uit hen, die door de gemeenten worden verkozen. Daar door zullen zij zuiver kerkelijke colleges zijn; en het nieuwe algemeen college, door die pro vinciale colleges gekozen, komt evenzeer buiten alle toedoen van den staat tot stand. De be langrijke taak, die dit algemeen college, vol gens art. 24 van bovengemeld besluit, te ver vullen heeft, wordt door zijn oorsprong en bet doel zijner instelling eigenaardig bepaald. Men heeft daarvan geene aanmatiging of over- heersching te vreezen. Dat college toch zal enkel regelen van beheer voor de gemeenten ontwer pen en daarbij den werkkring der provinciale colleges behoorlijk afbakenen, nadat het vol gens het aangehaalde artikel, door middel van recbtstreeksche keuze, zal zijn verdubbeld. Het algemeen college verheugt zich er over, dat de groote meerderheid der gemeenten tot de verwezenlijking van het besluit mede werkt. //Blijven sommige gemeenten tot dusver daarin achterwege, het is te betreuren dat zij zich door ongegronde bedenkingen laten af schrikken. Voor zooveel die bedenkingen eenigen grond mochten hebben, zullen zij bij de nadere regeling van het beheer ongetwijfeld worden uit den weggeruimd. Van //onderwerping" overi gens kan hier geene spraak zijn, waar enkel vrijwillige toetreding verlangd wordt." Het laat zich vooruitzien, zoo voegt het algemeen college bierbij, dat zij, die zich afzonderen en onttrek ken, daardoor zullen blootstaan aan velerlei gevaar, bepaaldelijk aan dat van inwendige ver deeldheid en twist. De kans bestaat, dat hier en daar de volstrekt onbeperkte autonomie der gemeenten, die men najaagt, zal uitloopen op de ondraaglijke willekeur van enkelen. Hoe vele gewichtige belangen worden daardoor, ook voor de toekomst, lichtvaardig op het spel gezet Het is daarom dat het algemeen college, nog vóór zijn aftreden, alle gemeenten en kerkelijke administratiën zonder onderscheid tot de vol ledige uitvoering van het besluit met den meest ernstigen aandrang opwekt. Het vertrouwt, dat zij, die tot dusver, om welke redenen ook, achterwege gebleven zijn, thans beter ingelicht, alsnog in haar eigen belang tijdig zullen toe treden. De gevolgen komen anders geheel voor bare rekeniDg, en zij zouden zich wellicht te laat beklagen, dat zij de gelegenheid, om voor hare belangen invloed uit te oefenen op de nieuwe organisatie, ongebruikt hebben laten voorbijgaan. //Eenparige medewerking," zoo ein digt het betoog, //is zeker ook het meest in overeenstemming met het doel, waartoe het geëerbiedigd Hoofd van den Staat bet tot hiertoe uitgeoefend staatstoezicht nederlegt in den boezem der kerk. Moge de in onze dagen veelszins bedreigde eenheid der Nederlandsche Hervormde Kerk, wat het kerkelijk beheer be treft, bewaard blijven 1 Mogen de gemeenten door haar eendrachtig samenwerken het bewijs leveren, dat zij metterdaad tot die mate van mondigheid en zelfstandigheid gekomen zijn, die vereischt wordt om het beheer van. hare goe deren, ook buiten toezicht van den Staat, in goede orde zeiven te voeren 1"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1