van 378 millioen, totaal dus 678 millioen. De
schatkist zou dus 1 Januari 1870 een fonds dis
ponibel hebben van ongeveer 64 millioen, en
de dienst zou zoodoende voor 't geheele jaar
1869 geregeld zijn.
Het deficit van het dienstjaar 1870 wordt op
94 millioen geschat; door eene reorganisatie
der inkomende rechten, disponibele hulpbronnen
en 500 millioen uit den verkoop van geestelijke
goederen, amortisatie en verscheidene hervor
mingen zou op hei budget van 1875 het even
wicht tusschen ontvangsten en uitgaven her
steld zijn.
Spanje. In de Cortes heeft de minister Fi-
guerola het wetsontwerp voorgelezen, waarbij
de begrooting van inkomsten vastgesteld wordt
op 2141 millioen realen. Die raming is gegrond
op de uitkomsten der drie laatste jaren. Het
recht van successie is opgeheven voor wettige
kinderen. De afschaffing der accijnzen blijft ge
handhaafd de in- en uitvoerrechten worden
afgeschaft. De douanen-rechten worden in drie
categoriën verdedigd; de buitengewone rechten
zijn vastgesteld op 30 pCt. van de waarde en
voor eenige artikelen op 35 pCt., de zooge
naamde rechten van den fiscus zijn gesteld op
15 pCt. Die rechten zullen onveranderd blijven
gedurende 6 jaren. Van het 7de tot het 12de
jaar zullen zij trapsgewijze verminderd worden
tot op 15 pCt. De minister stelt voor de op
heffing der regie van het zout op 1 Jan. en
die van den tabak op 1 Juli 1870; do korting
van 5 pCt. op de rente der staatsschuld en de
bezoldigingen der ambtenaren stelt de minister
voor te handhaven. De begrooting van uitgaven
zal binnen 3 weken worden ingediend.
Rusland. De //Presse" meldt, dat het Rus
sische kabinet eene memorie heeft gericht tot
de mede-onderteekenaars van het Parijsche ver
drag in dat stuk wordt de Turksclie wet be
treffende capitulatiën krachtig bestreden, en de
handelingen der Porte strijdig met bet verdrag
genoemd.
Amerika. Er is bevel gegeven om het eska
der in de West-Indische wateren te versterken
met acht schepen, te zamen gewapend met 77
stukken geschut.
Het aantal manschappen, die zich bij Lopez
hebben aangesloten, bedraagt geen 15,000, gelijk
gezegd werd, maar 1500.
INGEZONDEN.
HET STANDBEELD VAN BOERHAVE EN
HET NIEUWE NOSOCOMIUM.
Het is waarschijnlijk nog niet uitgemaakt waar
het standbeeld van Boerhave opgericht zal wor
den maar Leiden biedt zoo weinig pleinen aan
die geschikt bevonden kunnen worden, dat men
met vrij veel zekerheid voorspellen kan, waar
het monument zich verheffen zal.
Het gaat niet aan te deuken aan de groote
Ruïne, die bestemd is eenmaal met academische
inrichtingen (Musea etc.) bebouwd te worden
eerst wanneer die er staan, of wanneer althans
een //plan d' e n s e m b 1 e" gemaakt is, zal er
kwestie kunnen zijn om er een standbeeld te
plaatsen, en dan zou het nog de vraag wezen
of dat van B. het daar ter plaatse meest aan
gewezene zou zijn.
De kleine Ruïne kan evenmin in aanmerking
komenwant de afstand tusschen het Fysisch
Kabinet en de straat is te klein, en men zou
een even gedrongen en wanstaltig geheel krij
gen, als dit te 's Hage het geval is met het rui
terstandbeeld van Willem I.
De Vischbrug is te onregelmatig geplaatst
toe te laten dat men eenigzins uit de verte
ket beeld zou kunnen aanschouwen; en het is
overigens wel voldoende dat Erasmus te Rotter
dam de omgeving der groenvrouwen enz. dulden
moet, zonder dat die straf te Leiden aan een
ander onzer groote mannen worde opgelegd.
Het pleintje vóór de Bibliotheek is niet groot
genoeg, en daarbij komt nog dat het volkomen
scheef en schuins staat, zoodat het monument,
indien men het er midden op plaatste, niet mid
den vóór het gebouw zou wezen, en omgekeerd. In
het voorbijgaan zij hier opgemerkt dat het in
derdaad //lumineus" idéé om dat pleintje met
plantsoen te voorzien, alleen geschikt is om de
scheefheid ervan nog meer te doen uitkomen:
want tor linkerzijde bedekken de boomen het
gebouw op eene breedte van twee ramen, ter
wijl aan de rechterzijde de Bibliotheek in haar
geheel zichtbaar blijft. Quousque tandem, o
Fabrikage-Kommissie, die in stede van artistieke
voortbrengselen alleen fabriekwerk oplevert!
Eindelijk zal niemand denken Boerhave eer
aan te doen door hem hetzij op de leêge ruimte
naast het oud-Nosocomium, hetzij op de Bees
tenmarkt te rélegeeren.
Zoo blijft dan wel niets anders over dan het
monument te stichten in de nabijheid van het
in aanbouw zijnde Nosocomium bij de Rijn-
burgsche poort; het standbeeld van een groot
medicus kan waarlijk nergens beter verwacht
worden dan vóór een Ziekenhuis, waar de be
oefenaars van zijn vak zich komen bekwamen.
Intusschen noch aan de vóórzijde van dit ge
bouw (langs de Singelgracht), noch aan de ach
ter- of stadszijde is er voldoende ruimte. Dit
is alleen het geval tusschen den noordelijken
zijvleugel en de vroegere Rijnburgsche poort, en
het is bijna buiten twijfel dat men die plaats
inderdaad zal kiezenhet plein is ruim, de na
bijheid van het Ziekenhuis geeft aan de plaatsing
aldaar een zin, en de drukke //passage" langs
de Rijnburgsche poort belet dat men er over
klage dat het beeld in een verloren hoek ge
steld zou zijn.
Ongelukkig is er een omstandigheid, die, zoo
men niet spoedig er in voorziet, het effekt, dat
men verwachten mag, voor een goed deel zal
bederven.
Het is duidelijk dat men er naar streven
moet om de zijde van het Ziekenhuis, waarvóór
zich het standbeeld van B. vertoonen zal, en
dat aan het beeld tot achtergrond zal dienen,
(de noordzijde dus) eenigzins monumenteel te
maken. Wel houdt men er bij ons, helaas, niet
van, om voor de cierlijkheid van een openbaar
gebouw eenig geld uit te geven, maar het schijnt
dat men toch getracht heeft aan het Nosoco
mium een voorgevel te schenken, die schoon
eenvoudig, echter iets meer aan een publieke
inrichting zal doen denken dan dit met Leidens
overige onder wijs-gebouwen het geval is. Maar
die voorgevel ziet uit op den Buiten-singel en
men heeft er niet aan gedacht dat de zijgevel,
dien men van de Rijnburgsche poort aanschouwt,
oneindig meer in het oog zal loopen, dewijl de
//passage" door de poort veel drukker is dan
over den Singel: het gevolg van deze onoplet
tendheid is dat de noord-zijgevel geheel naakt
en onregelmatig, en in éen woord zeer leelijk is.
Deze fout, op zich zelve reeds te betreuren,
is zulks nog meer, indien zooals te verwach
ten is deze zijgevel den achtergrond voor
B.'s standbeeld vormen moet. Het groote gebrek,
waarop wij willen wijzen, bestaat hierinde be
doelde zijfafade zal niet geheel vlak zijn: aan
de beide uiteinden bevinden zich //pavilions" die
ongeveer één el vooruitspringen, zoodat het mid-
denste vak meer naar achteren ligt. Ongelukkig
beslaat het vooruitspringende gedeelte, dat de
toeschouwer ter rechterhand ziet, eene lengte
tweemaal zoo groot als die van het //pavilion"
dat links ligt, zoodat men een zeer onregelma
tig front bekomt.
Natuurlijk zal die onregelmatigheid nog dui
delijker en storender wezen, wanneer een stand
beeld zich vóór het midden dier fa9ade vertoont.
Dit gebrek dat in allen gevalle hetzij het
monument B, op de genoemde plaats opgericht
worde, hetzij die plaats openblijve zeer be
treurenswaardig is, kan gelukkig nog zonder
groote onkosten hersteld worden, want tot nog
toe zijn alleen de fundamenten gelegd en het
bijvoegen van een muur ter lengte van eenige
ellen, moet, dunkt ons, niemand weerhouden,
wanneer het geldt het welgelukken van twee
bouwkundige voortbrengselen die Leiden tot
cieraad moeten strekken: het Nosocomium en
het standbeeld van B.
Wij vertrouwen dat zij, die daartoe in de
eerste plaats geroepen zijn, ul. de HH. Curato
ren en HH. Kommissarissen voor B.'s monu
ment, deze zaak zonder uitBtel zullen be
hartigen, en die tot een gewenscht einde zullen
brengen. d. S.
ACADKMIEN1KUVVS.
Leiden, 21 April. Bevorderd tot doctor in
de bespiegelende wijsbegeerte en letteren de
heer L. J. Morell, geb. te Amsterdam, met een
acad. proefschrift getiteld//Vita Phocionis."
STATEN-GENERAAL.
Tweede Kamer.
Zitting van heden.
Aan de orde is de voortzetting van de be
raadslaging over het wetsontwerp tot herziening
der tabel bedoeld bij art. 99 der wet van 4
Juli 1850.
Op voorstel van den voorzitter wordt beslo
ten de verschillende amendementen achtereen
volgens in stemming te brengen, nadat de be
raadslagingen over de onderscheidene districten
zijn afgeloopen.
Het eerst komt in behandeling het voorge
stelde hoofdkiesdistrict Groningen-Zuidhorn.
De heer Van de Putte ontwikkelt een amen
dement ten einde de tegenwoordige formatie
van de beide afzonderlijke districten Groningen
eu Zuidhorn te behouden.
De heeren Storm van 's Gravesande, Van
Houten en J. K. Van Goltstein verklaren zich
voor deze wijziging. De heeren Van Eek, Van
Deiden en de minister van binnenlandsche za
ken bestrijden haar, terwijl de heer Van Voort-
huijsen kenbaar maakt dat hij uit beginsel
tegen alle amendementen zal stemmen.
De hoofdkiesdistricten Appingedam Win
schoten, Assen en Leeuwarden geven tot geen
discussie aanleiding.
Hoofdkiesdistrict: Heerenveen-Sneek. De
heer Pijnappel wil dit district herstellen zoo
als het in het oorspronkelijke ontwerp yoorkwam
en Heerenveen dus te lichten uit het district
Sneek.
De heeren De Roo v. Alderwerelt, v. Blom,
Moens, Wijbenga, Storm van 's Gravesande en
de minister bestrijden met nadruk dit voorstel.
De heeren v. Eek, J. K. Van Goltstein en
Heemskerk Az. verdedigen het.
De voorgestelde districtenDokkum, Steen-
wijk, Zwolle, Almelo, Deventer en Zutfen wor
den niet besproken.
Nu zijn aan de orde de amendementen van
den heer Begram voorgesteld op de door de re
geering voorgestelde iudeeling der hoofdkiesdis
trictenArnhem, Nijmegen, Tiel, Amersfoort,
Utrecht, Gouda en Gorcum, en van den heer
Nierstrasz omvattende de hoofdkiesdistricten
Brielle, Dordrecht, Middelburg, Goes, Zierikzee
en Breda.
De beide voorstellers lichten de amendemen
ten toe, die op verschillende punten door den
heer Viruly worden bestreden.
Daarna geeft de voorzitter het woord aan
den heer Van Eek tot adstructie yan zijn amen
dement om de hoofdkiesdistricten Goes en Zie
rikzee te vereenigen tot éen district met 2
afgevaardigden.
De heer Blussé bestrijdt het amendement
Nierstrasz betrekkelijk de daarin voorgestelde
wijzigingen van het hoofdkiesdistrict Dordrecht.
CORRESPONDENTIE: Den heer A. J
v. D. Uw stuk zal morgen geplaatst worden.