U N°. 2821. Donderdag A0. 1869. 22 April. BINNENLAND. LEIDSCK DAGBLAD. PRIJS DEZER COURANT. Voor Leiden, per 3 maandenf 3.00. Franco per post3-85. Afzonderlijke Noramers0.10. Deze Courant wordt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagenuitgegeven. PRIJS DER ADVERTENTIEN. Van 1-6 regels 0.75; iedere regel meerf 0.1k2. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten van 1-4 regels/0.90 iedere regel meer0.15. LEIDEN, 21 April. De motie van orde, voorgesteld door den beer Thorbecke, beeft een spoedig einde gemaakt aan de discussion over het amendement van den beer Heemskerk. Wij verbeugen ons bier teer over, daar de beraadslagingen thans vol strekt geen praktisch resultaat konden opleveren, eu, gelijk gisteren reeds geschiedde, de bedoe lingen van ben die zich tegen het amendement verzettenden, zeker bij langdurige discussiën nog meer zouden verdacht gemaakt zijn. Het is daarom goed uit de discussie van gis teren nog te constateeren, dat niet alleen de motie van den heer Thorbecke de verlaging van den census een onderwerp noemde //der overweging waardig", maar dat de meeste leden die de motie steunden, zich volstrekt niet tegen eene verlaging verklaarden, maar alleen tegen het onbekookte van het amendement, dat bij het aau de orde zijnde voorstel buitendien geenszins op zijne plaats was. Ook de regeering heeft bij monde van den minister van binnen- landsche zaken nog uitdrukkelijk verkl aard, dat de census moet veranderd worden. Maar er behoort, naar ons inzien, om dezen census naar billijke grondslagen te veranderen, meer gedaan te worden dan eene eenvoudige verdeeling der gemeenten naar hare bevolking. Het verband tusschen den census voor de Tweede Kamer en voor den gemeenteraad, waarop giste ren de heer Q-odefroi opmerkzaam maakte, is daarbij ook iets, wat bij eene verlaging over weging verdient. Op de lijst der onderwerpen, die morgen door den gemeenteraad zullen worden behandeld, komt voor: adres van J. A. Boogaard c. s. tot het plaatsen van een Harmoniegebouw op de Ruïne^ met daartoe betrekkelijk rapport. Het rapport, zoowel van burgemeester en wethouders, alB van de commissie van financiën is thans algemeen verkrijgbaar gesteld. Terwijl burgemeester en wethouders voorstelleu om ge durende 25 jaren een subsidie van f 3000 aan het Harmoniegebouw te verleenen, mits de op richters zorgen, dat er buiten de stad een ge- schikt exercitieveld worde ingericht, adviseert de commissie van financiën, om dit voorstel niet aan te nemen. Uit haar rapport blijkt echter, dat dit slechts het gevoelen van twee barer leden is, en dat het derde lid de aanne ming van het voorstel van burgemeester en wethouders wenschelijk acht. Wij hebben reeds vroeger onze meening ge zegd omtrent het plan van den heer J. A. Boo gaard c. s. Het komt ons voor, dat vooral, gelijk het plan van burg. en weth. luidt, alle bezwaren die men nog zou kunnen hebben, moe ten vervallende gemeente zal zich nu toch voor een bepaalde som verbinden, en eene mis rekening kan, volgens dit plan, aan de ge meente geen nadeel berokkenen. Wij meenen dan ook dat de berekeningen van de commissie van financiën, omtrent de vermeerdering die de uitgaven en de vermindering die de inkomsten van het gebouw zullen ondergaan, bij de over weging van het voorstel van burg. en weth. weinig ter zake doen De gemeente zal de schade, die deze commissie verwacht, niet be hoeven te lijden. Het is thans alleen de vraag of de gemeeuteraad van oordeel is, of de oprich ting van een gebouw, gelijk voorgesteld wordti in het belang der ingezetenen is. En deze vraag mag, dunkt ons, niet daar mede beantwoord worden, dat men, de bewe ringen van den heer Boogaard c. s. ter zijde stellende, volhoudt dat het gebouw hoofdzakelijk zal dienen voor gewone concerten, feesten, vaux- bals, sociëteit enz. Dit is eene bewering die een voudig uit de lucht is gegrepen. Vertrouwt men den heer Boogaard c. s. het stedelijk subsidie niet toe, welnu men kome er rond voor uit, maar meu doe dit niet bedektelijk. Eu al ware het zoo, al mocht de uitkomst leeren, dat het doel waarvoor de oprichters thans subsidie vragen, niet wordt bereikt, heef-: dan niet de gemeente nog altijd de bevoegdheid om haar subsidie niet langer te verleenen, aangezien er niet voldaan wordt aan de voorwaarden, waaronder zij het heeft toegezegd De lezing van het rapport der commissie van financiën heeft ons slechts versterkt in onze meening, dat de gemeenteraad het voorstel behoort aan te nemen, opdat dan ook eindelijk het Ruïne-plein, waarvan, gedurende den zomer tijd, de stofwolken alle bewoners in den omtrek hinderlijk en schadelijk zijn, een beter aanzien zal verkrijgen Niet gewend om ons met kerkelijke zaken in te laten, meenen wij evenwel voor onder staand bericht eene uitzondering te moeten ma ken, dat, ons van geheel onpartijdige zijde toege zonden, een voorval behandelt, dat als karakteris tiek voor den toestand der Hervormde gemeente alhier wel de aandacht verdient: Toen de naam van den emeritus pred. Ds. Kuyper tegen den tijd der jongste verkiezing in de plaats van den heer Wttewaall genoemd en aanbevolen werd, hebben voorzeker duizenden in deze gemeente zich daarover verblijd; ja, had men alle weidenkenden hoofdelijk afgevraagd, of zij het zedelijk voor mogelijk hielden, dat zijne verkiezing als gemachtigde zou worden tegengewerkt en verijdeld, dan zou niemand geaarzeld hebben die vraag ontkennend te be antwoorden, met bijvoeging dat zijne candida- tuur nu eens de gelegenheid zou geven om de beide heerschende richtingen tot éen doel te doen samenwerken, overeenkomstig den vurigen wensch van allen die den vrede liefhebben. Maar helaas die wensch was voorbarig, die hoop bedrieglijk, want de vrees, die reeds opgewekt werd door de aanbeveling van een anderen candidaat, met den naam van Prof. Rutgers onderteekend, is op de treurigste wijze verwe zenlijkt. Het eclatante feit, waarom Leiden zich voor de geheele vaderlandsche kerk zal moeten I schamen, is dat een man, op wien wij overigens geen de minste aanmerking maken willen, maar die zich in zijne betrekking tot de gemeente door niets van den grooten hoop harer leden onderscheidt, gekozen ie om voortaan hare dier baarste godsdienstige en kerkelijke belangen te helpen beslissen, boven een evangeliedienaar, die voor weinige weken, met groote zelfverlooche ning, zich verplicht achtte om zonder nogtans afscheid te nemen, zijn ambt neder te leggen, dat hij meer dan 20 jaren in haar midden be diend had met den meest getrouwen ijver, met volhardende liefde en met wijze gematigdheid. Van dat alles ziet men hem nu deze vrucht inoogsten, dat hij openlijk geschandvlekt en in 't aangezicht geslagen wordt door dezelfden, die hem voorheen bij voorkeur pleegden te volgen. Zietdaar den triumf van het exclusivisme Dat ziju de werken van een partij, die om haar doel te bereiken niets ontziet, die met demagogische slimheid en volharding nu een maal wil heerschen over de gewetens der men- schen en thans weer een schitterend bewijs heeft gegeven vau hare kunst om de groote menigte met haar blind gezag te betooveren en zoo te verharden, dat zij tegen hare eigene gemoedelijke overtuiging in verzet komt Zietdaar een voorspel van het lot der mannen, die voor de vrijheid in het Christendom ijveren en dit palladium onzer vaderlandsche kerk voor de nakomelingschap wenschen te bewaren en te handhaven! Arme gemeente, waar moet het heen wanneer door zulke schreeuwende feiten de oogen van uwe betere meerderheid niet nog tijdig geopend worden voor de gevaren, die de geschiedenis onzer dagen als profetesse der toe komst met waarschuwenden vinger verkondigt De hier gevestigde afdeeling der Maatschappij tot Nut van den Javaan zal, naar wij met genoegen vernemen, Vrijdag-avond 30 April weder eene openbare vergadering in het Nuts- gebouw houden, die ook door dames zal kunnen worden bijgewoond. Als spreker zal daarin op treden de heer H. De Bruijn, directeur der openbare werken op Java, en eerelid der maat schappij van landbouw aldaar, en, zijn wij wel onderricht, zal het onderwerp zijner rede we zen //De landbouw op Java". Wij vertrouwen dat belangstelling in onze Indische bezittingen velen onzer lezers nopen zal deze vergadering bij te wonen, en wij hopen dat aan de discussie, waartoe na afloop der lezing gelegenheid zal worden gegeven, door velen zal worden deelgenomen. Van het laatste vijftal, dat zich voor het geheele natuurkundig examen had aangemeld, is de heer J. P. M. Trousselot voor het eerste Z. M., overwegende, dat het wenschelijk is dat de bepalingen nopens het verleenen van burgerlijke rijks-bedieningen aan militairen van het leger in een meer ruimen zin worden toe-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1869 | | pagina 1